Reclamerecht  

IEF 1236

Waarheden

Interessante zaak: Aan welke normen moet een persbericht over een rechterlijke uitspraak voldoen? Voorafgaand aan een rechtszaak mag vrijwel alles gezegd worden, maar daarna? Is een persbericht ook reclame of ‘gewoon een mening’? En een persbericht over een persbericht?

Tiscali werd vrijdag opnieuw door KPN gedagvaard, omdat KPN vindt dat zijn concurrent onterecht de overwinning claimt in de rechtszaak van de dag ervoor (vonnis hier).  Op vordering van KPN verbood  de voorzieningenrechter Tiscali om nog langer de uitlatingen ‘Altijd gratis bellen’ en ‘24,95 per maand’ en ‘Bespaar 300,- per jaar’ te gebruiken. Alleen het gebruik van de uitlating ‘Geen kpn meer nodig’ werd niet verboden. Volgens het persbericht van Tiscali  was dat laatste punt echter het belangrijkste.

"Tiscali gaat voorbij aan het feit dat wij de wedstrijd hebben gewonnen", aldus een KPN-woordvoerder. "Het is 3-1 geworden voor KPN, maar Tiscali claimt dat hun ene doelpunt het mooiste is dat ooit werd gescoord." (Wat in een voetbalwedstrijd natuurlijk heel goed zou kunnen). Tiscali noemt de dagvaarding van KPN ‘stuitend’. "Wij geven alleen een duidelijke mening over een belangrijk feit voor Tiscali. Dat heet vrijheid van meningsuiting." Lees hier iets meer.

IEF 1229

Altijd gratis bellen

Voorzieningenrechter Amsterdam, 17 november 2005, KPN/ Tiscali, KG 05-2108.

Als laatste in een reeks van (min of meer) klinkende overwinningen voor KPN in vergelijkende reclame zaken, deze uitspraak van de voorzieningenrechter te Amsterdam. KPN betichtte Tiscali van misleidende reclame en misbruik van haar merknaam. Tiscali beloofde in haar reclame-uitingen op de televisie en op haar website immers altijd gratis bellen, het besparen van 300 EURO, 24,95 per maand en geen KPN meer nodig.

In disclaimers, die niet bij elke uiting aanwezig waren, vermelde Tiscali eventuele beperkende voorwaarden. Na sommaties van de advocaat van KPN heeft Tiscali de uitingen aangepast door disclaimers te plaatsen en bestaande teksten anders te formuleren. Zo werd 'bespaar 300 EURO', 'bespaar gemiddeld 300 EURO per jaar' waarbij Tiscali uitging van een gemiddelde besparing uitgaande van de gemiddelde kosten die (waarschijnlijk door de gemiddelde) consument wordt gemaakt. Dit gemiddelde haalde Tiscali uit een onderzoeksrapport dat verder niet toegankelijk was voor de consument.

Tiscali verweerde zich tijdens het kort geding door te wijzen op de aangepaste teksten en de opgenomen disclaimers. Rullmann heeft echter geen sympathie voor de argumenten van Tiscali. Misleidende reclame wordt aangenomen voor alle televisie-uitingen (dus niet voor uitingen op de website) omdat de dislcaimers in het korte tijdbestek van de commercial niet voldoende opvielen. Echter op één punt kreeg Tiscali gelijk van Rullmann. De uiting 'geen KPN meer nodig' is geen inbreuk op het merkrecht van KPN omdat Tiscali een geldige reden heeft om KPN te noemen. Het is voor de consument immers nieuw dat ze geen abonnement bij KPN meer nodig hebben. Tiscali mag de consument hierover informeren. 

Tiscali moet op haar website rectificeren. Rullmann vond rectificatie in een commercial op televisie, zoals was gevorderd door KPN, disproportioneel en wees deze vordering dan ook af.

Lees het vonnis hier. Zie eerder bericht hier. (Met dank aan Jolette Wiersema, DLA Schutgrosheide).

IEF 1221

Open en transparant

De Financiële Telegraaf bericht dat Tele2 Nederland de Reclame Code Commissie een klacht heeft ingediend tegen UPC en Tiscali.  Tele2 is van mening dat de televisiecommercials van de twee bedrijven misleidend zijn, waar het de genoemde tarieven betreft. Tiscali noemt de klacht van Tele2 "een tamelijk bizarre" situatie. "Wij zijn van mening dat de reclame niet misleidend is," aldus Tiscali. Volgens UPC is het aanbod van het kabelbedrijf "eerlijk, open en transparant" is. De partijen troffen elkaar dinsdagochtend tijdens een zitting voor de Reclame Code Commissie. Lees hier meer.

IEF 1218

Blijvend in prijs verlaagd

Is de slogan 'blijvende prijsverlagingen' misleidend? Een consumentenprogramma van TV Gelderland (Hallo Gelderland) dient een klacht in bij de Reclame Code Commissie over de slogan 'blijvende prijsverlagingen' waar verschillende supermarkten de laatste tijd mee adverteren. Uit onderzoek van de redactie van de omroep is gebleken dat (benaderde) supermarkten aangeven dat producten nooit blijvend in prijs verlaagd kunnen worden. Supermarkten zouden de slogan 'blijvende prijsverlagingen' dan ook niet mogen gebruiken in hun reclame-uitingen, aldus Hallo Gelderland. Lees het persbericht hier.

IEF 1208

Financiële duidelijkheid

Minister Zalm (Financiën) bekijkt of het mogelijk is kredietaanbieders te verplichten in hun commercial op radio en tv meteen duidelijk te maken wat de financiële gevolgen zijn van het afsluiten van de lening. Lees hier meer.

IEF 1207

Rede van Reding

Over het hoofd gezien: redevoering van Viviane Reding, European Commissioner for Information Society and Media over Europe, the media and European media policy, gehouden in Berlijn op 26 september 2005. Redening schetst de Europese toekomst van subliminale reclame, product placement en reclameverboden.

"Ladies and gentlemen, let me make it clear once and for all: as long as I am Commissioner for media policy, there will be no proposals from Brussels for new advertising bans. I will certainly not, for example, allow the advertising of alcohol to be banned.

Nobody should expect me as European Commissioner for the media to follow my liberal course on advertising regulation only with regard to the print media. Consumers, readers, viewers and Internet surfers are entitled to make up their own minds as regards all ways of using the media. Anyone asking me to defend the print media against advertising bans but to maintain outdated restrictions on television advertising is knocking at the wrong door. And they would be acting against their own interests. The tobacco advertising ban shows it is very likely that advertising restrictions applicable to the audiovisual media will at some time be carried over to other media.

This brings us to the final part, the issue of surreptitious advertising and product placement which is currently the subject of heated debate in Germany. Since 1989, surreptitious advertising has been banned in all EU countries under the EU Television Directive. This ban is an important European media policy achievement as it forbids the television viewer from being deliberately misled by the television broadcaster. To avoid any misunderstandings right from now: surreptitious advertising on television has been prohibited since 1989 and will remain so in future under the modernised Television Directive on which we are presently working.

For some years, however, there has been something in the European media landscape which we have known about for a long time from American films but which is very poorly covered by existing statutory regulations: this is the issue of product placement. Product placement raises difficult practical and legal questions for the media supervisory authorities. How, in terms of media law for example, do we rate the BMW which was so often and so prominently visible in the latest James Bond films? And what about the Lotus Esprit which during the first ten minutes of “Pretty Woman” appears – much to my personal regret – more times than Richard Gere? Imagine the headline announcing a decision: “The European Commission bans James Bond films from Europe’s television screens” – now that really would put Brussels on the front pages of the daily newspapers in all 25 EU countries!

But seriously, product placement today occurs in a grey legal area. Not all product placement is covered by the EU-wide definition of surreptitious advertising. According to the Television Directive, surreptitious advertising only exists when three cumulative requirements are met: first, it must be shown that the television broadcaster’s action is deliberate; second, the television broadcasters’ action must be intended to achieve an advertising effect; and, third, there must be a risk of the public being misled as regards the purpose of mentioning or showing the product.

In the case of the James Bond film, it is not the action of the television broadcaster showing the film which is deliberate but rather the action of the Hollywood studio where the film was made. As it is, it is doubtful whether there is any advertising effect when a BMW is cut up into small pieces using a circular saw, as one was in the film “The world is not enough”– a scene BMW opponents took great pleasure in disseminating over the internet saying: “This is the proper way to treat a BMW”. Finally, how daft do we think viewers are if we think this placement of a BMW will mislead them? As you see, much of this is unclear, and two media legal experts are quite likely in such cases to have three different opinions on the subject.

This lack of legal certainty is one of the reasons why the European Commission has been addressing the issue of produce placement since 2003 and has consulted the whole of Europe and received very many informative comments, including from journalists’ associations and the print media. The lack of legal certainty is increased by the fact that most EU countries do not have any statutory regulation of produce placement, but leave the issue to broadcasting organisations themselves or to the judgments of the courts, which makes it extremely difficult to manage this issue from one country to another. In the comments sent to the Commission, European film producers complain that they are at a considerable disadvantage compared with their US competitors because of the unclear legal situation in Europe. US films may be financed through produce placement, while in Europe, where the film industry has to struggle hard against US competition as it is, the legal situation differs from one country to another and it is often unclear whether such financing is legal or not.

In my view, the European Commission must create legal certainty. We must introduce a legal regulation to make it clear what surreptitious advertising is and when product placement may exceptionally be legal. Such a regulation should, in my view, strike a balance between three important public interest objectives: protection of the consumer against being misled; boosting the competitiveness of the European contents industry; and preserving the independence of editors.

The Commission has not yet taken a final decision. I could however imagine a regulation which prohibits any form of product placement in news programmes, reports and documentaries where protection of the independence of the editorial content must have absolute priority in the interests of free reporting. Conversely, I can imagine product placement being allowed in the fictional area – cinema films, television films and television series – provided viewers are clearly informed.

Anyone who looks at the legal situation in Austria will soon see that such statutory rules are quite possible without this being the beginning of the end of the western world as we know it. Furthermore, the distinction, to which I referred, between news and information programmes, on the one hand, and fiction, on the other, would also ensure that the spillover sometimes feared onto the print media would be extremely limited from the very start. The print media must take account of a further new development in the EU: since 11 May 2005, the EU Directive on unfair business practices prohibits so-called “advertorials” throughout Europe, which at least clearly regulates the legal situation for the print media." Lees hier meer.

IEF 1205

Aanvallende reclamecampagnes

Kamervragen met antwoord, nr. 318, 2e Kamer.  Vragen van de leden Bakker (D66) en Aptroot (VVD) aan de minister van Economische Zaken over Route Mobiel (Ingezonden 18 oktober 2005) ; Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen die zijn gesteld door de leden Bakker (D 66) en Aptroot (VVD). De vragen zijn mij toegezonden per brief van 19 oktober 2005, onder nummer 2050601620.

“(…)Wat vindt u van de berichten dat opnieuw sprake is van oneerlijk spel door de ANWB? Indien de ANWB een oneerlijke voorstelling van zaken geeft over de merites van de pechhulpverlening door Route Mobiel, bent u dan bereid met de ANWB contact op te nemen om op korte termijn een eind te maken aan deze praktijken?”

“(…)Inmiddels heb ik tevens kennis genomen van het vonnis van de rechter in deze zaak van 24 oktober 2005. De rechter heeft daarbij de vorderingen van Route Mobiel afgewezen en Route Mobiel veroordeeld in de kosten van het geding. De rechter heeft daarbij onder meer overwogen dat de ANWB terecht heeft aangevoerd dat uitspraken van ANWB-medewerkers over Route Mobiel moeten worden bezien tegen de achtergrond van de (aanvallende) reclamecampagnes van Route Mobiel, die kort gezegd de strekking hebben dat de ANWB duurder en trager is dan Route Mobiel. Volgens de rechter is door de ANWB terecht aangevoerd dat wie kaatst de bal kan verwachten.

Op grond van dit vonnis neem ik op dit moment aan dat de ANWB geen onjuiste voorstelling van zaken geeft over de merites van de pechhulpverlening door Route Mobiel. Er zijn mij geen feiten of omstandigheden bekend op grond waarvan ik (thans) tot een ander oordeel zou komen.”

IEF 1191

De nieuwe koers

"Na ruim vier jaar heeft mr. Herman Bruggink per 1 november de voorzittershamer van het bestuur van de Stichting Reclame Code (SRC) overdragen aan Willem van der Mee, oud-voorzitter van de Bond van Adverteerders (BVA). Herman Bruggink heeft de afgelopen jaren de SRC een andere richting in laten slaan. Zo heeft hij de grondslagen van de zelfregulering in Nederland opnieuw gedefinieerd en heeft hij de benodigde wijzigingen daarvoor in gang gezet. Bruggink heeft bewerkstelligd dat het draagvlak van SRC is verbreed, waardoor de continuïteit van de SRC is gewaarborgd.

De overdracht valt samen met de nieuwe koers van de Stichting, die haar activiteiten wil uitbreiden, mede door de komst van een consumententoezichthouder medio 2006. Ook zal zij meer aandacht gaan besteden aan de Europese ontwikkelingen op het gebied van zelfregulering, voorlichting en monitoring activiteiten." Lees hier meer.

IEF 1186

Effe wachten

Trammelant in pizzaland, zo meldt Nu.nl. New York Pizza beschuldigt het Duitse Dr. Oetker ervan drie pizza's in Nederland op de markt te hebben gebracht drie zeer sterke gelijkenissen vertonen met die van New York Pizza. "Dr. Oetker introduceert een 'BBQ Chicken' die qua naam en receptuur identiek is aan die van ons. De 'Hot Texas' is een kopie van onze 'Mexican Hot & Spicy' en met de 'Pizza New York' maken ze het helemaal bont",  aldus de directeur Vorst van NYP.

Vorst gaat verder: "Deze actie gaat over de grens van wat wettelijk toelaatbaar is. Wij gaan dagvaarden". Dr. Oetker moet niet alleen een einde maken aan de campagne, ook wil NYP dat Dr. Oetker de hierboven genoemde pizza's niet meer zal produceren en de producten uit de winkels zal halen. Binnenkort zal Dr. Oetker dus een dagvaarding thuis bezorgd krijgen. Lees bericht hier.

IEF 1163

Droog en veilig

De Telegraaf bericht dat de Reclame Code Commissie een klacht over een commercial van City Box waarin Rita Verdonk en Geert Wilders worden gepersifleerd heeft afgewezen. Verdonk adviseert in het spotje om  ’uitgeprocedeerde spullen droog en veilig op te bergen in een City Box’. De RCC vindt dat in de commercial op zo’n overdreven en duidelijk humoristisch bedoelde wijze wordt gerefereerd aan het door minister Verdonk gevoerde dan wel voorgestane asielbeleid, dat de commercial niet ontoelaatbaar wordt geacht.