Uitspraak ingezonden door Anouck van Gestel, GSJ advocaten.
Meubels wel beschermd, maar geen auteursrechtelijke schending
Hof van Beroep Antwerpen 24 maart 2021, IEF 19884, IEFbe 3202, 2018/AR/2178 (Het Heerenhuis tegen Strak) Het Heerenhuis is een meubelmakerij uit Antwerpen die o.a. een bepaald type fauteuil en bijzettafel produceert. Geïntimeerden hebben de auteursrechten op deze producten geschonden volgens Het Heerenhuis. Deze vordert dan ook van het hof dat geïntimeerden de onderstelde schending staken op straffe van verscheidene dwangsommen. Het Heerenhuis vordert daarbovenop een zeer hoge schadevergoeding van geïntimeerden op basis van gederfde winst en geleden verlies. Het hof verklaart voor recht dat de fauteuil en de bijzettafel auteursrechtelijke bescherming toekomen, maar wijst alle overige vorderingen af.
Overheidscampagne ‘Intellectueel Eigendom: de kroon op je werk’
Minder dan 5 procent van de Nederlandse ondernemers heeft zijn merk, vormgeving, model, octrooi of kwekersrecht laten registeren. Terwijl uit hetzelfde recente Europese onderzoek blijkt dat het vastleggen van intellectueel eigendom kan leiden tot een forse inkomensstijging voor ondernemers variërend van 68% voor mkb’ers tot 18% voor het grootbedrijf. Deze week lanceerde staatssecretaris Mona Keijzer (Economische Zaken en Klimaat) namens diverse overheden daarom de campagne ‘Intellectueel Eigendom: de kroon op je werk’.
Kijk hier de live lancering terug van de campagne.
Artikel ingezonden door Erwin Angad-Gaur, voorzitter sectie uitvoerende kunstenaars Sena.
Erwin Angad-Gaur: De geachte lezer
‘Iedereen wordt geacht de wet te kennen.’ Het is een van de basisprincipes van het recht, dat vaak aangehaald wordt en misschien symbool kan staan voor onze verhouding tot het recht en de aard ervan.
Het principe is uiteraard een fictie, zoals veel principes een fictie zijn. Maar het is bij nadere beschouwing minder fictief dan velen zullen denken. Iedereen wordt ‘geacht’ de wet te kennen wil niet zeggen dat wij van elkaar verwachten dat wij hem als een ouderling die Gods woord weet te citeren bij oproep regel voor regel op kunnen lepelen.
Lees hier het artikel van Erwin Angad-Gaur in Performers Magazine 1-2021.
Verwarringsgevaar tussen handelsnamen arbodiensten
Vzr. Rechtbank Limburg 20 maart 2021, IEF 19882, ECLI:NL:RBLIM:2021:2784 (Eiser tegen gedaagde) Eiser heeft een eenmanszaak waarmee hij werkzaamheden verricht op het gebied van Arbo begeleiding, arbeidsbemiddeling en re-integratie. Gedaagde is een onderneming die in hetzelfde circuit actief is, onder een soortgelijke handelsnaam als eiser. Eiser vordert van gedaagde dat deze, als onderneming met een jongere handelsnaam, een andere handelsnaam moet gaan gebruiken. De voorzieningenrechter oordeelt dat er sprake is van verwarringsgevaar wegens de overeenstemmende aard, het geografisch werkgebied en de gelijknamige websites van de ondernemingen. Hiermee wijst zij dan ook de vordering van eiser toe.
Herzien commentaar Rijksoctrooiwet door Gertjan Kuipers op IE-C
Herzien commentaar gepubliceerd in de databank Intellectuele Eigendom Commentaren (IE-C). Het commentaar, geleverd door Gertjan Kuipers, heeft betrekking op art. 12 ROW en art. 13 ROW. Het commentaar is te vinden op www.ie-c.nl.
Uitspraak ingezonden door Jacqueline Schaap en Jasper Klopper, Visser Schaap & Kreijger.
Geen recht op inzage in administratie bol.com
Rechtbank Midden-Nederland 17 maart 2021, IEF 19881, ECLI:NL:RBMNE:2021:1068 (Chanel tegen Bol.com) Modegigant Chanel verkoopt doorgaans haar cosmeticaproducten via haar eigen websites en winkels. Binnen de Europese Unie worden deze producten ook gedistribueerd en verkocht via een selectief distributiesysteem. Chanel kiest hierbij haar eigen distributeurs uit. Bol.com verkoopt producten van Chanel, maar maakt geen onderdeel uit van het distributiesysteem. Chanel vordert daarom inzage in de administratie van Bol.com om zo achter de herkomst van de producten die Bol.com verkoopt te komen. De rechtbank wijst de vordering van Chanel af wegens het ontbreken van een vereiste 'rechtsbetrekking' dan wel een rechtmatig belang voor het instellen van de desbetreffende inzagevordering. Chanel heeft o.a. onvoldoende aannemelijk weten te maken dat de producten zonder haar toestemming binnen de EER op de markt zijn gebracht.
Normatief ingevuld verwarringsgevaar bij beschrijvende handelsnamen het enige inbreukcriterium
Dirk Visser schrijft in Bedrijfsjuridische berichten (Bb) over de uitspraak DOC tegen Dairy Partners. Hoge Raad 19 februari 2021, ECLI:NL:HR:2021:269 [IEF 19773].
Voor de beantwoording van de vraag of de houder van een oudere handelsnaam het gebruik van een jongere handelsnaam kan verbieden is ook bij beschrijvende handelsnamen het wettelijk criterium van ‘verwarringsgevaar’ het enige vereiste. Bijkomende onrechtmatige omstandigheden zijn niet vereist. Wél dient rekening te worden gehouden met de ‘vrijhoudingsbehoefte’, het gerechtvaardigde belang van derden om beschrijvende namen te kunnen gebruiken.
Lees hier het gehele artikel uit Bb.
Dirk Visser is advocaat bij Visser Schaap & Kreijger en hoogleraar Intellectuele Eigendomsrecht aan de Universiteit Leiden.
Uitspraak ingezonden door Corstiaan Kan, Bremer & De Zwaan.
Impliciete licentie bij grafisch ontwerp
Rechtbank Amsterdam 29 maart 2021, IEF 19879, C/13/681245 / HA ZA 20-304 (Eiser tegen gedaagde) Eiser is grafisch ontwerper en heeft ontwerpwerkzaamheden verricht in het kader van twee projecten: rondom een te lanceren schoenmerk 'Same Same' en rondom het merk van gedaagde. Eiser stelt dat er hierdoor twee keer een overeenkomst van opdracht tot stand is gekomen, gedaagde brengt daar tegenin dat hij slechts een 'pitch' over zijn opdracht heeft gehouden tegenover eiser. De rechtbank constateert dat de toezeggingen van gedaagde wel degelijk tot het ontstaan van een overeenkomst hebben geleid. Naast dit vordert eiser ook van gedaagde dat hij de al ontworpen logo's en het webdesign niet mag gebruiken zolang er nog niet aan hem is betaald. Hier gaat de rechtbank echter niet in mee. Deze stelt namelijk dat wanneer een ontwerper een beeld creëert voor een klant, hij de klant een impliciete licentie geeft om dit beeld te gebruiken. Zolang er in deze impliciete licentie geen voorbehoud besloten lag, waaruit blijkt dat de klant wel moest betalen voordat hij het beeld mocht gebruiken, mag er gewoon tot gebruik worden overgegaan.
Uitspraak ingezonden door Thomas Kriense, Blenheim.
Landingspagina alleen onvoldoende voor normaal gebruik
Hof Den Haag 30 maart 2021, IEF 19878, IT 3469; C/10/550483 / HA ZA 18-489 (Traveltrex tegen RLH) TravelTrex organiseert wintersportreizen in Europa. In Duitsland doet ze dat onder de naam Snowtrex, in de Benelux onder de naam WinterTrex. RLH organiseert zomer- en wintervakanties en is houder van het Beneluxmerk 'SnowTrex'. In eerste aanleg [IEF 18819] meende de rechtbank dat partijen over het merk SnowTrex afspraken hadden gemaakt wat betreft gebruik in de Benelux. TravelTrex gebruikte door heel Europa heen al het merk SnowTrex, alleen niet in de Benelux want daar was RLH merkrechthouder. Dit arrest van de rechtbank wordt vernietigd. Het merk SnowTrex wordt vervallen verklaard. RHL heeft het merk niet ‘normaal gebruikt’ in een aaneengesloten periode van 5 jaren. Het enkel hebben van een landingspagina op internet is onvoldoende om te kunnen spreken van normaal gebruik.
Sonos gelijkgesteld in incident over relatieve bevoegdheid
Rechtbank Den Haag 17 maart 2021, IEF 19876, IT 3467, ECLI:NL:RBDHA:2021:2929 (Google tegen Sonos) Incidenteel vonnis. Google’s vorderingen in de hoofdzaak zien op een verbod inbreuk te maken op de buitenlandse delen van het octrooi in kwestie in het Verenigd Koninkrijk, Italië en Finland dan wel onrechtmatig te handelen door die inbreuk in genoemde landen te faciliteren. Sonos vordert in dit incident dat de rechtbank zich onbevoegd verklaart omdat Google zich niet beroept op een Nederlands deel van het octrooi. De rechtbank gaat hierin mee en stelt dat op basis van artikel 80 lid 2 sub a ROW niet zij, maar de rechtbank Midden-Nederland over de relatieve bevoegdheid beschikt om van het geschil kennis te nemen.