DOSSIERS
Alle dossiers

Publicaties & Noten  

IEF 14015

AUTEURSRECHTDEBAT: Auteursrecht is zo ingewikkeld

Hans Bousie, ‘Auteursrecht is zo ingewikkeld’, Auteursrechtdebat 4 juli 2014, IEF 14015. Thema: Downloadverbod & thuiskopie. Door Hans Bousie, bureau Brandeis. Regelmatig hoor ik andere juristen zeggen dat het auteursrecht zo’n ingewikkeld rechtsgebied is. Als ik dat hoor gloei ik van trots, ik behoor immers tot het selecte groepje juristen in Nederland die wordt geacht (let op de voorzichtige juridische formulering) verstand te hebben van auteursrecht. Kort samengevat, wanneer we de stelling en de veronderstelling door elkaar mixen zou ik een bijzonder slimme jurist zijn. Een andere mogelijkheid is natuurlijk dat al die juristen alleen maar doen of ze zo slim zijn om op die manier de winkel gesloten en de kosten hoog te houden.

De laatste maanden worden auteursrechtjuristen overspoeld door uitspraken van het Hof van Justitie die stuk voor stuk worden omschreven als baanbrekend en als ingewikkeld. De uitspraken zijn inderdaad baanbrekend, in die zin dat ze een einde maken aan diverse discussies tussen auteursrechtjuristen en helderheid bieden voor hen die een gezond businessmodel zoeken op het internet. Maar ingewikkeld? Ik zet twee uitspraken voor u op een rij, oordeel zelf.

Allereerst de uitspraak ACI-Stichting Thuiskopie [red. IEF 13741]. In deze uitspraak van 10 april 2014 werd door het Hof van Justitie bepaald dat illegaal downloaden illegaal was. U ziet, daar is over nagedacht. Ik maak het even iets ingewikkelder en ook wat meer compleet. Downloaden uit illegale bron was tot voor dit arrest in Nederland toegestaan. Een doorn in het oog van Stichting Brein en andere rechthebbenden, maar de Nederlandse overheid verklaarde keer op keer dat deze manier van downloaden niet illegaal was. En dus was wat in het dagelijks taalgebruik “illegaal downloaden” heette, in feite een niet bestaand fenomeen. Het Hof heeft in haar uitspraak nu bepaald dat downloaden uit illegale bron niet was toegestaan. Begrijpelijke uitspraak niet waar? Een tikje gecompliceerd was het dat Stichting Thuiskopie heffingen probeerde te leggen op dragers die ondermeer werden gebruikt om dergelijke downloads op te slaan. En dat vond het Hof ongepast. Als je niet mag downloaden uit illegale bron, mag je ook geen heffing opleggen aan mensen die het wel doen. Het is nu aan Stichting Thuiskopie om haar heffing marginaal te verlagen en dat is dan het enige concrete gevolg van deze uitspraak. Ik verwacht niet dat er ook maar iemand is die opeens zal stoppen met downloaden uit illegale bron, een prachtig voorbeeld van een Pyrrhus overwinning dus.

Een tweede uitspraak die voor ingewikkeld door gaat, is de zogenaamde Svensson-uitspraak, alweer van het Hof van Justitie, op 13 februari 2014 [red. IEF 13540]. Deze uitspraak haalde alle krantenkoppen. Alleen hadden die krantenkoppen allemaal een verschillende lading, de uitspraak leek voor meerdere uitleg vatbaar. Ik laat u zien dat het wederom allemaal betrekkelijk eenvoudig is. Eerst maar even de casus. Svensson was een van de journalisten die er bezwaar tegen maakte dat er door een digitale knipselkrant gelinkt werd naar artikelen die met zijn toestemming waren gepubliceerd op internet. Svensson vond dat dit niet mocht zonder zijn toestemming. Kort samengevat moest het Hof dus oordelen over de vraag of hyperlinken een auteursrechtelijk relevante (nieuwe) openbaarmaking is.

Ik loop het arrest even met u door, het staat er allemaal vrij letterlijk. Er mag worden gehyperlinkt als er voldaan is aan de volgende voorwaarden.
1. De oorspronkelijke openbaarmaking moet er een met toestemming van de auteursrechthebbende zijn geweest (dus linken naar illegale bron is niet toegestaan).
2. Er mag via de hyperlink geen bescherming worden omzeild (dus je kunt hyperlinken voorkomen door content bijvoorbeeld achter een betaalmuur te plaatsen).
3. Het wordt niet anders als je de indruk wekt dat je de content zelf openbaar maakt (dus embedden is ook toegestaan, zolang maar aan voorwaarde 1 en 2 wordt voldaan). Met andere woorden BUMA moest de heffing voor embedden opheffen.

Het recht en internet, zo ingewikkeld is het allemaal niet. Downloaden uit illegale bron blijkt illegaal, maar als werken met toestemming van de rechthebbenden vrij toegankelijk zijn, dan mag er onbeperkt naar worden gelinkt en mag die content zelfs worden geëmbed.

Hans Bousie
partner bureau Brandeis

IEF 14013

Our single market is crying out for copyright reform

Neelie Kroes, 'Our single market is crying out for copyright reform', SPEECH/14/528(...) Information Influx International Conference at Institute for Information Law, Amsterdam, 2 July 2014.
Today, the EU copyright framework is fragmented, inflexible, and often irrelevant. It should be a stimulant to openness, innovation and creativity, not a tool for of obstruction, limitation and control.Things need to change in Europe and they need to change right now. It's obvious, as other parts of the world have already seen. In 2009, Japan introduced a copyright exception covering text and data mining: including for commercial use. In Canada in 2012, they added an exception for non-commercial user-generated content.

In none of those places has the sky fallen in. All of those places are now innovating, creating, progressing, while the EU lumbers by with an ageing system for an analogue age. Sometimes it is hard to find the middle ground between different principles, to fairly balance different interests. Not in this case – the solution is already staring us in the face. It doesn't even have to be about principles – it's about aligning with current practices, with what most people are already doing. These opportunities should not just be available to those who can afford expensive lawyers, or are prepared to ignore the law all together. They should be for everyone. (...)

Lees verder en add comments

IEF 14010

AUTEURSRECHTDEBAT: Het downloaddebat anno 2014 - heffen verleden tijd?

Lotte Anemaet, ‘Het downloaddebat anno 2014: heffen verleden tijd?’ Auteursrechtdebat 3 juli 2014, IEF 14010. Thema: Downloadverbod & thuiskopie. Door Lotte Anemaet, VU Amsterdam/hoofdredacteur Auteursrechtdebat. Wat denkt u?
Stelling 1: Het Europese Hof is in de ACI/Thuiskopie-uitspraak totaal voorbijgegaan aan de praktische gevolgen van deze uitspraak in Nederland.
Stelling 2: Een downloadverbod is zinloos, want het is niet te handhaven.
Stelling 3: De rechthebbenden moeten zelf maar geld zien te verdienen met nieuwe business-modellen.
Stelling 4: De billijke vergoeding die rechthebbenden krijgen, is nu helemaal niet meer ‘billijk’ te noemen.
Stelling 5: De thuiskopieheffing moet worden afgeschaft.

‘Downloaden uit illegale bron is onacceptabel.’

Tot deze uitspraak kwam het Hof van Justitie kort gezegd op 10 april 2014. Downloaden uit illegale bron is niet toegestaan en een heffing op dergelijke illegale bronnen ook niet. De Europese rechter geeft hiermee een nieuwe impuls aan ons Nederlands downloaddebat. Het downloadverbod waarvoor Fred Teeven zo hard gestreden heeft, wordt een nieuw leven ingeblazen. Het is immers sinds deze uitspraak verboden om illegale downloads te maken voor eigen gebruik, want illegaal kan niet anders betekenen dan illegaal. Dit betekent ook dat ons heffingssysteem moet worden aangepast. De algemene maatregel van bestuur, waarin de thuiskopieheffingen zijn geregeld op informatiedragers, zoals smartphones, telefoons met mp3-spelers, tablets en hdd-recorders moet opnieuw worden bekeken. Het is immers niet meer geoorloofd om een vergoeding te vragen voor downloads uit illegale bron. En hier is haast mee. De uitspraak heeft immers directe werking.

Het is desalniettemin toegestaan om een beperking, zoals het kopiëren voor privégebruik op te nemen in de Auteurswet mits er maar een billijke compensatie wordt betaald. Daarom is de thuiskopieheffing ingesteld als compensatie voor het nadeel dat rechthebbenden lijden als gevolg van het maken van kopieën voor eigen studie of gebruik van auteursrechtelijk beschermde werken. Deze beperking mag echter niet zo ruim worden opgevat dat daaronder ook kopieën uit illegale bronnen valt te verstaan, want dit zou duidelijk afbreuk doen aan de goede werking van de interne markt. Dat het downloaden uit illegale bron kan bijdragen aan het verspreiden van cultuur, vormt geen rechtvaardiging. Daarnaast levert het een conflict op met de Europese driestappentoets waaraan beperkingen dienen te voldoen. Het toestaan van privékopieën uit illegale bron doet namelijk afbreuk aan de normale exploitatie van legale werken, terwijl eerlijke gebruikers ook nog eens indirect worden bestraft door de Nederlandse heffingsregeling, omdat zij noodzakelijkerwijze mee moeten betalen aan de compensatie van de schade, aldus het Europese Hof. De omstandigheid dat er geen enkele technische voorziening bestaat om de vervaardiging van ongeoorloofde privékopieën te bestrijden, maakt dat niet anders. Een dergelijke uitspraak was echter wel te verwachten na de veeg uit de pan door advocaat-generaal P. Cruz Villalón. Nederland zou in feite zelf de oorzaak zijn van het massale downloadgedrag van internetgebruikers. Het stimuleren van legale bronnen zou de norm moeten zijn.

Aangezien de uitspraak van het HvJ EU directe werking heeft, dient de stichting SONT (Stichting Onderhandelingen Thuiskopie vergoeding) opnieuw de hoogte van de heffingsplichtige voorwerpen vast te stellen nu geen heffing meer geldt voor illegale downloads. Een advies is in deze zomer te verwachten. De Staat heeft het er evenwel maar druk mee: deze huidige AMvB is namelijk ook niet zonder slag of stoot gekomen. De Staat is namelijk in de uitspraak Norma/Staat onlangs nog op de vingers getikt, omdat de heffingen tot eind 2012 slechts berustten op cd’s en dvd’s en de AMvB moest worden uitgebreid naar moderne dragers.

Wat betekent deze uitspraak voor Nederland? De rechtbank , het hof , de A-G Huydecoper van de Hoge Raad hebben niet voor niets gepleit voor het behouden van de heffing voor de illegale kopie. Dan hebben de auteursrechthebbenden tenminste nog iets aan vergoedingen. Het stimuleren van legaal aanbod moet echter de norm worden. Maar kan inmiddels het alternatieve aanbod opboksen tegen het illegale gratis aanbod op internet? Moeten internetgebruikers nu oppassen wanneer zij films downloaden die onrechtmatig beschikbaar zijn gesteld? Welke rol spelen technische voorzieningen in deze discussie? Hoe een downloadverbod bovendien te handhaven? En hoe billijk is de compensatie voor auteurs eigenlijk?

De download discussie is niet nieuw: het houdt de gemoederen al jaren bezig. Tijdens het Grote Downloaddebat uit 2010 pleitte Ot van Dalen toen nog bij Bits of Freedom al dat het anders moest: ‘De maat is vol. We willen geen downloadverbod, maar een internetrecht.’ Het is evenwel anders geworden, maar niet zoals Bits of Freedom dat voor ogen had. Voor Tim Kuik van Stichting BREIN is deze uitspraak echter zeer welkom: ‘het is immers meer dan logisch dat er betaald moet worden voor de vruchten die het publiek plukt van het internet.’ Niels Aalberts wees er bijvoorbeeld destijds reeds op dat het aanbod van legale content heel belangrijk is. Het is onrechtvaardig om gebruikers te straffen, indien er geen alternatief is: ‘Sorry 3-jarige, we hebben hier geen WC, dus hou je plas maar even 13 jaar op. En dan wildplassen bekeuren.’ Is er nu, vier jaar later, genoeg alternatief aanbod?

En nu is dat downloadverbod er dan toch. Hoe zal het verder gaan?

Lotte Anemaet
.

IEF 14006

Ontwikkeling innovatierecht blijft achter bij ambities

Alexander Tsoutsanis, 'Ontwikkeling innovatierecht blijft achter bij ambities', FD 21 juni 2014.
Bijdrage ingezonden door Alexander Tsoutsanis, IViR en DLA Piper. Als er één tovermiddel is dat Europa uit de crisis moet helpen, dan is het wel innovatie. Dit jaar lanceert de Europese Unie Horizon 2020, een prestigieus subsidieprogramma van bijna € 80 mrd in de komende 7 jaar voor innovatief onderzoek. Het doel: de VS en Azië de loef af te steken. Ook in Nederland is het innovatie voor en na. In april zei minister-president Rutte nog dat Nederlandse innovaties net zo beroemd moeten worden als onze tulpen en dijken. Het rechtsgebied dat innovatie beoogt te beschermen betreft het intellectueel eigendomsrecht (IE).

Het beschermen van innovaties en creaties staat daarin centraal, met specifieke wetten die aandacht hebben voor het financieel belang van de uitvinder en ontwerper om zijn innovatie of creatie te exploiteren, en tegelijk voor het maatschappelijk belang om bepaald gebruik soms toe te staan. Die grensafbakening tussen privaat en publiek domein is actueler dan ooit, maar hoewel innovatie in Nederland warm in de maatschappelijke belangstelling staat, zit het innovatierecht zelf er minder warmpjes bij. Die tegenstelling blijkt uit tal van punten. Ik noem er drie: ... Lees het artikel

IEF 14002

In de tijdschriften juni 2014

Hieronder een selectie van de hoofdartikelen uit de bladen, voor de sites dient u in te loggen:

Berichten IE juni 2014 GRUR Int IER 2014, afl. 2 

JIPLP 2014 vol 9 issue 7
Mediaforum juni 2014  

BIE
Artikelen
Het Procesreglement is leidend. Na het intrekken van een kort geding mag geen proceskostenveroordeling worden uitgesproken, ook niet in een IE-geschil. – Daan van Eek

Naschrift op Van Eek – Daan de Lange

Rechtspraak in het kort
Octrooirecht
Nr. 32 Hoge Raad 13 september 2013, GBT/Ajinomoto, IEF 13032
Nr. 33 Rechtbank Den Haag 4 december 2013, PPG/Rhodia, IEF 13326
Nr. 34 Rechtbank Den Haag 4 december 2013, Nedap/X, IEF 13323

Merkenrecht
Nr. 35 Hof van Justitie EU 6 februari 2014, Blomqvist/Rolex, IEF 13513
Nr. 36 Rechtbank Den Haag 12 februari 2014, EPP/Zobu, IEF 13545
Nr. 37 Rechtbank Den Haag 26 maart 2014, Het ijs van Columbus/Het brood van Columbus, IEF 13729

Auteursrecht/Modellenrecht
Nr. 38 Hoge Raad 25 oktober 2013, S&S Import en Export B.V./Esschert Design B.V., IEF 13179

GRUR Int.
Michael Loschelder
Generalizations in the wording of a patent claim

Claire Lehr and Gabriele Engels
Taking a position

IER
Nr. 28 VizIER: 30 jaar reclamerecht: good old days?/ Mr. Ebba H. Hoogenraad p. 189
Nr. 29 Non cogito ergo sum. Onmiddellijk en zonder verder nadenken onbedoeld het grootste misverstand in het Europese merkenrecht/Tomas Westenbroek p. 193

Jurisprudentie
Auteursrecht
Nr. 30 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 26 november 2013 (Blackstone/Brainwave), m.nt. PGFAG p. 202
Nr. 31 Hof van Justitie EU 23 januari 2014 (Nintendo/PC Box), m.nt. FE p. 211

Merkenrecht
Nr. 32 Rb. Den Haag 23 oktober 2013 (Screentime/SBS), m.nt. AMEV p. 220

Octrooirecht
Nr. 33 Rb. Den Haag 11 december 2013 (Pharmaceuticals/Mylan), m.nt. AFK p. 228

JILPLP
Karsten Königer
The published patent application – a basis for injunctive relief?

Tyrone Berger
Patents: Australian Federal Court clarifies statutory termination rights in patent licence agreement

Gian Paolo Di Santo
Pfizer's misuse of patent/SPC rights results in an abuse of dominant position

John Syekei and David Opijah
Contradictions in time limitation in revocation of a granted patent under Kenya law

Matthew Jones
Application for central amendment of a patent after revocation at first instance does not of itself render an appeal an abuse of process

Stefano Barazza
Burden of proving infringement in declaratory judgment actions of non-infringement remains with the patentee

Birgit Clark
Trade marks: Impossible (im)position? General Court refuses registration of teddy maker Steiff's position mark

Mark Williams
Snorkel decision breathes life into quasi design protection

Birgit Clark
Between a rock and a hard place? Bundesgerichtshof decides Hard Rock Café trade mark dispute

Jeremy Blum and Nicholas Round
Boop oop a doop—protection for cartoon image of Betty Boop

Paul Stevens
Copyright: A hyperlink can be both a permissible and an infringing act at the same time

Tina Gausling
Designs: German Federal Supreme Court expands design protection: ‘Birthday Train’

Karen Dyekjaer
Customs: Internet sales into the EU of fake ‘replicas’

Stefano Barazza
Licensing standard essential patents, part two: the availability of injunctive relief

Nick Gardner
Mediation and its relevance to intellectual property disputes

Winfried Tilmann
The Transitional Period of the Agreement on a Unified Patent Court

Eleonora Rosati
Copyright in the EU: in search of (in)flexibilities

Mike Snodin
Three CJEU decisions that answer some questions but pose many more

Mediaforum
Opinie - Om niet te vergeten
Nico van Eijk
Wetenschap- Vrijheid van meningsuiting en onwaarheden
Aernout Nieuwenhuis
Boekbespreking -The Independence of the Media and its Regulatory Agencies
Lucky Belder
Verslag- VMC-Studiemiddag 13 juni 2014: Nationale veiligheid en de afluisterstaat
Olaf Trojan
Jurisprudentie
Nr. 13 HvJ EU 13 februari 2014, Svensson/Retriever m.nt. R.W. de Bruin
Nr. 14 HR 18 april 2014, OM/Vereniging Martijn m.nt. A.J. Nieuwenhuis

IEF 13990

Winnaar SGOA-Hans Frankenprijs 2014

J. van Eymeren, 'Efficiënte data-opslag in de Public Cloud mogelijk onder het auteursrecht?' augustus 2013.
Deze scriptie [winnaar van de SGOA / Hans Frankenprijs 2014] is geschreven in het licht van de groeiende populariteit van Cloud Computing en de steeds grotere hoeveelheden data die door consumenten in de Cloud wordt opgeslagen. Om deze grote hoeveelheden data, die voor een groot deel bestaan uit auteursrechtelijk beschermde werken zoals films en muziek, op te kunnen slaan maar de diensten ook betaalbaar te houden, zijn aanbieders van data-opslagdiensten in de Cloud op zoek naar manieren om efficiënt met deze data om te kunnen gaan. Hiervoor maken zij op steeds grotere schaal gebruik van technieken als single-instance storage en data deduplicatie. Bij het gebruik van deze technieken worden bestanden door de aanbieders van deze diensten onder andere opgedeeld, gekopieerd en weer in elkaar gezet. Deze technieken worden daarmee ook toegepast op auteursrechtelijk beschermde werken. In deze scriptie wordt onderzocht of aanbieders van data-opslagdiensten in de Cloud, die gebruik maken van single-instance storage en data deduplicatie, met het gebruik van deze technieken auteursrechtinbreuken plegen en daarvoor aansprakelijk kunnen worden gehouden.

Om deze vraag te kunnen beantwoorden is een goed begrip van de techniek noodzakelijk. Daarom wordt eerst de techniek achter netwerkcommunicatie tussen computers en single-instance storage en data deduplicatie geduid. Daarna wordt het relevante juridische kader op nationaal en EU-niveau geschetst. Aan de hand van het geschetste kader worden de technieken juridisch geduid.

Als blijkt dat gebruik van de technieken inderdaad auteursrechtinbreuken opleveren, wordt er binnen het geschetste kader naar oplossingen gezocht zodat de aanbieders en gebruikers van de efficiënte data-opslagtechnieken gevrijwaard kunnen blijven van aansprakelijkheid. Als dit niet binnen het bestaande kader gevonden kan worden, zullen er aanbevelingen worden gedaan zodat vrijwaring van aansprakelijkheid alsnog mogelijk zal zijn. Hierbij wordt aansluiting gezocht in de ontwikkelingen in de rechtspraak en de politiek.

IEF 13988

Auteursrechtsector goed voor 6 procent van BBP

VOICE bericht: De bruto toegevoegde waarde van de auteursrechtrelevante sectoren aan de Nederlandse economie bedraagt in 2011 € 35,9 miljard, ofwel 6,0% van het Nederlandse Bruto Binnenlands Product (BBP). Dat blijkt uit het eindrapport van het nieuwe SEO-onderzoek naar de economische betekenis van het auteursrecht, dat deze week door het ministerie van Economische Zaken, dat opdracht tot het onderzoek had gegeven, is gepubliceerd.

Dat betekent een lichte stijging ten opzichte van de vorige meting in 2005; toen was de bijdrage aan het BBP 5,9%. Voor het onderzoek is de methodiek van de WIPO-Guide gebruikt. De gemiddelde bijdrage in andere landen waar een vergelijkbaar onderzoek is uitgevoerd volgens dezelfde methodiek is 5,2% van het BBP.
(...)

Lees hier het volledige onderzoeksrapport

IEF 13987

UsedSoft: Digitale uitputting tot elke prijs

A.A. Quaedvlieg, ‘USEDSOFT: DIGITALE UITPUTTING TOT ELKE PRIJS’, in: A.S. Hartkamp e.a. (red.), De invloed van het Europese recht op het Nederlandse privaatrecht (Serie Onderneming en Recht deel 81-II), Deventer: Kluwer 2014.
Bijdrage ingezonden door Antoon Quaedvlieg, Radboud Universiteit, Klos Morel Vos & Schaap. Een ongekend heftige uitval tegen Usedsoft in de zojuist verschenen lijvige bundel 'De invloed van het Europese recht op het Nederlandse privaatrecht'. In Usedsoft keurde het HvJEU de tweedehands verkoop van gebruiksrechten op software goed in weerwil van een beding dat die rechten onoverdraagbaar maakte. Antoon Quaedvlieg analyseert en kritiseert het arrest tot op het bot, als onderdeel van een langere bijdrage over de ontwikkelingen van de Europese intellectuele eigendom in het algemeen en het rechterlijk activisme in het auteursrecht. Na een twintig bladzijden lang aanhoudende barrage concludeert hij:

“Het als laatste besproken ‘UsedSoft’ toont breidelloos uit zijn bol tredend rechterlijk activisme. Al toeredenerend naar het resultaat haalt het HvJEU alles overhoop wat de zee van het recht bevaarbaar maakt. Het Hof negeert burgerlijk recht, negeert internationaal recht, mutileert het concept van het specifiek voorwerp van de intellectuele eigendom, miskent de basisvoorwaarden van de uitputtingsregel en omkleedt het geheel met een maskerade van onbeschrijflijke juridische warrigheid. Het spreekwoordelijke gehaspel van de aap in de garenwinkel, dat is de onweerstaanbare associatie die deze uitspraak oproept.”
IEF 13986

Kroegbazen kijken niet diep genoeg in het FIFA-glas

Bijdrage ingezonden door Martin Hemmer, AKD. Russchen stelt [red. in 'Is de heffing voor voetbal in de kroeg te hoog?' IEF 13980] dat in een speciaal reglement van de FIFA staat dat voor niet commerciële vertoning van de beelden geen vergoeding zal worden geheven. Deze conclusie is na lezing van dit reglement mijns inziens te kort door de bocht. Lezing van de regels maakt duidelijk dat bij een publieke uitzending te allen tijde toestemming dient te worden verkregen van, en betaald dient te worden aan de lokale uitzendorganisatie. Bij iedere publieke uitzending dient men zich bovendien te houden aan het FIFA reglement. In sommige gevallen (bijvoorbeeld de gevallen die door de FIFA “Commercial Public Viewing Event” worden genoemd) is daar bovenop en afhankelijk van het territorium echter nog een formal FIFA license nodig. Dat cafés geen formal license nodig hebben, betekent mijns inziens nog niet dat ze daarmee toestemming hebben voor gratis uitzending.

Het FIFA-reglement maakt duidelijk dat het van toepassing is op “Public Viewing Events”. Er is sprake van een dergelijk Public Viewing Event “if at such an event coverage of the Competition is made available for exhibition to, and viewing by, an audience in any place other than a private dwelling”. In een lijstje van voorbeelden van Public Viewing Events worden cafés (bars) vervolgens expliciet benoemd. Een uitzending in een bar is mitsdien ‘publiek’ en een bar-eigenaar is een “Exhibitor” op wie de FIFA-voorwaarden van toepassing zijn.

Vervolgens maakt het reglement duidelijk dat (naast acceptatie van de voorwaarden uit het reglement) een formele licentie van de FIFA slechts nodig is in het geval van Commercial Public Viewing Events (als bedoeld in het reglement). Inderdaad zijn eenvoudige uitzendingen in cafés dus uitgesloten van de verplichting om een dergelijke ‘formal license’ met de FIFA aan te gaan.

Hoewel de FIFA duidelijk maakt dat vertoning in een kroeg een publieke vertoning is, is op zich voorstelbaar dat bovenstaande kroegeigenaren de hoop geeft dat ze de beelden gratis mogen tonen. De FIFA stelt echter niet dat ‘geen vergoeding zal worden geheven’.

De FIFA vervolgt haar reglement (dat op iedere Exhibitor van een Public Viewing Event en dus ook een kroegbaas van toepassing is), juist met de verplichting voor Exhibitors het signaal van de official broadcaster in het relevante territoir te gebruiken. Benadrukt wordt daarbij dat Exhibitors solely responsible zijn om op eigen kosten (at their own cost and expense) toegang tot dit signaal te krijgen.

Naar mijn mening maakt dit reeds duidelijk dat de FIFA lokale uitzendorganisaties niet de bevoegdheid heeft ontnomen om vergoedingen te innen voor publieke vertoningen van de wedstrijden waar de uitzendorganisaties duurbetaalde rechten voor hebben verkregen (ook al ken ik de precieze afspraken tussen de FIFA en de lokale uitzendorganisaties niet). Het reglement kan door de kroegbazen dus niet worden uitgelegd als een ‘ licentie om niet’.

Dit wordt onderstreept door tevens door de FIFA gepubliceerde “FAQ’s when staging a public viewing event during the 2014 FIFA World Cup Brazil” . Bijvoorbeeld vraag 9 luidt: “Is the FIFA license sufficient to organise a Public Viewing Event?”

Daarop is het antwoord:

“No, the FIFA License is a CONDITIONAL license. The Exhibitor is responsible for obtaining, at its own cost and expense, any licenses, permissions and or consents required for a public viewing event from any third party, including any collective licensing authorities and local government or regulatory bodies.”

Vraag 11 van deze FAQ gaat specifiek over bars. Herhaald wordt in het antwoord dat deze niet als commercieel gezien worden in de zin van de FIFA-regels. Het antwoord eindigt echter met de waarschuwing: “please remember that you would need to require the permit to use the TV signal by the Official Broadcaster in your territory.”

Hoewel het reglement van de FIFA niet uitblinkt in helderheid, is er echter geen sprake van door de FIFA ‘vrijgegeven beelden’ zoals Russchen stelt. De lokale uitzendorganisatie is dus gewoon gerechtigd vergoedingen te innen.

Of deze vergoedingen verschuldigd zijn, dient vervolgens beoordeeld te worden aan de hand van de gebruikelijke auteursrechtelijke criteria die bepalen wanneer sprake is van een nieuw publiek en dus niet op grond van de specifieke definitie van commercieel die de FIFA voor haar regulations hanteert bij de vraag of een ‘formal license’ nodig is. Voor cafés volgt het antwoord daarop duidelijk uit het Premier League-arrest (HvJ EU, 4 oktober 2011) en dat wisten we in Nederland eigenlijk al sinds het Caféradio-arrest uit 1938 (NJ 1938, 635).

Kroegbazen zijn dus niet vrijgesteld van betaling voor de wedstrijdbeelden, waardoor het argument van Russchen op basis waarvan de vergoeding die VIDEMA incasseert te hoog zou zijn, mijns inziens niet op gaat.

Martin Hemmer
De auteur heeft geen cliëntrelatie met NOS, de FIFA of VIDEMA.

IEF 13985

De Sherlock Holmes uit 1923 mag nieuwe avonturen beleven

Bijdrage ingezonden door Bas Kist, Chiever. Auteursrecht. Volgens de erven van Conan Doyle valt ‘Sherlock Holme s’ onder het auteursrecht. De rechter spreekt hen tegen. De Amerikaanse schrijver en Sherlock Holmes-fan Leslie Klinger hoeft voor de publicatie van zijn boek In the Company of Sherlock Holmes geen licentievergoeding te betalen aan de erven van Arthur Conan Doyle, de geestelijke vader van Sherlock Holmes. Dat heeft het Amerikaanse hof van beroep in Chicago vorige week bepaald.

De kwestie kwam aan het rollen toen Klinger in 2012 van zijn uitgever plotseling te horen kreeg dat hij het niet aandurfde het boek met nieuwe verhalen over Sherlock Holmes op de markt te brengen. De uitgever had een dreigbrief ontvangen van de Arthur Conan Doyle Estate, een organisatie die de rechten van de erven Conan Doyle beheert. "Indien u besluit het boek zonder licentie uit te geven, kunt u er zeker van zijn dat Amazon en Barnes & Nobles het niet in hun colectie zullen opnemen. Wij werken nauw samen met deze bedrijven om illegaal gebruik van Sherlock Holmes tegen te gaan”, zo liet de Estate weten.

Lees verder