Reclamerecht  

IEF 1056

Voorshands niet onder het bereik

Vers op rechtspraak.nl: Rechtbank Arnhem, 14 oktober 2005, LJN: AU4312,131513. Kort geding Astrazeneca, Merck Sharp & Dohme, Pfizer en Altana Pharma tegen Menzis.

De zaak betreft een geschil tussen een aantal farmaceutische fabrikanten en zorgverzekeraar Menzis over het voorstel van de verzekeraar in de Module ‘Rationeel voorschrijven’ om artsen die relatief goedkope cholesterolverlagende en maagzuurremmende medicijnen in plaats van duurdere voor te schrijven, een premie in het vooruitzicht te stellen.

Volgens de voorzieningenrechter maakt de verzekeraar daarmee reclame voor zichzelf als zorgverzekeraar, door zich te profileren als een kostenbesparende verzekeraar, dan wel als een verzekeraar die nadenkt over de herverdeling van de beperkt beschikbare middelen. Deze reclame is niet van belang voor dit kort geding. Het optreden van de zorgverzekeraar kan tot gevolg hebben dat de relatief goedkope geneesmiddelen beter verkocht gaan worden ten nadele van de omzet in spécialité’s. In zoverre kan zijn optreden het effect van reclame voor deze generieke geneesmiddelen hebben.

De voorzieningenrechter is voorshands van oordeel dat Menzis c.s. als zorgverzekeraar niet onder het bereik van het Reclamebesluit valt. Het voorgaande laat onverlet dat Menzis c.s. desbewust een situatie kan creëren waarin het voorschrijven van geneesmiddelen op een ontoelaatbare wijze wordt gepropageerd en waardoor derden schade lijden.
Menzis c.s. mag geen reclame maken voor geneesmiddelen omdat zij de artsenijbereidkunst niet mag uitoefenen, stelt AstraZeneca c.s. terecht. Voorshands is de voorzieningenrechter echter van oordeel dat deze regel in het kader van dit geschil niet aan de orde is, omdat, zoals hiervoor is overwogen, Menzis c.s. niet op grond van de inhoud reclame maakt – de reclame die het professionele voorschrijfbeleid van de arts raakt –, maar een reclame maakt voor haar eigen beleid die een commercieel effect heeft bij de uiteindelijke keuze van de arts.

Als Menzis c.s. de reclame al mag maken, dan is deze volgens AstraZeneca c.s. ongeoorloofd omdat het niet toegestaan is de arts te beïnvloeden in zijn voorschrijfbeleid. Van die beïnvloeding naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter geen sprake is. Menzis c.s. handelt volgens AstraZeneca c.s. in strijd met het verbod reclame te maken voor receptgeneesmiddelen. Het verbod bestaat omdat beïnvloeding van de arts in zijn voorschrijfbeleid ontoelaatbaar is. Ook dit betoog strandt op hetgeen hiervoor is overwogen.

De farmaceutische fabrikanten stellen dat de zorgverzekeraar zich door de premies toe te zeggen in een streng gereguleerde markt wringt. Deze strenge regulering van de markt betreft vooral de reclame en de kostenbeheersing. De strenge regulering van de markt dient een aantal doeleinden. Dat zijn vooral: - de vrijheid van de arts om aan de hand van zijn professionele normen medicijnen voor te schrijven, - de normen waaraan reclame voor geneesmiddelen ten aanzien van inhoud en verspreiding in het belang van de volksgezondheid en – in dat kader – een goede publieksvoorlichting moet voldoen, - de beheersing van de kosten in de gezondheidszorg, - de kwaliteit van de gezondheidszorg. Op deze markt spelen de fabrikanten van geneesmiddelen een belangrijke rol. Zij hebben als fabrikanten commerciële belangen.

Niet één van de hier bedoelde regels biedt een bijzondere bescherming voor die commerciële belangen. Waar de fabrikanten stellen dat zij door het optreden van de zorgverzekeraar in deze belangen worden geschaad, zouden al hun stellingen dus kunnen stranden op het oordeel dat zij zich beroepen op overtreding van normen die niet strekken tot bescherming van de commerciële belangen waarin zij stellen te worden geschaad. De stellingen van partijen dwingen tot een nader onderzoek, waarbij aan de orde is de vraag of de zorgverzekeraar hetzij door overtreding van enige wettelijke regel, hetzij door gebruik te maken van de ruimte die de wet hem laat, onrechtmatig nadeel toebrengt aan de fabrikanten. Daarvan is volgens de kort gedingrechter geen sprake.

De belangrijkste redenen voor die conclusie zijn: - het gegeven dat de zorgverzekeraar het voorschrijven van de goedkopere middelen weliswaar propageert, maar dat doet voor de situatie waarin de arts reeds op grond van zijn professionele normen een keuze heeft gemaakt die het voorschrijven van deze middelen mogelijk maakt, - het feit dat de bijzondere regelingen geen verboden opleggen aan de zorgverzekeraars, - het feit dat, het voorgaande in aanmerking genomen, er geen normen zijn die zich verzetten tegen een optreden van de zorgverzekeraar als verzekeraar (dus, deels, als financier van de afnemers binnen de gezondheidszorg) waardoor de omzet van eiseressen wordt verkleind, met andere woorden: - het feit dat de regelingen in de gezondheidszorg commerciële belangen ongemoeid laten.

Lees vonnis hier.
IEF 1055

Vrijdagmiddagberichten

- Verplicht, subsidiair vermakelijk leesvoer voor IE-rechters en advocaten die de overstap willen maken: Open brief aan de opvolger van Mr. Justice Laddie bij het Britse Patents Court, de voormalige advocaat David Kitchin QC. "One legal newspaper, in the context of an article about Hugh Laddie, has described this letter as "particularly bitter".... a description I do not recognise. The letter is intended to be constructive and positive, and written in a light tone." Lees de brief hier.

- The Yomiuri Shimbun newspaper was awarded compensation from a small Internet firm that uses its news headlines as links. On clicking a headline, a web user is forwarded to the Japanese site of search giant Yahoo!, which provides the article. Presiding Judge Tomokatsu Tsukahara said that headlines were still in a legal gray area as they are not mentioned under Japan's Copyright Law. He did not order Digital Alliance to pull the Yomiuri headlines off its website. Lees hier meer.

- Uit de refererlijst: "Because of herbezinning stayed away" Interessant resultaat van een door een buitenlandse lezer via Babelfish vertaald bericht op IEForum.nl. Lees de vertaling hier.

- Verwarringsgevaar, inhoudende gevaar van associatie. Naar aanleiding van een artikel in het advocatenblad van oktober: wat zal de perceptie zijn van de normaal geïnformeerde en redelijk omzichtige en oplettende gemiddelde consument?

Stephen Jakobi                      Charles Gielen

IEF 1051

Drie mededelingen van de Stichting CGR

Op 27 oktober aanstaande organiseert de Vereniging Farmacie en Recht in Amsterdam een rondetafelconferentie met als thema vergelijkende geneesmiddelenreclame. De titel van deze middagconferentie is ‘Aantoonbaar juist? De rondetafelconferentie is vrij toegankelijk voor belangstellenden.

In de jurisprudentie over vergelijkende geneesmiddelenreclame speelt bij de vraag of een vergelijkende claim ‘aantoonbaar juist’ is, het zogeheten ‘twee studies-criterium’ een beslissende rol. Een vergelijkende claim moet worden onderbouwd met twee vergelijkende studies, waaraan allerlei eisen worden gesteld. Het twee studies-criterium wordt vrij strikt toegepast, waardoor het speelveld voor vergelijkende geneesmiddelenreclame erg klein is. Dit wordt door meerdere partijen in toenemende mate als onwenselijk ervaren. Het plaatst Nederland bovendien in een uitzonderingspositie ten opzichte van andere landen in Europa.
Niet alleen bij vergelijkende reclame wordt een onderbouwing verlangd. De eigenschappen van geneesmiddelen worden in diverse stadia en vanuit diverse perspectieven door diverse disciplines beoordeeld, zoals in het kader van onderzoek, registratie en opneming in standaarden.

Tijdens de rondetafelconferentie zal de vraag wanneer een (geclaimde) eigenschap voldoende onderbouwd wordt geacht, vanuit al deze verschillende perspectieven worden benaderd. Het doel is te komen tot beantwoording van de vraag: is het twee studies-criterium ‘aantoonbaar juist’?

- Met ingang van 1 april 2005 is artikel 12 van de Gedragscode en de toelichting daarbij aangepast. De essentie van deze nieuwe regel is dat samenkomsten die bedrijven op grond van de Gedragscode niet mogen organiseren, ook niet anderszins door financiering (mede) mogelijk mogen worden gemaakt (laten organiseren, laten sposoren). Teneinde hierover elk misverstand uit de weg te gaan heeft het bestuur besloten artikel 12 van de Gedragscode te herformuleren. Inhoudelijk betekent dit geen wijziging ten opzichte ven de tekst die m.i.v. van 1 mei jl. gold.

- Op verzoek van de Landelijke Huisartsenvereniging  (LHV) heeft de Codecommissie van de CGR een standpunt geformuleerd over de toelaatbaarheid van bepaalde afspraken tussen zorgverzekeraars en huisartsen in medewerkersovereenkomsten. Het gaat dan met name om de koppeling van bepaald voorschrijfgedrag aan financiële prikkels. De Codecommissie concludeert dat door deze afspraken zowel de zorgverzekeraar als de artsen in strijd handelen met het Reclamebesluit Geneesmiddelen (RBG) en de artsen tevens in strijd handelen met de CGR Gedragscode (Advies A05.027).

Lees hier meer.

IEF 1049

Valbescherming misleidend

Voorzieningenrechter Rechtbank Dordrecht, 13 oktober 2005, LJN: AU4279, KG ZA 05-134. Latchways Plc en Eurosafe Solutions BV tegen Kedge Safety Systems BV (KSS) en Consolidated Nederland BV. Misleidende reclame.

Partijen liggen in de clinch of een verankeringsvoorziening voor valbeveiliging bij het werken op het dak van Kedge wel aan de Europese Norm EN 795 van juli 1996 voldoet. Partijen vervaardigen beiden een dergelijk product. Latchways vervaardigt het product Mansafe, dat door middel van schroeven moet worden aangebracht in de dakbeplating. KSS brengt de Kedge op de markt. Dit product wordt bevestigd op/aan de bitumineuze bedekking van het dak. KSS heeft de Kedge door een onafhankelijk instituut (Prüf- und Zertifizierungsstelle im BG-Prüfzert Zentrum für Sicherheitstechnik der Bau-Berufsgenossenschaft Rheinland und Wetsfalen ("ZS") laten testen of deze aan de EN 795 voldoet.

Op basis van van dit onderzoek verkondigt KSS in haar reclameuitingen onder meer "Productsterkte Kedge voldoet aan eisen gesteld in EN 795; getest op diverse daksystemen in praktijkomgeving en testopstellingen door ZS (Zentrum für Sicherheitstechnik, Duitsland), volgens EN 795; Thermische eigenschappen; Gebruikstemperatuur getest bij -20ºC tot +60ºC."

Latchways heeft de Kedge ook laten testen. Volgens deze testresultaten is de Kedge niet zo veilig als KSS doet geloven. Latchways vordert dat de voorzieningrechter KSS zal bevelen iedere overtreding van art. 18 Warenwet in het bijzonder wegens onveiligheid de verhandeling van de Kedge te staken en iedere misleidende mededeling over het product te staken. KSS mag van de voorzieningenrechter geen misleidende mededelingen meer doen over haar product Kedge.

De voorzieningenrechter volgt niet het betoog van Latchways dat de Kedge onveilig is in de zin van art. 18 Warenwet. "De norm van onveiligheid in art. 18, aanhef en onder c Warenwet is niet gerelateerd aan de vereisten van EN 795. Het enkele niet (volledig) voldoen aan de vereisten van EN 795 brengt nog niet met zich dat een product een bijzonder gevaar kan opleveren in de zin van art. 18 Warenwet." Ook al zou er sprake zijn dat het product niet aan alle vereisten van EN 795 zou voldoen, dan betekent dat niet dat het product een bijzonder gevaar oplevert voor de veiligheid als bedoelt in art. 18 Warenwet.

De mededelingen met de strekking dat het product Kedge ook onder praktijkomstandigheden en onder temperaturen van -20ºC tot +60ºC volgens EN 795 is getest acht de voorzieningenrechter misleidend. "Waar tussen partijen niet in geschil is dat, wil een verankeringsvoorziening commercieel verhandelbaar zijn, het relevante publiek verwacht dat deze volgens EN 795 is getest, is
-naar voorlopig oordeel- het openbaar doen van zodanige mededelingen over de Kedge, zonder de juistheid c.q. volledigheid ervan waar te maken, onrechtmatig jegens concurrenten op de markt voor verankeringsvoorzieningen, zoals Latchways en haar Nederlandse distributeurs, zoals Eurosafe." Lees vonnis

IEF 1042

Nog eentje dan

De consumentenbond wil snel een verbod op reclames gericht op kinderen. Dit stelt zij, nadat uit eigen onderzoek is gebleken dat bijna de helft van de voedingsreclame rond kinderprogramma's over ongezonde producten gaat. 'Daar komt nog bij dat veel van die reclames kinderen aanzetten tot extra consumptie van snoep en andere dikmakers doordat zij van alles moeten sparen.'

Ondanks het feit dat de voedingsmiddelenindustrie begin juni een reclamecode heeft opgesteld voor voedingsmiddelen, heeft de consumentenbond geen vertrouwen in zelfregulering. De reclamecode, die onder meer bepalingen bevat als "In een reclame-uiting specifiek gericht op kinderen mag bij de aanprijzing van een voedingsmiddel niet de indruk worden gewekt dat de consumptie van het aangeprezen voedingsmiddel hen meer status of populariteit onder leeftijdgenoten biedt dan de consumptie van een ander voedingsmiddel.', leidt volgens de consumentenbond niet tot een gezonder eetpatroon.

De bond probeert nu, samen met de steun van de Hartstichting, een verbod op reclame voor ongezonde producten gericht op kinderen te bewerkstelligen.

 

IEF 1028

Kinderen, huizen en kredieten

- CMC in actie tegen ban op kinderreclame. In een brief vandaag aan staatssecretaris Medy van der Laan heeft het CMC, de koepelorganisatie van de communicatiebranche, haar verbazing uitgesproken over haar voornemen alle commerciële zendtijd bij de Publieke Omroep rondom kinderprogrammering in de ban te doen.(...) Het CMC wijst op de zelfregulering via de Reclame Code Commissie, de activiteiten van Sire en van de Stichting Reclamerakkers. De SRR heeft, samen met een groot aantal relevante organisaties op het gebied van kinderen, media en reclame in de Nederlandse samenleving, een initiatief genomen voor zelfregulering. Zij probeert van kinderen ‘mondige consumenten’ te maken via het onderwijs.

- Verzekeringsadviseurs hekelen HenkWestbroek-spotje. In het spotje voor de Vereniging Eigen Huis (VEH) beweert de Utrechtse zanger dat hypotheekadviseurs een reisje naar een tropisch eiland verdienen aan elke hypotheek die ze afsluiten. 'De reclame is feitelijk onjuist en misleidend. Financieel adviseurs worden neergezet als zakkenvullers die meerdere keren per jaar afreizen naar de Malediven, aldus Wilbert Schellens, de directeur van NBVA. Deze belangenorganisatie van verzekeringstussenpersonen heeft een klacht ingediend bij de Reclame Code Commissie.

- Reclame leningen verder aan banden. Kredietverstrekkers moeten beter natrekken of mensen een lening aankunnen. Ook de reclame op leningen gaat het Rijk verder aan banden leggen.
Minister Dekker van VROM wil met deze maatregelen voorkomen dat mensen te veel financiële verplichtingen aangaan en zodoende in de problemen komen. Het kabinet wil deze kwestie met de nieuwe Wet Financiële Dienstverlening aanpakken, kondigt de minister aan.

Lees de volledige berichten op Adformatie.nl.

IEF 1025

Symptoomreclame

Kamerstuk 29359, nr. 11, Vaststelling van een nieuwe Geneesmiddelenwet; nader verslag. Ter voorbereiding op de plenaire behandeling van het wetsvoorstel worden een aantal vragen en opmerking ter beantwoording aan de regering voorgelegd. De volgende vragen worden gesteld ten aanzien van geneesmiddelenreclame:

De leden van de PvdA-fractie zijn van mening "dat er nog steeds in ruime mate sprake is van ongeoorloofde beïnvloeding van artsen, apothekers, wetenschappelijke verenigingen van artsen, patiëntenverenigingen en burgers door publieksreclame door de farmaceutische industrie. Kan worden aangegeven met welke frequentie en intensiteit ongeoorloofde geneesmiddelenreclame plaatsvindt c.q. heeft plaatsgevonden sinds de oprichting van de CGR in 1998" 

"In dit verband wijzen de leden van de fractie van de PvdA nogmaals op het onderzoek van de Volkskrant (mei 2005) waarin werd aangetoond dat € 0,5 mld. tot € 1 mld. kan worden bespaard via beter en strenger toezicht op reclame voor geneesmiddelen. Zij vragen of het verantwoord is te wachten tot de evaluatie van 2007, voordat hardere maatregelen genomen worden. Kan de regering aangeven in hoeverre artikelen betreffende reclame en gunstbetoon niet averechts werken op de door overheid en Tweede Kamer gewenste activiteiten van zorgverzekeraars om voorschrijvers te bewegen zo doelmatig mogelijk voor te schrijven en hen daarvoor te belonen?

Verder vragen de leden van de VVD-fractie ten aanzien van de reikwijdte en de begripsbepalingen: "Bij de herziening van de EU-richtlijn zijn ook bepalingen betreffende herinneringsreclame in artikel 89, tweede lid en artikel 91, tweede lid aangepast, terwijl die bepalingen op Europees niveau – met instemming van de Nederlandse vertegenwoordiging – weloverwogen zijn aangepast. Waarom zijn deze in de Nota van wijziging niet terug te vinden [...]"


Bovendien stellen de leden van de SP-fractie vast "dat de regering in elk geval ook van mening is dat in geval in  bewustwordingsspotjes direct dan wel indirect wordt verwezen naar een geneesmiddel of de fabrikant er wel degelijk sprake is van reclame. Zij zijn het niet met de regering eens dat het niet verontrustend is indien een campagne niet voldoet aan goede voorlichting en informatie. Zij wijzen erop dat met de zogenaamde bewustwordingsspotjes wordt bijgedragen aan medicalisering, door mensen eerder bewust te maken van een «kwaal» zal men eerder naar een pil grijpen die de financier van de campagne dan toevallig produceert. Ook uit de Engelse hoorzittingen kwamen aanbevelingen om de oprukkende symptoomreclame aan te pakken. Deelt de regering deze zorgen en wat gaat zij hieraan doen?"

Tot slot  stelt de VVD-fractie vragen ten aanzien van publieksreclame, dat wil zeggen reclame voor een geneesmiddel die gezien haar inhoud of de wijze waarop zij wordt geuit kennelijk ook voor anderen dan beroepsbeoefenaren is bestemd: "De regering geeft aan dat zij vergelijkende geneesmiddelenreclame niet wenselijk acht. Tevens geeft zij aan dat er situaties zijn waarin vergelijkende reclame toelaatbaar zou kunnen zijn. De leden van de VVD-fractie stellen hierover de volgende vragen. In welke situaties acht de regering vergelijkende reclame toelaatbaar? Is de regering van mening dat vergelijkende reclame mogelijk is indien bijvoorbeeld de ene pijnstiller ook ontstekingremmend of bloedverdunnend werkt en een andere weer niet? Heeft herinneringsreclame in de praktijk ooit tot problemen geleid?" Wordt vervolgd.

IEF 1024

Vrijdagmiddagbericht

Zibb.nl bericht over een uitspraak van de IE-kamer van de Allerhoogste Instantie: Volgens de christelijke organisatie CFT (Christenen voor de waarheid) is er een direct verband tussen de reclamecampagne voor Magnum 7 Sins (hebzucht, lust, jaloezie, wraakzucht, ijdelheid, luiheid en vraatzucht) en de daarop volgende slechte prestaties van producent Unilever.. Volgens CFT getuigen de problemen van de ijsdivisie, diepvries- en dieetproducten van Unilever van een goddelijk ingrijpen en dient Unilever berouw te tonen over de merken en de campagne. Lees hier meer.

IEF 1019

duidelijk leesbare voetnoten

Rechtbank Haarlem, 6 oktober 2005, KG ZA 05-460, KPN Telecom tegen Pretium Telecom (Met dank aan Bird & Bird voor het aanleveren van het vonnis, eerder bericht hier). Niet heel spannend, wel interessant voor liefhebbers van vergelijkende telecomreclame.

Bij dit soort zaken weet je het nooit zeker, is de rechtzaak nou een gevolg van een reclamecampagne of onderdeel van een reclamecampagne? Hoe dan ook, een lamp zullen ze er geen van beiden mee winnen. Een script van 20 pagina’s waarin de hoofdpersonen hun uiterste best doen om op ieder slakje, hoe minuscuul ook, zoveel mogelijk zout te leggen is nu eenmaal geen goede basis voor een reclameklassieker. Zeker als het ook nog eens min of meer eindigt met een gelijkspel.

De rechter wijst de vorderingen in conventie en reconventie gedeeltelijk toe en af. Pretium heeft zich o.a.  in haar reclame-uitingen gedeeltelijk misleidend gedragen en gedeeltelijk niet, KPN informeert o.a. haar abonnees soms onvolledig, maar maakt zich niet schuldig aan het gestelde bedrog en uitlokking van een strafbaar feit. Pretium moet wat staken en rectificeren en KPN wordt veroordeeld tot het plaatsen van een aantal “duidelijk leesbare voetnoten.” Omdat partijen over en weer op enkele punten in het gelijk en in het ongelijk worden gesteld dienen zij ieder hun eigen kosten dragen.

Opmerkelijk is weldat Pretium in reconventie ook de advocaat van KPN in persoon het verwijt maakt dat hij zelf onrechtmatige uitlatingen zou hebben gedaan, door in de aanloop naar het geding in de media te stellen dat ‘de laagste kostengarantie van Pretium slechts een holle kreet is.’ Gelukkig gaat de rechter hier niet in mee en oordeelt: “De uitlatingen van mr. Hustinx zijn gepubliceerd in het kader van de berichtgeving van het onderhavige kort geding. Mr. Hustinx geeft daarin het standpunt  weer dat zijn cliënte KPN in deze procedure zou innemen. Dat is toegestaan, ook al zouden de gewraakte uitlatingen niet juist zijn.(…) Een verbod om dergelijke uitlatingen te doen zou een onaanvaardbare beperking van de vrijheid van meningsuiting inhouden.” Zo wordt een gelijkspel in ieder geval  nog een kleine overwinning voor de vrijheid van meningsuiting.  Lees vonnis (met bijlagen!) hier.

IEF 1007

te absoluut

Het College van Beroep van de Reclame Code Commissie heeft Zilveren Kruis Achmea op de vingers getikt voor haar ziektekostenpolissen-commercial. Zilveren Kruis Achmea stelt in de gewraakte reclame-uiting dat fysiotherapie voor 100% wordt vergoed, terwijl dit niet in alle gevallen daadwerkelijk het geval is. Het College volgt dan ook het oordeel van de Commissie dat de reclame te absoluut en daardoor misleidend is.

In een persbericht meldt het KNGF opgetogen te zijn: 'het is in het belang van de consument dat verzekeraars goede voorlichting geven. Het mag niet zo zijn dat mensen denken verzekerd te zijn terwijl dit niet zo is. Het is belangrijk dat mensen zich goed (bij)verzekeren zodat ze later niet voor verrassingen komen te staan. Fysiotherapeuten helpen, als specialist in beweging, meer dan 2,5 miljoen mensen per jaar.' Lees hier de beslissing.