Uitspraak ingezonden door Jorn Torenbosch, KLOS c.s.
Beroep tegen nietigverklaring Monopoly-merk verworpen
Gerecht EU 21 april 2021, IEF 19922, IEFbe 3208; ECLI:EU:T:2021:211 (Hasbro tegen EUIPO) Hasbro heeft meerdere keren het merk Monopoly laten registreren in de Europese Unie. Daarbij is steeds een iets andere warenlijst gebruikt. De oudere registraties zijn steeds vernieuwd. In 2019 heeft het EUIPO het litigieuze merk gedeeltelijk nietig verklaard omdat deze ontdekte dat Hasbro te kwader trouw was bij de indiening van de aanvraag tot inschrijving van het merk. Hasbro heeft het Gerecht verzocht deze beslissing te vernietigen. Deze wijst echter het beroep van Hasbro af wegens ongegrondheid.
Prejudiciële vragen over wijziging BKR-registratie
Vzr. Rechtbank Amsterdam 21 januari 2021, IEF 19921, IT 3496; ECLI:NL:RBAMS:2021:174 (Eiser tegen Hoist Finance) Eiser heeft op enig moment een krediet afgesloten bij (een rechtsvoorganger van) Hoist Finance. Vanwege een daarop ontstane betalingsachterstand heeft Hoist Finance op 5 juli 2006 het krediet opgeëist en is er een BKR-registratie van eiser gemaakt. Later is eiser een betalingsregeling overeengekomen met een incassobureau dat dit ten behoeve van Hoist Finance deed. Op een gegeven moment lost eiser de vordering af en verzoekt hij aan Hoist Finance om de BKR-registratie te laten verwijderen. Eerst zegt zij dit toe, maar vervolgens weigert zij dit te doen. Eiser vordert van de voorzieningenrechter dat zij Hoist Finance beveelt om de BKR-registratie te wijzigen. De voorzieningenrechter haalt enige arresten van gerechtshoven aan om te bepalen hoe zij in deze zaak tot een oordeel moet komen, maar hieruit kan zij geen eenduidige lijn trekken. Zij besluit daarom over te gaan tot het stellen van een aantal prejudiciële vragen aan de Hoge Raad.
Uitspraak ingezonden door Patty de Leeuwe en Dirk Visser, Visser Schaap & Kreijger.
Gegevens illegale IPTV aanbieder moeten worden afgegeven
Vzr. Rechtbank Midden-Nederland 23 april 2021, IEF 19920; C/16/514516 / KG ZA 20-665 (BREIN tegen Rabobank) NN maakt op grote schaal inbreuk op de auteursrechten en naburige rechten van degenen van wie BREIN de belangen behartigt. Die inbreuk vindt plaats doordat NN via een website IPTV-pakketten verkoopt die toegang bieden tot ongeautoriseerde kopieën van films, tv-series en streams van kanalen. BREIN heeft allerlei acties ondernomen en onderzoek gedaan om de identiteit van NN te achterhalen, maar dat lukte haar steeds niet. Op een gegeven moment ontdekte BREIN dat NN een rekening bij de Rabobank heeft, waar zij op grond van de wet zichzelf heeft moeten identificeren en verifiëren voor het openen van een rekening bij die bank. BREIN vordert daarom van de voorzieningenrechter dat Rabobank deze gegevens aan haar afgeeft. Deze stelt BREIN in het gelijk en beveelt de Rabobank de gegevens van NN aan BREIN bekend te maken, mede op grond van de proportionaliteit en subsidiariteit die komen kijken bij deze zaak.
Modelrechten truss moeten worden overgedragen
Rechtbank Noord-Nederland 21 april 2021, IEF 19919; ECLI:NL:RBNNE:2021:1530 (UP tegen de curator en Prolyte) UP heeft een bepaald type truss ontwikkeld. Een truss is een constructiesysteem met aan elkaar gelaste aluminium buizen, dat gebruikt wordt voor de bouw van stands, theaters en podia. In 2017 heeft UP een 'business partner contract' gesloten met Prolyte, waarin o.a. de overdracht onder bepaalde voorwaarden van UP’s internationale modelrechten op de truss aan Prolyte is opgenomen. Prolyte is vervolgens in 2019 failliet verklaard, maar heeft via een doorstart de modelrechten kunnen kopen van de curator. UP is hierna de modelrechten gaan opeisen bij de curator. De rechtbank moet kijken naar welk van de twee ondernemingen in casu de sterkere rechten heeft. Geoordeeld wordt dat Prolyte die heeft, omdat de in het contract overeengekomen voorwaarden voor de overdracht van de rechten op de truss allemaal in vervulling zijn gegaan.
Geen merk- en handelsnaaminbreuk wegens toestemming
Rechtbank Den Haag 3 maart 2021, IEF 19917, IT 3494, ECLI:NL:RBDHA:2021:3745 (Busch-Jaeger tegen Klusspullen) Busch-Jaeger is wereldwijd marktleider op het gebied van elektrotechnisch installatiemateriaal. Klusspullen exploiteert onder de naam BuschJaeger.schakelmateriaal.nl een website, die volledig gewijd is aan de producten van Busch-Jaeger. Partijen hebben contact gehad en plannen gemaakt over deze webwinkel. Busch-Jaeger was het alleen niet eens met de keuze van Klusspullen voor de domeinnaam en het gebruik van de naam van Busch-Jaeger op de website. Deze heeft vriendelijk aan Klusspullen verzocht deze te wijzigen, maar dit deed Klusspullen vervolgens niet. Busch-Jaeger spreekt van een inbreuk op zijn Uniemerken en handelsnaam. De rechtbank gaat hier niet in mee en oordeelt dat Busch-Jaeger toestemming heeft gegeven aan Klusspullen voor het gebruik van haar woordmerk en handelsnaam. Daarbij geeft zij ook aan dat de voorgestelde wijzigingen van Busch-Jaeger op geen manier betrekking hebben op haar handels- en domeinnaam.
Gordijnrails zijn nagenoeg exacte kopieën van elkaar
Vzr. Rechtbank Oost-Brabant 12 april 2021, IEF 19916, ECLI:NL:RBOBR:2021:1703 (Forest tegen Vako) Forest en Vako produceren en leveren gordijnrailsystemen op de internationale markt. Een van de railsystemen van Forest is de DS-rail. Vako heeft een soortgelijk railsysteem op de markt gebracht, waardoor Forest van mening is dat er door Vako een inbreuk wordt gemaakt op haar modelrecht. Vako voert daartegen aan dat er geen sprake is van een geldig model, omdat de vormgeving van de DS-rail uitsluitend technisch bepaald is. De voorzieningenrechter stelt Forest in het gelijk. Geoordeeld wordt dat de DS-rail over een nieuw en voldoende eigen karakter beschikt en dat het railsysteem van Vako een nagenoeg exacte kopie van de DS-rail is.
Nieuw: Multidisciplinaire aspecten van COVID-19 apps
Recent is het boek ‘Multidisciplinaire aspecten van COVID-19 apps’ van Victor de Pous en Natascha van Duuren verschenen. Naar aanleiding van contact tracing applicaties (COVID-19 apps), ten behoeve van een geautomatiseerd identificatie- en waarschuwingsproces van personen die mogelijk in contact zijn geweest met een besmet persoon, ontstaan telkens dilemma’s, keuzes en controverses; en niet alleen ten aanzien van de bescherming van onze persoonlijke levenssfeer. De bundel grijpt deze uiteenlopende gebeurtenissen en nationale verschillen aan om inzicht te krijgen in een aantal aspecten van ICT en de digitale samenleving, circa 75 jaar na de introductie van elektronische gegevensverwerking in de praktijk.
Uitspraak ingezonden door Charles Gielen, NautaDutilh.
Scheerapparaat niet auteursrechtelijk beschermd
Hof Den Haag 6 april 2021, IEF 19914, C/09/52 1393 / HA ZA 16-1269 (Philips tegen Lidl) [Vervolg op IEF 19111]. Elektronicaconcern Philips brengt tal van producten op de markt, zo ook scheerapparaten. Een hiervan is de ST3D. Lidl verkoopt een scheerapparaat van het merk Silvercrest, dat in de ogen van Philips bijzonder veel overeenkomt met zijn ST3D. Deze claimt hierom dat er sprake is van een auteursrechtinbreuk. De rechtbank wees de vordering van Philips af, waarop deze besloot in hoger beroep te gaan. Het hof oordeelt desondanks hetzelfde, op grond van het feit dat de ST3D niet kan worden aangemerkt als een auteursrechtelijk beschermd werk. Daarnaast oordeelt zij dat ook indien de ST3D wel een auteursrechtelijk beschermd werk zou zijn, de Silvercrest niet onder de beschermingsomvang zou vallen wegens een te groot verschil in totaalindruk.
HR: uitputting merkrechten Hennessy
HR 23 april 2021, IEF 19913; ECLI:NL:HR:2021:641 (Hennessy tegen verweerster) [IEF 19634] en [IEF 19546]. Hennessy c.s. maken deel uit van het concern Louis Vuitton Moët Hennessy, dat zich bezighoudt met de handel in (alcoholhoudende) dranken. Verweerster is een groothandel in alcoholische dranken waaronder Hennessy-merken. Kernvraag in deze zaak is of het juist is dat de merkrechten van Hennessy uitgeput zijn omdat Hennessy c.s. de in beslag genomen Hennessy-producten in de EER in de handel hebben gebracht. De Hoge Raad concludeert dat het oordeel van het hof [IEF 18443] dat de rechten van Hennessy c.s. met betrekking tot de in beslag genomen Hennessy-producten zijn uitgeput omdat Hennessy c.s. deze producten hebben verkocht aan [D] en [E] en onder T2-status aan deze kopers hebben geleverd in Rotterdam, niet onjuist of onbegrijpelijk is.
Geen inbreuk op merk- en handelsnaamrechten
Hof Amsterdam 16 maart 2021, IEF 19912; ECLI:NL:GHAMS:2021:760 (Bluefield Partners tegen BFA) Kort geding. Het geschil tussen partijen in dit kort geding is toegespitst op de vraag of BFA vanaf september 2019 inbreuk maakt op de handelsnaamrechten en/of merkrechten van Bluefield Partners, dan wel anderszins onrechtmatig handelt jegens Bluefield Partners. Bluefield Partners beschikt over de oudste rechten, uitgaande van haar handelsnamen Bluefield Partners en Bluefield Finance en de Bluefield Finance-merken. De diensten waarvoor de Bluefield Finance-merken in 2016 zijn ingeschreven, stemmen met deze activiteiten in de kern overeen. Het hof oordeelt dat de vorderingen van Bluefield Partners door de voorzieningenrechter terecht zijn afgewezen: Er zijn door Bluefield Partners geen stukken overgelegd waaruit kan worden afgeleid dat haar merk zoveel aantrekkingskracht, reputatie of prestige heeft dat er voor BFA voordeel is te trekken uit de merken van Bluefield Partners (kielzogvaren); ook is niet aannemelijk dat ongerechtvaardigd voordeel wordt getrokken uit of afbreuk wordt gedaan aan het onderscheidend vermogen of de reputatie van de merken van Bluefield Partners.