DOSSIERS
Alle dossiers

Publicaties & Noten  

IEF 12964

India verklaart octrooi GSK voor kanker medicijn ongeldig

Uitspraak en samenvatting ingezonden door Jenny Cromsigt, V.O.

India heeft een octrooi van GSK ongeldig verklaard dat gericht was op het medicijn Tykerb. Tykerb is een medicijn tegen kanker en bevat een ditosylate  vorm van de originele stof lapatinib en wordt gebruikt om vrouwen te behandelen met gevorderde borst kanker.

GSK heeft voor zowel Tykerb als voor lapatinib octrooi aangevraagd in India. De Indiase Octrooi Hoger Beroepsraad (IPAB) heeft het octrooi op de originele stof, Iapatinib in stand gehouden maar  vond dat Tykerb niet voldoende verbeterde therapeutisch werkzaamheid bezat ten opzichte van lapatinib om een octrooi te verlenen. Deze afwijzing is op grond van een speciale regel in de Indiase octrooiwet  Sectie 3 (d). Deze regel zegt dat een nieuwe vorm van een bekende stof geen octrooibare materie oplevert als deze geen verbetering van de reeds bekende werkzaamheid heeft . Deze regel is relevant voor nieuwe vormen zoals zouten en andere kristalvormen. Als de basis stof zelf al bekend is dan is het zout daarvan niet octrooieerbaar in India, als deze geen sterk verhoogde therapeutisch werkzaamheid heeft ten opzichte van het basis medicijn. Dit is in tegenstelling tot de meeste andere landen, waar nieuwe zouten en/of kristalvormen, mits nieuw en inventief, wel octrooieerbaar zijn.

De uitspraak volgt een lijn waarin India geen octrooi verleend wordt aan stoffen die een kleine veranderingen/verbeteringen zijn van reeds bekende stoffen. In april van dit jaar was een octrooi van Novartis AG gericht op het kanker medicijn Glivec ook al ongeldig verklaard, net als vorig jaar een octrooi op kanker medicijn Sutent van Pfizer, als ook een octrooi op Pegasys tegen Hepatitis C van Roche, en een octrooi op Merck’s asthma aerosol formulatie.

 

IEF 12963

De aantrekkingskracht van Rihanna’s gelaat

G.J.M. Buijnsters en N. van de Berg, De aantrekkingskracht van Rihanna’s gelaat, IE-Forum.nl, IEF 12963
[2013] EWHC 2310 (Ch), [2013] WLR(D) 310. Zie uitspraak hier.
Een redactionele bijdrage van Mark Buijnsters en Nathalie van de Berg, BRight Advocaten


“Ella ella, ay ay ay, under my umbrella”, “Rum pa pa pum, Rum pa pa pum, Rum pa pa pum, man down” en “Please don't stop the, please don't stop the, please don't stop the music”

– diepzinnige en stijlvolle songteksten die wij u uiteraard niet willen onthouden wanneer we het over Rihanna gaan hebben. Maar in dit artikel gaat het niet zozeer om de uptempo popsongs die Robyn Rihanna Fenty (zoals ze echt heet) geregeld aflevert. Een recente uitspraak van de Engelse rechter stipt een heel ander onderwerp aan: mag je zomaar een foto van haar gezicht gebruiken op een T-shirt?

Lees verder

IEF 12925

In de tijdschriften juli/augustus 2013

Hieronder een selectie van de hoofdartikelen en jurisprudentie uit de bladen, voor de sites dient u in te loggen:

AMI 2013-3 C.B. van der Net, Het verdrag van Beijing betreffende audiovisuele uitvoeringen, p. 93.
Th.J. Bousie en P. Lindhout, Naschrift, p.107.
Mediaforum juli /augustus 2013

Axel Arnbak en Joris van Hoboken, De wind van Snowden in de Amerikaanse informatieparaplu, p. 173.
Machiel Bolhuis, Toenemende aandacht voor meldplicht datalekken ter bescherming van persoonsgegevens, Quo Vadis?, p. 174.

AMI 2013-4

H.F.R. van Heemstra, Wet toezicht en geschillenbeslechting collectieve beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten, p. 121.
P.J. Kreijger, Multiterritoriale licenties na CISAC – veel nieuws onder de zon?, p. 13.

 

AMI 2013-3

HR 29 maart 2013, Broeren/Duijsens, AMI 2013/3 nr. 5 m.nt. J.C.S. Pinckaers.

Rechtspraak in het kort
HvJ EU 21 juni 2012, C-5/11 (Donner)
Vzr. Rechtbank Utrecht, 8 februari 2012, KG ZA 12-4 (E2Ma/Malicor).Vzr. Rechtbank Den Haag, 4 februari 2013, KG RK 13-211 (Stichting Brein/Pol).
Rechtbank Den Haag, 12 maart 2013, KG ZA 12-1438 (Basil/Burgers).
Vzr. Rechtbank Oost-Nederland, 22 maart 2013, KG ZA 13-38,(Gastcurator X/Alexander Stichting Voor Russisch-Orthodoxe Kunst).

Mediaforum juli /augustus 2013

Verslag
VMC-Studiemiddag 21 juni 2013, Regulering van de pers, Vivienne Sinaasappel

Jurisprudentie
Nr. 19 HvJ EU 19 maart 2013, Bouygues/Frankrijk m.nt. C.T. Dekker en E. Belhadj.
Nr. 20 Rb.Amsterdam 27 maart 2013 en 10 april 2013, Four One Media en OTP/Staat en Instituut Fysieke Veiligheid m.nt. R.D. Chavannes.
Nr. 21 CBB 25 maart 2013, KPN/OPTA m.nt. P.Burger.

AMI 2013-4

HR 23 november 2012, Stichting Leenrecht/VOB; AMI 2013/4, nr. 6 m.nt. A.C. Beunen.
HvJ EU 30 juni 2011, VEWA/België; AMI 2013/4, nr. 7 m.nt. A.C. Beunen.

Rechtspraak in het kort
Vzr. Rb. Groningen 17 mei 2013 (Efraïm Milikowski/
Gemeente Groningen)
Hof Den Haag 21 mei 2013, IEF 12689 en Rb. Rotterdam 5 augustus 2009, (Stobbe c.a./Adrina Produkties c.a.)
Vzr. Rb. Amsterdam, 14 mei 2013 (Stichting BREIN/
ING).
Rb. Amsterdam, 10 april 2013, LJN: BZ7002 (PostNL/
Gedaagden).
Ktr. Rb. Amsterdam, 5 september 2012 (Bert van Loo
Produkties/Souvenirindustrie Buis).
Vzr. Rb. Den Haag, 31 mei 2013 (Altrex/ASC).

Vorige editie van deze rubriek: mei/juni 2013.

IEF 12923

Het citaat in Midnight in Paris

Een redactionele bijdrage van Thijs van den Heuvel, Bird & Bird LLP.
Deze vrijdagmiddagbijdrage gaat niet over de - in de avondschemering van Parijs verreden - afsluitende etappe van de Tour de France 2013, maar over auteursrecht. Aanleiding is een recente uitspraak uit de Verenigde Staten over Woody Allen's film Midnight in Paris [red. US District Court Mississippi 18 juli 2013, CASE NO. 3:12cv100 (Faulkner tegen Sony Pictures)]. In deze, met een Oscar bekroonde, film spreekt de hoofdpersoon de volgende woorden: “The past is not dead. Actually, it’s not even past. You know who said that? Faulkner, and he was right. I met him too. I ran into him at a dinner party.

Een mooi citaat, maar volgens de mensen die waken over de rechten van William Faulkner is hier sprake van inbreuk op zijn auteursrecht. In Faulkner's boek Requiem for a Nun (1950) komt de volgende zin voor: "The past is never dead. It’s not even past.

Na een wat ironische inleiding:

- "The court has viewed Woody Allen's movie, Midnight in Paris, read the book, Requiem for a Nun, and is thankful that the parties did not ask the court to compare The Sound and the Fury (een ander boek van Faulkner, TvdH) with Sharknado (een recente pulpfilm / cultfilm over haaien in een tornado, TvdH)" -

maakt de Amerikaanse rechter korte metten met de klacht van Faulkner.

De rechter komt tot de conclusie dat hier sprake is van fair use, de Amerikaanse beperking op het auteursrecht die ertoe dient ontwikkeling van wetenschap en cultuur te stimuleren. Het gebruik van bovenstaande 9 woorden in de film is volgens de rechter niet slechts een vervanging van het originele werk, er wordt aan het origineel een nieuwe expressie, betekenis of boodschap toegevoegd.

Sony, als producent van de film gedaagde in de Amerikaanse procedure, had deze zaak eerder al omschreven als een "frivolous lawsuit" en ook de rechter lijkt niet goed te begrijpen waarom Faulkner moeite heeft met het gebruik van het citaat in de film: "How Hollywood’s flattering and artful use of literary allusion is a point of litigation, not celebration, is beyond this court’s comprehension." [p. 13]

Nederland
Hoe zou een rechter in Nederland hier over oordelen? Wie een (deel van een) auteursrechtelijk beschermd werk van een ander wil gebruiken bij het maken van een nieuw werk, heeft op grond van de Auteurswet in beginsel toestemming nodig van de auteursrechthebbende. In beginsel, want in bepaalde gevallen bieden de citaat-, incidenteel gebruik- en parodiebeperking uitkomst. De vraag is of Woody Allen iets aan deze beperkingen heeft.

Citaatrecht
Artikel 15a van de Auteurswet staat onder bepaalde voorwaarden toe om zonder toestemming en vergoeding te citeren uit een werk. Uit alle soorten werken mag worden geciteerd, zowel uit teksten als bijvoorbeeld uit muziek of film. Het citeren moet volgens artikel 15a Auteurswet plaatsvinden in “een aankondiging, beoordeling, polemiek, of wetenschappelijke verhandeling, of voor een uiting met een vergelijkbaar doel”. De restcategorie “of voor een uiting met een vergelijkbaar doel” is in 2004 toegevoegd. Voor deze toevoeging was het niet toegestaan om in een kunstwerk te citeren uit een ander kunstwerk, maar tegenwoordig mag niet alleen uit alle soorten werken worden geciteerd, maar ook in alle soorten werken. De bestemming van het citaat – populaire fictie, film, wetenschappelijk artikel- is niet relevant. Wel vereist is dat het citaat een (enigszins) serieus karakter heeft.

Het citeren moet verder in overeenstemming zijn met "hetgeen naar de regels van het maatschappelijk verkeer redelijkerwijs geoorloofd is" en de omvang van het citaat moet gerechtvaardigd worden door het te bereiken doel. Er mag dus niet onnodig veel worden overgenomen. Zo kan een illustratie wel als toegestaan citaat gelden wanneer deze ondergeschikt is aan een tekst en daarmee een geheel vormt, maar niet als het geciteerde voornamelijk een versiering is. Er mag in ieder geval niet zoveel worden overgenomen dat daardoor wezenlijke afbreuk wordt gedaan aan de exploitatie van het geciteerde werk. Ten slotte moet, indien redelijkerwijs mogelijk, de bron worden vermeld.

Zouden de makers van Midnight in Paris in Nederland met succes een beroep kunnen doen op de citaatexceptie? De hoofdpersoon van de film doet in ieder geval keurig aan bronvermelding - "you know who said that? Faulkner (…)". Ook is er slechts een beperkt deel van het werk van Faulkner overgenomen en dient dit citaat niet slechts als versiering. Bovendien is het onwaarschijnlijk dat door het citaat afbreuk wordt gedaan aan de exploitatie van Requim for a Nun. In de woorden van de Amerikaanse rechter:

"The court, in its appreciation for both William Faulkner as well as the homage paid him in Woody Allen’s film, is more likely to suppose that the film indeed helped the plaintiff and the market value of Requiem if it had any effect at all." [p. 13]

Een succesvol beroep op artikel 15a Auteurswet lijkt dus mogelijk, al zouden de erven van Faulkner bijvoorbeeld nog wel kunnen stellen dat er sprake is van een ongeoorloofde bewerking. Het citaatrecht is namelijk strikt genomen beperkt tot het werk zoals openbaargemaakt. Tegen aanpassing van "The past is never dead. It’s not even past." naar "The past is not dead. Actually, it’s not even past " zou Faulkner zich met een beroep op zijn (persoonlijkheids)rechten wellicht wel met succes kunnen verzetten.

Incidentele verwerking van ondergeschikte betekenis
Een andere mogelijke uitzondering op het absolute recht van Faulkner is te vinden in artikel 18a Auteurswet. Hierin wordt bepaald dat als inbreuk niet wordt beschouwd de incidentele verwerking van een werk als onderdeel van ondergeschikte betekenis in een ander werk.

Uit de parlementaire geschiedenis volgt dat de term incidentele verwerking “zowel betrekking [kan] hebben op het toevallig gebruiken van een werk alsmede op het zo-nu-en-dan gebruiken van een werk.” [Kamerstukken II, 2002-2003, 28 482, nr. 5]. Wel is hierbij door de wetgever overwogen dat naarmate het gebruik meer bewust plaatsvindt, er strengere eisen mogen worden gesteld aan de ondergeschikte betekenis, zowel in kwalitatief als in kwantitatief opzicht.

De term 'incidentele verwerking' sluit dus niet uit dat een werk met opzet wordt gebruikt. Dit is onder meer bevestigd in 2005, toen Rechtbank Arnhem oordeelde dat het gebruik van een wandschildering uit het Ajax-stadion in een, naar zijn aard bewust en opzettelijk gebouwd, computerspel niet als inbreuk op het auteursrecht moest worden beschouwd [Rb. Arnhem 21 september 2005, LJN AU5454 (Tellegen/Codemasters)]. Hiervoor was bepalend dat de waarde van het spel door het (incidentele)gebruik van de wandschildering volgens de rechtbank niet was vergroot en het gebruik hierdoor geen substantiële bijdrage leverde aan de exploitatie van het nieuwe werk. Bovendien was de auteur reeds met een redelijke tegenprestatie beloond (hij was betaald voor het maken van de wandschildering).

De grens van "ondergeschikte betekenis" lijkt te liggen bij het vergroten van de waarde / exploitatiemogelijkheden van het nieuwe werk. Zo merkte de minister tijdens de implementatie van artikel 18a Auteurswet op dat het gebruik van “bepaalde, weloverwogen gekozen geluidsfragmenten in een nieuw muziekwerk (sampling), hoewel van bescheiden omvang, niet [zal] zijn toegestaan gelet op het feit dat het gebruik plaatsvindt met het oogmerk van integratie in en vergroting van de waarde van het nieuwe muziekwerk. In kwalitatieve zin is er namelijk geen sprake van een verwerking van ondergeschikte betekenis.”

Vraag is of deze beperking Sony uitkomst zou kunnen bieden. Wellicht wel, als het betoog zou slagen dat de overname van ondergeschikte betekenis is, omdat er slechts 9 woorden van Faulkner zijn overgenomen en het niet aannemelijk is dat de waarde van Midnight in Paris of de exploitatiemogelijkheden van deze film daardoor (substantieel) zijn vergroot. Een gelopen race is het echter niet. De rechter zou namelijk ook de nadruk kunnen leggen op het kwalitatieve aspect en kunnen oordelen dat overname van deze "wel overwogen gekozen" woorden, hoewel van bescheiden omvang, niet is toegestaan, gelet op het feit dat het gebruik plaatsvindt met het oogmerk van integratie in en vergroting van de waarde van de film.

Parodie-exceptie
Sinds 2004 kent de Auteurswet met artikel 18b ook een parodie-exceptie. “Als inbreuk op een werk (…) wordt niet beschouwd de openbaarmaking of verveelvoudiging ervan in het kader van een karikatuur, parodie of pastiche(…)". De parodist pleegt geen inbreuk op het auteursrecht indien de parodie “in overeenstemming is met hetgeen naar de regels van het maatschappelijk verkeer redelijkerwijs geoorloofd is”. De wetgever heeft de norm bewust opengelaten. De bedoeling was dat deze in de praktijk zou worden ingevuld waarbij “Inspiratie kan worden ontleend aan de buitenlandse rechtspraak, waar voorwaarden als de humoristische bedoeling, het ontbreken van concurrentiemotieven en het ontbreken van verwarringsgevaar aanknopingspunten voor de rechter vormen om zijn oordeel op te baseren” [MvT, Kamerstukken II, 2001-2002, 28 482, nr. 3]. Deze voorwaarden worden door de Nederlandse rechter nu in de praktijk ook toegepast.

Kunnen de makers van Midnight in Paris zich met succes beroepen op de parodie-exceptie? Ze zullen de Nederlandse rechter er vermoedelijk in elk geval met gemak van kunnen overtuigen dat concurrentiemotieven ontbreken en ook dat er geen sprake is van verwarringsgevaar. Iets meer creativiteit is waarschijnlijk nodig om te betogen dat er hier sprake is van een humoristische bedoeling, maar geheel kansloos is een beroep op deze beperking niet, zeker gezien de toevoeging "I met him too. I ran into him at a dinner party.

Afsluitend
Moet Woody Allen zich zorgen maken? Hebben de erven van Faulkner in Nederland (wel) een kans dat de rechter zal oordelen dat er sprake is inbreuk? Nee, zou mijn antwoord zijn. En het antwoord zou in ieder geval nee moeten zijn.

De Auteurswet zou voldoende ruimte moeten bieden aan dergelijk gebruik van (delen van) bestaande werken bij het maken van nieuwe creaties. Dit leidt uiteindelijk tot een groter en gevarieerder aanbod en draagt bij aan de ontwikkeling van cultuur.

De huidige beperkingen in de Auteurswet bieden, zoals hierboven toegelicht, wel enkele mogelijkheden voor creatief hergebruik, maar deze ruimte is (te?) beperkt. Hoewel (bijna) iedereen direct het gevoel zal hebben dat overname van het citaat van Faulkner in de film toch 'gewoon' moet kunnen, kan niet met volledige zekerheid worden gezegd dat dit gebruik onder een van de beperkingen van de Auteurswet valt. Het feit dat het citaat bewerkt is, kwalitatief wellicht niet ondergeschikt of niet humoristisch genoeg zou hier aan in de weg kunnen staan. En voor bijvoorbeeld bepaalde vormen van creatief hergebruik van muziekfragmenten bestaat zelfs helemaal geen ruimte.

Het Nederlandse kabinet heeft een aantal jaren geleden aangekondigd een ‘fair use’-uitzondering in de wet te willen opnemen die creatief hergebruik van werken stimuleert. Of deze beperking er daadwerkelijk zal komen is afwachten. Een ding is zeker, over de invulling van een eventuele beperking zal nog het nodige worden gezegd en geschreven. Mark Twain schreef al in 1903:

"Only one thing is impossible for God – to find any sense in any copyright law on the planet. Whenever a copyright law is to be made or altered, then the idiots assemble." [red Twainquotes]

In de afstudeerscriptie van een van dergelijke idioten* is al eens een bescheiden eerste, inmiddels zonder twijfel gedateerde, poging gedaan om een nieuwe beperking 'voor productief gebruik' vorm te geven (hier beschikbaar).

Thijs van den Heuvel
* Wie de schoen "past" trekke hem aan.

IEF 12922

Europese ontwikkelingen rondom auteursrecht

Uit de VOI©E-nieuwsbrief: Naast de ontwerprichtlijn collectief beheer is in Brussel en Straatsburg meer gesproken over auteursrecht in het kader van de digitale interne markt, waarbij ‘modernisering’ het steeds terugkerend thema is. Wordt vervolgd na het zomerreces.

Thuiskopie harmonisatie
Harmonisatie op Europees niveau van de thuiskopieregeling valt niet snel te verwachten. Over de aanbevelingen van voormalig Eurocommissaris Vitorino bestaat veel verschil van mening tussen lidstaten. Overigens wordt de aanbeveling dat de heffingen zichtbaar moeten zijn wel breed gedragen.

Begin juli heeft de commissie juridische zaken van het Europees Parlement naar aanleiding van het Vitorino-rapport over de thuiskopieregeling gedebatteerd. Het lid Françoise Castex (S&D) zal op 17 september een follow-up rapport indienen, dat niet-bindend is maar politiek wel van belang kan zijn. Amendementen kunnen worden ingediend tot half oktober, en op 18 december zal er in de juridische commissie over gestemd worden. Een plenaire stemming volgt op zijn vroegst in het eerste kwartaal van 2014.

Bevorderen legaal aanbod
Het Europees Parlement heeft op 4 juli een ontwerpresolutie aangenomen over het voltooien van de digitale interne markt. Daarin wordt de Europese Commissie onder meer gevraagd aantrekkelijk legaal digitaal aanbod te bevorderen met een gemoderniseerd auteursrechtkader voor de digitale interne markt, en stimuleringsmaatregelen te treffen voor innovatie en nieuwe dienstverleningsmodellen in combinatie met waarborgen voor bescherming van de rechten van en passende vergoedingen voor rechthebbenden.

Audiovisuele werken
De resolutie gaat ook in op de portabiliteit van audiovisuele content, inclusief op platforms voor 'video on demand' en vraagt de EC om maatregelen ter stimulering van de consumentenvraag naar films uit andere Europese landen, facilitering van grensoverschrijdende distributie (o.m. steun voor ondertitelen en nasynchroniseren), en vermindering van transactiekosten voor rechtenbeheer.

Ebooks
De resolutie noemt het verheugend dat de markt voor ebooks in Europa groeit en pleit voor interoperabiliteit van apparaten en systemen zodat de consument bij het kopen van ebooks over grenzen heen geen obstakels ondervindt. Ook wordt de Europese Commissie gevraagd de btw-tarieven voor ebooks en vergelijkbare goederen en diensten binnen de EU op elkaar af te stemmen, en te zorgen voor een eenduidige juridische definiëring van ebooks omwille van de rechtszekerheid.

De resolutie benadrukt voorts de noodzaak van mondiale samenwerking om in de toekomst de intellectuele eigendomsrechten te handhaven en te moderniseren, onder meer binnen de WTO en de WIPO, en dringt aan op actualisering van de Informatietechnologieovereenkomst (ITO) binnen de WTO, en op het verkennen – door de EU – van de mogelijkheid van een internationale digitale economische overeenkomst (IDEA).

Nieuwe richtlijn voor elektronische betalingsdiensten
De Europese Commissie is bezig een nieuwe richtlijn op te stellen die het elektronisch betalingsverkeer in de EU gemakkelijker en veiliger moet maken en standaardiseren zodat de verdere ontwikkeling van e-commerce wordt gestimuleerd, en tegelijkertijd wordt aangehaakt op nieuwe technologie, zoals betaling via de smartphone.

Vergelijkbare aanbevelingen voor de digitale interne markt en elektronische betalingsdiensten komen ook terug in de resolutie voor het Werkprogramma 2014 van de Europese Commissie, dat eveneens op 4 juli door het Europarlement is aangenomen. Ook daarin wordt de EC gemaand werk te maken van verdere modernisering van het auteursrecht zodat het aansluit op de realiteit van het digitale tijdperk.

Kroes werkt aan nieuwe regels voor netneutraliteit
Eurocommissaris Neelie Kroes komt dit najaar met nieuwe regelgeving voor elektronische communicatie in de EU, waarin een groot aantal onderwerpen wordt verwerkt. Een daarvan is netneutraliteit. Een uitgelekte versie van de plannen zorgde eerder deze maand voor commotie, omdat content en service providers de mogelijkheid zouden krijgen om speciale services voor meer snelheid en kwaliteit aan te bieden, waardoor er in feite juist discriminatie zou ontstaan in plaats van neutraliteit en het gewenste level playing field voor nieuwe, wellicht minder kapitaalkrachtige aanbieders uitblijft. Dat zou de innovatie eerder frustreren dan bevorderen. Kroes heeft hierop gereageerd in haar blogpost waarin zij tegenwerpt dat het mogelijk maken van speciale diensten juist bevorderlijk werkt voor een open internet en nieuwe spelers op de markt.

Triloog over richtlijnvoorstel voor collectief rechtenbeheer
Het Europees Parlement heeft voor de zomer gestemd over honderden amendementen op het richtlijnvoorstel voor collectief rechtenbeheer en multiterritoriale muzieklicentieverlening voor online toepassingen in de interne markt. De aangenomen amendementen zijn nog niet gepubliceerd. Na de zomer zal een ‘triloog’ plaatsvinden tussen de Europese Commissie, de Raad en het Europees Parlement om tot een gemeenschappelijk standpunt over het richtlijnvoorstel te komen met het streven daarover voor het einde van het jaar te kunnen stemmen. Mochten zij niet geen gemeenschappelijk standpunt bereiken, kan het tot een zogenaamde ‘tweede lezing’ komen.

IEF 12917

Gorilla mag niet op Freddy Mercury lijken

Bas Kist, Gorilla mag niet op Freddy Mercury lijken, NRC Next 19 juli 2013.
Een bijdrage van Bas Kist, Chiever.
Wat is er gebeurd? - Een enorm beeld van een gorilla met het uiterlijk van Freddy Mercury is op last van de Freddy Mercury Estate verwijderd uit de Engelse stad Norwich. De Freddy gorilla, gehuld in een geel-witte Mercury-outfit, maakt deel uit van een verzameling van in totaal 53 gorilla-beelden die sinds 28 juni verspreid door Norwich te zien zijn. Het is de bedoeling dat de gorilla's die door kunstenaars beschilderd zijn, na de zomer worden geveild. De opbrengst gaat naar een goed doel. Een vergelijkbaar project met olifanten-beelden werd een aantal jaar geleden in Amsterdam georganiseerd.

Lees verder

IEF 12901

Zijn media gebonden aan de Mediacode?

Raad voor de Journalistiek, Fotomoment Koninklijk Huis – zijn media gebonden aan de Mediacode?, www.rvdj.nl
Uit't persbericht: Geen enkele journalist of journalistieke uiting is gebonden aan de Mediacode van de Rijksvoorlichtingsdienst. De code is eenzijdig door de RVD vastgesteld en is geen afspraak tussen twee partijen.

De code is erop gericht leden van het Koninklijk Huis in hun privéleven te beschermen en te voorkomen dat ‘papparazi’ jacht op hen maken. In de code is specifiek aandacht voor kinderen, de prinsesjes die relatief ongestoord naar school moeten kunnen gaan en relatief ongestoord moeten kunnen opgroeien. De code is geïnspireerd door een vergelijkbare code die in het Verenigd Koninkrijk wordt/werd gehanteerd, om William en Harry een relatief rustige jeugd te bieden. Hij was in zekere zin een reactie op de ‘jacht op Diana’.

Lees verder

IEF 12899

Noot Melano sieraden van Paul Geerts

P.G.F.A. Geerts, Noot onder Hof ’s-Hertogenbosch 29 januari 2013 (Melano / Quiges Fashion Jewels) IER 2013/25, p. 222-228.
Bijdrage ingezonden door Paul Geerts, Rijksuniversiteit Groningen.

1. In deze korte noot zal ik (alleen) aandacht besteden aan het oordeel van het hof over de slaafse nabootsing (de derde grief) [IEF 12294].
2. Volgens het hof kan de op slaafse nabootsing gebaseerde vordering niet worden toegewezen (r.o. 7.6.4): “reeds omdat niet is komen vast te staan dat geïntimeerde de Melano sieraden heeft nagebootst. Geïntimeerde heeft reeds in eerste aanleg – door Melano onweersproken – gesteld dat hij de Eligo sieraden in november 2009 als gereed product heeft gekocht van een met name genoemde leverancier. Uit niets blijkt dat geïntimeerde zelf heeft nagebootst of heeft laten nabootsen”.
3. Het hof neemt tot uitgangspunt dat de slaafse nabootsingsjurisprudentie van de Hoge Raad alleen bescherming biedt tegen degene die zelf nabootst, dan wel daartoe opdracht geeft. Over dit oordeel van het hof kan ik kort zijn: het is een misvatting.

4. In de Spoorbundel heeft Gielen over deze kwestie het volgende geschreven. Ik citeer:

“Maar eerst iets over de terminologie. De kreet slaafse navolging of nabootsing wordt ook door de Hoge Raad gebruikt, maar kan naar mijn mening tot misverstanden aanleiding geven, met name over de vraag of de bescherming alleen wordt gegeven bij identieke producten (‘slaafs’) en/of alleen bij ontlening. Verder suggereert de kreet ‘navolging’ of ‘nabootsing’ voor de hier bedoelde vorm van onrechtmatig handelen veel teveel dat de onrechtmatigheid zit in de navolgingshandeling, maar dat is onjuist. Het is niet de navolgingshandeling die onrechtmatig is, maar het veroorzaken van verwarringsgevaar. Zoals de Hoge Raad zelf terecht aangeeft in het Borsumij/Stenman-arrest gaat het immers bij de in de rechtspraak ontwikkelde bescherming tegen slaafse nabootsing om ‘het verbod verwarring te stichten door na te bootsen op punten waar dat voor de deugdelijkheid en bruikbaarheid van het product niet nodig is’”.

5. In het onderhavige arrest is sprake van het misverstand waarvoor Gielen heeft gewaarschuwd. Het kan dus geen kwaad die waarschuwing hier nog eens te herhalen, met name ook omdat de redenering van het hof wel vaker wordt gevolgd. Gelukkig niet heel vaak, maar wel eens. Ik heb in ieder geval nog de volgende twee uitspraken gevonden: Vzr. Rb. Utrecht 27 april 2007, IEF 3893 (Heering/Milin) en Rb. Arnhem 29 september 2010, IEF 9126 (Zijlstra/Rolf Benz).

 

6. Kortom: de hier besproken beslissing van het hof moeten wij maar snel vergeten. Zij verdient in ieder geval geen navolging.

7. Ik laat hier verder onbesproken de vraag of door de implementatie van de Richtlijn OHP het slaafs nabootsen van andermans consumentenproduct Europees is geharmoniseerd en indien dat het geval is, welke gevolgen dat heeft voor de toepasbaarheid van de door de Hoge Raad ontwikkelde slaafse nabootsingsjurisprudentie. Die kwestie is onlangs in dit tijdschrift uitgebreid besproken en ik volsta hier gemakshalve met een verwijzing.


P.G.F.A. Geerts

IEF 12898

Noot Beeldcitaat van Paul Geerts

P.G.F.A. Geerts, Noot onder Hof Leeuwarden 10 juli 2012 (Beeldcitaat), IER 2013/24, p. 213-222.
Bijdrage ingezonden door Paul Geerts, Rijksuniversiteit Groningen.
Jaarlijks wordt in Europa door de Federation of European Screenprinters Associations (hierna: FESPA) een beurs georganiseerd waar nieuwe druktechnologieën en producten worden gepresenteerd. De FESPA-beurs is een belangrijke beurs op het gebied van zeefdrukken, ‘screenprinting’ en ‘digital imaging’. Vast onderdeel van de FESPA-beurs is de toekenning van de jaarlijkse FESPA Awards aan bedrijven die een bijzondere technologische prestatie hebben geleverd. In 2005 en 2007 heeft FM Siebdruck Werbung GmbH uit Duitsland (hierna: FM Siebdruck) op de FESPA-beurs voor de door haar gebruikte druktechnologie een prijs gewonnen. In beide gevallen heeft FM Siebdruck haar druktechnieken laten zien aan de hand van twee foto’s van fotograaf Werner Pawlok (appellant). Pawlok heeft aan FM Siebdruck toestemming gegeven zijn werken te gebruiken om de technieken te illustreren. Uitgeverij Y heeft in haar tijdschrift Sign (een vakblad voor de professionele zeefdrukker, de designmaker en de professionele gebruiker van ‘digitale imaging’-technieken) zowel in 2005 als 2007 over de FESPA-beurs en de winnende technologie van FM Siebdruck bericht. Op de omslag van beide tijdschriften is een foto van de winnende druktechniek van FM Siebdruck over de gehele bladzijde in kleur afgedrukt. Daarvoor heeft Pawlok aan uitgeverij Y geen toestemming gegeven en hij meent dan ook dat uitgeverij Y inbreuk gemaakt heeft op zijn auteursrechten [IEF 11564].

(Dit artikel is sterk ingekort, lees de gehele bijdrage onder de citeerwijze bovenaan dit artikel)

12. Waar – zo vraag ik mij af – haalt het hof deze wijsheid vandaan? Uit beide standaardarresten van de Hoge Raad volgt dat niet onmiddellijk. Het heeft er alle schijn van dat het hof zich hier door Quaedvlieg heeft laten inspireren. Die heeft in zijn noot onder het Damave/Trouw-arrest weer iets fraais bedacht. Ik citeer:

“Samenvattend. Het citaatrecht blijft ook na Groeipijnen (het Damave/Trouw-arrest van de Hoge Raad, P.G.) nog een wat nevelig terrein, maar dat is gezien de ingewikkeldheid van het leerstuk en de prille fase van ontginning niet zo verschrikkelijk. Ik zie de contouren van een toetsing in drie fasen verschijnen:
1. (basisvoorwaarde). Is er een verband tussen tekst en citaat (functioneel?).
2. Wordt de omvang van het citaat door het te bereiken doel en door het kwalitatief en kwantitatief gehalte van de tekst gerechtvaardigd (proportioneel)?
3. Wordt er geen wezenlijke afbreuk gedaan aan de exploitatiebelangen van de auteur?
Een toevoeging op persoonlijke titel. De laatste eis, dat geen afbreuk aan de exploitatiebelangen van de auteur wordt gedaan, zou ik het liefst als redelijkheidstoetsing en veiligheidsventiel willen zien, eerder dan als principieel uitgangspunt. In principe zou een citaat geoorloofd moeten zijn als aan de eis onder 1. en 2. is voldaan. Norm 3 zou pas moeten ingrijpen als norm 2 tot het uiterste is opgerekt (er wordt uitbundig en aanlokkelijk fraai geciteerd) en als bovendien blijkt dat systematisch (en lucratief) van auteurswerk wordt geprofiteerd. Dat is een beetje wat ik proef uit het voorbeeld dat Van Lingen, de initiator van het criterium van de zelfstandige exploitatiefunctie, in Auteursrecht in Hoofdlijnen geeft: ‘wanneer het zo is dat een kunsttijdschrift zijn economisch succes kennelijk mede dankt aan fraaie reprodukties die naast de tekst een zelfstandige plaats innemen, dan valt niet goed te billijken waarom de kunstenaar zich dit als kunstcitaat zou moeten laten welgevallen zonder daarvoor een cent te ontvangen’. Mogelijk was dat ook de situatie die in de ogen van de rechter bij Zienderogen Kunst speelde”.

13. Deze benadering van Quaedvlieg spreekt mij aan en zolang er op dit punt nog geen richtinggevende jurisprudentie van het HvJ EU is, is het een heel bruikbaar toetsingskader. Het onderhavige arrest van het hof laat dat ook zien.

14. Aangezien uitgeverij Y ook geen succesvol beroep kon doen op de beperkingen genoemd in art. 15 en 16a Aw, oordeelt het hof dat sprake is van een auteursrechtinbreuk. Het enige dat verder nog opvalt is de hoogte van de schadevergoeding: uitgeverij Y moet € 27.500 aan schadevergoeding betalen. Dat bedrag valt zo hoog uit omdat Pawlok een bekende fotograaf is (hij krijgt opdrachten van onder meer Nike, Philips, Sony en Kodak; r.o. 2.1). Pawlok kon aantonen dat het gebruikelijk is dat hij voor een paginagrote publicatie van zijn werk een licentievergoeding van € 5500 in rekening brengt. In dergelijke gevallen is het vaststellen van de hoogte van de schadevergoeding betrekkelijk eenvoudig.

Paul Geerts

IEF 12879

Het verschil tussen rode veters en rode zolen

Een redactionele bijdrage van Suzanne van Duijn, LinkedIn-profiel.
Recentelijk is geoordeeld dat rode schoenveteruiteinden niet als gemeenschapsmerk kunnen worden geregistreerd. Het Gerecht EU bepaalde dat het rode schoenveteruiteinden aan onderscheidend vermogen ontbrak [IEF 12862]. Al eerder oordeelde het HvJ EU over oranje sokpunten dat deze evenmin als gemeenschapsmerk kunnen worden ingeschreven [IEF 9811]. Ook hier was het ontbreken van onderscheidend vermogen de reden. De vraag die rijst is waarom op de rode zool van Louboutin [IEF 12573] dan wel een merkrecht kan rusten. Waarin verschillen deze gekleurde onderdelen?

In de eerste zaak wilde de aanvrager een merk (laten) inschrijven dat de rode veteruiteinden van schoenen beschermt. Het betrof hier een zogezegd ‘Positionsmarke’, wat ziet op een merk met een bepaalde positie op of aan het product. Verzoeker heeft echter niet kunnen bewijzen dat andere schoenontwerpen wezenlijk anders zijn dan de onderhavige, of dat rode schoenveteruiteinden afwijken van de normen of gebruiken in de (schoenen)branche. Kortom: de rode schoenveteruiteinden missen het cruciale onderscheidend vermogen.

Een andere aanvrager wilde een merk inschrijven ter bescherming van de oranje kleur van de punt van een sok [IEF 9811]. Deze aanvraag is eveneens geweigerd wegens het ontbreken van onderscheidend vermogen. Dit omdat het aangevraagde merk volgens HvJ EU door het relevante publiek als een decoratief element zal worden opgevat. Oranje sokpunten wijken immers niet af van wat in de branche normaal of gebruikelijk is: het merk valt samen met de waren.

Wijken de rode zolen van Louboutin wel af van het in de branche gebruikelijke, en valt dit merk dan niet samen met de waren? In de meest recente rode zolenzaak Louboutin/VanHaren [IEF 12573] oordeelde de rechter dat (de kleur van) zolen wel degelijk samenvallen met de waren. Echter, Louboutin heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat het relevante publiek het zoolmerk herkent als van Louboutin. Het zoolmerk is dus ingeburgerd. In tegenstelling tot rode schoenveteruiteinden en oranje sokpunten bezitten rode zolen van Louboutin (inmiddels) dus wel onderscheidend vermogen.

Enige kanttekening is dat ook rode zolen niet onderscheidend worden geacht indien sprake is van rode (hooggehakte) schoenen. Bij een geheel rode schoen is het immers niet per se afwijkend dat de schoen ook rode zolen heeft.

Dit biedt perspectief voor rode schoenveteruiteinden en oranje sokpunten. Wellicht moet Louboutin (ook) hier als inspiratiebron gebruikt worden, en moeten de schoenen, veters en sokken in verhouding met de schoenveteruiteinden en sokpunten consequent een meer contrasterende kleur krijgen. Blijkbaar kan iets dergelijks op den duur inburgeren, en kunnen rode schoenveteruiteinden en oranje sokpunten dan ook als merk worden ingeschreven. Een tweede kanttekening is dan wel: pas op voor na-apers!

Suzanne van Duijn