DOSSIERS
Alle dossiers

Publicaties & Noten  

IEF 12853

Het auteursrecht verkeert in een legitimatiecrisis

Erwin Angad-Gaur, REFLECTIES - Legitimatiecrisis, SENA Performers Magazine 2013-2, p. 34-35.
Een bijdrage van Erwin Angad-Gaur, Ntb/ VCTN (en voorzitter van de Sena sectie uitvoerend kunstenaars).
Het auteursrecht verkeert in een legitimatiecrisis. Deze constatering is de afgelopen jaren in hoog tempo een cliché geworden. Geen beleidsnotitie of beschouwing over het intellectueel eigendom lijkt de afgelopen jaren compleet zonder deze verplichte constatering, meestal gepaard aan de bewering dat het auteursrecht, ruim een eeuw oud, ‘ouderwets’ is ingericht en ‘gemoderniseerd’ moet worden. Zodra echter moet worden vastgesteld op welke onderdelen het auteursrecht dan wel ‘ouderwets’ is, of welke modernisering moet worden doorgevoerd, lopen de meningen sterk uiteen. Zoals bij veel clichés: de betekenis lijkt hol en voor de ondersteuning van elk willekeurig standpunt inzetbaar. Het is daarom de moeite waard eens stil te staan bij deze veel herhaalde bewering en de mogelijke achterliggende oorzaken.

[red. Dit artikel is sterk ingekort, lees het gehele artikel hier]
Het wordt tijd die houding te veranderen. De problemen zijn duidelijk, zoals zelfs de oplossingen redelijk voor de hand liggen. Offline hebben wij gedurende vele tientallen jaren ook evenwichten gevonden tussen overheid en burger, tussen persvrijheid en verplichtingen van zorgvuldigheid, tussen maatschappelijk en individueel belang en tussen de belangen van rechteneigenaren en consumenten. Ook op internet blijven mensen mensen. Het wordt tijd voor oplossingen in plaats van retoriek.

Erwin Angad-Gaur

IEF 12852

In de tijdschriften mei/juni 2013

Hieronder een selectie van de hoofdartikelen en jurisprudentie uit de bladen, voor de sites dient u in te loggen:

BIE 2013 juni

Jan Brinkhof, Wensen omtrent de wijze van motiveren door het Unified Patent Court, BIE 2013, p. 158.

Charlotte Vrendenbarg, De 'volledige' proceskostenveroordeling in IE-zaken. Een kritische bespreking van de implementatie en interpretatie van artikel 14 Handhavingsrichtlijn in Nederland, BIE 2013, p. 160.

IER 2013-3 Nr. 21 - Vizier - Mythisch monster of orakel? De oudheid als inspiratiebron/A.M.E. Verschuur
Nr. 22  - De vertaalslag van IP translator naar de praktijk/A.M.E. Verschuur en B.S.P.M. van Vondelen
Nr. 23 - Aanvullende beschermingscertificaten onder het nieuwe unitair octrooisysteem – wat nu?/S. Dack
Mediaforum juni 2013  Christiaan Alberdingk Thijm, Online verslavingszorg, p. 145.
Michiel Oosterveld en Manon Oostveen, Van 'public watchdog' naar 'public watchblog': het EHRM en journalistieke weblogs, p. 146.
Frank Simons, Flexibele frequenties: een nieuw hoofdstuk 3 Tw. p. 159.
  Nr. 54 - HvJ EU Leno Merken/Hagelkruis, m.nt. T. Cohen Jehoram
Nr. 55 - BenGH MAG/Edco, m.nt. J.L.R.A. Huydecoper
Jurisprudentie
Octrooirecht

Nr. 56 - Rb Den Haag Gierveld/Arnold&Siedsma, IEF 11833
Nr. 57 - Rb Den Haag HPS/Geddeg, IEF 12138
Merkenrecht
Nr. 58 - HR Hauck/Stokke, IEF 12554
Nr. 59 - HvJ EU Colloseum/Levi, IEF 12574
Nr. 60 - Vzr. Den Haag Louboutin/Van Haren, IEF 12573
Nr. 61 - Gerecht EU Su-Shan Chen, IEF 12609
Nr. 62 - Vzr. Den Haag Renault/Van den Brink, IEF 12692
Modellenrecht/procesrecht
Nr. 63 - Vzr. Den Haag Bang & Olufsen/Loewe, IEF 12256
Nr. 64 - Vzr. Rotterdam Tegeldump.nl, IEF 12304
Procesrecht
Nr. 65 - Rb Oost-Nederland Flexxolutions, IEF 12418
Nr. 66 - Hof Den Haag Simba Toys, IEF 12261
Onrechtmatige daad
Nr. 67 - Hof Amsterdam Appellant/Noordhoff en ThiemeMeulenhoff, IEF 12234
Nr. 68 - Vzr. Oost-Nederland European Royalty Operations, IEF 12488
Oneerlijke concurrentie
Nr. 69 - Hof Arnhem-Leeuwarden, IEF 12482
Jurisprudentie
Auteursrecht
Nr. 24 - Hof Leeuwarden 10-07-2012 (Beeldcitaat) m.nt. PGFAG
Nr. 25 - Hof ’s-Hertogenbosch 29-01-2013 (Melano/Quiges Fashion Jewels) m.nt. PGFAG
Nr. 26 - HvJEU 07-03-2013 (ITV Broadcasting/TVCatchup) m.nt. JMBS
Octrooirecht
Nr. 27 - Hof ’s-Gravenhage 24-07-2012 (Pfi zer/UVIT) m.nt. AFK
Merkenrecht
Nr. 28 - HvJEU 19-06-2012 (CIPA/RTM)
Nr. 29 - HvJEU 25-10-2012 (Rintisch/Eder) m.nt. FE
Nr. 30 - HR 19-10-2012 (Diageo/Cardinal Gift Shop) m.nt. FE
Reclamerecht
Nr. 31 - HvJEU 18-10-2012 (Purely Creative Ltd e.a./OFT) m.nt. J.J.C. Kabel
Nr. 32 - Rb. ’s-Gravenhage 14-11-2012 (The Natural Health Company/Minister van VWS) m.nt. EHH en C.H.E. Fontaine
Nr. 33 - CvB 12-10-2012 (Van Hoorn/Heineken & RTL) m.nt. R.S. Le Poole en P. Kok
Procesrecht
Nr. 34  - HvJEU 15-11-2012 (Bericap/Plastinnova) m.nt. FE
Nr. 35 - Hof Den Haag 26-02-2013 (Danisco/Novozymes)
Mediaforum juni 2013 Nr. 16 Hof Amsterdam 11 maart 2013, Strafzaak groepsbelediging m.nt. L.A. van Noorloos
Nr. 17 Vzr. Rb. Rotterdam 20 maart 2013, A/OPTA m.nt. A.Th.Meijer
Nr. 18 CBB 11 februari 2013, A/AFM m.nt. E.C. Pietermaat

 

IEF 12842

Opinie - JRC-rapport trekt verkeerde conclusies

Charlie Engels, JRC-rapport trekt verkeerde conclusies, IE-Forum.nl IEF 12842.
Een bijdrage van Charlie Engels, Buma/Stemra.
Muziek. De vraag of het downloaden uit illegale bron van auteursrechtelijk beschermde content leidt tot een daling van de inkomsten van de entertainmentindustrie, en meer in het bijzonder de muziekindustrie, houdt de gemoederen al jaren bezig. Er zijn inmiddels meerdere onderzoeken verricht waarmee men een antwoord heeft proberen te geven op deze vraag. Hoewel de resultaten van deze onderzoeken verschillen, lijkt de algemene opvatting die uit deze onderzoeken naar voren komt te zijn dat het illegale aanbod een negatieve invloed uitoefent op de verkoop van legaal materiaal.

Enige tijd geleden is opnieuw onderzoek gedaan naar dit fenomeen door The Institute for Prospective Technological Studies (IPTS) dat onderdeel is van de European Commission's Joint Research Centre (JRC). Het rapport dat het resultaat is van dit onderzoek beoogt de effecten van illegaal downloaden en legaal streamen op de verkoop van digitale muziek in kaart te brengen.

(Dit artikel is sterk ingekort, lees het gehele artikel hier)

Conclusie
Het JRC rapport kent in onze ogen een aantal belangrijke gebreken, zeker waar het gaat om de conclusies betreffende de vermeende positieve invloed die uitgaat van het illegale aanbod op consumptie van het legale aanbod. Hoewel downloaden uit illegale bron van muziek enigszins op zijn retour lijkt te zijn, moeten de negatieve effecten op legale alternatieven niet worden onderschat. Het principe dat moeilijk kan worden geconcurreerd met gratis, blijft (voor veel diensten) onverkort gelden. In een tijd waarin goede legale alternatieven alom aanwezig zijn, bestaat er geen reden meer om het illegale aanbod te laten voortbestaan. Het leidt enkel tot oneerlijke concurrentie en een belemmering voor de ontwikkeling van nieuwe business modellen. Nederland blijft een dubieuze rol spelen wat dit betreft door als een van de weinige landen downloaden uit illegale bron te blijven toestaan. Doordat dit gedrag op geen enkele manier gesanctioneerd of afgekeurd wordt door de Nederlandse overheid, beschouwt een groot deel van de Nederlandse bevolking deze handelingen als volkomen legitiem. Het valt te hopen dat hier op enig moment verandering in komt.

Charlie Engels
Jurist bij Buma/Stemra

IEF 12831

Flitsenregeling Mediawet wordt uitgebreid met recht om uit te zenden

Dolphins v. Chargers Week 5 2008 NFLEen bijdrage van Machteld Robichon, SOLV.
Mediarecht. Citaatrecht. Staatssecretaris Dekker van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft vorige week aan de Tweede Kamer een voorstel tot wijziging van de Mediawet gezonden.

Interessant in dit voorstel is de voorgenomen wijziging van artikel 5.4 eerste lid Mediawet, de zogenaamde ‘flitsenregeling’. De flitsenregeling houdt kortgezegd in dat aanbieders van omroepdiensten, tegen betaling, gebruik mogen maken van korte fragmenten (90 seconden) van evenementen van groot belang waarvan de exclusieve rechten bij een andere omroepdienst liggen. De fragmenten mogen alleen gebruikt worden voor algemene nieuwsprogramma’s.

De voorzieningenrechter oordeelde in een procedure die de Stichting Regionale Omroep Overleg en Samenwerking (“ROOS”) tegen Eredivisie Live had aangespannen dat het recht in artikel 5.4 lid 1 Mediawet niet tevens het recht inhoudt om het beeldmateriaal uit te zenden [red. ECLI:NL:RBUTR:2010:BM4200]. ROOS mocht dus wel de korte fragmenten van voetbalwedstrijden opvragen, maar voor daadwerkelijke uitzending was toestemming nodig van Eredivisie Live. Deze toestemming werd niet verleend.

 

Volgens de Staatsecretaris is deze uitleg van de rechter niet in overeenstemming met de wet, en om ‘aan deze onduidelijkheid een einde te maken’ wordt de zinsnede ‘en mag deze verspreiden’ toe gevoegd aan het wetsartikel.

‘Aldus wordt ondubbelzinnig duidelijk gemaakt dat artikel 5.4 zowel een recht op toegang tot korte fragmenten biedt als een recht op het gebruik daarvan.’

Na invoering van deze wijziging zullen omroepdiensten dus met een beroep op artikel 5.4 eerste lid MW korte fragmenten kunnen opvragen en uitzenden. Hiermee zullen de regionale omroepen alsnog de beoogde fragmenten kunnnen laten zien. De flitsenregeling is dan geen dode letter meer.

Machteld Robichon

IEF 12822

Uitvoeringsbesluiten toezicht die per vandaag in werking zijn

Uit de VOI©Email: De “Wet toezicht en geschillenbeslechting collectieve beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten”, zoals deze nu officieel heet, treedt op 1 juli 2013 in werking. Met de publicatie van het uitvoeringsbesluit in het Staatsblad en de regeling tot aanwijzing van de geschillencommissie in de Staatscourant is het wetgevingstraject afgerond.

Het uitvoeringsbesluit van 25 juni 2013
Het uitvoeringsbesluit van 25 juni 2013 voorziet in enige uitvoeringsbepalingen die noodzakelijk zijn voor het functioneren van de wet. Het gaat ten eerste om het bepalen van een drempelpercentage voor de transparantienorm van de beheerskosten van collectieve beheersorganisaties: boven 15% van de incasso uitleg in jaarverslag vereist. Ten tweede wordt op basis van de afgeleide consumentenprijsindex een indexering voor tariefstijgingen vastgesteld waarbinnen geen voorafgaande toestemming van het College van Toezicht is vereist. Ten slotte is de lijst met onder toezicht gestelde organisaties geactualiseerd aan de hand van de omzetdrempel van 1 miljoen incasso over twee jaar.

Bij Besluit van 15 mei 2013 was al geformaliseerd dat de Wet van 7 maart 2013 tot wijziging van de Wet van 6 maart 2003, in werking treedt met ingang van 1 juli 2013 (met uitzondering van de aangehouden artikelen 2, vierde lid, en 21).

Regeling aanwijzing geschillencommissie van 20 juni 2013
In de Regeling van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 20 juni 2013 wordt de Geschillencommissie Auteursrechten, die in stand wordt gehouden door de Stichting Geschillencommissies voor Beroep en Bedrijf (SGB), aangewezen als geschillencommissie. Tevens worden enige regels gesteld voor de procedures en werkwijze, het toezicht op het procesreglement en de financiering van de zaaksgerelateerde kosten.

Wat gaat er veranderen?
Bijna alle wettelijke voorwaarden zijn via zelfregulering reeds geregeld, waardoor er voor de huidige praktijk van cbo’s per 1 juli niet veel verandert. De invloed van het ex ante toezicht door het College van Toezicht en van de Geschillencommissie is ongewis. Lees het overzicht dat eerder in VOI©Email verscheen.

[toevoeging redactie]
Regeling van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 20 juni 2013, nr. 398467, houdende aanwijzing van de geschillencommissie zoals bedoeld in artikel 22 van de Wet toezicht en geschillenbeslechting collectieve beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten, Stcrt 2013-17554.

Besluit van 25 juni 2013, houdende uitvoering van de Wet toezicht en geschillenbeslechting collectieve beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten, Stb. 2013-260.

 

IEF 12804

Betalen voor Happy Birthday

B. Kist, 'Betalen voor Happy Birthday', NRC 25 juni 2013.
Bijdrage ingezonden door Bas Kist, Chiever BV.
Weet u waarom bij verjaardagen in Amerikaanse films vaak het lied For He’s a Jolly Good Fellow wordt gezongen en niet het meer voor de hand liggende Happy Birthday? Het eerste nummer is vrij van rechten en voor Happy Birthday moet je betalen. In 1998 wist het bedrijf Warner/Chappell Music de copyrights op Happy Birthday te verwerven en sindsdien incasseert Warner jaarlijks 2 miljoen dollar aan licentievergoedingen.

De zaak kwam aan het licht toen de Amerikaanse filmproducent Good Morning to You Productions het lied Happy Birthday wilde gebruiken en daarvoor 1.500 dollar moest betalen. Het bedrijf spande op 13 juni van dit jaar een rechtszaak aan tegen Warner, waarin het stelt dat de rechten op Happy Birthday al lang geleden zijn afgelopen en iedereen dit lied natuurlijk vrij moet kunnen gebruiken. Het is nog niet bekend wanneer de rechter uitspraak doet.

Moeten Nederlandse filmmakers nu eigenlijk ook oppassen? Jazeker, want mocht de rechter Warner gelijk geven en bepalen dat de auteursrechten in de VS nog van kracht zijn, dan is Happy Birthday vermoedelijk ook onder het Nederlandse auteursrecht nog steeds beschermd.

En hoe zit het dan met het verjaardagsfeestje van oma, waar de complete familie uit volle borst Happy Birthdaybrult? Dat hoeft op zich geen probleem te zijn. Nietcommercieel gebruik in familiekring is zonder meer toegestaan. Maar mocht u besluiten om daarvan dan weer een filmpje op You-Tube te zetten dan kunt u – in theorie – een nota van Warner verwachten. Eerst maar even die uitspraak afwachten.

 Bas Kist

IEF 12801

HvJ EU: Jaarverslag 2012

Hof van Justitie van de Europese Unie, Jaarverslag 2012 — Overzicht van de werkzaamheden van het Hof van Justitie, het Gerecht en het Gerecht voor ambtenarenzaken van de Europese Unie, Luxemburg 2013: Bureau voor publicaties van de Europese Unie. (9,2 Mb!)
Het jaarverslag biedt een overzicht van de werkzaamheden van het Hof van Justitie, het Gerecht en het Gerecht voor ambtenarenzaken op rechtspraakgebied en bevat een groot aantal gerechtelijke statistieken. Uittreksels staan hieronder. De volledige versie bevat onder meer het curriculum vitae van de leden, de protocollaire volgorde en een overzicht van de bijkomende werkzaamheden van de instelling (vergaderingen en magistratendagen, officiële en studiebezoeken, studiedagen, etc.). Uittreksels uit eerdere afleveringen zijn te vinden onder Achtergrond.

Leeswijzer:

Onderlinge aanpassing van de wetgeving
p. 37 rechtsbescherming computerprogramma’s: Sas Institute en UsedSoft
p. 39 auteursrecht: Luksan
p. 41 vrij verkeer van goederen: Donner
p. 42 mededeling aan het publiek: SCF en PPI
p. 44 oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten: Pereničová en Perenič; Invitel; Banco Español de Crédito
p. 48 genetisch gemodificeerde organismen: , Pioneer Hi Bred Italia
p. 49 telecommunicatienet: Vodafone España en France Telecom España
p. 51 Merken: Chartered Institute of Patent Attorneys

Werkzaamheden van het Gerecht in 2012 - Intellectuele eigendom
p. 151 Gemeenschapsmerk
p. 151 a) Absolute weigeringsgronden
p. 152 b) Relatieve weigeringsgronden
p. 153 c) Procedurele kwesties
p. 155 d) Bewijs van normaal gebruik
p. 155 Modellen
p. 156 Kweekproducten

IEF 12784

De thumbnails van bekendnaakt.net

E.F. Vaal, De thumbnails van Bekendnaakt.net, IEF 12784.
Commentaar in't kort van Eliëtte Vaal, AKD.
Vorige week heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan over de vraag of een websitehouder door het plaatsen van thumbnails van auteursrechtelijk beschermde (naakt)foto’s en films, inbreuk maakt op de auteursrechten rustend op de foto’s en films (IEF 12752). In deze zaak waren 191 foto's en 2 filmpjes in thumbnail formaat op de website geplaatst. Na het klikken op de betreffende thumbnail werd de bezoeker van de website doorgeleid naar websites van derden. De auteursrechthebbende op de originele foto’s claimde auteursrechtinbreuk omdat de miniatuurafbeeldingen zonder haar toestemming openbaar werden gemaakt.

(...) Het lijkt mij juist dat het plaatsen van een thumbnail een openbaarmaking is in de zin van de Auteurswet. De overweging van de Rechtbank vind ik wel wat summier. Omdat een werk kan worden waargenomen is sprake van een openbaarmaking, zo lijkt de Rechtbank te overwegen. Bedoeld zal zijn dat het plaatsen van een thumbnail een aan de rechthebbende voorbehouden openbaarmaking oplevert omdat het gehele werk (de foto) en daarmee alle auteursrechtelijk beschermde trekken zijn overgenomen. Vervolgens is het plaatsen van de thumbnail een openbaarmaking in de zin van artikel 12 Auteurswet omdat de foto’s en films op zodanige wijze beschikbaar worden gesteld dat deze voor de leden van het publiek toegankelijk zijn.

(dit artikel is sterk ingekort, lees de volledige bijdrage hier)

Tot slot
De vraag is of een beroep op het citaatrecht de exploitant van <bekendnaakt.net> had kunnen baten. Nog buiten de vraag of de thumbnails in de onderhavige zaak zijn aan te merken als een ‘aankondiging’ of daarmee ‘vergelijkbaar doel’ in de zin van artikel 15a Auteurswet en de vraag of de foto’s voldoen aan de eisen van proportionaliteit, lijkt een beroep op het citaatrecht te kunnen stranden op het feit de foto’s waaruit is geciteerd zelf niet eerder rechtmatig openbaar is gemaakt.

Eliëtte Vaal

IEF 12757

UK IPO report: The impact of Lookalikes

Johnson, Gibson, Freeman, The Impact of Lookalikes. Similar packaging and fast-moving consumer goods, Newport: Intellectual Property Office, 1st april 2013.
IPKat bericht: 'The Impact of Lookalikes', a research report that was commissioned by the United Kingdom Intellectual Property Office (IPO), attempts to exhaust the topic, providing a mass of data, cases and even a new set of working definitions. At 400 pages it will pretty well exhaust your Ryanair hand-luggage too. You can download it here, but the IPO advises against printing it out in case you exhaust your printer cartridge. The impact of lookalikes:

1. main report (142 pages)
2. annexes I to III (47 pages)
3. appendices A-F (81 pages)
4. appendices G-J (125 pages)

The legal analysis is summed up in just three succinct paragraphs:

22. In none of the three jurisdictions examined - the UK, Germany and the United States – was the legal position of lookalikes particularly clear. Nevertheless, at the interim stage, there is a perception that a claimant is more likely to be successful in the favourable German forum than in either of the other two countries [red. IPKat: the same perception that Germany is a favourable jurisdiction may be gleaned from trade mark law and  might be something to do with the notion of confusion being traditionally seen as a matter of fact in the US and UK but as a matter of law in Germany]. 

23. It is probable that the prevention of certain lookalikes is within the scope of the Unfair Commercial Practices Directive (2005/29/EC).[red. IPKat: This Kat concurs, having sought to make this point in the past] Under this assumption, the United Kingdom may not be free to legislate to further prevent lookalikes save in business-to-business transactions. However, it would also mean that certain lookalikes are already unlawful under the Consumer Protection from Unfair Trading Regulations 2008.

24. Accordingly, if there is a restriction on legislation in relation to lookalikes, a private right of action under the Consumer Protection from Trading Regulations 2008 would be permitted under the Unfair Commercial Practices Directive.

IEF 12753

Munt slaan uit slaafse nabootsing

Een bijdrage van Charlotte Meindersma, Charlotte's law & fine prints.

Al eerder (IEF 11712) schreef ik over verwisselbare elementen en onder meer slaafse nabootsing. Uit eerdere uitspraken bleek dat een beroep op slaafse nabootsing vooral slaagt wanneer er sprake is van slaafse nabootsing van een serie of productlijn. Nabootsen mag, maar met de verplichting af te wijken waar mogelijk zonder afbreuk te doen aan de bruikbaarheid of deugdelijkheid van het product. De Mi Moneda en Quoins sieraden bestaan telkens uit twee onderdelen: hangers en munten. Slaafse nabootsing van de hangers werd wel aangenomen. Slaafse nabootsing van de munten en de combinatie hangers en munten niet. Hoe staat dit in verhouding tot eerdere uitspraken?

Op 28 mei wees Hof Den Haag arrest in een geschil over hangers en munten (IEF 12704). De vraag was of er sprake was van slaafse nabootsing op de (a) afzonderlijke hangers, (b) de afzonderlijke munten en (c) de combinatie van munten en hangers. Nabootsing van een product waar geen absoluut recht van intellectuele eigendom op rust, is in beginsel toegestaan, zolang hierdoor geen verwarring bij het (relevante) publiek ontstaat. De concurrent moet er dan ook alles aan ‘doen wat redelijkerwijs, zonder afbreuk te doen aan de deugdelijkheid of bruikbaarheid van zijn product, mogelijk en nodig is om te voorkomen dat door gelijkheid van beide producten gevaar voor verwarring ontstaat.’ Ook technische elementen of andere in de branche gebruikelijke elementen die op zichzelf geen bescherming verdienen en ook niet bijdragen aan de aan de eigen plaats in de markt van het product, kunnen in combinatie met elkaar wel zorgen dat zij een eigen gezicht in de markt innemen.

De hangers van Mi Moneda hadden volgens het Hof een eigen gezicht in de markt, ondanks dat de gebruikte scharnieren een veel gebruikt element zijn in de branche. Ook was het volgens het Hof mogelijk de technische elementen van sluiting en scharnier anders vorm te geven. Ondanks afwijkingen in de rand van de hangers en de achterkant van de hangers was er volgens het Hof sprake van verwarringsgevaar. Het Hof achtte met name de voorkant van de hangers hierbij van belang, omdat de sierraden op die wijze gedragen worden. Dutch Designz had met de Quoins hangers dan ook af kunnen wijken van de Mi Moneda hangers in de vormgeving zonder afbreuk te doen aan de deugdelijkheid en bruikbaarheid ervan. Volgens het Hof is er sprake van slaafse nabootsing door Dutch Designz.

Wat betreft de munten is er juist geen sprake van slaafse nabootsing. Immers is er geen sprake van bescherming van stijl. Bescherming tegen slaafse nabootsing is alleen mogelijk voor een afgebakend concreet product. Ronde munten, die bovendien dezelfde maat hebben als voormalig Nederlandse betaalmiddelen, zijn niet een voldoende afgebakend concreet product om voor deze bescherming in aanmerking te komen.

Slaafse nabootsing van combinaties zou veroorzaakt kunnen worden door de hangers, niet door de munten. De vordering met betrekking tot de combinatie werd dan ook niet toegewezen.

Opvallend is dat het Hof enerzijds aangeeft dat standaardelementen, zoals een scharnier en de hier gebruikte sluiting, op zich niet kunnen zorgen voor een eigen gezicht in de markt, maar dat anderzijds de concurrent niet voor deze standaardoplossing mag kiezen, als een andere vormgeving mogelijk is zonder afbreuk te doen aan de deugdelijkheid of bruikbaarheid van het product. Het Hof houdt daarmee vast aan de regel dat afgeweken moet worden waar dat kan. De vraag is, m.i. of dit ook nog steeds ‘redelijkerwijs’ mogelijk is. Behoudens de zeven munten die inmiddels niet meer door Dutch Designz verkocht worden, zijn er geen concrete munten besproken. Ronde munten op zich zijn te banaal en triviaal om voor bescherming in aanmerking te komen. Afwijkingen zullen daarom plaats moeten vinden in het uiterlijk van de munten.

Kennelijk waren de afwijkingen in de hangers voor het Hof niet voldoende, terwijl er wel in onder meer breedte van de rand en achterkant andere keuzes in vormgeving zijn gemaakt. Rest de vraag wanneer deze afwijking wel voldoende is, om wel het standaardformaat munten in vast te kunnen zetten. Wat betreft de munten volgt het Hof eerdere uitspraken van de voorzieningenrechter en de rechtbank en is dit arrest vergelijkbaar met de uitspraak met betrekking tot de Noosa chunks (IEF 11678).

Charlotte Meindersma