DOSSIERS
Alle dossiers

Rechtspraak  

IEF 3063

Vierkantjes

vjcl.gifRechtbank ‘s Gravenhage, 13 december 2006, HA ZA 06-848. Videojet Technologies B.V. tegen Clever-CPL BV en Badie Saleh

Partijen waren eerder betrokken in een kort geding over dezelfde kwestie (lees hier meer). De rechtbank komt nu tot een andere conclusie dan de voorzieningenrechter ruim een jaar geleden: geen auteursrecht(inbreuk) en geen slaafse nabootsing.

Videojet en Clever zijn beide leveranciers van solventen en inkten. Videojet sinds 1992 en Clever-CPL vanaf december 2004. Gedaagde Saleh werkte voor Videojet totdat hij in 2004 in dienst trad bij Clever. Beiden bedrijven  gebruiken een doorzichtige plastic fles met rode dop. Over de vormgeving van de fles is de Rechtbank snel klaar: Videojet is niet de maker, dus ook gaan auteursrechthebbende. De enkele omstandigheid dat Videojet uit een groot aantal flessen een fles heeft uitgezocht en daarop een etiket heeft aangebracht, maakt dit niet anders. De fles is en blijft
dezelfde en verkrijgt met het enkele toevoegen van het etiket niet een nieuw eigen en oorspronkelijk karakter.

Er rust volgens de rechtbank wel auteursrecht op het etiket, maar er is geen sprake van inbreuk. Vergelijking van de etiketten leert volgens de rechtbank dat de totaalindruk van de etiketten, globaal beoordeeld, een andere is. Over de aanduidingen op de etiketten overweegt de rechtbank - in het kader van de auteursrechtelijke beoordeling - het volgende. De omstandigheid dat op de etiketten gelijkluidende codes en productnamen voorkomen, gelijk door Videojet gesteld, maakt het voorgaande niet anders. Vanuit het auteursrecht bezien is immers niet relevant of die aanduidingen worden overgenomen, nu dit als zodanig geen auteursrechtelijk beschermde trekken zijn. Het gaat erom hoe de genoemde aanduidingen verwerkt zijn op het etiket. Dat de aanduidingen op beide etiketten binnen een omlijnd kader worden weergegeven, doet niet af aan de hiervoor omschreven andere totaalindruk.


Over de slaafse nabootsing oordeelt de rechter dat daar geen sprake van is. Gelijk de rechtbank ten aanzien van het auteursrecht heeft overwogen, zitten er grote verschillen tussen de etiketten van Videojet en Clever. Clever heeft met dit etiket zodanig veel afstand genomen van dat van Videojet, dat zonder meer duidelijk is welke fles van Clever en welke fles van Videojet afkomstig is. Dat het etiket van Clever mogelijk dichter bij dat van Videojet staat dan bij andere op de markt verkrijgbare inktflessen, gelijk Videojet stelt, is niet relevant. Het is niet nodig dat het product van Clever van dat van Videojet verschilt op alle punten waarop dat, zonder aan de deugdelijkheid en bruikbaarheid van het product afbreuk te doen, mogelijk zou zijn. Clever heeft gedaan wat nodig is om verwarring te voorkomen.


Over de aanduidingen overweegt de rechtbank – in het kader van de slaafse nabootsing – als volgt. Het is Clever ook toegestaan identieke productnamen, codes en omschrijvingen te gebruiken. Clever moet dat ook doen, willen de klanten van Clever haar producten kunnen toepassen. Die klanten moeten immers weten met welk product van Videojet het product van Clever ‘compatibel’ is. De rechtbank wijst er bovendien op dat ingevolge art. 2.19 van het BVIE, voor tekens die op basis van het merkenrecht voor bescherming in aanmerking zouden kunnen komen, enkel bescherming kan worden inroepen, indien tevens een beroep kan worden gedaan op een inschrijving van een gedeponeerd merk. Is dat niet het geval, dan kan niemand, welke vordering hij ook instelt, de bescherming van een teken inroepen. Videojet heeft niet gesteld en evenmin is gebleken dat Videojet zich ter zake van de genoemde tekens op een gedeponeerd merk kan beroepen. Zij geniet ten aanzien van die tekens dan ook geen bescherming krachtens art. 6:162 BW.


De rechtbank gaat niet in op de vordering uit onrechtmatige daad terzake van het concurrentie- en geheimhoudingsbeding.


Lees het vonnis hier.

IEF 3053

Niet alles is een werk

scli.gifRechtbank ’s-Hertogenbosch, 11 december 2006,  ZA 06-730. Scan-Air B.V. tegen Kuijpers Kunststofbewerking B.V. (met dank aan Michiel Ellens, Teurlings & Ellens Advocaten).

Niet alles is een werk. De elementen van het ventilatiesyteem zijn technisch bepaald, de creatieve prestatie van de maker wordt onvoldoende tot uitdrukking gebracht.  Onderscheidend vermogen, totaalbeeld, associatie en verwarring bij slaafse nabootsing.

Scan-Air handelt in ventilatieystemen voor de intensieve veehouderij. Het ventilatiesysteem  Optiflex van  Scan-Air wordt gekenmerkt door onder meer een gebogen ventilatieklep en een buitenrand die bestaat uit een gekoppeld buizenframe, waardoor diverse lengte- en breedtematen mogelijk zijn. Het systeem wordt ingebouwd in de stalmuur. Kuijpers brengt een soortgelijk ventilatiesysteem op de markt brengt onder de naam Luchtinlaat. Scan-Air maakt bezwaar tegen de luchtinlaat en beroept zich daarbij op het auteursrecht. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is er geen sprake van een beschermd werk in de zin van de Auteurswet, maar wel van slaafse nabootsing.

“Op zichzelf kunnen modellen van nijverheid ingevolge het bepaalde in het elfde lid van artikel in aanmerking komen voor auteursrechtelijke bescherming. Daarvoor is dan echter wel vereist dat het model een eigen oorspronkelijk karakter bezit en het persoonlijk stempel van de maker draagt. De creatieve prestatie van de maker moet erin tot uitdrukking worden gebracht. Daarvan is in het geval van de Optiflex geen, althans in onvoldoende mate, sprake. Daarbij zij voorop gesteld dat niet ter discussie staat dat de gebogen klep niet kan worden aangemerkt als een auteursrechtelijk beschermd element. Het koppelsysteem, de scharnieren en de klephouder, die volgens Scan-Air als auteursrechtelijk beschermde elementen moeten worden aangemerkt, zijn naar het oordeel van de rechter dusdanig technisch bepaald, dat daarmee onvoldoende uiting wordt gegeven aan het subjectieve en persoonlijke karakter van de maker.”

Vervolgens rijst de vraag of de Luchtinlaat van Kuijpers moet worden aangemerkt als een slaafse nabootsing van de Optiflex. “Daarvoor is primair vereist dat de Opflex in uiterlijke zin een onderscheidend vermogen heeft ten opzichte van soortgelijke ventilatiesystemen op de markt. Het gaat daarbij om het totaalbeeld dat die producten oproepen bij een gemiddeld (kopers)publiek. Dat de Optillex onderscheidend vermogen heeft, is naar het oordeel van de rechter voorshands voldoende aannemelijk. Daarbij is van belang dat Scan-Air onweersproken heeft gesteld dat op de markt voor dergelijke ventilatiesystemen wereldwijd slechts een handvol aanbieders actief is. Uit de door Scan-Air overgelegde producties blijkt bovendien dat weliswaar ook enkele andere aanbieders gebruik maken van de in het oog springende gebogen klep, doch dat Scan-Air de enige is die zulks combineert met een koppelsysteem bestaande uit een buizenframe met zwarte, kunststof hoekverbindingen.”

Van slaafse nabootsing kan slechts sprake zijn indien er gevaar voor verwarring bestaat. (…) Dat gevaar doet zich naar het oordeel van de rechter in dit geval voor. De Luchtinlaat is een nagenoeg exacte kopie van de Optiflex en vertoont qua uiterlijke vormgeving geen noemenswaardige verschillen. Dat de Luchtinlaat in feite een kopie is van de Optiflex wordt door Kuijpers ook niet betwist.” De in het product van Kuijpers gedrukte letter “K” doet hieraan niet af. Een dergelijke herkomstaanduiding zal voor het gemiddelde publiek niet zonder meer de associatie wegnemen,  nu Scan-Air de Optiflex ook door andere producenten laat produceren, die deze dan onder hun eigen naam op de markt brengen.”


“Het bestaan van verwarringsgevaar maakt de nabootsing echter nog niet zonder meer onrechtmatig. Daarvan is pas sprake indien Kuijpers is tekortgeschoten in haar verplichting om er alles aan te doen wat redelijkerwijs mogelijk en nodig is, zonder dat daarbij afbreuk wordt gedaan een de technische en deugdelijke bruikbaarheid van het product, om te voorkomen dat door de visuele gelijkenis tussen de Luchtinlaat en de Optiflex gevaar voor verwarring ontstaat of dat gevaar wordt vergroot. Aan die verplichting heeft Kuijpers naar het oordeel van de rechter niet voldaan (…) de onderdelen van de Luchtinlaat, zoals de scharnieren, de onderdelen van het koppelsysteem en het sluitmechanisme zijn tot in detail nagebootst. Hoewel een en ander tot op zekere hoogte door de technische deugdelijkheid wordt bepaald, had Kuijpers binnen dat kader andere keuzes kunnen maken zonder aan de deugdelijkheid en bruikbaarheid van. de Luchtinlaat afbreuk te doen. Te denken valt aan: een andere, meer eigen kleurstelling, een opvallender merkaanduiding of afwijken in de detaillering van de uitvoering.


De Luchtinlaat moet naar het oordeel van de rechter dan ook worden aangemerkt als een slaafse en onrechtmatige nabootsing van de Optiflex.


Lees het vonnis hier.

IEF 2880

Een hem onbekende vrouw

edv.gifRechtbank Utrecht, 2 november 2006, KO ZA 06-1005. Eduvision B.V. tegen De Werkschool B.V. (Met dank aan Theo Bosboom, Dirkzwager).

Een verstekvonnis is ook een vonnis. “De advocaat van Eduvision heeft ter gelegenheid van de mondelinge behandeling een envelop met inhoud afkomstig van de Werkschool aan de voorzieningenrechter overhandigd. De advocaat van Eduvision had deze envelop enkele minuten voordat de mondelinge behandeling zou aanvangen van een hem onbekende vrouw overhandigd gekregen met het verzoek om deze envelop aan de voorzieningenrechter te verstrekken. Aangezien gedaagde niet in deze procedure is verschenen, zullen deze stukken bij de beoordeling van deze zaak buiten beschouwing worden gelaten.”

De voorzieningenrechter veroordeelt de Werkschool om met iedere inbreuk op de auteursrechten van Eduvision te staken en gestaakt te houden en meer in het bijzonder om iedere vorm van verveelvoudiging en openbaarmaking van de brochures en teksten van de website en andere auteursrechtelijke beschermde werken van Eduvision te staken en gestaakt te houden, waaronder het verspreiden, aanbieden en gebruiken van de brochure “ICT & internet” van de Werkschool.

Werkschool wordt ook veroordeeld om zich te onthouden van ieder onrechtmatig handelen jegens Eduvision en meer in het bijzonder om het onrechtmatig aanhaken hij en het slaafs nabootsen van de brochures en website van Eduvision te staken en gestaakt te houden, waaronder het verspreiden, aanbieden en gebruiken van de brochure “ICT & Intemet” van de Werkschool. Gedaagde zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de werkelijk gemaakte proceskosten (totaal E. 9.678,56).

Lees het vonnis hier.

IEF 2759

Verbod tot na-apen

tt.bmpTomTom en Garmin slijpen de strijdbijlen voor een kort geding aankomende donderdag bij de Haagse rechtbank. Volgens het ANP  vordert TomTom een “verbod op na-apen”  van haar producten. Garmin zou producten op de markt hebben gebracht die te veel lijken op de eerste TomTom-producten uit 2004. Garmin en TomTom kwamen elkaar al eerder voor een Amerikaanse rechter tegen in een octrooizaak ( hier) en voor de Amsterdamse rechter in een reclamezaak (hier) . 

Lees hier iets meer.

IEF 2571

Pretty Lady

nailcr.bmpGerechtshof ’s-Gravenhage, 31 augustus 2006, 01/1322. Impag Toys Europe B.V. tegen  Otto Simon.

Auteursrecht- en slaafse nabootsingszaak over schoonheidssalons voor kinderen.

Arrest is voornamelijk feitelijk van aard; het Hof vergelijkt uitvoerig de schoonheidssalons van Impag en Otto Simon en komt, net als de rechtbank, tot de conclusie dat er geen sprake is van auteursrechtinbreuk of slaafse nabootsing.
 
Impag heeft een kunststof schoonheidssalon voor kinderen ontworpen, bestaande uit een nagelstudio, een haarvlechtstandaard en een make-up doos, allen geplaatst op kunststof cirkels (zie arrest voor afbeelding). Otto Simon brengt eveneens een schoonheidssalon op de markt, bestaande uit dezelfde onderdelen. Otto Simon betwist dat haar salon een auteursrechtelijk verboden verveelvoudiging is van Impag's salon, onder meer door aan te voeren dat er meerdere van dergelijke salons bekend waren en dat zij de auteursrechtelijke trekken van Impag's salon niet heeft overgenomen.

 

Het Hof kan zich hierin vinden: "Vast staat voorts dat losse make-up- en haarstudio’s (naar het hof begrijpt inclusief de vlechtstandaard) reeds bekend waren. Het idee om de studio’s samen te brengen tot één geheel is op zichzelf niet auteursrechtelijk beschermd; het gaat om de wijze waarop dit is vormgegeven. Dat de haarstudio aan de linkerzijde en de make-up studio aan de rechterzijde is geplaatst, is grotendeels functioneel bepaald en evenmin auteursrechtelijk beschermd. Als auteursrechtelijk beschermde trek beschouwt het hof dan ook slechts de vorm waarin de nagel-, haar- en make-upstudio zijn samengebracht tot één geheel, te weten in drie aan elkaar verbonden cirkels van verschillende grootte, waarvan de assen op één lijn liggen en waarvan de middelste cirkel groter is dan de cirkels aan weerszijden, die even groot zijn.

Het hof is van oordeel dat deze auteursrechtelijk beschermde trek niet is terug te vinden in de schoonheidssalon van Otto Simon, die immers bestaat uit een cirkel met aan weerszijden twee gelijkzijdige driehoeken."

Wat de verpakking betreft oordeelt het Hof deze geen eigen oorspronkelijk karakter bezit.

Ook is er volgens het Hof geen sprake van slaafse nabootsing: "Otto Simon stelt onbetwist (conclusie van antwoord onder 26) dat zij reeds een gecombineerde haar- en make-upset aanbood. In het licht hiervan onderscheidt naar het oordeel van het hof de schoonheidssalon van Impag zich slechts van andere producten in de wijze waarop de drie onderdelen zijn samengevoegd, te weten in de vorm van drie cirkels, waarvan de assen op één lijn liggen. Deze wijze van samenvoegen is in de schoonheidssalon van Otto Simon niet overgenomen. Van verwarringsgevaar kan dan ook geen sprake zijn. Reeds om die reden kan de vordering voor zover gebaseerd op art. 6:162 BW niet slagen."

 

Lees het arrest hier (vonnis eerste aanleg niet gepubliceerd).

IEF 2537

Estel tegen Estel

Gerechtshof Arnhem,  25 juli 2006 LJN: AY5593. Estel S.p.A. c.s. tegen Estel Nederland B.V.

Geschil over voormalige distributieovereenkomst. Alle ie-vorderingen worden afgewezen.
 
“Verbod en schadevergoeding wegens schending intellectuele eigendom: “Estel en Class hebben hun stelling dat Office Design c.s. in of omstreeks het jaar 1996 slaafse nabootsingen van producten van Estel en/of Class hebben vermenigvuldigd of openbaar gemaakt op geen enkele wijze geadstrueerd. “

“Evenmin hebben zij voldoende onderbouwd dat het in strijd is met (de artikelen 2, 7.2 en 8 van) de distributieovereenkomst(en) om Estelproducten af te beelden in combinatie met andere producten of deze samen met andere producten in de showroom te plaatsen. Voor zover het gaat om aanbieding of aanprijzing van Estelproducten in combinatie met van Giaiotti- en Grammerproducten is daarbij van belang dat in art. 7.2 van de distributie-overeenkomst tussen Office Design en Class de merken Giaiotti en Grammer worden aangemerkt als „existing products”. Deze vorderingen zijn bij gebreke van voldoende onderbouwing niet voor toewijzing vatbaar.”

Lees het arrest hier

IEF 2445

De voornaamste reden

Het Eindhovens Dagblad bericht: “Reisorganisatie Vacansoleil gaat in hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank eerder deze week in het kort geding tegen het bedrijf Camping Holidays-VVO uit Bredevoort.

(…) De rechter sprak geen oordeel uit of het voeren van de betreffende naam neerkwam op ’slaafs volgen’ en om die reden onrechtmatig zou zijn.

Dat is voor directeur B. van der Linden van Vacansoleil de voornaamste reden om in hoger beroep te gaan. „Het is nogal toevallig dat een reisorganisatie, na verkenning van de markt, zijn merk verandert in een naam die zoveel lijkt op een van onze bekendste producten.“ Camping Holidays-VVO ging tot 2004 als Otahal door het leven.

Lees hier meer. Vonnis hier.

IEF 2089

Een duidelijk verschil

Gerechtshof Amsterdam, 11 mei 2006, Riho International B.V. tegen Van Loon-Sealskin B.V. (Met dank aan Gregor Vos, Klos Morel Vos & Schaap).

Badenruzie met als inzet het onduidelijke begrip ‘duidelijk verschil’.

Partijen zijn beide fabrikant van onder meer baden. Sealskin heeft Riho in maart 2005 gesommeerd de vervaardiging en verkoop van haar badenlijn te staken en gestaakt te houden. De baden zouden inbreuk maken op de rechten van Sealskin ten aanzien van haar eigen badenlijn. Riho betwist dit, maar stelt daarnaast een nieuwe badenlijn op de markt te zullen brengen.
 
In mei 2005 tekenen partijen een onthoudingsverklaring, waarin o.m. wordt gesteld dat met betrekking tot de nieuwe baden sprake zal zijn van een duidelijk verschil met de baden van Sealskin.

Omstreeks augustus 2005 heeft Riho nieuwe aangepaste baden op de markt gebracht, onder meer een rechthoekig- bad (de Lima), een onregelmatig zeshoekig bad (de Panama) en een regelmatig zeshoekig bad (de Bogota).

Sealskin heeft Riho in november 2005 meegedeeld dat Riho door het op de markt brengen van de nieuwe baden in strijd handelt met de onthoudingsverklaring, nu een duidelijk verschil tussen bedoelde baden en de Senso baden ontbreekt, terwijl Riho zich tevens schuldig maakt aan ongeoorloofde mededinging en heeft Riho gesommeerd om haar handelwijze te staken.
Het hof, dat zowel de oude en nieuwe baden van Riho als de Senso baden ter zitting heeft bekeken en vergeleken, is van oordeel dat bij de Lima wel sprake is van een duidelijk zichtbaar en voelbaar verschil met de Senso 180 van Sealskin, doch dat dit bij de Panama en de Bogota, vergeleken met de Senso 145, respectievelijk de Seriso 6-hoek, niet het geval is.

Het feit dat bij de Lima de strak gevormde platte vlakken die zijn aangebracht op de lengte randen van het bad niet tot het einde toe doorlopen maar iets na de kromming van de kuip stoppen, tezamen met het teit dat bij de Lima de overgang van de lange zijkanten naar de rugleuning hol is, in plaats van bol zoals bij de Senso 180, brengt mee dat kan worden gesproken van een duidelijk verschil in vormgeving tussen beide baden.

Dat het laatste verschil — de overgang naar de rugleuning - al eerder aanwezig was betekent niet dat het thans niet kan meewegen. Met betrekking tot vraag of hij de Panama en de Bogota sprake is van een duidelijk verschil met de Senso 145 en de Senso 6-hoek verenigt het hof zich met het oordeel van de voorzieningenrechter ter zake en neemt dat over.

Nu ten aanzien van de Lima moet worden geoordeeld dat Riho haar verplichtingen uit de onthoudingsverklaring is nagekomen komt het subsidiair gedaan beroep van Sealskin op slaafse nabootsing aan de orde. Dit beroep moet worden verworpen. Aangezien partijen met betrekking tot de vormgeving van de baden duidelijke afspraken hebben gemaakt is daarnaast geen plaats voor een - buiten die afspraken tredend - beroep op slaafse nabootsing, nog daargelaten dat het hof heeft vastgesteld dat tussen de Lima en de Senso 180 een duidelijk verschil bestaat.

De conclusie is dat de grieven slagen voor zover het de Lima betreft en falen voor zover het gaat om de Panama en de Bogota.

Lees het arrest hier.

IEF 2000

Klemvast

Rechtbank. 's-Hertogenbosch, 28 april 2006, KG ZA 06-194: Van Andel Fittings / Korver Holland.

Kort en krachtig vonnis in een slaafse nabootsingszaak pur sang. Van Andel brengt metalen klemkoppelingen op de markt onder de merknaam 'Anbo' en verzet zich tegen de verkoop van gelijkende klemkoppelingen door Korver.

De rechter oordeelt dat er geen sprake is van onrechtmatige slaafse nabootsing door Korver. De klemkoppelingen zijn volgens de rechter op de eerste plaats uitsluitend technisch en functioneel bepaald.

"De rechter deelt niet de mening van Van Andel dat uit de overgelegde foto’s blijkt dat andere in de handel zijnde klemkoppelingen er beduidend anders uitzien dat de Anbo-klemkoppelingen. Klemkoppelingen van andere merken verschillen weliswaar op details maar qua totaalindruk zijn ze gelijk. Naar het oordeel van de rechter zal de gemiddelde consument, wanneer hij exact dezelfde klemkoppelingen als die van Van Andel aantreft bij een andere onderneming dan Van Andel, niet direct aan de Anbo-klemkoppelingen van Van Andel denken. Daarvoor springen de details van de Anbo-klemkoppelingen volstrekt onvoldoende in het oog. Bovendien wordt op geen enkele wijze aandacht gevraagd voor de herkomst van de klemkoppelingen als zijnde afkomstig van Van Andel. Zo is op de Anbo-klemkoppelingen geen logo gestanst waaruit zulks zou kunnen worden opgemaakt. De totale uitstraling van het product zal dan ook niet veranderen wanneer Korver enkele details op een andere wijze zou uitvoeren. Daarbij komt dat Korver de van haar afkomstige koppelingen inmiddels heeft voorzien van het woordmerk “Riko”, daarmee redelijkerwijs die maatregel nemend die herkomstverwarring voorkomt. Een en ander zou wellicht anders hebben gelegen wanneer Van Andel de herkomst van de klemkoppelingen op een creative wijze in de vorm ervan tot uitdrukking zou hebben gebracht en Korver die vorm zou hebben nagebootst. Dit doet zich in casu evenwel niet voor; elke franje die zou kunnen bijdragen tot onderscheidend vermogen is afwezig." Lees hier vonnis.
IEF 1779

Gevoelige leeftijd

Rechtbank Arnhem, 15 maart 2006, KG ZA 06-94. Kwang Yang Motor Co. Ltd tegen Brittijn Import B.V. Kleine verschillen bepalen de totaalindruk. (Met dank aan Marten van Hasselt, Pesman Advocaten).

‘Proefproces’ van de Taiwanese producent van de “Filly”scooters, en de Nederlandse importeur van deze scooters tegen een Nijmeegs importeur van Chinese “Filly” imitatiescooters. (Eerder bericht hier).

Slaafse nabootsing. “De overgelegde foto’s van bromscooter modellen tonen dat in de loop der jaren veel bromscooters een steeds aerodynamischer uiterlijk hebben gekregen, met diagonale lijnen, V-vormen en bijpassende (extra) verlichting. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter zijn dat veranderingen in stijl die het gevolg zijn van modetrends. Een stijl kan op zichzelf niet gemonopoliseerd worden, maar de overgelegde foto’s laten zien dat binnen die aërodynamische stijl ieder model net iets anders ban vormgeving is dan de andere modellen. Het publiek wordt grotendeels gevormd door jongeren vanaf 16 jaar. Die groep is niet alleen gevoelig voor trends, maar heeft ook oog voor kleine verschillen in vormgeving die kunnen maken dat men erbij hoort of zich juist onderscheid. Die oplettendheid van het relevante publiek maakt dat kleine verschillen de totaalindruk van een bromscooter bepalen. Als gevolg daarvan heeft de Filly voldoende onderscheidend vermogen.

De Sachs 49er wordt, onweersproken, in China gefabriceerd door afgietsels te maken van onderdelen van de Filly, waardoor de vormgeving identiek is, maar de scooter een stuk goedkoper. De onderdelen van de Filly zijn te vervangen door onderdelen van de Sachs 49er en omgekeerd. Daarmee is sprake van een slaafse nabootsing die niet nodig is, omdat andere wegen ingeslagen hadden kunnen worden binnen de bestaande vormgevingstrends voor bromscooters.

Gedaagde voert nog aan dat de FiIlly niet meer wordt gemaakt, maar de rechtbank oordeelt dat het verwarringsgevaar daarmee niet is geweken. Het nieuwe model Filly ziet er weliswaar iets anders uit, maar het publiek zou kunnen denken dat met  Sach 49er het oude model onder een  nieuwe naam op de markt wordt gebracht.

Kymco kan zich slechts verzetten tegen de handel in de Sachs 49er. Het gaat te ver om de teruggenomen Sachs 49er scooters te laten vernietigen. Het staat gedaagde Brittijn vrij om met de Sachs 49er bromscooters te doen wat zij wil, zolang zij ze niet als replica van de Filly in de handel brengt.

Lees het vonnis hier.