Journalistieke vrijheid van Mediahuis moet deels wijken voor de belangen van Pronkjewail
Hof Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 2 juli 2024, IEF 22128, IT 4581; ECLI:NL:GHARL:2024:4353 (Appellanten tegen Mediahuis Noord B.V.). Aanleiding van dit kort geding in hoger beroep is een aantal publicaties van Mediahuis Noords B.V. (hierna: Mediahuis) op de website www.sikkom.nl (hierna: Sikkom). Zowel appellanten zelf als de firma van appellanten, Pronkjewail Vastgoed Groningen C.V. (hierna: Pronkjewail), worden in die publicaties geassocieerd met fraude. Zij worden in verband gebracht met een aantal bindende uitspraken van de Huurcommissie waaruit blijkt dat van 700 woningen in Groningen de energielabels niet kloppen, alsmede het daarop ingestelde onderzoek door het OM naar Pronkjewail. In eerste aanleg heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat de publicaties niet onrechtmatig zijn [zie IEF 21589]. Appellanten zijn daartegen in beroep gegaan bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.
Auteursrechthebbenden kunnen openbaarmaking van liederen ´Bon Tené´ en ´Chula Chula´ door mede-rechthebbende niet verhinderen
Vzr. Gerecht in eerste aanleg van Curaçao 21 juni 2024, IEF 22126; ECLI:NL:OGEAC:2024:115 (Eisers tegen gedaagde). Eisers 1, 2 en 3 en gedaagde hebben een gemeenschappelijk auteursrecht over liederen 'Bon Tené' en 'Chula Chula'. Gedaagde heeft de liederen eigenmachtig en zonder instemming van eisers op internet gezet. Bovendien heeft gedaagde het laatstgenoemde lied in een uitvoering van de band One Flavaz geüpload, wederom zonder toestemming van eisers. Eisers vorderen bij de voorzieningenrechter de ongedaanmaking van beide handelingen. Opvallend is dat partijen twee jaar eerder ook al tegenover elkaar stonden, echter in omgekeerde rollen en met betrekking tot het lied 'Amor Real' [zie IEF 20801]. Dit betrof een kort geding waarbij nooit een bodemprocedure werd gestart en waartegen niet in beroep is gegaan. De rechter oordeelde destijds, vooruitlopend op een in een bodemprocedure te treffen beheersregeling, dat de onwettige openbaarmaking niet hoefde te worden teruggedraaid, zolang de toenmalige eisers maar bij de openbaarmaking werden vermeld en zolang eisers aanspraak konden maken op eventuele met het lied te genereren inkomsten.
IE-klassieker: HR Borsumij/Stenman
HR 31 mei 1991, IEF 22127; ECLI:NL:HR:1991:ZC0259 (Borsumij/Stenman)
Onderwerp:
Slaafse nabootsing
Feiten:
Stenman heeft een raamuitzetter ontwikkeld waarvan het octrooirecht inmiddels verlopen is. Borsumij heeft deze raamuitzetter exact nagemaakt.
Rechtsregel (rechtsoverweging 3.4):
De omstandigheid dat een model gedurende de looptijd van het octrooi bescherming heeft genoten brengt op zichzelf niet mee dat dat model na het verstrijken van de octrooitermijn geen bescherming tegen ongeoorloofde nabootsing meer verdient. Het na afloop van de beschermingsduur van een octrooi onnodig mogen nabootsen van een product, is niet in het belang van eerlijke mededinging.
IE-klassieker: HR Decca/Holland Nautic
HR 27 juni 1986, IEF 22123; ECLI:NL:HR:1986:AD7158 (Holland Nautic/Decca) [IEF 19198].
Onderwerp:
Onrechtmatige mededinging, quasi- octrooirecht.
Feiten:
Decca heeft een radio-navigatiesysteem ontwikkeld, dit systeem is niet beschermd door een IE-recht. Holland Nautic importeert en verkoopt ontvangers voor dit systeem.
Rechtsregel (rechtsoverweging 4.2):
Het enkel profiteren van het bestaan van een ander product is op zichzelf niet onrechtmatig, ook niet als de andere partij daarvan nadeel ondervindt. In bijzondere omstandigheden kan dit anders zijn. Een terughoudende toets is vereist, omdat anders een quasi-octrooirecht tot stand komt.
IE-klassiekers vernieuwd
De pagina Klassiekers wordt vernieuwd. Naast onze reguliere artikelen zullen wij een paar keer per week IE-klassiekers op een nog bondigere manier samenvatten door kort het onderwerp, de feiten en de rechtsregel inclusief rechtsoverweging weer te geven. Handig indien u een snelle opfrissing nodig heeft en ideaal voor studenten.
Gedeeltelijke intrekking van beroep
UPC CoA 4 juni 2024, IEF 22122; UPC_CoA_183/2024 (Daedalus tegen Xiaomi DE en Xiaomi NL). In eerste aanleg waren vijf verweerders partij, maar wees het Gerecht in Eerste Aanleg af om de memorie van eis te betekenen aan drie van de vijf verweerders. Hiertegen gaat Appellant, Daedalus, in beroep. Aan twee verweerders, te weten Xiaomi DE en Xiaomi NL, is wel betekend. In de verklaring van beroep worden echter alle vijf de verweerders genoemd. Later heeft Daedalus het verzoek ingediend om het beroep met betrekking tot Xiaomi NL en Xiaomi DE in te trekken.
‘Academischer Stammbaum’ Charlotte Vrendenbarg
Ter gelegenheid van de oratie van Charlotte Vrendenbarg op 5 juli 2024 presenteerde haar Doktorvater Dirk Visser bijgaande Academischer Stammbaum van prof. Vrendenbarg.
De voorlopige conclusie was dat Charlotte en haar academische voorvaderen afstammen van grootheden als Cleveringa en Meijers, maar (voorlopig) uiteindelijk van Johan Westenberg die in 1687 in Harderwijk promoveerde. De Universiteit van Harderwijk bestond van 1648 tot 1811 en had een reputatie die aanleiding gaf tot het volgende rijmpje: “Harderwijk is een stadje van negotie, men koopt er bokking en bullen van promotie”.
Met dank aan allen die input en inmiddels al enkele correcties verstrekten wordt deze versie hier gepubliceerd met het uitdrukkelijke verzoek om verdere correcties en aanvullingen door te geven aan d.j.g.visser@law.leidenuniv.nl. Dirk Visser en Michiel Smit zullen een en ander verwerken tot een wetenschappelijke publicatie.
Aankondiging Jaarlijkse BIE-Scriptieprijs
De redactie van Berichten Industriële Eigendom organiseert met ingang van dit jaar een jaarlijkse competitie voor de “BIE-Scriptieprijs”. Met de instelling van deze prijs beogen wij studenten te stimuleren zich te verdiepen in IE-vraagstukken en kennis te laten maken met het tijdschrift BIE. Onder IE verstaan wij hier het recht van de industriële eigendom (octrooi-, merken-, modellen-, handels- naam-, databanken- en kwekersrecht plus het recht inzake geografi- sche aanduidingen) alsmede het recht van de ongeoorloofde mede- dinging, inclusief de bescherming van bedrijfsgeheimen. Ook scripties over auteursrecht kunnen meedingen voor zover deze (mede) betrekking hebben op de hiervoor genoemde gebieden, zoals industriële vormgeving, technische excepties, cumulatie van beschermingsregimes, e.d. De prijs voor de beste IE-scriptie bedraagt € 1000. Daarnaast wordt de auteur uitgenodigd voor BIE een artikel te schrijven op basis van zijn of haar scriptie. De jury bestaat in 2024 uit prof. mr. Tobias Cohen Jehoram (voorzitter), prof. mr. Peter Blok, mr. dr. Lotte Anemaet en mr. dr. Alexander Tsoutsanis.
Eiser beschuldigt voormalig mede-vennoot van het zich onrechtmatig (laten) toe-eigenen en re-directen van domeinnaam
Rb. Den Haag 29 november 2023, IEF 22118; IT 4576; ECLI:NL:RBMNE:2023:7733 (H.O.D.N.). Eiser exploiteert sinds 1 oktober 2020 een eenmanszaak die gericht is op de verkoop van machines en apparaten voor de warmte-, koel- en vriestechniek voor de horeca. Hiertoe runt eiser een webshop, waarvan de domeinnaam op 24 oktober 2023 zonder diens toestemming op naam is gezet van gedaagde, de voormalige vennoot van eiser. Het gevolg is dat eiser zijn webshop niet langer kan exploiteren en de domeinnaam nu doorverwijst naar de website van gedaagde. De actie zou te kwader trouw hebben plaatsgevonden, aldus eiser, omdat gedaagde het succes van eiser niet zou kunnen verkroppen. In dat kader zou gedaagde de website-ontwikkelaar van eiser (gedaagde 2) hebben gecontacteerd, om hem te overtuigen de domeinnaam aan gedaagde over te dragen. Vast staat dat de website-ontwikkelaar een dergelijke autorisatie inderdaad had, aangezien hij het domein zonder medeweten van eiser op naam van zijn vriendin had gezet.
Britse merkhouder behoudt belang bij EU-oppositieprocedure
HvJ EU 20 juni 2024, IEF 22119; ECLI:EU:C:2024:528 (EUIPO tegen Indo European Foods Ltd). Indo European Foods Ltd (hierna: Indo) stelt de niet-geregistreerde merkhoudster te zijn van het woordmerk ´BASMATI´, met betrekking tot rijstproducten. Op 13 oktober 2017 heeft zij een bezwaarschrift ingediend tegen een vlak daarvoor bij het EUIPO geregistreerd Uniemerk (zoals afgebeeld). De oppositie loopt stuk. Ook het door Indo ingestelde hoger beroep bij de Board of Appeal van het EUIPO faalt. Indo gaat daartegen in beroep bij het Gerecht. Tijdens de procedure bij het Gerecht verliep de overgangsperiode van de Brexit, waardoor de Britse rechten waarop Indo zich beriep, ophielden effect te hebben in de EU. Het EUIPO voerde bij het Gerecht aan dat Indo's beroep ontoelaatbaar was geworden wegens verlies van legitiem belang, maar het Gerecht ging daar niet in mee. Het EUIPO gaat in beroep bij het Hof.