Twee keer Strafrecht
Meervoudige strafkamer Rechtbank Zutphen 10 april 2012, LJN BW1489 (drugshandel en 2 jaar voor vervalste merkproducten)
Strafrecht en IE. Chemicaliën, drugs en vervalste merkproducten. Rechtspraak.nl: Vrijspraak voor de ten laste gelegde overtreding van de Wet voorkoming misbruik chemicaliën. Niet duidelijk is wat in de reguliere handel en met name bij het bedrijf van verdachte gebruikelijke hoeveelheden zijn en bij welke hoeveelheid verdachte rekening had moeten houden met de mogelijkheid van een verdachte transactie. De rechtbank acht wel bewezen de ten laste gelegde voorbereidingshandelingen in het kader van de Opiumwet, het voorhanden hebben van middelen vermeld op lijst I van de Opiumwet en het in voorraad hebben en te koop aanbieden van waren die voorzien zijn van de handelsnaam van een ander of het merk waarop een ander recht heeft.
Dictum: Opzettelijk in voorraad hebben en te koop aanbieden van waren die zelf of op hun verpakking valselijk zijn voorzien van de handelsnaam van een ander of van het merk waarop een ander recht heeft, meermalen gepleegd;
(...) * veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 (twee) jaar;
illustratie link businessinsider |
Strafrecht en IE, strafoplegging. Als uitgangspunt heeft te gelden dat de waardering van de factoren die voor de strafoplegging van belang zijn, ook aan de feitenrechter in hoger beroep is voorbehouden en dat diens oordeel daaromtrent geen nadere motivering behoeft, tenzij de opgelegde straf verbazing wekt. De strafmotivering van het Hof is niet onbegrijpelijk en toereikend gemotiveerd. De Hoge Raad volgt de conclusie van de AG: De middelen kunnen echter niet tot cassatie leiden. Het arrest wordt zonder motivering ex artikel 81 RO afgedaan.
Anekdotisch: Binnen in het gebouwtje troffen wij, verbalisanten, een oude sporthal met daarin veel dozen. Vervolgens keken wij, verbalisanten, wat er in de dozen zat. Wij, verbalisanten, zagen merkkleding van onder andere "Replay", "Gucci", "Armani"(...) Ik, verbalisant [verbalisant 1], fietste langs de toegangsdeur van genoemd gebouwtje. Ik, verbalisant [verbalisant 1], keek via het glas van de toegangsdeur het gebouwtje binnen. In het halletje zag ik, verbalisant [verbalisant 1], een manspersoon staan. Vervolgens wenkte de man ons om binnen te kijken. Ik, verbalisant [verbalisant 1], vroeg de man naar zijn naam.
Hof: De verdachte heeft samen met een ander kort gezegd vervalste merkkleding in voorraad gehad. Door zijn handelswijze heeft de verdachte niet alleen de reputatie, exclusiviteit en werfkracht van de merken aangetast, maar ook het vertrouwen beschaamd dat gesteld moet kunnen worden in de juiste vermelding van de naam van de rechthebbenden van de merken van de kleding en andere waren. Ook heeft de verdachte hiermee de rechthebbenden financieel nadeel berokkend.
16. De Politierechter heeft verzoeker veroordeeld tot vier maanden voorwaardelijke gevangenisstraf met een proeftijd van twee jaar en een werkstraf voor de duur van 180 uren, subsidiair 90 dagen hechtenis. Het Hof heeft daar dus een schepje bovenop gedaan. Deze verhoging zal mijns inziens echter niet tot cassatie behoeven te leiden. Als uitgangspunt heeft immers te gelden dat de waardering van de factoren die voor de strafoplegging van belang zijn, ook aan de feitenrechter in hoger beroep is voorbehouden en dat diens oordeel daaromtrent geen nadere motivering behoeft, tenzij de opgelegde straf verbazing wekt.(3)
17. Gezien de strafmotivering van het Hof, wekt de door het Hof opgelegde straf bij mij geen verbazing. Daarbij komt dat het Hof in het bijzonder heeft overwogen dat een hogere voorwaardelijke gevangenisstraf alsmede een hogere werkstraf thans een passende en geboden reactie vormt, gelet op de ernst van het feit en de zeer grote hoeveelheid kleding die de verdachte in voorraad had.