Procesrecht  

IEF 16624

Conclusie AG over beslissingen over nevenvorderingen bij verweerders uit verschillende lidstaten

HvJ EU 1 mrt 2017, IEF 16624; ECLI:EU:C:2017:146 (Nintendo tegen BigBen), https://delex.nl/artikelen/conclusie-ag-over-beslissingen-over-nevenvorderingen-bij-verweerders-uit-verschillende-lidstaten

Conclusie AG HvJ EU 1 maart 2017, IEF 16624; IEFbe ; ECLI:EU:C:2017:146; Gevoegde zaken C-24/16 en C-25/16 (Nintendo tegen BigBen) Modellenrecht. Afbeelden van accessoires voor game consoles. Beslissingen over nevenvorderingen bij een inbreukvordering hebben rechtsgevolgen in de gehele EU. Begrippen ,andere sancties’ en ,handelingen bestaande in de reproductie ter illustratie’. Het recht dat van toepassing is op nevenvorderingen, is het recht van grondgebied van de lidstaat waar de gebeurtenis die de grondslag vormt voor de inbreuk. Conclusie AG:

1)      Artikel 79, lid 1 [EEX-Vo], moet aldus worden uitgelegd dat beslissingen van een nationale rechter jegens twee verweersters die in twee verschillende lidstaten zijn gevestigd, naar aanleiding van nevenvorderingen bij een inbreukvordering, zoals vorderingen tot schadevergoeding, tot vernietiging of terugroeping van de inbreukmakende producten, tot vergoeding van de advocatenkosten of ook tot publicatie van de uitspraak, rechtsgevolgen hebben op het gehele grondgebied van de EU.

IEF 16601

Bevoegdheid jegens persoon zonder bekende woon- of verblijfplaats via artikel 97 lid 2 UMVo

Rechtbank Den Haag 1 feb 2017, IEF 16601; ECLI:NL:RBDHA:2017:912 (Novomatic c.s. tegen Betsoft c.s.), https://delex.nl/artikelen/bevoegdheid-jegens-persoon-zonder-bekende-woon-of-verblijfplaats-via-artikel-97-lid-2-umvo

Rechtbank Den Haag 1 februari 2017, ECLI:NL:RBDHA:2017:912 (Novomatic c.s. tegen Betsoft c.s.) Bevoegdheid. Merkenrecht. Novomatic c.s. maken deel uit van het Novomatic concern en houden zich bezig met het ontwikkelen van kansspelen en het produceren, verkopen en exploiteren van speelautomaten; NGS is merkhouder van het Benelux woordmerk 'Random Runner'. Betsoft heeft de slotgames van Novomatic digitaal gemaakt, gelicentieerd en online gaan exploiteren. Artikel 97 lid 5 schaft alleen bevoegdheid voor een rechter van het Handlungsort; dat is 'de lidstaat waar de inbreuk heeft plaatsgevonden of dreigt plaats te vinden'. De rechtbank verklaart zich onbevoegd kennis te nemen van de vorderingen jegens het in Cyprus gevestigde Betsoft voor zover betrekking hebbend op de gestelde inbreuken op de Uniemerken ‘Random Runner’ en ‘Simply Wild’. De rechtbank is jegens [B], die weigert kenbaar te maken waar hij woont of verblijft, bevoegd ex 97 lid 2 UMvo. Het mag worden gehouden dat hij niet woonachtig is in één van de Lidstaten, dus dan is de rechter van de Lidstaat van (één van) de eiser(s) bevoegd.

IEF 16581

Uitspraak ingezonden door Tjerk Sigterman en Otto Swens, Vondst advocaten.

Schorsing vanwege aanhangige nietigverklaringsvordering in VRO-procedure

Rechtbank Den Haag 8 feb 2017, IEF 16581; ((Inashco tegen TU Delft) en (Bakker tegen Inashco)), https://delex.nl/artikelen/schorsing-vanwege-aanhangige-nietigverklaringsvordering-in-vro-procedure

Rechtbank Den Haag 8 februari 2017, IEF 16581 (Inashco tegen TU Delft) en (Bakker tegen Inashco) Incident. Schorsing. Bakker en Inashco zijn verwikkeld in een octrooiconflict betreffende EP1800753 B1. Inashco heeft een onthoudingsverklaring ondertekend waarna Bakker een kort geding heeft ingetrokken. Bakker is vervolgens een bodemprocedure gestart tegen Inashco, waarin zij onder meer een verklaring voor recht, schadevergoeding en inzage in inbeslaggenomen stukken vordert. Inashco heeft vervolgens TU Delft in vrijwaring opgeroepen. Intussen is Urban Mining, een derde partij, een VRO-procedure gestart waarin de vernietiging van EP753 wordt gevorderd. Inashco en TU Delft stellen beide een incidentele vordering in waarin de rechtbank vragen de bodemprocedure en de vrijwaringsprocedure te schorsen totdat beslist is in de VRO-procedure. Bakker stelt dat schorsing niet opportuun is, omdat niet zeker is dat het vonnis in de VRO-procedure eerder afkomt dan het vonnis in de bodemprocedure en omdat Inashco ook zelf de geldigheid van EP753 kan betwisten. Subsidiair verzoekt Bakker de rechtbank pas te beslissen over de schorsing na de inhoudelijke behandeling van de bodemprocedure. Meer subsidiair verzoekt Bakker van de bodemprocedure te voegen met de VRO-procedure. TU Delft vordert dat deze zaak wordt geschorst op voet van artikel 83 lid 1 ROW totdat in de VRO-procedure vonnis is gewezen of anders is geëindigd. Vordering wordt toegewezen en de zaak wordt geschorst. Verzoek om schorsing ná inhoudelijke behandeling wordt niet gehonoreerd. De rechtbank schorst de bodemprocedure en wijst het verzoek tot voeging af.

IEF 16444

Uitspraak mede ingezonden door Mark van Gardingen, Jan Pot, Brinkhof en Thijs van Aerde, Houthoff Buruma.

Definitieve prejudiciële vragen over maatstaven voor toewijzing exhibitievordering bij een partij of een derde partij

HvJ EU 9 dec 2016, IEF 16444; ECLI:NL:HR:2016:2834 (Synthon tegen Astellas Pharma), https://delex.nl/artikelen/definitieve-prejudici-le-vragen-over-maatstaven-voor-toewijzing-exhibitievordering-bij-een-partij-of

HR 9 december 2016, IEF 16444; IEFbe 2027 ; ECLI:NL:HR:2016:2834 (Synthon tegen Astellas Pharma) Handhaving. Exhibitievordering. Vervolg op HR 18 november 2016, ECLI:NL:HR:2016:2643. Prejudiciële vraag (art. 392 Rv). EU-Handhavingsrichtlijn 2004/48/EG. Exhibitie. Art. 1019a, 1019b en 843a Rv. Wat zijn de maatstaven voor toewijzing van een exhibitievordering in verband met een beweerde IE-inbreuk? Thans prejudiciële vragen aan HvJEU over eventuele afwijkende maatstaven m.b.t. een nietigheidsverweer en voor een exhibitievordering jegens een derde.

1. a.    Moet art. 6 Handhavingsrichtlijn aldus worden uitgelegd dat bij de aan te leggen maatstaf voor toewijsbaarheid van een exhibitievordering onderscheid moet worden gemaakt al naargelang de partij van wie exhibitie wordt verlangd, een (beweerdelijke) inbreukmaker is of een derde?
b. Indien het antwoord op deze vraag bevestigend luidt, in welk opzicht verschillen dan die maatstaven?

IEF 16439

Uitspraak ingezonden door Ernst-Jan Louwers en Sabine van Rienen, Louwers IP|Technology Advocaten en Arnoud Martens, Van Benthem & Keulen.

Koylu-merkenzaak aangehouden ex 30 EEX-Vo, vanwege Belgische procedure ten gronde

Rechtbank Zeeland-West-Brabant 7 dec 2016, IEF 16439; (Koylu Kip tegen Köylü Food), https://delex.nl/artikelen/koylu-merkenzaak-aangehouden-ex-30-eex-vo-vanwege-belgische-procedure-ten-gronde

Rechtbank Zeeland-West-Brabant 7 december 2016, IEF 16439; IEFbe 2023 (Koylu Kip tegen Köylü Food) Bevoegdheid. Incident. In eerder geding in België werd merkdepot ter kwader trouw aangenomen vanwege oudere handels- en domeinnaam die door Köylü Kip werd gevoerd) IEFbe 1615. De procedure in de hoofdzaak dient te worden aangehouden op grond van artikel 30 herschikte EEX-Vo. De Nederlandse rechter is bevoegd; bij afzonderlijke berechting van de vorderingen door verschillende nationale gerechten, op basis van eenzelfde feitencomplex, met toepassing van dezelfde rechtsregels, is er gevaar voor onverenigbare beslissingen. Een goede rechtsbedeling vraagt derhalve om gelijktijdige behandeling en berechting. Het onbevoegdheidsincident wordt afgewezen.

 

IEF 16420

Uitspraak ingezonden door Jacqueline Schaap, Visser Schaap & Kreijger.

Beroep op uniemerkaanvragen Bioworld maakt Rechtbank Den Haag nog niet exclusief bevoegd

Rechtbank Noord-Holland 30 nov 2016, IEF 16420; (Bio World tegen Sunset-Bioworld Europe), https://delex.nl/artikelen/beroep-op-uniemerkaanvragen-bioworld-maakt-rechtbank-den-haag-nog-niet-exclusief-bevoegd

Rechtbank Noord-Holland 30 november 2016, IEF 16420 (Bio World tegen Sunset/Bioworld Europe) Bevoegdheid. Sunset verzoekt om verwijzing naar de rechtbank Den Haag, dan wel aanhouding, omdat het in deze procedure om Uniemerkaanvragen gaat, is deze rechtbank exclusief bevoegd. Verzoek wordt afgewezen. Het gaat vooralsnog uitsluitend om Uniemerkaanvragen. Vooralsnog valt niet in te zien dat eerst zal moeten worden beslecht of Sunset c.s. een geldig Uniemerk heeft. Het aanhangig zijn van een oppositieprocedure bij EUIPO sluit op zichelf niet uit dat er vorderingen bij nationale rechter worden ingesteld. Beroep op 9ter lid 3 UMVO wordt verworpen.

IEF 16382

Conclusie AG: Plaats waar houder van exclusieve distributierecht verkoopdaling heeft, is schadebrengende feit

HvJ EU 9 nov 2016, IEF 16382; ECLI:EU:C:2016:843 (concurrence tegen Samsung en Amazon), https://delex.nl/artikelen/conclusie-ag-plaats-waar-houder-van-exclusieve-distributierecht-verkoopdaling-heeft-is-schadebrengen

Conclusie AG HvJ EU 9 november 2016, IEF 16382; IEFbe 1997; IT 2174; ECLI:EU:C:2016:843; Zaak C‑618/15 (concurrence tegen Samsung en Amazon) Procesrecht. Bevoegdheid. Verbintenissen uit onrechtmatige daad. Selectief distributienetwerk met verbod op online doorverkoop buiten een netwerk. Concurrence is een elektronicadetailhandel met een winkel in Parijs en verkoop via een website. Zij heeft met verweerster Samsung een selectieve distributieovereenkomst gesloten voor de verkoop van Samsung-producten. Samsung verwijt nu verzoekster doorverkoop via een onlinemarktplaats het contractuele beding te schenden en beëindigt de relatie. Vordering tot staking van de onrechtmatige verstoring. Aanknopingspunt schadebrengende feit. Conclusie AG:

Artikel 5, punt 3, van EEX-Vo moet aldus worden uitgelegd dat, in geval van schending van het verbod op verkoop buiten een exclusief distributienetwerk door middel van een online aanbod, op websites in verschillende lidstaten, van producten die onder het exclusieve recht vallen, als de plaats waar het schadebrengende feit zich heeft voorgedaan moet worden aangemerkt: de plaats waar de houder van het exclusieve distributierecht te maken heeft met een verkoopdaling, welke plaats samenvalt met het grondgebied waarop zijn recht wordt beschermd. De oorsprong van de websites waar de betrokken producten op worden aangeboden, is niet relevant bij de vaststelling van de rechterlijke bevoegdheid.

 

IEF 16294

Conclusie PG: Immuniteit voor Europese Octrooi Organisatie geen ontoelaatbare beperking ex art. 11 EVRM

Hoge Raad 30 sep 2016, IEF 16294; ECLI:NL:PHR:2016:917 (Europese Octrooi Organisatie en de Staat tegen VEOB en SUEPO), https://delex.nl/artikelen/conclusie-pg-immuniteit-voor-europese-octrooi-organisatie-geen-ontoelaatbare-beperking-ex-art-11-evr

Conclusie PG HR 30 september 2016, IEF 16294; ECLI:NL:PHR:2016:917 (Europese Octrooi Organisatie en de Staat tegen VEOB en SUEPO)
Interne rechtsgang EOO met mogelijkheid van beroep op Arbeidstribunaal ILO; kern recht op toegang tot rechter niet aangetast voor handhaving rechten individuele werknemers en personeelsvertegenwoordigers. In deze zaak over sociaal beleid binnen EOO staat de vraag centraal of het eventueel honoreren van een beroep op het aan EOO toekomende voorrecht van immuniteit van jurisdictie een ontoelaatbare beperking van het recht op toegang tot de rechter in de zin van art. 6 EVRM oplevert. De kern van het middel slaagt. De Hoge Raad kan de zaak zelf afdoen door het beroep van EOO op immuniteit van jurisdictie te honoreren en de Nederlandse rechter dientengevolge onbevoegd te verklaren.

 

IEF 16269

Geldigheid van Amerikaans octrooi 'furnace tube inspection' is onvoldoende verdedigd

Rechtbank Den Haag 21 sep 2016, IEF 16269; ECLI:NL:RBDHA:2016:11387 (Quest tegen A.Hak), https://delex.nl/artikelen/geldigheid-van-amerikaans-octrooi-furnace-tube-inspection-is-onvoldoende-verdedigd

Vzr. Rechtbank Den Haag 21 september 2016, IEF 16269; ECLI:NL:RBDHA:2016:11387 (Quest tegen A.Hak) Octrooirecht. Exhibitie kort geding. Quest richt zich op de VS-markt van ongeveer 150 fabrieken die ruwe aardolie omzetten in eindproducten zoals benzine en diesel. Zij is houdster van Amerikaans octrooi voor '2D and 3D display system and method for furnace tube inspection'. Quest vordert exhibitie ex 843a Rv van digitale code van de broncode van Haks Frunace Piglet.  Artikel 1019 Rv is niet van toepassing bij VS-octrooi. De gestelde rechtsbetrekking ex 843a Rv is inbreuk op Amerikaans octrooi. Er is geen redelijk vermoeden van inbreuk, want Quest heeft de geldigheid van de onafhankelijke conclusies van het octrooi onvoldoende verdedigd. Verzoek wordt afgewezen.

 

IEF 16200

Huurkoop van website met domeinnaam, dus kantonrechter is bevoegd

Rechtbank Noord-Holland 17 aug 2016, IEF 16200; ECLI:NL:RBNHO:2016:6239 (Marron tegen De Media Groep), https://delex.nl/artikelen/huurkoop-van-website-met-domeinnaam-dus-kantonrechter-is-bevoegd

Rechtbank Noord-Holland 17 augustus 2016, IEF 16200; IT 2116; ECLI:NL:RBNHO:2016:6239 (Marron tegen De Media Groep) Eiser in het incident stelt met succes dat sprake is van huurkoop (7A:1576h BW) zodat de zaak verwezen moet worden naar de sectie kanton. Verweerster in het incident stelt dat geen sprake is van huurkoop omdat de overeenkomst betrekking heeft op een website met daarbij behorende domeinnamen. Dit zijn geen voor menselijke beheersing vatbare stoffelijke objecten (3:2 BW). In 7A:1576 vijfde lid zijn de bepalingen van die titel ook van toepassing verklaard op vermogensrechten. De rechtbank oordeelt dat een website en domeinnaam kunnen worden aangemerkt als vermogensrechten in de zin van 3:6 BW. De rechtszaak wordt verwezen naar de kantonrechter.