VPRO hoeft uitlating over Baudet niet te rectificeren
Vzr. Rechtbank Midden-Nederland 25 maart 2020, IEF 19100; ECLI:NL:RBMNE:2020:1070 (Baudet tegen VPRO) In het tv-programma Buitenhof legde de presentatrice uitlatingen van Baudet voor aan een studiogast. Baudet en Forum voor Democratie stellen dat Buitenhof door middel van deze parafrase bewust karaktermoord pleegde op Baudet en dus onrechtmatig handelde. Geoordeeld wordt dat de VPRO de uitzending van Buitenhof, niet hoeft te rectificeren. De parafrase is gebrekkig, maar tegelijkertijd, gelet op alle omstandigheden, handelde de VPRO niet onrechtmatig. Baudet is namelijk een publieke figuur, die actief deelneemt aan het publieke (politieke) debat. Dit betekent dat hij meer moet accepteren dan de gemiddelde burger. Bovendien kan de vraag van de presentatrice worden gezien als een bijdrage aan het publieke debat. Volgens het Europese Hof van de Rechten van de Mens mag het recht op vrijheid van meningsuiting dan minder snel ingeperkt worden, omdat op grond van een op basis van art. 8 en 10 EVRM gemaakte belangenafweging er geen noodzaak is tot beperking van de vrijheid van meningsuiting van de VPRO. Bij de belangenafweging spelen de eerdere door Baudet gedane uitspraken een rol. De door Baudet en Forum voor Democratie gevorderde rectificatie is verder niet toewijsbaar, ook niet omdat niet duidelijk is wat de omvang van de door hen gestelde schade is. Bovendien is door de zelf gezochte publiciteit het eigen standpunt inmiddels voldoende aan het publiek duidelijk gemaakt en heeft de VPRO ook zelf aan nadere berichtgeving gedaan.
Artikel ingezonden door Maarten Russchen, Russchen Advocatuur.
Maarten Russchen: pas op voor nepfacturen na merkregistratie!
Het wordt steeds erger! Al jaren worden er nepfacturen verstuurd aan nieuwe merkhouders. Als je goed leest, gaat het dan om een factuur voor opname van het merk in een bepaald niet-officieel digitaal register. Maar deze gaat een stuk verder.
Hier wordt nota bene het beeldmerk van het Europese Merkenbureau gebruikt om een merkhouder € 910 te laten betalen op een bankrekening beginnend met PL. Een Poolse rekening dus, terwijl het EUIPO in Spanje zit.
Verzoek Audi wordt afgewezen
Vzr. Rechtbank Rotterdam 20 februari 2020, IEF 19098; ECLI:NL:RBROT:2020:1770 (Firma X tegen Audi) Kort geding. Firma X is een detailhandel in auto-onderdelen. Audi is houdster van verschillende Uniemerken. Audi stelt dat Firma X op grote schaal namaakgrillen verkoopt en verhandelt. Audi heeft de voorzieningenrechter op grond van artikelen 9 lid 1 sub a en 11 van de Handhavingsrichtlijn juncto artikel 1019e Rv verzocht dat Firma X wordt bevolen om de inbreuk te staken. De voorzieningenrechter wijst de vordering af wegens het ontbreken van spoedeisend belang en het niet voldoen aan de vereisten van proportionaliteit en subsidiariteit. De bevelen worden vernietigd (met terugwerkende kracht).
Conclusie P-G in Spin Master tegen High5
HR Conclusie P-G 18 februari 2020, IEF 19097; ECLI:NL:PHR:2020:168 (Spin Master tegen High5) Zie eerder [IEF 16516], [IEF 17968], [IEF 18077] en [IEF 18694]. Deze cassatie in het belang der wet komt na een prejudiciële verwijzing en gaat over art. 90 GModVo en meer in het bijzonder over de vraag of ook andere dan Haagse voorzieningenrechters bevoegd zijn om kennis te nemen van Gemeenschapsmodelinbreuken. Het HvJ EU heeft inmiddels geoordeeld dat art. 90 lid 1 GModVo als volgt moet worden uitgelegd: rechtbanken van lidstaten die bevoegd zijn voorlopige of beschermende maatregelen te bevelen voor een nationaal model, zijn tevens bevoegd dergelijke maatregelen te bevelen voor een Gemeenschapsmodel. Conclusie: niet enkel Haagse voorzieningenrechters zijn bevoegd om kennis te nemen van Gemeenschapsmodelinbreuken.
Verbetering van arrest
Hof Amsterdam 21 januari 2020, IEF 19095; ECLI:NL:GHAMS:2020:109 (X tegen Otazu License en OTZ) Het hof heeft in deze zaak op 12 november 2019 een arrest uitgesproken. Otazu License stelt dat het arrest een kennelijke fout bevat en verzoekt herstel. Het uitgesproken arrest wordt verbeterd. In plaats van: ''verklaart het merk Ro by Rodrigo Otazu met depotnr. 0795672 vervallen voor de klassen 9 en 14'' wordt in het dictum gelezen ''verklaart het merk Ro by Rodrigo Otazu met depotnr. 0795672 vervallen voor de klassen 9 en 20''.
Artikel ingezonden door Wouter Pors, Bird & Bird.
Duitse Bundesverfassungsgericht verklaart ratificatie van UPC-verdrag nietig
Het Duitse Bundesverfassungsgericht heeft de ratificatie van het Unified Patent Court Verdrag (UPC Verdrag) nietig verklaard. Het UPC Verdrag was in de Bondsdag aangenomen met een unanieme stemming van de 35 aanwezige leden. Het Bundesverfassungsgericht heeft echter bepaald dat dit moest gebeuren met tweederde van het totaal aantal leden – dit zijn er 709. De vraag is nu of er een nieuwe stemming komt in de Bondsdag en welke procedure daarvoor gevolg moet worden. Verder zijn de materiële klachten tegen UPC Verdrag niet-ontvankelijk verklaard.
Lees ook het artikel van Wouter Pors op Twobirds.com.
Tijdelijke regeling civiele dagvaardingszaken bij de hoven
In verband met de uitbraak van het coronavirus heeft de Rechtspraak een tijdelijk afwijkende regeling voor civiele dagvaardingszaken bij de hoven ingesteld (toepassing uitzonderingsbepaling artikel 1.18 LPR):
In afwijking van het Landelijk procesreglement voor civiele dagvaardingszaken bij de gerechtshoven gelden vanaf heden tot nader order de volgende afwijkingen. Voor het overige wordt het reglement onverkort toegepast.
1. Een verzoek om uitstel voor het verrichten van een proceshandeling wordt in beginsel altijd verleend. Bij bezwaar van de wederpartij beslist de rolraadsheer.
2. De minimumtermijn voor alle proceshandelingen bedraagt vier weken, dus ook de termijn voor fourneren wordt vier weken.
3. Als de proceshandeling waarvoor de zaak staat niet uiterlijk de dag na de roldatum is verricht, wordt ambtshalve vier weken uitstel verleend, ook zonder verzoek van partijen om uitstel en ook in het geval volgens het procesreglement geen uitstel kon worden verkregen. Verval van recht wordt niet uitgesproken.
4. Nieuwe zaken worden gewoon ingeschreven, ook bij een geringe overschrijding van de in art. 125 lid 2 Rv genoemde termijn voor indiening van de stukken ter griffie.
5. In spoedeisende zaken kan de rolraadsheer de afwijkingen buiten toepassing laten en de gewone regels van het procesreglement hanteren.
BOIP: nakoming van termijnen gedurende periode van maatschappelijke beperkingen door coronavirus
Na de door de Nederlandse regering aangekondigde beperkende maatregelen in verband met het coronavirus, zal BOIP met een uiterst minimale bezetting doorwerken. BOIP is zich er van bewust dat dit ook geldt voor alle IE-professionals en ondernemers die momenteel onderhanden zijnde verzoeken en procedures bij BOIP hebben. Onder deze omstandigheden heeft BOIP besloten:
1. Vanaf 16 maart 2020 tot aan het moment waarop er redelijkerwijs weer op normale wijze kan worden gewerkt door IE-professionals en ondernemers in de Benelux-landen, zal BOIP geen verzoeken of procedures intrekken omdat een gegeven termijn niet werd gerespecteerd. Dit geldt evenzeer voor niet tijdig ingediende oppositieprocedures of niet tijdig verrichte betalingen.
2. BOIP zal op basis van de sinds 16 maart 2020 opgedane ervaringen en de maatschappelijke ontwikkelingen vaststellen wanneer er redelijkerwijs weer op normale wijze kan worden gewerkt door IE-professionals en andere ondernemers in de Benelux-landen. BOIP zal hiervoor te zijner tijd een datum (“BAU-datum”) vaststellen en deze communiceren via een nieuwe mededeling van de Directeur-Generaal.
Uitspraak ingezonden Jelle Drok, Freshfields.
Incidentele vordering tot tussenkomst in VRO-procedure geweigerd
Rechtbank Den Haag 18 maart 2020, IEF 19091, IT 3075; C/09/582823 / HA ZA 19-1 139 (Sisvel tegen Xiaomi en Docomo) Vonnis in incident tot tussenkomst/voeging. FRAND/SEP-zaak. Docomo verzoekt om tussen te mogen komen in een VRO-procedure ter waarborging van de vertrouwelijkheid van een licentieovereenkomst die één van de partijen met haar, als derde, heeft gesloten. De incidentele vordering wordt geweigerd. Docomo heeft haar incidentele vordering te laat ingesteld. Volgens artikel 218 Rv wordt de incidentele vordering tot tussenkomst ingesteld bij incidentele conclusie vóór of op de roldatum waarop de laatste conclusie in het aanhangige geding wordt genomen. Daarnaast wordt de incidentele vordering geweigerd omdat tussenkomst tot onredeljke vertraging van de procedure zou leiden. Ten slotte heeft Docomo niet gesteld welk belang zij bij tussenkomst heeft in verband met de gevolgen van de uitspraak in de hoofdzaak voor haar.
Nederlands Octrooicongres
Op dinsdag 9 juni organiseert deLex voor de 12e keer het Nederlandse octrooicongres.
Ook dit jaar wordt het inhoudelijk programma samengesteld door Gertjan Kuipers (De Brauw Blackstone Westbroek) en Peter Blok (CIER, Gerechtshof Den Haag).
Meer informatie volgt binnenkort!