DOSSIERS
Alle dossiers

Publicaties & Noten  

IEF 11372

Presentaties VVA Filmauteursrecht

Op vrijdag 25 mei 2012 stond het wetenschappelijk deel van de VVA Ledenvergadering in het teken van het Filmauteursrecht ( Art. 45a e.v. Auteurswet). Twee presentaties, van professor Jan Kabel (IvIR, DLA Piper) en professor Dirk Visser (Universiteit Leiden, Klos Morel Vos & Schaap), treft u hieronder aan.

J.J.C. Kabel, 'De bijzondere bepalingen betreffende filmwerken, meer in het bijzonder artikel 45d Aw', VVA Ledenvergadering 25 mei 2012.

D.J.G. Visser, 'Exploitatie van audiovisueel werk - Primair of secundair, Individueel of collectief', VVA Ledenvergadering 25 mei 2012.

Overzicht Jan Kabel:
Huidige bepalingen en achtergronden
Aanknopingspunten voor een wijziging van artikel 45a en d Aw in de Nederlandse rechtspraak en die van het HvJEU
Idem n.a.v. IvIR rapport (2004), Voorontwerp, advies Cie Auteursrecht, voorstellen belanghebbende partijen
Wat te doen?
Gedoe!

Overzicht Dirk Visser
Eerder is op IE-Forum ('NORMA is goed bezig', IEF 11320) een voorproefje gegeven van deze presentatie over primair en secundair openbaarmaken.

IEF 11360

In de tijdschriften mei 2012

Hieronder een selectie van hoofdartikelen en jurisprudentie uit de bladen van mei 2012:

Bernard Maister en Caspar van Woensel,
'The push to prosper – the impact of the international IPR system on developing countries' BIE 2012-5, p. 150.

Octrooirecht
Vzr. Rechtbank ’s-Gravenhage 31 januari
2012, LJN BV2291, IEF 10846, Taste of
Nature Holding B.V./Cresco Produktie Maatschappij B.V. - met noot van P.A.C.E. van der Kooij

 

T.E. Deurvorst, 'Schadevergoeding en proceskostenveroordeling
bij inbreuk op auteursrecht' AMI 2012-5/6, p. 85 e.v.

Reacties: J.R. Spauwen, 'Subjectieve verwijtbaarheid: een gebruikelijk criterium', AMI 2012-5/6, p. 90 e.v.

B. van der Sloot, 'Subjectieve verwijtbaarheid van internet intermediairs: enkele vragen' AMI 2012-5/6, p. 92 e.v.

Modellenrecht
Hof ’s-Gravenhage 24 januari 2012, LJN BV1612, IEF 10819, Apple/Samsung - met noot van J.L.R.A. Huydecoper 

Procesrecht
Hof ’s-Gravenhage17 januari 2012, Hoogendonk/Dutch Spiral c.s.

Onrechtmatige daad
Hof Amsterdam 27 december 2011, IEF 10799 Super B B.V./Batterie-Montage-Zentrum GMBH

Jurisprudentie
HvJ EU 15 maart 2012 (Phonographic Performance/ Ierland) m.nt. D.J.G. Visser, AMI 2012-5/6, nr. 9.

Rb. Den Haag 11 januari 2012 (Brein/Ziggo & XS4ALL) m.nt. A. Arnbak, AMI 2012-5/6, nr. 13.

 

 

Berichten IE: website.
AMI: website.

 

IEF 11356

Inperking van de auteursrechtelijke thuiskopie-exceptie

J.G. Reus, Handhaving en inperking van de auteursrechtelijke thuiskopie-exceptie: balans verstoord of logische vervolgstap in de strijd tegen file sharing en het handhaven van auteursrecht op internet? Universiteit Utrecht 2012.

Bijdrage ingezonden door Jurre Reus.

Auteursrecht. Thuiskopieheffing. Filesharing. Downloadverbod. Illegale file sharing ondermijnt al jaren de legitimiteit van het auteursrecht op internet. Reeds in 2009 werd voorgesteld het thans nog op grond van de thuiskopie-exceptie toegestane downloaden uit evident illegale bron onrechtmatig te verklaren. Het maken van kopieën van ongeautoriseerd openbaargemaakte werken zou hiermee tot een einde moeten komen, terwijl handhaving bij gebruikers onwenselijk wordt geacht. De huidige (inmiddels demissionaire) regering hecht vooral waarde aan een downloadverbod om de file-sharing-faciliterende tussenpersonen beter te kunnen aanpakken.

De realiteit is echter dat dit reeds in het huidig wettelijk kader goed mogelijk is, omdat het belangrijkste aspect van file sharing (het openbaar maken/verspreiden) van auteursrechtelijk materiaal al onrechtmatig is. Ook het ‘uploaden’ met bijvoorbeeld BitTorrent is om die reden niet toegestaan, maar dit heeft gebruikers allerminst doen terugschrikken. De vraag roept zich op in hoeverre repressieve maatregelen de legitimiteit van het auteursrecht op internet kunnen herstellen.

Het afschaffen van de aan de thuiskopie-exceptie gerelateerde thuiskopieheffing (zoals vorig jaar voorgesteld) lijkt daarom op dit moment evenmin verstandig. De heffing is zeker niet ideaal, maar zorgt voor enige inkomsten.

De discussie rondom file sharing zou zich bij voorkeur niet in de eerste plaats moeten richten op het aanpakken van individuele gebruikers, maar meer gericht moeten zijn op het compenseren van auteurs/makers, het ontwikkelen van serieuze, laagdrempelige digitale alternatieven en het effectief bestrijden van illegaal aanbod. Dat dit laatste van belang is, is evident.

Lees de masterscriptie van J.G. Reus (Universiteit Utrecht), hier.

IEF 11343

Twee vergelijkbare situaties, twee uit elkaar liggende uitkomsten

N. Beens, ‘Twee vergelijkbare situaties, twee uit elkaar liggende uitkomsten’, IEF 11343.

Een bijdrage van Neeltje Beens, BRight advocaten.

In deze bijdragen worden PR Aviation tegen Ryanair Ltd (IEF 11064) en Vereniging Piratenpartij tegen Stichting BREIN (IEF 11289) gecombineerd besproken.

(...) Beide zaken hebben een duidelijke overeenstemming. Zowel PR Aviation als de Piratenpartij geven bepaalde informatie door aan een gebruiker, die hierom uitdrukkelijk verzoekt. Allebei geven zij niet direct toegang tot de achterliggende website of informatie, maar fungeren zij als een doorgeefluik.

Desondanks is de uitkomst in beide gevallen verschillend. Hoewel dit bij PR Aviation/Ryanair niet is aangekaart, hebben zowel PR Aviation als de Piratenpartij technisch gezien een positie als tussenpersoon. Het verschil is echter dat bij PR Aviation derden geen gebruik maken van haar diensten om auteursrechtinbreuk te plegen, zodat zij niet kon worden aangesproken via art. 26d Auteurswet. Met het technische procedé van opvragen en tonen van vluchtgegevens maakte ze zelf ook geen inbreuk, zodat de koek voor Ryanair op was.

Hoewel het technisch gezien bij de Piratenpartij vergelijkbaar is, werd haar proxy door derden gebruikt om auteursrechtinbreuk te plegen, wat al was vastgesteld in de BREIN / Ziggo & XS4ALL-uitspraak. Om die reden was hier wél een verbod mogelijk. Overigens is het waarschijnlijk dat een dergelijke proxy (alleen gericht op The Pirate Bay) ook te verbieden valt onder onrechtmatige daad (vergelijk FTD / Eyeworks).

Twee vergelijkbare situaties, twee uit elkaar liggende uitkomsten. Speerpunten die hier toch uit volgen: het noodzakelijke gebruik van een gegevensverzameling van derden is toegestaan, indien dit rechtmatig en als een normale gebruiker plaatsvindt. Het aanbieden van een (reverse) proxy die er met name op is gericht auteursrechtinbreuk te plegen, is dat in ieder geval niet.

Lees de gehele bijdrage hier

IEF 11323

Call for Papers: EPIP Conference

Call for Papers, voor de 7th Annual Conference of the EPIP Association, IP in Motion - Opening up IP? University of Leuven, Belgium September 27‐28, 2012.

The European Policy for Intellectual Property (EPIP) association will hold its 7th Annual Conference on September 27‐28, 2012 in Leuven (Belgium) (IE-Agenda.nl). Scholars and practitioners interested in the economic, legal, political and managerial aspects of intellectual property rights are encouraged to attend the conference with or without paper presentation. The conference aims to explore and stimulate debate regarding open innovation and creation, and to examine the interaction between open innovation and proprietary IP mechanisms.

Submission is open to papers of general interest in the area of IP law and policy*. Papers will be reviewed by the experts of the Scientific Committee. In the parallel sessions feedback on the papers will be provided by keynote speakers, members of the Scientific Committee and senior scholars.

Submission procedure for scientific papers
Full papers as well as extended abstracts may be submitted to https://www.epip.eu/conferences/epip07. All proposals must include the following information:

  • title of the paper
  • authors’ name and affiliation(s), full address, phone and e‐mail address
  • motivation, research question(s), research methodology
  • abstract of up to 500 words

Time schedule for submission of scientific papers

  • Deadline for abstract submission May 30, 2012
  • Notification of paper acceptance July 15, 2012
  • Additional information for authors with accepted papers

In order for your paper to be included in the program, at least one of the authors must have registered to the conference by June 30, 2012. Each participant will only be allowed to present one paper during the conference. Co‐authored papers may be presented by any of the participating co‐authors.

For more information do not hesitate to contact epip2012@law.kuleuven.be.

Conference information: IE-Agenda.nl, EPIP-site.

* Papers may address topics such as:
Open innovation, new business models and the role of IPRs
Patent pools, patent clearinghouses and open source models
Crowd sourcing and IPRs
Platform technologies and IPRs
Commons and IPRs
Standard setting and IP
Markets for IPRs
IPRs, entrepreneurship and growth
Green innovation and IPRs
Governance and IPRs
Trade secrecy and know how
Mobility of inventors
Networks of inventors
Disambiguating inventors' names and addresses (methodological papers)
IPRs in science
Economic/financial valuation of IPRs (methodological and practical challenges)
University patenting

IEF 11320

Norma is goed bezig

Een bijdrage van Dirk Visser, Klos Morel Vos & Schaap.

Het mei-nummer van het Norma Magazine voor musici en acteurs is wederom een grote inspiratiebron met duidelijke standpunten. Tijdens de VVA-vergadering over filmauteursrecht op vrijdag 25 mei a.s. wordt er nader op ingegaan. Hierbij alvast een voorproefje.

Norma is goed bezig. “Op weg naar het nieuwe thuiskopiestelsel” (weergaloos filmpje!) en “op de bres voor het radiomodel” (IEF 11304). Norma gaat met de zegen van Hof Den Haag (IEF 11110) een miljoenenclaim neerleggen bij de overheid wegens het uitblijven van de Thuiskopieheffing op hardware. Stichting De Thuiskopie vordert daarvoor van de Staat inmiddels overigens al € 175.000.000,- (175 miljoen euro). Het is niet bekend of die claim al in het Lente-akkoord is verwerkt. Met betrekking tot kabelvergoeding viste Norma nog even achter het net (IEF 11171), maar dat is een kwestie van even de aansluitcontracten aanpassen en ook alle primaire rechten laten overdragen. Dan kan ook video-on-demand collectief worden aangepakt (Portal-pam.nl).

Wat wil Norma?
1. Illegaal downloaden én uploaden zonder winstoogmerk door particulieren vrijstellen in ruil voor een hardware-heffing en een internet-heffing.
2. ‘het radio-model’: alle digitale on-demand diensten collectief afrekenen (% van reclame-inkomsten en abonnementsgelden).

Consequenties

  • Onderscheid primaire/secundaire rechten verdwijnt, het exclusieve recht op internet verdwijnt, alles gaat collectief en niet-exclusief.
  • Iedereen mag een nieuwe speelfilm vanaf dag één online zetten, als hij maar een vergoeding betaalt aan het collectief (zie punt 2).
  • Behalve als hij particulier is en geen winstoogmerk heeft, want dan hoeft hij helemaal niet te betalen (zie punt 1).
  • De consument die legale diensten gebruikt betaalt 3x: hardware-heffing, internetheffing, abonnementsheffing.
  • Voor acteurs/Norma-leden is er straks geen werk meer, want niemand investeert meer in films. Maar gelukkig hebben ze hun Norma-vergoeding.

Op weg naar het arbeiders makers-paradijs!
Meer tijdens de VVA-vergadering van vrijdag 25 mei a.s. in het Eye Filminstituut.

IEF 11311

CvTA onderzoeksrapport bevindingen uitzending PowNews

CvTA Onderzoeksrapport van bevindingen Buma/Stemra, 15 mei 2012.

Het College van Toezicht collectieve beheersorganisaties Auteurs- en naburige rechten (CvTA) heeft een onderzoek uitgevoerd naar aanleiding van de uitzending van PowNews d.d. 30 november 2011. In deze uitzending zond PowNews een gesprek uit waarin een bestuurslid van Stemra aanbiedt een componist te helpen bij het incasseren van een claim die deze componist stelt te hebben op de organisatie Buma/Stemra.

Het CvTA concludeert dat er geen aanwijzingen zijn dat er integriteitsschendingen hebben plaatsgevonden bij de organisatie Buma/Stemra in het kader van de behandeling van de claim van de componist.

Wat de betreffende bestuurder aangaat, constateert het CvTA dat deze heeft aangeboden een uitgaveovereenkomst te sluiten met de componist en dat hij tevens heeft aangeboden de kwestie bij bestuur en directie van Buma/Stemra aan te kaarten.

Het CvTA constateert voorts dat er bij Buma/Stemra geen duidelijke regels bestaan die voorzien in een geval waarbij een uitgever of componist die tevens bestuurder is, meent een claim te hebben op Buma/Stemra. Daarmee heeft Buma/Stemra naar oordeel van het CvTA in onvoldoende mate gevolg gegeven aan de eerdere aanbeveling van het CvTA integriteitsregels in te voeren die mogelijke belangverstrengeling of het mogelijk ontstaan daarvan tijdig aan het licht kunnen brengen. Deze lacune zal zo snel mogelijk moeten worden gedicht.

De beoordeling van de claim van de componist is onder de rechter; het CvTA laat zich daarover niet uit en heeft ook niet de wettelijke taak of bevoegdheid dergelijke claims te beoordelen. Wel stelt het CvTA vast dat de kwaliteit van de klachtafhandeling door Buma/Stemra in dit specifieke geval te wensen heeft overgelaten.

Het College vertrouwt erop dat de Buma/Stemra organisatie en de verantwoordelijke besturen al het nodige zullen doen om verbeteringen spoedig door te voeren; dit ter wille van de versterking van de legitimiteit van deze centrale beheersorganisatie.

IEF 11304

Op de bres voor het radiomodel

Interview met Erwin Angad-Gaur, Op de bres voor het radiomodel, in: NORMA Nieuws mei 2012, p. 22-24.

Bijdrage ingezonden door Erwin Angad-Gaur, Ntb en Platform Makers.

In de offlinewereld lopen makers en uitvoerende kunstenaars veel inkomsten mis door een slechte onderhandelingspositie en onredelijke contracten, maar op het internet is de situatie zo mogelijk nog erger: op grote schaal wordt content aangeboden zonder dat uitvoerende kunstenaars en makers daar een vergoeding voor ontvangen. ‘Dat moet anders,’ vindt Erwin Angad-Gaur, secretaris/directeur van de Ntb en bestuurslid van NORMA. Hij maakt zich sterk voor een licentiemodel voor het internet: het radiomodel.

Waar komt het radiomodel op neer en waarom heet het zo?
Wat was de aanleiding om het radiomodel op te stellen en wie nam het initiatief?
Geldt het radiomodel voor alle exploitatie op internet, ook voor illegale sites?
Verwacht je draagvlak voor het radiomodel, zowel in de politiek als in de industrie?
Enige tijd geleden heeft de Consumentenbond in samenwerking met de vakbonden een internetvergoeding voorgesteld. Hoe verhoudt zich dat tot het radiomodel?
Is met het radiomodel het downloadverbod van Teeven van de baan?

Lees het gehele interview hier: NORMA Nieuws mei 2012, p. 22-24.

Tekst: Olga Meijer, Afbeelding: Robert Swart

IEF 11286

Noot Paul Geerts bij Eva-Maria Painer

P.G.F.A. Geerts, ‘Noot onder HvJ EU 1 december 2011 (Eva-Maria Painer)’ eerder gepubliceerd in IER 2012/16, p. 143-162, IEF 11286.

Een bijdrage van Paul Geerts, Universiteit Groningen.

Eerder besproken in IEF 10606. 23. Misschien is de A-G hier inderdaad wel een beetje te streng geweest. Maar zo kan men zich evengoed afvragen of het HvJ niet te soepel is. Want wat als na de terbeschikkingstelling van de litigieuze foto’s aan het publiek door de bevoegde autoriteiten het inmiddels (algemeen) bekend is geworden wie de maker van de foto’s is? Ik zou zeggen dat het dan niet onmogelijk is om de naam van de auteur te vermelden. Kortom: is het door het HvJ gegeven antwoord op vraag 2b niet iets te ruim geformuleerd?

24. Hoe dat verder ook zij, uit het arrest kan in ieder geval nog afgeleid worden dat in het geval dat vastgesteld moet worden dat vermelding van de naam van de auteur niet onmogelijk is gebleken, sprake is van een ongeoorloofde openbaarmaking. In haar conclusie heeft de A-G uitvoerig stilgestaan bij de vraag welke rechtsgevolgen aan het niet vermelden van de naam zouden moeten worden verbonden (nr. 201-206). Zij bespreekt twee opties. Een benadering zou kunnen zijn dat dan de openbaarmaking zonder de toestemming van de auteur ongeoorloofd is. Een andere benadering zou kunnen zijn dat in een dergelijk geval de openbaarmaking wel geoorloofd blijft, maar dat de auteur een recht op vermelding van zijn naam kan doen gelden. De A-G kiest voor optie één en noemt een aantal argumenten die ervoor pleiten om:

“206. (…) de naamsvermelding als een dwingende voorwaarde voor de toepassing van de in artikel 5, lid 3, sub d, van de richtlijn bedoelde beperking te beschouwen. Niet-inachtneming van deze voorwaarde leidt er derhalve toe dat de reproductie van een werk niet met een beroep op deze bepaling kan worden gerechtvaardigd”.

25. Hoewel het HvJ deze vraag – anders dan zijn A-G – niet uitvoerig bespreekt meen ik uit de laatste zin van r.o. 141 toch te kunnen afleiden dat het HvJ zijn A-G op dit punt volgt:

“Bij gebreke van een dergelijke vermelding zou de terbeschikkingstelling van (lees: aan, P.G.) het publiek onrechtmatig zijn en zou bijgevolg artikel 5, lid 3, sud d, van richtlijn 2001/29 niet van toepassing zijn”.

26. Door het herformuleren van een aantal prejudiciële vragen heeft de A-G in haar conclusie ook nog een aantal andere interessante vragen behandeld en beantwoord. Eén daarvan is of ook hele werken (zoals (portret)foto’s) geciteerd mogen worden (nr. 212-213). De A-G concludeert dat dit mogelijk is. Ik ben het daarmee graag eens. Hoewel ik geneigd ben tussen de regels door te lezen dat ook het HvJ het op dit punt met de A-G eens is, laat het HvJ zich niet expliciet uit over deze kwestie. Een volgende keer wellicht.

IEF 11285

Om te lezen: Accessing and Licensing Government Data

I.Buri, 'Accessing and Licensing Government Data under Open Access Conditions', Amsterdam, Institute for Information Law/Creative Commons Nederland, 2012.

This study aims at exploring how to best ensure the re-use of governmental data in Europe, with special reference to public sector databases and to the legal solutions which can be necessary for managing the level of IP protection that may subsist in such collections of governmental data. In fact, Directive 96/9/EC (the ‘Database Directive’) introduced a new, purely European, legal phenomenon: a sui generis (or ‘database’) right aimed at protecting the investments made by the producer of a nonoriginal database in the collection, verification or presentation of the contents of a database. The Database Directive seems not to exclude public databases from qualifying for the sui generis protection; therefore, the research also seeks to examine the interface between the Database Directive’s and PSI Directive’s regimes and the possible solutions for maximizing the re-use of both protected and unprotected public datasets. (...)

Part 1 seeks to offer an overview of the legal framework for database protection in Europe by analysing the Database Directive’s provisions and the interpretation of its key terms provided by the European Court of Justice. The chapter aims at exploring if and in which measure – according to the Database Directive’s provisions (and to its national implementations) and following the European Court of Justice (‘ECJ’) criteria – a state’s database qualifies for sui generis protection and public sector bodies can be considered database producers.

Part 2 provides an analysis of the provisions of Directive 2003/98/EC on the re-use of public sector information (the ‘PSI Directive’), as the main legislative initiative adopted in recent years at the European level to enhance the value of public informative resources. In particular, of special interest for the purpose of this study are the provisions of the PSI Directive dealing with the issue of IPRs owned by PSI-holders and with the licensing of public information. (...)

The study embraces, in a comparative perspective, two main categories of open content licensing schemes applicable to public sector information and databases: on the one hand, international licensing models such as Creative Commons (CC) and Open Data Commons (ODC), and, on the other hand, a number of national schemes recently launched, such as the UK Open Government License (OGL), the French Licence Ouverte (LO), the Italian Open Data License (IODL) and the Norwegian Open Data License (NODL).

The analysis of the features of these licenses and of the way such models deal with data and databases provides the necessary basis for finally addressing a series of ultimate questions: What is the best way to ensure the re-use of public datasets in compliance with the principles set by the PSI Directive and in consideration of the fact that these collections can be covered by the sui generis right? Which licensing models are more effective in maximizing and simplifying borderless (European and extra-European) flow and re-use of open data? Is it recommendable to concentrate the efforts of the various open data initiatives towards more harmonized licensing solutions?