Bijdrage ingezonden door Bas Kist, Chiever.
Bas Kist - Red Bull lijdt serieuze nederlaag tegen Big Horn
Als je naar het aantal rechtszaken kijkt dat energiedrankenfabrikant Red Bull in Europa voert tegen na-apers, dan moet het Oostenrijkse concern wel een compleet leger van juristen in dienst hebben. Verschillende databases laten honderden uitspraken zien, stuk voor stuk zaken waarmee het bedrijf optreedt tegen look-alikes in de energiedrankensector.
Overwinningen op zak Dat gaat vooral om beeldmerken van gelijkende stieren, pitbulls, buffalo’s en bulldogs met namen als Wild Mustang, Mad Bull of Red Weiler. Wat opvalt is het grote aantal overwinningen: Red Bull verliest maar zelden. En met al die overwinningen op zak wordt het merk Red Bull alleen maar sterker en zijn beschermingsomvang groter. Lees verder
Openschalengrijpers zijn slaafs nagebootst en auteursinbreuk op gebruikershandleiding
Hof Arnhem-Leeuwarden 22 mei 2018, IEF 17730; ECLI:NL:GHARL:2018:4647 (Mollen c.s. tegen Bakker Hydraulic Products) Slaafse nabootsing. Auteursrecht. Bakker vervaardigt uitrustingsstukken voor autolaadkranen en grondverzetmachines, waaronder openschalengrijpers. De openschalengrijper RBOX van Bakker heeft een eigen plaats op de markt en de openschalengrijper Y-Grab 1 van Mollen c.s. is een slaafse nabootsing van de RBOX. Mollen c.s. hebben ook het auteursrecht van Bakker op de handleiding van de openschalengrijpers geschonden. Het Hof bekrachtigt het vonnis waarvan beroep (IEF 14568). Mollen c.s. moet het gebruik van de gebruikershandleiding staken en Y Sales moet €20.000 aan Bakker betalen ter zake van verbeurde dwangsommen. Het auteursrechtelijke aspect is in deze zaak zo ondergeschikt, dat het hof de proceskostenveroordeling zal vaststellen op basis van het geliquideerde tarief.
Uitspraak ingezonden door Kriek Wille en Marjolijn Ebels, Van Doorne.
Dit vonnis heeft dezelfde kracht als een opdracht tot wijzigen handelsnaam in Handelsregister
Vzr. Rechtbank Den Haag 17 mei 2018 , IEF 17729 (X te Moskou tegen gedaagde Y) Merkenrecht. Handelsnaamrecht. X vordert dat Y verboden wordt gebruik te maken van het teken dat overeenstemt met haar in 2001 geregistreerd EU-woordmerk en wordt gebruik voor waren en diensten die overeenstemmen. X vordert ook verwijdering van een element uit de handelsnaam in het Handelsregister bij de Kamer van Koophandel. Bij verstek bepaalt de rechtbank dat bij het niet (tijdig) voldoen, dit vonnis in de plaats komt van de daartoe te verrichten handelingen. Gelet hierop bestaat geen aanleiding om een dwangsom op te leggen.
Jong IE borrel 7 juni a.s.
Ha mede Jong IE-er, Volgende week, donderdag 7 juni organiseren we weer een borrel.Wie? Alle zich jong voelende IE’ers
Wat? Een borrel om de zomer af te trappen.
Waar? Amstelhaven, Mauritskade 1, Amsterdam
Wanneer? Donderdag 7 juni vanaf 18:00 uur
Schriftelijke voorbereiding Wet bescherming bedrijfsgeheimen bij Eerste Kamer in gang gezet
Het wetvoorstel Wet bescherming bedrijfsgeheimen is op 17 april 2018 aangenomen door de Tweede Kamer. Het voorbereidend onderzoek door de Eerste Kamercommissie voor Economische Zaken en Klimaat / Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (EZK/LNV) vond plaats op 22 mei 2018. Het voorlopig verslag is afgeleverd op 29 mei 2018.
Uitspraak ingezonden door Jaap Bremer, Jos Klaus en Irenah Klink, BarentsKrans.
Hof: Oppositie KPN tegen depot PN grotendeels toegewezen
Hof Den Haag 29 mei 2018, IEF 17726; IEFbe 2585; ECLI:NL:GHDHA:2018:1223 (KPN tegen KPP) Merkenrecht. KPN heeft zonder succes oppositie ingesteld tegen het door KPP verrichte depot van het woordmerk PN. Minst genomen is er sprake van een geringe mate van overeenstemming in visueel en auditief opzicht. Deels zijn de betrokken waren en diensten van merk en teken identiek en deels in hoge mate soortgelijk zijn. Het Hof vernietigt de beslissing en wijst de oppositie toe voor de waren en diensten in klasse 9 en 38. Het depot wordt alleen ingeschreven voor de waren in klasse 25.
Van de inzender:
Uitspraak ingezonden door Rutger van Rompaey, IP-Atelier.
Octrooi vertical farming niet inventief
Rechtbank Den Haag 30 mei 2018, IEF 17725; LS&R 1617; ECLI:NL:RBDHA:2018:6242 (Plantlab tegen Wilk van der Sande en Bosch Inveka) Octrooirecht. Octrooi NL2002091 niet inventief. Bosch Inveka en Wilk van der Sande waren gelieerde vennootschappen die zich bezighielden met bouw en verwarming voor de tuinbouw, nu gefuseerd tot Certhon. PlantLab heeft voor Croppings een methode voor Vertical Farming ontwikkeld, dit werd in het vakblad Onder Glas toegelicht in september 2008. Op 13 oktober 2008 is een octrooi-aanvraag gedaan. Anders dan Certhon meent, zijn de daarop volgende werkwijzeconclusies daarentegen wel nieuw. Het octrooi is - op basis van het genoemd artikel in combinatie met algemene vakkennis echter niet inventief.
Noemen persoonsnamen rondom 'onoorbare gedragingen' in de castingwereld toegestaan
Vzr. Rechtbank Amsterdam 17 april 2018, IEF ; ECLI:NL:RBAMS:2018:3198 (eiseres tegen Nieuwe Revu/Pijper Media) Eiseres is een in 1970 opgericht castingbureau voor selectie van film-, theater- en tv-acteurs. X is onderwerp geweest van gerecht over omgang met acteurs. Alle medewerkers van eiseres hebben een anonieme e-mail ontvangen van een afzender betrokken bij een #metoo-onderzoek binnen de culturele sector. In een publicatie in De Nieuwe Revu staat: "De context is een geïncorporeerde praktijk van machtsmisbruik en grensoverschrijdend gedrag, aangevuld met veel persoonlijke meningen van vakgenoten over de positie van één bedrijf binnen de markt en situaties die daardoor kunnen ontstaan." Eiseres vordert verbod publicatie van namen van (pud)medewerkers of informatie te publiceren die herleidbaar is tot hen. Nieuwe Revu stelt met de publicatie een misstand aan de kaak waarover zij moet kunnen publiceren inclusief persoonsnamen na gedegen journalistiek onderzoek. Uitlatingen over castingdirectors zijn genuanceerd weergegeven en vinden voldoende steun in de feiten. De gevraagde voorzieningen worden geweigerd.
4.6. De publicatie geeft een weergave van hoe het er bij [eiseres] voorstaat maanden nadat naar buiten is gekomen dat [naam 6] zich jarenlang binnen het bedrijf schuldig heeft gemaakt aan machtsmisbruik en seksueel grensoverschrijdend gedrag en hoe er in de wereld van Nederlandse acteurs is gereageerd op de onthullingen en wat de voorstellen zijn om een en ander te voorkomen. Een belangrijk onderdeel van de publicatie vormt de melding dat de gedragingen van [naam 6] niet op zich staan, maar onderdeel uitmaken van een bedrijfscultuur waarbij misbruik wordt gemaakt van de afhankelijke positie die (beginnende) acteurs hebben ten opzichte van [eiseres] die bepaalt wie welke rollen toebedeeld krijgt. Daarnaast wordt aandacht besteed aan wat de onthullingen over [naam 6] hebben veranderd aan de bedrijfscultuur van [eiseres] . In de publicatie wordt er onder meer melding van gemaakt dat de onoorbare praktijken zich niet alleen beperkten tot [naam 6] maar, in mindere mate ook toe te schrijven zijn aan twee collega-castingdirectors. Daarop volgt een citaat van een zogenoemde [eiseres] -vertrouweling die de naam [naam 7] noemt en beschrijft dat de vermeende misdragingen van [naam 7] , hoewel ze in een andere categorie vallen dan de praktijken van [naam 6] , voldoende waren om hem de deur te wijzen. Vervolgens is in de publicatie opgenomen dat op de redactie van een ander medium enkele tientallen meldingen van ‘machtsmisbruik’ en ‘seksueel overschrijdend gedrag’ door [eiseres] -medewerkers zijn binnengekomen. Daarbij worden met verwijzing naar een bij Nieuwe Revu in het bezit zijnde brief met meldingen en betrokken [eiseres] -medewerkers, naast [naam 4] en [naam 5] ook [naam 7] en [naam 8] genoemd. Over [naam 8] wordt vervolgens gemeld dat de vermeende misstanden waar zij bij betrokken zou zijn geweest inmiddels ook onderwerp van onderzoek zouden zijn.
4.7. Nieuwe Revu stelt met de publicatie een misstand aan de kaak waarover zij moet kunnen publiceren. De vraag is of zij daarbij de namen van [naam 7] en [naam 8] mag noemen. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is dat toegestaan. Daarbij is in aanmerking genomen dat Nieuwe Revu voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat haar uit gedegen journalistiek onderzoek is gebleken dat de onoorbare gedragingen zich niet tot [naam 6] beperken maar dat in dat kader ook de castingdirectors [naam 7] en [naam 8] genoemd worden. [eiseres] heeft weliswaar gesteld dat Nieuwe Revu zich bij haar uitlatingen over [naam 7] en [naam 8] uitsluitend heeft gebaseerd op de anonieme mail die op 14 november 2017 bij alle medewerkers van [eiseres] is binnengekomen, maar Nieuwe Revu betwist dit. Volgens Nieuwe Revu heeft zij daarnaast met vele personen uit de theater- en televisiewereld gesproken en hebben meerdere bronnen -ook over [naam 7] en [naam 8] - overeenkomstige verklaringen afgelegd. Nieuwe Revu heeft deze bronnen in de publicatie ook wel omschreven als ‘ [eiseres] -insider’, ‘ [eiseres] -vertrouweling’ of ‘acteur’, hetgeen begrijpelijk is omdat het gezien de afhankelijke positie van deze personen lastig is om hen met naam en toenaam over dit onderwerp te laten verklaren. Nieuwe Revu is gerechtigd haar bronnen geheim te houden, maar de zorgvuldigheid kan zich er tegen verzetten dat zij daarbij uitlatingen als vaststaande feiten presenteert, zeker als daarbij geen wederhoor is toegepast.
In de publicatie zijn de uitlatingen over [naam 7] en [naam 8] niet als beschuldigingen gebracht maar genuanceerd weergegeven. Zo is geschreven dat de onoorbare gedragingen zich niet beperkten tot [naam 6] maar in mindere mate ook toe te schrijven waren aan twee collega castingdirectors en is over [naam 7] in de vorm van een citaat geschreven dat zijn vermeende gedragingen toch echt vallen in een andere categorie dan de praktijken van [naam 6]. Ook met betrekking tot [naam 8] is op een genuanceerde wijze geschreven door te spreken over ‘de vermeende misstanden waarbij zij betrokken zou zijn geweest zouden onderwerp van onderzoek zijn’. Gelet op het onderzoek dat [eiseres] door Bureau Integriteit Nederlandse Gemeenten (BING) heeft laten verrichten en het interne onderzoek dat zijzelf heeft gedaan, is de vermelding dat [naam 8] onderwerp van onderzoek zou zijn bovendien niet onjuist.
Voor [naam 7] geldt bovendien dat [eiseres] zelf heeft erkend dat met hem de arbeidsrelatie is beëindigd na gevoerde gesprekken over mogelijk onoorbaar gedrag. In dit verband is verder het in de publicatie opgenomen citaat van [naam 11] relevant, waarin hij spreekt over misbruik door drie castingagenten bij [eiseres] .Al met al heeft Nieuwe Revu voldoende aannemelijk gemaakt dat de – genuanceerde- uitlatingen over [naam 7] en [naam 8] voldoende steun vinden in de feiten.
CvdM: Aankoop boeken via Bol.com met Air Miles of een cadeaukaart verkregen door Air Miles in te wisselen
CvdM 24 april 2018, IEF 17706; Kenmerk: 686137/691161 (Bol.com cadeaukaart Air Miles) Wet op de vaste boekenprijs. Het Commissariaat voor de Media stelt in haar oordeel dat Bol.com haar klanten boeken kan laten betalen met een cadeaukaart, ook als de cadeaukaart is betaald met Air Miles. Het systeem van de Wvbp en het Besluit vaste boekenprijs maken het echter niet mogelijk om boeken rechtstreeks met Air Miles te laten betalen. Het Commissariaat voor de Media overweegt daarbij onder meer dat:
- Bol.com boeken voor de vaste boekenprijs aanbiedt en deze bij eindafnemers in rekening brengt
- De rechter al in 2012 heeft aangegeven dat het in bepaalde gevallen is toegestaan spaarpunten in te wisselen voor een cadeaukaart waar vervolgens boeken mee worden gekocht
- Bol.com de cadeaukaart niet alleen tegen inlevering van Air Miles verkoopt, maar tevens voor de op de kaart vermelde prijs
- Het Air Miles-spaarprogramma niet kan worden aangemerkt als collectieve spaaractie, waardoor het niet is toegestaan boeken rechtstreeks met deze spaarpunten te laten betalen
Het principe van voor-voorgebruik GELDOF niet uitgebreid tot ascendenten van deposant
Hof van Beroep Gent 5 maart 2018, IEFbe 2575; IEF 17714 (Geldof tegen Engicon) Merkenrecht. Recht op gebruik eigen naam. Depot te kwader trouw. Eiseressen exploiteren een GELDOF METAALCONSTRUCTIE en vorderen met succes bij de rechtbank van koophandel [IEFbe 1612] de doorhaling van merkdepot van GELDOF door mevrouw Geldof. Het Hof bevestigt de bestreden vonnissen. Het gedeponeerde Benelux woordmerk GELDOF is nietig wegens manifest te kwader trouw. Appellante levert geen enkel bewijs dat zij voorbereidingen had getroffen om onder de eigen naam zelfstandige activiteiten te ontwikkelen. De stelling van appellante dat het principe van voor-voorgebruiker zou moeten worden uitgebreid met betrekking tot het voor-voorgebruik van ascendenten van deposant (haar vader) is juridisch nergens onderbouwd.