Definitie ongeadresseerd reclamedrukwerk is een wijziging
Vzr. Rechtbank Rotterdam 13 juni 2022, IEF 20779, RB 3661; ECLI:NL:RBROT:2022:4576 (Postfilter c.s. tegen de Gemeente) Kort geding. Stichting Postfilter wil de mogelijkheid aan consumenten in Nederland aanbieden om vast te leggen welk geadresseerd reclamedrukwerk men niet meer wenst te ontvangen en bedrijven en maatschappelijke organisaties in staat te stellen om deze voorkeuren te respecteren. De regulering van stichting Postfilter is vastgelegd in de Code Postfilter (2021), en maakt deel uit van de Nederlandse Reclame Code. In het bestaande opt-in systeem, werd post, voorzien van een adres, maar zonder naam of aanduiding zoals ‘aan de bewoners van’ aangemerkt als geadresseerde post.
Uitspraak ingezonden door Bram Bogaerts en Dirk Visser, Visser Schaap & Kreijger.
Geen auteursrechtinbreuk door NexCube op 3D Rubik’s Cube
Vzr. Rechtbank Gelderland 13 juni 2022, IEF 20778; C/05/402137 / KG ZA 22-102 (Spin Master tegen Goliath) Kort geding. Spin Master is rechthebbende op de (vermeende) auteursrechten van het kubusvormig object, bekend onder de naam Rubik’s Cube. Goliath is een Nederlandse onderneming in spellen en speelgoed en brengt sinds enige tijd een kubusvormig object onder de naam 'MoYu NexCube’ of ‘NexCube’ op de markt. Het hof heeft zich op 13 juli 2021 [IEF 20088] uitgesproken over de auteursrechtelijke bescherming van de ‘Rubiks Cube’, en concludeerde onder meer dat het bewegende object als zodanig niet auteursrechtelijk is beschermd; De oppervlaktedecoratie wel voor zover het de keuze voor specifieke kleurvlakken in combinatie met de zwarte grid betreft. De vorderingen van Spin Master worden afgewezen. De voorzieningenrechter concludeert dat van overeenstemmencle totaalindrukken geen sprake is. Daarmee is evenmin sprake van auteursrechtinbreuk door de ‘NexCube’ op de combinatie van de vormgeving van de 3D 'Rubik’s Cube' met de door Rubik voor de kubus gecreëerde tweedimensionale oppervlakte decoratie.
Verwijzing vanwege verknochtheid en samenhang
Vzr. Rb. Noord-Holland 9 mei 2022, IEF 20777, LS&R 2075; ECLI:NL:RBNHO:2022:3956 (Novartis tegen Teva) In dit kort geding omtrent een mogelijke verwijzing van een zaak tussen Novartis en Bedrijf, stelt Teva dat de omstandigheden van het geval bijna gelijk zijn aan de zaak die aanhangig bij de rechtbank Den Haag tussen Novartis en Teva. Novartis stelt dat er kort gezegd onvoldoende samenhang bestaat tussen beide zaken, om deze te verwijzen. De voorzieningenrechter oordeelt dat in het onderhavige geval sprake is van verknochtheid. Diegene die volgens de voorzieningenrechter het beste van de vorderingen kennis kan nemen, is diegene die institutioneel met de zorg voor de rechtsbedeling in octrooizaken is belast. Dit is de rechtbank Den Haag, waardoor de zaak tussen Novartis en Bedrijf wordt verwezen.
Vorderingen op grond van auteursrecht en slaafse nabootsing afgewezen
Rb. Rotterdam 1 juni 2022, IEF 20776; ECLI:NL:RBROT:2022:4498 (Ravestein tegen MacGregor) Ravestein is een scheepswerf en bouwbedrijf dat een linkspan heeft ontworpen voor het gebruik op roll-on/roll-off schepen met 2 of meer dekken. Ravestein verwijt MacGregor dat de laatstgenoemde een linkspan 'Calais 10' heeft gebouwd, waarbij gebruik zou zijn gemaakt van de ontwerptekeningen van Ravestein. De vorderingen van Ravestein op grond van het auteursrecht worden afgewezen, gezien het ontwerp van Ravestein volgens de rechtbank uitsluitend wordt gekenmerkt door zijn technische functie. Ook wordt een beroep op slaafse nabootsing verworpen door de rechtbank. Voor zover de vorderingen van Ravestein berusten op een schending van bedrijfsgeheimen, zal Ravestein worden toegelaten tot nadere bewijslevering. Verdere beslissingen zullen om deze reden worden aangehouden.
Uitspraak ingezonden door Margot van Gerwen en Maarten Rijks, TaylorWessing en Sikke Kingma en Maartje Möhring van Pels Rijcken.
A-G concludeert tot verwerping cassatieberoep Airwair
HR Conclusie A-G 10 juni 2022, IEF 20774; 21/03876 (Airwair tegen Van Haren) Zie [IEF 19700] en [IEF 20713]. Dit kort geding gaat over de vraag of het leerstuk van slaafse nabootsing ruimte laat voor de bescherming van abstracties, zoals een aan de hand van bepaalde karakteristieken omschreven soort product, productlijn of stijl. De zaak betreft schoenen van Airwair in een bepaalde stijl of met bepaalde karakteristieken. Airwair betoogt dat door de bescherming tegen indirecte verwarring binnen het leerstuk van slaafse nabootsing ruimte bestaat voor bescherming van dit soort abstracties. In het verlengde daarvan wordt de vraag opgeworpen of bij de beoordeling steeds een één-op-één vergelijking moet worden gemaakt tussen het nagebootste product en de nabootsing van dat product. De conclusie van A-G van Peursem strekt tot verwerping van het cassatieberoep van Airwair.
HvJ EU: Classic Coach Company
HvJ EU 2 juni 2022, IEF 20773, IEFBe 3464; ECLI:EU:C:2022:428,C-112/21(Classic Coach Company) Verzoek van Hoge Raad der Nederlanden om een prejudiciële beslissing [IEF 19706] betreft de uitlegging van artikel 6, lid 2, van richtlijn 2008/95/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2008 betreffende de aanpassing van het merkenrecht der lidstaten. Het verzoek is ingediend in het kader van een geding tussen twee touringcarbedrijven en twee natuurlijke personen (Y en Z) anderzijds, over een vermeende schending door laatstgenoemden van het Benelux-merk waarvan X houder is [IEF 18884].
Beantwoording van de prejudiciële vragen:
Laatste plekken Nederlands Octrooicongres op dinsdag 14 juni
Neem online deel of op locatie aan de 14e editie van het het Nederlands Octrooicongres. Op dinsdag 14 juni verzorgen dagvoorzitters Peter Blok (Hof Den Haag, CIER) en Gertjan Kuipers (De Brauw Blackstone Westbroek) een gevarieerd en inspirerend programma in Hotel Jakarta, aan het IJ in Amsterdam.
Op het programma staan onder meer:
- 'Naar een ROW met meer rechtszekerheid voor het MKB'. Marc van der Burg presenteert de plannen van OCNL en bespreekt onder meer de inhoudelijke toetsing avn octrooiaanvragen, invoering oppositie, invoering kortlopende gebruiksmodel, openen PCT-NL? en diverse andere voorgenomen wijzigingen.
- EOB-uitspraken, direct van de bron, Frédéric Bostedt
- Procederen bij het UPC: Kevin Mooney (Simmons & Simmons) en Wouter Pors (Bird & Bird) de procedure vanuit Nederlands en internationaal perspectief. Vanuit een praktische invalshoek, vanuit hun eigen gezichtspunt;
- Inventiviteit uitgediept; Judith Krens (Pinsent Masons) en Oscar Lamme (Simmons & Simmons) doen een deepdive in dit thema en geven duiding & overzicht in een duopresentatie.
Uiteraard aangevuld met het jaarlijkse jurisprudentieoverzicht van Gertjan Kuipers.
Komt u ook? We heten u graag weer persoonlijk welkom. Meld u meteen hier aan, of ga voor meer informatie naar de website.
Het uitgangspunt is een 'live' congres op locatie. Wilt u online meekijken: ook dat is mogelijk. De technische voorzieningen in Hotel Jakarta zijn uitstekend.
Conclusie over verhouding Auteursrechtrichtlijn en e-Commercerichtlijn
HR Conclusie P-G 23 november 2018, IEF 20768; ECLI:NL:PHR:2018:1521 (Stichting Brein tegen NSE) Zie ook Conclusie P-G [IEF 17899] en arrest HR [IEF 18372]. Dit is een nadere conclusie (uit 2018) in een zaak over de verhouding tussen de Auteursrechtrichtlijn en de Richtlijn elektronische handel (ook wel e-Commercerichtlijn genoemd), met name over de in de Auteursrechtrichtlijn geregelde “mededeling aan het publiek” en de mogelijkheid van het geven van een bevel aan een tussenpersoon aan de ene kant en de aansprakelijkheidsvrijstelling van tussenpersonen uit de e-Commercerichtlijn anderzijds. P-G van Peursem bespreekt onder meer de onderdelen van het cassatiemiddel die in zijn eerdere conclusie in deze zaak onbehandeld zijn. Ook in dit geval acht Van Peursem het van belang om primair prejudiciële vragen te stellen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie.
Programma VvA-studiemiddag 'Het voorontwerp auteurscontractrecht'
Op de studiemiddag op vrijdag 17 juni zal aandacht worden besteed aan het voorontwerp tot wijziging van het auteurscontractenrecht. Daarnaast staan deze middag de ervaringen centraal met de toepassing van de open access bepaling (artikel 25fa Aw).
14.00 - 14.05 uur: Inleiding programma o.lv. dagvoorzitter Marcel de Zwaan
14.05 - 14.25 uur: De toekomst van art. 25 fa Aw en (van) de wetenschappelijke uitgeverij in Nederland / Wirt Soetenhorst, Boom uitgeverij
14.25 - 14.40 uur: Stellingen discussie zaal
14.40 - 15:00 uur: Toelichting voorontwerp auteurscontractenrecht / Cyril van der Net, directie Wetgeving en Juridische Zaken, ministerie van Justitie en Veiligheid
Stichting BREIN: rechtbank Utrecht wijst minst ingrijpende vorm van handhaven af
Uit het persbericht: Vandaag bepaalde de voorzieningenrechter te Utrecht [IEF 20771] dat Ziggo geen waarschuwing van BREIN door hoeft te sturen aan een van haar klanten die 200 ebooks ter beschikking stelde via zijn eigen Ziggo IP-adres. Ook hoeft Ziggo geen NAW af te geven.
Met regelmaat stuit BREIN op klanten van ISPs die ebooks, films of muziek zonder toestemming van de rechthebbenden ter beschikking stellen aan het internetpubliek. In deze zaak ging het om een klant van Ziggo die meer dan 200 populaire ebooks openbaar maakte. BREIN verzocht Ziggo een waarschuwing door te sturen of NAW af te geven zodat BREIN contact kon zoeken met deze klant, maar die weigerde dat. De voorzieningenrechter wijst de vordering af onder verwijzing naar een recente andere zaak [IEF 20509] waarin hij oordeelde dat het niet doorsturen van waarschuwingen onrechtmatig is maar dat Ziggo daarvoor een vergunning van de Autoriteit Persoonsgegevens moet aanvragen. BREIN is tegen die uitspraak in hoger beroep gegaan en zal dat ook doen tegen deze uitspraak.
Lees verder op de website van Stichting BREIN >>