Geen merk- en handelsnaaminbreuk wegens toestemming
Rechtbank Den Haag 3 maart 2021, IEF 19917, IT 3494, ECLI:NL:RBDHA:2021:3745 (Busch-Jaeger tegen Klusspullen) Busch-Jaeger is wereldwijd marktleider op het gebied van elektrotechnisch installatiemateriaal. Klusspullen exploiteert onder de naam BuschJaeger.schakelmateriaal.nl een website, die volledig gewijd is aan de producten van Busch-Jaeger. Partijen hebben contact gehad en plannen gemaakt over deze webwinkel. Busch-Jaeger was het alleen niet eens met de keuze van Klusspullen voor de domeinnaam en het gebruik van de naam van Busch-Jaeger op de website. Deze heeft vriendelijk aan Klusspullen verzocht deze te wijzigen, maar dit deed Klusspullen vervolgens niet. Busch-Jaeger spreekt van een inbreuk op zijn Uniemerken en handelsnaam. De rechtbank gaat hier niet in mee en oordeelt dat Busch-Jaeger toestemming heeft gegeven aan Klusspullen voor het gebruik van haar woordmerk en handelsnaam. Daarbij geeft zij ook aan dat de voorgestelde wijzigingen van Busch-Jaeger op geen manier betrekking hebben op haar handels- en domeinnaam.
Gordijnrails zijn nagenoeg exacte kopieën van elkaar
Vzr. Rechtbank Oost-Brabant 12 april 2021, IEF 19916, ECLI:NL:RBOBR:2021:1703 (Forest tegen Vako) Forest en Vako produceren en leveren gordijnrailsystemen op de internationale markt. Een van de railsystemen van Forest is de DS-rail. Vako heeft een soortgelijk railsysteem op de markt gebracht, waardoor Forest van mening is dat er door Vako een inbreuk wordt gemaakt op haar modelrecht. Vako voert daartegen aan dat er geen sprake is van een geldig model, omdat de vormgeving van de DS-rail uitsluitend technisch bepaald is. De voorzieningenrechter stelt Forest in het gelijk. Geoordeeld wordt dat de DS-rail over een nieuw en voldoende eigen karakter beschikt en dat het railsysteem van Vako een nagenoeg exacte kopie van de DS-rail is.
Nieuw: Multidisciplinaire aspecten van COVID-19 apps
Recent is het boek ‘Multidisciplinaire aspecten van COVID-19 apps’ van Victor de Pous en Natascha van Duuren verschenen. Naar aanleiding van contact tracing applicaties (COVID-19 apps), ten behoeve van een geautomatiseerd identificatie- en waarschuwingsproces van personen die mogelijk in contact zijn geweest met een besmet persoon, ontstaan telkens dilemma’s, keuzes en controverses; en niet alleen ten aanzien van de bescherming van onze persoonlijke levenssfeer. De bundel grijpt deze uiteenlopende gebeurtenissen en nationale verschillen aan om inzicht te krijgen in een aantal aspecten van ICT en de digitale samenleving, circa 75 jaar na de introductie van elektronische gegevensverwerking in de praktijk.
Uitspraak ingezonden door Charles Gielen, NautaDutilh.
Scheerapparaat niet auteursrechtelijk beschermd
Hof Den Haag 6 april 2021, IEF 19914, C/09/52 1393 / HA ZA 16-1269 (Philips tegen Lidl) [Vervolg op IEF 19111]. Elektronicaconcern Philips brengt tal van producten op de markt, zo ook scheerapparaten. Een hiervan is de ST3D. Lidl verkoopt een scheerapparaat van het merk Silvercrest, dat in de ogen van Philips bijzonder veel overeenkomt met zijn ST3D. Deze claimt hierom dat er sprake is van een auteursrechtinbreuk. De rechtbank wees de vordering van Philips af, waarop deze besloot in hoger beroep te gaan. Het hof oordeelt desondanks hetzelfde, op grond van het feit dat de ST3D niet kan worden aangemerkt als een auteursrechtelijk beschermd werk. Daarnaast oordeelt zij dat ook indien de ST3D wel een auteursrechtelijk beschermd werk zou zijn, de Silvercrest niet onder de beschermingsomvang zou vallen wegens een te groot verschil in totaalindruk.
HR: uitputting merkrechten Hennessy
HR 23 april 2021, IEF 19913; ECLI:NL:HR:2021:641 (Hennessy tegen verweerster) [IEF 19634] en [IEF 19546]. Hennessy c.s. maken deel uit van het concern Louis Vuitton Moët Hennessy, dat zich bezighoudt met de handel in (alcoholhoudende) dranken. Verweerster is een groothandel in alcoholische dranken waaronder Hennessy-merken. Kernvraag in deze zaak is of het juist is dat de merkrechten van Hennessy uitgeput zijn omdat Hennessy c.s. de in beslag genomen Hennessy-producten in de EER in de handel hebben gebracht. De Hoge Raad concludeert dat het oordeel van het hof [IEF 18443] dat de rechten van Hennessy c.s. met betrekking tot de in beslag genomen Hennessy-producten zijn uitgeput omdat Hennessy c.s. deze producten hebben verkocht aan [D] en [E] en onder T2-status aan deze kopers hebben geleverd in Rotterdam, niet onjuist of onbegrijpelijk is.
Geen inbreuk op merk- en handelsnaamrechten
Hof Amsterdam 16 maart 2021, IEF 19912; ECLI:NL:GHAMS:2021:760 (Bluefield Partners tegen BFA) Kort geding. Het geschil tussen partijen in dit kort geding is toegespitst op de vraag of BFA vanaf september 2019 inbreuk maakt op de handelsnaamrechten en/of merkrechten van Bluefield Partners, dan wel anderszins onrechtmatig handelt jegens Bluefield Partners. Bluefield Partners beschikt over de oudste rechten, uitgaande van haar handelsnamen Bluefield Partners en Bluefield Finance en de Bluefield Finance-merken. De diensten waarvoor de Bluefield Finance-merken in 2016 zijn ingeschreven, stemmen met deze activiteiten in de kern overeen. Het hof oordeelt dat de vorderingen van Bluefield Partners door de voorzieningenrechter terecht zijn afgewezen: Er zijn door Bluefield Partners geen stukken overgelegd waaruit kan worden afgeleid dat haar merk zoveel aantrekkingskracht, reputatie of prestige heeft dat er voor BFA voordeel is te trekken uit de merken van Bluefield Partners (kielzogvaren); ook is niet aannemelijk dat ongerechtvaardigd voordeel wordt getrokken uit of afbreuk wordt gedaan aan het onderscheidend vermogen of de reputatie van de merken van Bluefield Partners.
Artikel ingezonden door Dirk Visser, Visser Schaap & Kreijger en Simon Dack, HOYNG ROKH MONEGIER.
Kroniek Intellectuele Eigendom NJB 2021
Artikel van Dirk Visser en Simon Dack in het Nederlands Juristenblad (NJB), 23 april 2021, aflevering 16.
Zowel bij onderscheidende als bij beschrijvende handelsnamen is verwarringsgevaar het enige inbreukcriterium, maar de vrijhoudingsbehoefte wordt erkend. Hema mag geen hemdjes met krokodillen verkopen. In het octrooirecht is er eindelijk een bruikbare toets voor inbreuk door equivalentie. Dwanglicenties op geneesmiddelen blijven onderwerp van veel discussie. Ook in het octrooirecht zijn er nu indicatietarieven voor proceskostenveroordeling. Alle filmmakers krijgen recht op een proportionele billijke vergoeding voor doorgifte. Framed hyperlinken wordt beperkt. Google en Facebook moeten betalen aan auteursrechthebbenden.
Lees verder.
Uitlatingen over omkoping niet aannemelijk gemaakt
Hof Arnhem-Leeuwarden 13 april 2021, IEF 19908, IT 3487; ECLI:NL:GHARL:2021:3358 (Appellant tegen geïntimeerde) Deze zaak betreft uitlatingen die in 2020 gedaan zijn over een voetbalwedstrijd tijdens het WK van 1994, waarbij Nigeria heeft verloren van Italië met 2-1. Geïntimeerde vervulde destijds een functie bij het Nigeriaanse elftal, appellant heeft hier ook ooit een functie bij vervuld. De rechtbank heeft in kort geding aannemelijk geacht dat appellant in een radio-uitzending van een Nigeriaanse zender heeft gezegd of gesuggereerd dat geïntimeerde deze wedstrijd heeft verkocht. Dit vond de kortgedingrechter onrechtmatig en daarom is appellant veroordeeld tot het plaatsen van een rectificatie in een landelijke krant in Nigeria. Het hof oordeelt nu echter dat geïntimeerde niet aannemelijk heeft gemaakt dat appellant deze uitlatingen heeft gedaan. De vordering van geïntimeerde wordt daarom alsnog afgewezen.
Beeldmerken te verschillend van elkaar voor inbreuk
Gerecht EU 21 april 2021, IEF 19907, IEFbe 3206; ECLI:EU:T:2021:207 (Chanel tegen EUIPO) Chanel heeft tegen de inschrijving van het beeldmerk van Huawei verzet aangetekend omdat deze volgens haar gelijkenissen vertoont met haar eigen, oudere Franse beeldmerken. Het Bureau voor intellectuele eigendom van de Europese Unie (EUIPO) heeft dit afgewezen. Chanel is vervolgens in beroep gegaan tegen deze afwijzing, maar tevergeefs. Het Gerecht oordeelt dat bij de beoordeling van de overeenstemming of soortgelijkheid van conflicterende merken, er moet worden gekeken naar de vorm waarin zij zijn ingeschreven en aangevraagd, ongeacht een eventuele verandering in hun gebruik op de markt. Hieruit concludeert zij dat de beeldmerken verschillend zijn van elkaar en wijst zij de vorderingen van Chanel af.
Misleidende en vergelijkende reclame over hoortoestellen
Vzr. Rechtbank Midden-Nederland 19 april 2021, IEF 19906, RB 3506, ECLI:NL:RBMNE:2021:1567 (Kwaliteitsaudiciëns tegen gedaagde) Gedaagde is als audicien een verkoper van hoortoestellen. Zij heeft onlangs een reclamecampagne gelanceerd voor op televisie, radio, internet en in kranten waarin zij een aantal gewaagde claims maakt. Zo stelt zij de eigen bijdrage - het bedrag dat niet door een zorgverzekeraar wordt vergoed - van hun hoortoestellen vóór de klant te betalen. Daarnaast beweert zij dat er veel andere audiciens zijn die hoortoestellen aan hun klanten adviseren die niet door zorgverzekeraars worden vergoed. Branchevereniging de Kwaliteitsaudiciens vindt de uitingen te ver gaan en stelt dat gedaagde zich schuldig maakt aan het verspreiden van misleidende en vergelijkende reclame. De voorzieningenrechter gaat hierin mee en verbiedt de reclamecampagne van gedaagde wegens het creëren van misleidende reclame, van een ontoelaatbare vergelijkende reclame en van een misleidende handelspraktijk. Zij ziet echter geen noodzaak voor Kwaliteitsaudiciëns om een rectificatie op te leggen aan gedaagde.