DOSSIERS
Alle dossiers

Publicaties & Noten  

IEF 11533

The Pirate Bay Blokkade - De grieven van XS4ALL

Een bespreking van de grieven van XS4All door Patrick Schreurs*, News-Service.com.

Al sinds 2010 is Stichting BREIN bezig om internet access providers de toegang tot de website van The Pirate Bay (TPB) te laten blokkeren. Tot nu toe is geen enkele provider bereid geweest om hier vrijwillig, dus zonder rechtelijk bevel, aan mee te werken. Hieronder een overzicht van de uitspraken omtrent The Pirate Bay blokkade tot nu toe:

19 juli 2010 – Kort geding tegen Ziggo en XS4ALL – Geen blokkade [red. IEF 8988]
11 januari 2012 – Bodem procedure tegen Ziggo en XS4ALL – Wel blokkade [red. 10763]
10 mei 2012 – Kort geding tegen UPC, KPN, T-mobile en Tele2 – Wel blokkade [red. 11287]

Alle betrokken providers blokkeren inmiddels de toegang tot de website van TPB en alle betrokken providers zijn in hoger beroep gegaan. Ook ZeelandNet is inmiddels door Brein voor de rechter gedaagd. Vorige week maakte XS4ALL bekend dat ze haar grieven voor het hoger beroep bij het gerechtshof inmiddels heeft ingediend. Dit document, Memorie van Grieven (MvG) genoemd, is een opsomming van punten uit het vonnis waar XS4ALL het niet mee eens is. Het document bevat 23 grieven en beslaat 108 pagina’s.

Hieronder bespreek ik de meest opvallende grieven of die grieven die het vermelden waard zijn.

Grief 1
Naar de mening van XS4ALL heeft de rechtbank de werking van BitTorrent niet goed beschreven. XS4ALL benoemt 10 onjuistheden. Er wordt onder andere uitgelegd dat een downloader (leecher) niet automatisch een uploader (seeder) wordt en dat er verschil moet worden gemaakt tussen een normale seeder en een initial seeder (iemand die torrent bestanden zelf aanmaakt en uploadt).

Grief 2
In deze grief legt XS4ALL uit dat de rol van TPB verkeerd is beschreven door de rechtbank. Er kunnen geen mediabestanden worden gedownload op TPB; TPB is niets anders dan één van de vele index websites; Magnet links en torrent bestanden bevatten geen auteursrechtelijk beschermd materiaal; de enige inbreukmakende handeling is het uploaden van mediabestanden en dit vindt volledig buiten de omgeving van TPB plaatst; de abonnees van XS4ALL maken dus geen inbreuk via TPB.

Grief 4
De aanname van de rechtbank dat circa 90 tot 95% van de torrents op TPB illegaal zijn klopt niet. De steekproeven zijn niet volledig willekeurig geselecteerd en niet alle categorieën zijn onderzocht. De resultaten zijn dus niet representatief voor het volledige aanbod op TPB. De onderzoeken die Brein zelf heeft verricht zijn niet volgens een statische rekenmethode tot stand gekomen.

Grief 5
De rechtbank heeft geconcludeerd dat 30% van de abonnees van Ziggo recent via TPB heeft gedownload en dus heeft geüpload en 4,5% van de abonnees van XS4ALL. Brein heeft slechts 4 films onderzocht die of Nederlandstalig waren of Nederlands waren ondertiteld. Dit geeft een vertekend beeld, omdat deze films vooral vanaf Nederlandse access providers (en dus ook Ziggo en XS4ALL) zullen worden uitgewisseld. Bovendien is het aantal onderzochte films te klein.Tot slot zegt de uitwisseling van data via BitTorrent niets over het gebruik van de website van TPB.

Grief 7
Aangezien TPB geen auteursrechtinbreuk pleegt (geen zelfstandige openbaarmaking), leveren XS4ALL en Ziggo ook geen dienst aan TBP die gebruikt wordt om inbreuk mee te plegen. Hierdoor is het artikel uit de Auteurswet waarop Brein zich baseert niet van toepassing. Bovendien treft de maatregel niet alleen specifieke, concrete inbreuken, maar treft de maatregel alle abonnees van XS4ALL en Ziggo.

Grief 8 en 9
Een internet access provider kan geen filterverplichting worden opgelegd. Aanbieders van internettoegangsdiensten zijn gevrijwaard van aansprakelijkheid voor het onrechtmatige karakter van de doorgegeven informatie. Dit is ook recent in de zaak Scarlet/Sabam [red. IEF door het Hof van Justitie bevestigd. Er mag aan tussenpersonen geen algemene toezichtverplichting worden opgelegd en tussenpersonen mogen niet worden verplicht om actief te zoeken naar feiten of omstandigheden die op onwettige activiteiten duiden. Filteren valt onder deze laatste categorie.

Grief 10 t/m 15
De blokkade treft een aantal fundamentele grondrechten. Een eis voor elke beperking van de fundamentele grondrechten is dat deze moet zijn voorzien bij wet, een legitiem doel dient en noodzakelijk is in een democratische samenleving. De rechtbank heeft deze toetsing niet juist verricht, en volgens XS4ALL voldoet de blokkade ook niet deze eisen. De blokkade dient voldoende effectief (en dus proportioneel) te zijn, maar is dat niet omdat de blokkade makkelijk is te omzeilen. Brein geeft aan dat de blokkade in ieder geval een extra barrière is, maar dat is onvoldoende, gelet op de beperking van het recht op informatievrijheid, het recht op privacy en het recht op ondernemerschap. De blokkade is tot slot niet proportioneel omdat de blokkade niet heeft geleid tot minder BitTorrent verkeer bij XS4ALL en Ziggo.

XS4ALL is van mening dat er maatregelen voorhanden zijn die minder ingrijpend zijn voor XS4ALL en haar abonnees, waarmee Brein hetzelfde doel kan bereiken. Er wordt bijvoorbeeld gesuggereerd om voorlichtingscampagnes op scholen te geven of om het legale aanbod voor met name films en boeken te vergroten. Ook suggereert XS4ALL om de partijen die de bron vormen van het illegale aanbod (de zogenaamde releasegroups), de makers van de BitTorrent software of de transit providers van TPB aan te spreken.

Grief 16
De blokkade treft de eindgebruikers van XS4ALL en ZIggo, maar deze eindgebruikers zijn niet gehoord en zij hebben niet de mogelijkheid om in beroep te gaan tegen deze beperking van hun fundamentele rechten. Dit is in strijd met het recht op een eerlijke rechtspleging.

Grief 17
De rechtbank had Brein geen carte blanche mogen geven om zonder rechtelijke tussenkomst een onbeperkt deel van het internet voor onbepaalde tijd ontoegankelijk te maken voor 1,8 miljoen Nederlandse burgers. XS4ALL verwijst naar de rechtbank in Den Haag die in de zaak van Brein tegen UPC, KPN, T-mobile en Tele2 anders heeft beslist [red. 11287]. XS4ALL wordt op kosten gejaagd doordat XS4ALL moet controleren of de door Brein opgegeven informatie nog wel correct is en indien dit niet het geval blijkt te zijn, moet XS4ALL een executiegeschil starten.

Grief 18
De rechtbank heeft de vereisten van de nieuwe Telecommunicatiewet niet juist getoetst. In de nieuwe Telecommunicatiewet (die per 1 januari 2013 van kracht wordt), is netneutraliteit vastgelegd. Hiermee spreekt de politiek zich uit voor een vrije en onbeperkte toegang tot het internet en tegen filtering en blokkades.

Tot zover de grieven van XS4ALL. Nu is Brein weer aan zet. XS4ALL verwacht pas een uitspraak in de loop van 2013. * Aangezien ik voor News-Service.com ook bezig ben met het werken aan de memorie van grieven, vond ik het erg nuttig om de grieven van XS4ALL te lezen.

Het omzeilen van The Pirate Bay blokkade is kinderlijk eenvoudig. Brein laat het er echter niet bij zitten en spreekt inmiddels ook beheerders van proxies aan. TPB heeft wel zin in het kat en muis spel en geeft de website zo nu een dan een nieuw IP adres (met de komst van IPv6 beschikt TPB over maar liefst 8.446.744.073.709.551.616 IP adressen). XS4ALL en Ziggo moeten deze nieuwe IP adressen op verzoek van Brein toevoegen aan de blokkade. Voor UPC, KPN, T-mobile en Tele2 moet Brein [red. IEF 11503] elke keer weer naar de rechter voor een rechtelijk bevel (een ex parte verbod).

Brein zegt vol trots in haar gisteren gepubliceerde half jaar rapport dat het bezoek van de website van TPB is gekelderd. Dat is niet zo vreemd als de zes grootste Nederlandse access providers die tezamen 90% van de markt bedienen de toegang tot de website blokkeren (duh). Mensen die TPB via een omweg bezoeken (bijvoorbeeld via een proxy), bezoeken de website vanaf een ander, vaak een niet-Nederlands, IP adres. Om deze reden is ook de claim dat de populariteit van TPB drastisch zou zijn gedaald volledig ongegrond. Lees vooral ook even de altijd vakkundige analyse van GeenStijl. Zoals gezegd heeft de Universiteit van Amsterdam aangetoond dat The Pirate bay blokkade geen enkel effect heeft op de hoeveelheid (auteursrechtelijk beschermde) data dat via BitTorrent wordt uitgewisseld. Je kunt je dus afvragen wat het nut van dit alles is.

In steeds meer landen moeten internet accesss providers de toegang tot de website van TPB blokkeren (uitzonderingen daargelaten). De politiek lijkt echter geen voorstander te zijn van het blokkeren van websites. De grieven lijken mij goed onderbouwd. Maar zal het voldoende zijn?

Update 17.00 uur: XS4ALL maakt vandaag bekend dat de hoeveelheid BitTorrent verkeer op haar netwerk zelfs is toegenomen sinds de blokkade.

* Aangezien auteur voor News-Service.com ook bezig is met het werken aan de memorie van grieven, vond hij het erg nuttig om de grieven van XS4ALL te lezen.

IEF 11517

Motion on the project for a European Patent Court

Motion on the project for a European Patent Court, 1 juli 2012.

Een academische motie ingezonden door Fernand DE VISSCHER, maître de conférences invité à Katholieke Universiteit Leuven en professor Bernard REMICHE, professeur  aan de Katholieke Universiteit Leuven. Vanwege academici (en advocaten) vanuit verschillende hoeken in Europa nopens de compatibiliteit van het vooropgestelde systeem met de Europese Verdragen, met verzoek/aanbod om zich bij deze motie aan te sluiten (support messages to be sent to : bernard.remiche@uclouvain.be or to: fernand.devisscher@uclouvain.be).

"The undersigned professors of Law and lawyers consider it necessary to draw attention to the situation of the project for a European court system specifically for patents on inventions.

[...] On 8 March 2011, the Court of Justice of the European Union gave a negative opinion on the draft treaty submitted by the Council. It declared this draft incompatible with the European Union Treaty and the Treaty on the Functioning of the European Union (opinion n° 1/109).
Thereafter the draft treaty was amended with particular regard to the objections made by the Court.
Nevertheless, serious doubts have been expressed on the conformity of the new draft with these objections.

In the main these doubts arise from the fact that the draft deprives the national courts of their own jurisdiction on those matters under consideration, hence depriving those taking legal action (companies) from being judged by them while, according to the Court, the European Union judicial system is founded upon joint cooperation between EU and national courts.

We would like to draw attention to the fact that the opinion of the Legal Department of the Council was sought on the compatibility of the modified draft with that of the Court. Public access to the complete wording of this opinion has been prohibited (Council document 15856/11 of 21 October 2011; refusal of disclosure confirmed by the Council: see doc. 5926/12 of 2 March 2012, adopted at a meeting on 8 March).
If this opinion concludes that the modified project conforms to the Treaties, it is not apparent why the content is inaccessible to the public.

This secrecy reinforces the doubts expressed beforehand and elsewhere (see also the Luxembourg delegation’s note of 11 July 2011, Council document 12704/11, item 1).

Without making any pronouncement on whether these doubts are well-founded, we consider them reasonable and that they must be dispelled.

Current discussions on the locations of the various institutions in the future court system and the rules for procedure seem premature and pointless if, as these doubts would lead us to believe, it is later determined that the whole system is illegal because this court system would have been instigated in violation of the European Union Treaty and the Treaty on the Functioning of the European Union.

The right to legal security for those embarking on legal actions (European companies) is thus called into question. What will be the consequences for the judgments which may be made under this system?

Moreover, at institutional and budgetary levels, it is at the very least inadequate to already sign a draft project, to undertake work on adapting other texts (particularly the Munich Convention, the Lugano Convention, and Regulation 44/2001), to seek ratification by Member States and to allocate substantial budgets to establish this court system. All this work and substantial expense may be incurred to no avail.
On the contrary and in the legitimate and democratic concern for legal security and public expenditure, we believe it is vital and urgent to throw light upon this precise legal issue of the very principle of a court with international authority and which excludes the jurisdiction of Member State courts.

If possible, a new opinion on this fundamental point should be sought from the Court of Justice.
Examining this issue will not unduly delay the progress of the project. On the contrary, this could then make more rapid progress if it were endowed with a better legal security. Moreover, the time taken for this opinion could be profitably used to overcome some already apparent flaws in the project and to develop the very many rules of procedure which will have to be adopted for the proposed new court system. Industry has additionally and often made it known that it wants to be made aware of the system in all its procedural and practical details before expressing a definitive opinion.

Moreover, we regret that this process of discussion and adoption of a project which is so important for European companies is not being openly conducted. It is not just that the above opinion has been made secret; this is also true for document 18239/11 of 6 December 2011 containing a proposal for compromise on various important aspects of the project (refusal of disclosure: document 6051/12 of 2 March 2012, adopted at the Council meeting on 8 March).

Public debate is even more necessary since the project, in its last known state, also incited a great deal of criticism at several levels, for the practical implications, the quality of judges, the cost to companies, etc.

The signatories to this petition invite their colleagues throughout Europe to give their support to this motion.
(support messages to be sent to : bernard.remiche@uclouvain.be or to:  fernand.devisscher@uclouvain.be).

Afbeelding: CC-BY, Vectorportal op flickr

IEF 11514

Beschermingsomvang in Nederland anno 2012

R. Ebbink, Beschermingsomvang in Nederland anno 2012 - Hoge Raad 25 mei 2012 (AGA/Occlutech), 2 juli 2012.

Een bijdrage van Richard Ebbink, Brinkhof*.

Inleiding
In de laatste tien jaar heeft de Hoge Raad ruim 15 keer zijn licht doen schijnen over vragen van octrooirecht . Ongeveer de helft van zijn arresten ging over beschermingsomvang, ongeveer een kwart over procesrecht en de rest min of meer over geldigheid.

Het arrest dat de aanleiding vormt voor dit artikel (HR 25 mei 2012, AGA/Occlutech, IEF 11364) is de eerste zaak na vijf jaar waarin de HR weer iets zegt over de bepaling van de beschermingsomvang (Het laatste arrest over beschermingsomvang was van 7 september 2007, NJ 2007,466 (Lely/Delaval). Naar aanleiding van dat arrest heb ik me op 12 september 2007 afgevraagd wanneer de HR artikel 69 EOV eens verdragsgetrouw zou gaan interpreteren, zie IEF 4655).

Bepaling van de beschermingsomvang geschiedt op basis van artikel 69 EOV; een regel van uniform ‘Europees’ octrooirecht. Toepassing van dit artikel behoort tot de competentie van de nationale rechter . In het bijzonder de in het octrooirecht traditioneel zeer geverseerde hoogste rechters uit Duitsland en Engeland, het Bundesgerichtshof (BGH) en de Supreme Court (tot voor kort: House of Lords) hebben met betrekking tot het artikel een indrukwekkende ‘subsequent practice’ opgebouwd, waarbij al vroeg en uitdrukkelijk afstand werd genomen van het eigen nationale recht zoals dat gold voor de invoering van het EOV.

Op het gebied van het octrooirecht, de belangrijkste uitzondering op het primaat van de vrije mededinging, mag in Europa geen lappendeken gelden. Kennisname van de beslissingen van BGH en Supreme Court over beschermingsomvang is daarom een must. Niet om die twee – die onderling ook niet geheel overeenstemmen – klakkeloos te volgen, maar om zich met de grote broers ‘auseinanderzusetzen’, zoals de Duitsers dat zeggen. Zo komt iedereen immers verder. Een stimulans daarvoor moge zijn dat de Duitse en Engelse octrooigerechten inmiddels de opdracht hebben gekregen naar parallelle beslissingen van andere gezaghebbende nationale gerechten te verwijzen.

Aan een dergelijke Europese oriëntatie heeft het bij de HR helaas nogal ontbroken.

* mr. Ebbink (Brinkhof NV) heeft meegewerkt aan het opstellen van het verweer in de betrokken cassatie.

Lees de gehele bijdrage hier.

IEF 11513

Om te lezen: The Cross-Referenced Patent Cooperation Treaty

C. Mulder, The Cross-Referenced Patent Cooperation Treaty, editie 2012.

Cees Mulder heeft de tiende editie van zijn boek “The Cross-Referenced Patent Cooperation Treaty” gepubliceerd (uitgegeven door Helze BV). Het boek omvat 330 pagina’s (A4-formaat) en geeft de wetstekst van het Verdrag tot samenwerking inzake octrooien (ook wel “Octrooisamenwerkingsverdrag” genoemd; Engels: “Patent Cooperation Treaty”; afkorting: PCT).

Het grote aantal onderlinge verwijzingen in de wetsteksten maakt het PCT moeilijk te lezen. Ook is door frequente aanpassingen in het uitvoeringsreglement (“Regulations under the PCT”) de tekst van de PCT regels in de loop der jaren steeds meer uit de pas gaan lopen met de oorspronkelijke bedoeling van de PCT artikelen. “The Cross-Referenced PCT” beoogt door het toevoegen van een veelheid van kruisverwijzingen aan zowel de artikelen als aan de regels, de lezer een beter overzicht van de structuur van het PCT te geven waardoor hij gemakkelijker de juiste wetstekst kan identificeren. Daarnaast wordt verwezen naar de “PCT Applicant’s Guide – International Phase” en de “PCT Applicant’s Guide – National Phase” met steeds een korte samenvatting van de inhoud van de betreffende referentie, zodat de lezer nog meer informatie tot zijn beschikking heeft.

Het boek is als volgt gestructureerd: de volledige tekst van de PCT artikelen en van het PCT uitvoeringsreglement wordt gegeven. Verwijzingen naar de artikelen en regels zijn opgenomen in een kolom naast de wetstekst. Om te laten zien naar welk wetsartikel of regel wordt verwezen, is dat een deel van de zin vet gedrukt.

Het merendeel van de verwijzingen in “The Cross-Referenced PCT” is naar het PCT. Echter, omdat het Europees Octrooibureau (EOB) kan optreden als internationale autoriteit onder het PCT als Ontvangend Bureau (= Receiving Office), als Instantie voor Internationaal Nieuwheidsonderzoek (= International Searching Authority), als instantie voor de Internationale Voorlopige Beoordeling (= International Preliminary Examining Authority) in de internationale fase, en ook als een Aangewezen Bureau (= Designated Office) en als Gekozen Bureau (= Elected Office) in de regionale fase, zijn ook verwijzingen naar de relevante bepalingen van het Europees Octrooiverdrag (EOV) opgenomen. In het bijzonder, wordt verwezen naar de (per 20 juni 20112) geheel vernieuwde "Guidelines for Examination in the European Patent Office” (voor zover relevant voor het PCT).

De 2012 editie van de “The Cross-Referenced PCT” is bijgewerkt rekening houdend met het PCT Uitvoeringsreglement zoals gewijzigd per 1 juli 2012. Ook is de set van bijlagen bijgewerkt, waarin allerlei relevante aspecten van het PCT belicht.

“The Cross-Referenced PCT” wordt met name gebruikt door octrooigemachtigden en door octrooigemachtigden in opleiding die zich voorbereiden op het Examen Europees octrooigemachtigde.

Weblinks
Octrooisamenwerkingsverdrag
PCT Resources
PCT Treaty
PCT Applicant’s Guide
EPO Guidelines (status 20 Juni 2012)
Samples van het boek kunnen worden gedownload

IEF 11510

Persbericht Unified Patent Court

Conclusions European Council on EU unitary patent system, Brussels 29 juni 2012, EUCO 76/12

Zie ook IEF 10630.

Vandaag is er na 30 jaar onderhandelen over een Europees octrooisysteem overeenstemming bereikt over de Unified Patent Court. Voorzitter van de Raad van de Europese Unie, Herman van Rompuy, gaf vanmiddag een persconferentie (video).

'The European Council on 29 June concluded the negotiations on the EU's future unitary patent system. The long-awaited decision paves the way for establishing less expensive, simpler and more efficient patent protection for businesses, especially for small and medium-sized enterprises, in the EU.

"After thirty years of negotiations, we now have an agreement on the European patent. The European businesses will now experience – when we have it finalised – that instead of applying for patent in 27 member states, they can now apply in one place. And that will be good for growth and business in Europe", said Danish Prime Minister Helle Thorning-Schmidt.

The leaders had to solve the last outstanding issue: the seat of the Unified Patent Court's Central Division of the Court of First Instance. They agreed that it would be based in Paris and have two specialised sections, one in London and the other in Munich.
(...)

Next Steps
The European Parliament will vote on the unitary patent "package" in July 2012. The Council will adopt the two regulations shortly thereafter.

The member states will sign the Unified Patent Court agreement in the second half of 2012. After it is ratified by a sufficient number of member states (at least 13), it will enter into force. This is expected to happen in early 2014. The two regulations will enter into force at the same time.

Lees hier het gehele persbericht.

Given the highly specialised nature of patent litigation and the need to maintain high quality standards, thematic clusters will be created in two sections of the Central Division, one in London (chemistry, including pharmaceuticals, classification C, human necessities, classification A), the other in Munich (mechanical engineering, classification F).

Steekwoorden: Unitair Octrooigerecht, Parijs, Londen en München,
London: chemistry, including pharmaceuticals, classification C, human necessities, classification A
München: mechanical engineering, classification F

IEF 11503

Alweer extra IP-adres The Pirate Bay blokkeren

Ex-parte beschikking Vzr. Rechtbank 's-Gravenhage 27 juni 2012, (Stichting Brein tegen UPC, KPN, Tele2 en T-Mobile)

In navolging van IEF 11364 & IEF 11459.

Uit 't persbericht.  BREIN kreeg gisteren voor de derde maal een ex-parte bevel tot blokkering van twee nieuw extra IP-adressen die The Pirate Bay in gebruik nam om de blokkering van haar illegale website te omzeilen. The Pirate Bay heeft ondertussen aan het piratenblog Torrentfreak laten weten dat zij door zullen gaan met het in gebruik nemen van extra IP-adressen. De Nederlandse rechter heeft de site geboden haar aanbod van 'links' naar illegale bestanden te staken en gestaakt te houden.

IEF 11501

Verdiepingscursus Merken- en Modellenrecht

Donderdag 7, 14, 21 en 28 juni 2012 vond op initiatief van het Leids juridisch PAO de cursus Merken- en Modellenrecht plaats.

Vandaag werd het onderwerp modellenrechtspraak in de Benelux, Europees modellenrecht en Slaafse nabootsing in Nederland en Europa behandeld. Wouter Pors (Bird & Bird)  presenteerde zijn visie op het geheel. Voor diegene die hierbij niet aanwezig konden zijn, volgt hieronder een kort overzicht van zijn presentatie en kunt u de volledige tekst downloaden.

1. Inleiding
2. De aanvraag
3. Geldigheid van het modelrecht
4. Vermogensrecht
5. Inbreuk
6. Procederen en handhaven
7. Varia procesrecht

Bekijk hier de volledige presentatie.

IEF 11498

Harmonisatie auteursrechtelijk exploitatiebegrip afgerond

Een bijdrage: ‘Harmonisatie van auteursrechtelijke exploitatiebegrippen door Europees Hof afgerond’ van Joost Becker, Dirkzwager.

Met de recente arresten Donner en SAS Institute/World Programming geeft het Europese Hof zichzelf een eigen ‘lente’-akkoord om de auteursrechtelijke kernbegrippen - de uitsluitende rechten die aan de auteur toekomen - vervolmaakt te harmoniseren. Eerder was al sprake van een harmonisatieslag op de begrippen ‘mededeling aan het publiek’ en ‘distributie’. Daar worden nu aan toegevoegd de toerekening van de handelingsketen aan de handelaar in het kader van distributie en de uitbreiding van het recht op ‘reproductie’.
(…)
De traditionele betekenissen van openbaarmaking en verveelvoudiging uit de Auteurswet kunnen (bijna) helemaal de prullenbak in: sinds de afgeronde harmonisatie van de auteursrechtelijke exploitatiebegrippen door het Hof heten bewerken en verveelvoudigen gezamenlijk ‘reproductie’ en bestaat openbaar maken uit twee rechten: ‘mededeling aan het publiek’ en ‘distributie’.
(…)
“Deze [door het Europese Hof geformuleerde begrippen] spelen nu een doorslaggevende betekenis bij de uitlegging van het begrip ‘mededeling aan het publiek’. Vele handelingen die voorheen traditioneel onder het (immateriële) openbaarmakingsbegrip uit de Auteurswet vielen, moet nu worden bezien in dit licht. Zodoende heeft het Hof gezorgd voor een vergaande harmonisatie.
(…)

Met de introductie van deze laatste omstandigheden harmoniseert het Hof het begrip distributie nog verder. Dat is ook nodig – zeker in gevallen van internetverkoop waarbij auteursrechtelijke werken of kopieën worden verkocht – omdat eigendomsoverdracht van producten vaak pas bij (af)levering aan een lid van het publiek plaatsvindt. Zo behoudt het Hof de uitlegging van het begrip ‘distributie’ voor zichzelf.
(…)
Waar na het Infopaq-arrest mogelijk nog aan twijfel onderhevig kon zijn of handelingen die traditioneel als bewerkingen onder het verveelvoudigingsrecht van de auteur vallen ook reproductiehandelingen zijn, is na het SAS Institute/World Programming-arrest die twijfel bij mij weggenomen: dit zijn de jure reproductiehandelingen ex art. 2 ArRl.
(...)
Eén ding is in mijn optiek helder: in nagenoeg alle gevallen moet bij beoordeling van de inbreuk op de uitsluitende rechten van de auteur, of de afbreuk daarvan, de recente rechtspraak van het Europese Hof, die de exploitatiebegrippen harmoniseert, worden toegepast. Dat de traditionele begrippen ‘openbaar maken’ en ‘verveelvoudigen’ uit de Auteurswet na de afgeronde harmonisatie van de uitsluitende rechten van deauteursrechthebbende door het Europese Hof nog zomaar kunnen worden toegepast in Nederland, lijkt verleden tijd. De rechtspraktijk zal uitwijzen of de uitkomst in dezelfde gevallen wezenlijk anders zal zijn. Ik hoop en verwacht van niet.

Lees hier het gehele artikel.

IEF 11495

Opheffing samenloop leidt tot verruiming rechten 'namakers'

Conclusie A-G Timmerman BenGH 13 juni 2012, in zaak A 2011/4 (MAG Instrument Incorporated tegen Edco C.S.)

Conclusie ingezonden door Niels Mulder, DLA Piper.

Merkenrecht. Auteursrecht. Modellenrecht.

De Hoge Raad heeft in zijn arrest  van 28 oktober 2011 (LJN BR3059) prejudiciële vragen gesteld met betrekking tot de overgangsbepaling van het Protocol houdende wijziging van de Eenvormige Beneluxwet inzake tekeningen of modellen van 20 juni 2002 (hierna: het Protocol) . Dit is geschied nadat een vonnis van de rechtbank Amsterdam (LJN BA1277) en een arrest van het gerechtshof Amsterdam (LJN BK8821) is gewezen.

Feiten
MAG produceert en verkoopt diverse modellen zaklampen (de 'Mag-Lite zaklampen') en treedt op tegen het op de markt brengen van een zaklamp door Edco (de 'Alu-zaklamp'). Naar aanleiding van een eerder geschil in 1998 hebben de partijen een overeenkomst gesloten, waarbij Edco zich zou onthouden van verhandelen van kopieën van MAG's zaklampen. Edco heeft zich hier niet aan gehouden.

Prejudiciële vragen en beantwoording door A-G

1. Dient art. IV van het Protocol aldus te worden uitgelegd dat onder de in dat artikel genoemde handelingen moeten worden begrepen, de handelingen waartegen de houder van de tekening of het model zich niet kon verzetten krachtens de tekst van art. 14 lid 8 BTMW, zoals dat gold vóór het tijdstip van de inwerkingtreding van dat Protocol?

2. Indien vraag 1 ontkennend beantwoord wordt, dient dan nochtans als regel van overgangsrecht te worden aangenomen dat artikel 14 lid 1 BTMW, zoals gewijzigd bij het Protocol, niet van toepassing is op handelingen die worden verricht door degene die daarmee vóór het tijdstip van inwerkingtreding van dit Protocol was begonnen, indien de houder van de tekening of het model zich niet kon verzetten tegen deze handelingen krachtens art. 14 lid 8 BTMW zoals dat gold vóór het tijdstip van de inwerkingtreding van dit Protocol?

3.26 Dit alles overziend meen ik dat, alhoewel getwijfeld kan worden hoe het antwoord op
de eerste prejudiciele vraag moet luiden als art. IV Protocol naar de letter wordt gelezen, die
bepaling uitgelegd naar diens ratio en strekking tot de slotsom leidt dat de eerste prejudiciele
vraag bevestigend beantwoord dient te worden.

3.27 Als uw Hof zou menen dat art. IV Protocol naar de letter moet worden uitgelegd en dat de uitkomst daarvan is dat de eerste vraag ontkennend beantwoord dient te worden, meen ik dat de ratio van de regel, de strekking van de toelichting, de rechtszekerheid en de wenselijkheid van uniformiteit in het overgangsrecht, zoals die hiervoor zijn besproken, aanleiding geven om art. IV Protocol naar analogie toe te passen op handelingen waartegen op grond van het samenloopverbod onder het oude recht niet kon worden opgetreden. In gelijke zin betoogt Geerts34 . Dat zou betekenen dat de tweede prejudicie!e vraag bevestigend beantwoord dient te worden.

IEF 11491

Ons auteursrecht is uiterst auteursonvriendelijk

Een bijdrage: 'De mierenkolonie Nederland' van Erwin Angad-Gaur, Ntb.

De Nederlandse politiek kan een visionair kunstbeleid aan zijn laars lappen, omdat de mieren die het Nederlandse culturele klimaat domineren niets moeten hebben van creatieve krekels.

(...) Het is fijn voor een muzikant of acteur als Kunstenaar, met grote of desnoods met kleine k, gerespecteerd te worden, maar een noodzaak is dat niet. Kunst hoeft niet per definitie en consequent als iets hoogs en verhevens aanbeden te worden. Minder onschuldig en vele malen hinderlijker
wordt het, zodra de in ons land klaarblijkelijk diep gewortelde overtuiging dat kunst of cultuur voornamelijk iets is ‘om erbij te doen’, toegang vindt bij onze volksvertegenwoordiging, in onze wetgeving en in ons kunstbeleid. Ons auteursrecht is uiterst auteursonvriendelijk, ons kunstbeleid nauwelijks doordacht, ons omroepbeleid is blijven steken in de jaren vijftig. (...)

Verschijnt een dezer dagen tevens in Sena Performers Magazine 2, 2012.

Lees hier het volledige artikel.