Uitspraak ingezonden door Josine van den Berg, Mount Law.
Uitzending niet onrechtmatig omdat het berust op feiten
Rb. Amsterdam 21 augustus 2024, IEF 22294, IT 4632; ECLI:NL:RBAMS:2024:5230 (Eiser tegen Noordkaap). Eiser is een ondernemer en verkoopt onder andere boten. Noordkaap produceert het programma 'Undercover in Nederland', waarbij misstanden aan de kaak gesteld worden. De aflevering waarin een item over eiser ging, heeft tot een geschil geleid. In de uitzending is eiser geconfronteerd met een koper van een boot die niet door hem was geleverd. In deze uitzending kwamen meerdere personen aan het woord die een tekortkoming van eiser aankaartten. Eiser is in deze aflevering, die in 2022 werd uitgezonden, niet herkenbaar in beeld gebracht. In hetzelfde jaar heeft Noordkaap nogmaals opnames gemaakt van eiser, ditmaal omdat eiser een scooter had gekocht maar niet betaald. Dit beeldmateriaal is in 2023 uitgezonden, waarbij drie andere personen aan het woord kwamen. In deze uitzending is eiser herkenbaar in beeld gebracht en wordt hij door de presentator meerdere keren een oplichter genoemd.
Uitspraak ingezonden door Bas Peper en Thera Adam-van Straaten, Eversheds Sutherland.
Uiting van Kingspan en uitingen van Rockwool over de (on)brandbaarheid van isolatiemateriaal door het Hof aangemerkt als ongeoorloofde vergelijkende reclame
Hof Arnhem-Leeuwarden 24 september 2024, RB 3861, IEF 22293; ECLI:NL:GHARL:2024:6028 (Kingspan tegen Rockwool). Kingspan en Rockwool, twee marktleiders in isolatieproducten, raakten na de desastreuze Grenfell Tower-brand in 2017 verwikkeld in een juridische strijd over de brandveiligheid van hun producten. In deze procedure gaat het om de vraag of bepaalde mededelingen van Kingspan en van Rockwool over de brandveiligheid van hun eigen isolatieproducten misleidende reclame vormen, of Kingspan en/of Rockwool zich met uitlatingen over de producten van de ander schuldig heeft/hebben gemaakt aan ongeoorloofde vergelijkende reclame, dan wel of deze mededelingen anderszins onrechtmatig zijn tegenover de andere partij.
Vrijwaringsincident binnen octrooizaak
Rechtbank Den Haag, IEF 22295; ECLI:NL:RBDHA:2024:16567 (LinXis tegen gedaagde) De hoofdzaak in dit geschil is eerder dit jaar doorverwezen naar de rechtbank Den Haag omdat het gaat om een octrooikwestie [zie IEF 22229]. LinXis vordert hierin dat de gedaagde zich niet als uitvinder van het onderwerp van de Octrooien mag presenteren tegenover derden. Ook stelt LinXis dat de gedaagde toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen onder de managementovereenkomst die tussen LinXis en de gedaagde en zijn vennootschap (hierna: de gedaagde) is gesloten. In dit incident dagvaardt de gedaagde verschillende derden in vrijwaring. Het betreft Rufus B.V., Alea B.V, gedaagde 2, SO-Compagnie B.V., BN Life Sciences Management B.V. en gedaagde 3 met diens vennootschap. De rechtbank stelt dat vrijwaring in beginsel toewijsbaar is indien er voldoende gemotiveerd en concreet wordt gesteld dat er een rechtsverhouding is tussen de gedaagde en de derde. De rechtbank beslist hier over de rechtsverhouding.
Schorsing octrooigeschil in afwachting van uitspraak TKB
Hof Den Haag 11 juni 2024, IEF 22286; ECLI:NL:GHDHA:2024:1100 (Edwards tegen Meril) In 2020 heeft het EOB aan Edwards een Europees octrooi verleend, waaronder voor Nederland. Hiertegen heeft Meril bij het EOB oppositie ingesteld, die in 2022 is verworpen. Meril is vervolgens in hoger beroep gegaan bij de TKB. Edwards heeft in 2021 Meril voor de rechtbank gedagvaard en tegen Meril op grond van het octrooi een inbreukverbod gevorderd. De rechtbank heeft de vorderingen van Edwards afgewezen en Edwards veroordeeld in de kosten van de procedure. Edwards is hiertegen in beroep gegaan. Meril heeft in hoger beroep gevorderd om de behandeling van dit geschil te schorsen totdat in hoogste instantie is besloten over de oppositie tegen het octrooi danwel tot de TKB heeft besloten. Het hof acht het onevenredig om te schorsen totdat er in de hoogste instantie over de oppositie tegen het octrooi is besloten. Dit zou leiden tot onevenredige vertraging. Het hof gaat echter wel mee in het voorstel om de behandeling in hoger beroep te schorsen, in afwachting van de uitspraak van de TKB. Het hof oordeelt dat het niet nodig is de partijen nu zonder meer door te laten procederen, aangezien de memorie van antwoord van Meril zou moeten worden gebaseerd op het centraal nog steeds geldig geachte octrooi. Na de uitspraak van het TKB zal het hof besluiten of Edwards haar grieven en vorderingen kan aanpassen aan die uitspraak, of dat de procedure verdergaat op basis van de huidige stand van zaken.
Nog een paar plekken voor de Midnight Marauders tour tijdens ADE
Plus One Legal biedt als boutique firm een unieke inkijk in de organisatie van een aantal events tijdens het Amsterdam Dance Event (ADE) volgende week. Zij organiseren daartoe de eerste editie van de Midnight Marauders tour, in samenwerking met House of Inclusion.
Er wordt begonnen met een panelgesprek in A-lab in Amsterdam-Noord, gevolgd door een groepsetentje. Daarna rijdt er een partybus naar Lofi, waar er een exclusief kijkje achter de schermen van VBX ADE wordt geboden. Hier kunnen vragen gesteld worden aan de organisatoren. Tot slot is de laatste stop het NDSM voor Into the Woods tot 23:00 uur, waar je in gesprek kunt gaan met de organisatoren en een dansje kunt wagen.
Er zijn nog een beperkt aantal plekken beschikbaar voor deze niet te missen tour. Opgeven kan via hello@house-of-inclusion.com. Of doe een poging de gratis kaarten te winnen via de LinkedIn van House of Inclusion.
Conclusie A-G: strafvermindering in zaak waarbij opzettelijk inbreuk werd gemaakt op auteursrecht
Parket bij de Hoge Raad 11 juni 2024, IEF 22282; ECLI:NL:PHR:2024:611 (Masterboxen). Dit arrest gaat over een verdachte die heeft medegepleegd bij opzettelijke inbreuk van andermans auteursrecht. In dit geval heeft de verdachte geholpen bij de illegale productie, invoer en handel van Masterboxen. Dit waren verzamelboxen met films, televisieseries en muziekwerken [zie IEF 14644]. De verdachte heeft vier middelen van cassatie voorgesteld. De A.G. concludeert dat het eerste, tweede en derde middel falen maar dat het vierde middel slaagt. Dit is in lijn met de uitspraak van de Hoge Raad van 24 september.
Pfizer wint procedure om octrooien van GSK op RSV-vaccin ongeldig te laten verklaren
High Court of Justice 7 oktober 2024, IEF 22290, LS&R 2260 IEFbe 3804; HP-2022-000016 (Pfizer tegen GlaxoSmithKline). Deze week heeft Mr Justice Mellor van het High Court of Justice van Engeland en Wales uitspraak gedaan in de octrooizaak tussen Pfizer en GlaxoSmithKline (hierna: GSK). De zaak betreft vaccins tegen het RS-virus, een kinderziekte die tot veel ziekenhuisopnames leidt. De zaak die voor het High Court in Londen werd gebracht, draaide om twee octrooien van GSK met betrekking tot RSV-vaccins - EP (UK) 3 109 258 en EP (UK) 2 222 710. Pfizer spande de rechtszaak aan om de octrooien in te trekken voor de lancering van zijn eigen RSV-vaccin in het Verenigd Koninkrijk. In de maar liefst 171 pagina’s tellende uitspraak wordt Pfizer uiteindelijk in het gelijk gesteld.
Lustrum Beneluxvereniging voor Merken- en Modellenrecht
De Beneluxvereniging voor Merken- en Modellenrecht vierde afgelopen week haar 50-jarig bestaan in Brussel op stijlvolle wijze. Met eerst een bezoek aan het Europees Parlement en daarna een feestelijk diner in de Koninklijke Sint-Hubertusgalerijen dan wel worden gesteld dat deze heugelijke mijlpaal goed gevierd is. Als verrassing kwam de premier van België, Alexander De Croo, langs om enkele inspirerende woorden te spreken; hij is zelf ook niet onbekend in de IE-wereld.
Ook niet geheel onbelangrijk is de verschijning van de lustrumeditie van het boek IE kort: Merkenrechtspraak HvJ EU van Dirk Visser in samenwerking met de Beneluxvereniging voor Merken- en Modellenrecht. Deze derde editie van het u waarschijnlijk al bekende boek is weer up to date en bevat een verzameling van korte, maar krachtige samenvattingen van de belangrijkste beslissingen van het HvJEU, het Benelux Gerechtshof en het EFTA-Hof op het gebied van merkenrecht. Het boekje is inmiddels te bestellen!
Uitspraak ingezonden door Merel Teunissen en Julia van Leeuwen, Versteeg Wigman Sprey advocaten.
Partijen krijgen allebei deels gelijk in zaak over al dan niet onrechtmatige uitingen
Vzr. Rb. Midden-Nederland 4 oktober 2024, IEF 22288, C/16/580650 (NABB tegen gedaagde). Nationaal Adviesbureau Buitenreclame B.V. (hierna: NABB) treedt regelmatig op als adviseur voor gemeenten als het gaat om aanbestedingsprocedures voor de exploitatie van buitenreclame. Gedaagde is een bedrijf dat handelt in buitenreclame en meedingt bij de aanbestedingen. Het geschil dat de rechtbank Midden-Nederland in dit kort geding heeft behandeld ziet op de vragen en opmerkingen die gedaagde in een aantal aanbestedingsprocedures heeft geuit over NABB. NABB meent dat dit onrechtmatige uitlatingen zijn en wil dat het gedaagde verboden wordt om zich op deze manier uit te laten. NABB heeft haar vorderingen ook tegen gedaagde als privépersoon gericht, maar hierover oordeelt de voorzieningenrechter al snel dat dit onterecht is. Deze vorderingen worden dus afgewezen. De overige vorderingen worden inhoudelijk behandeld.
Merkinbreuk door handel in vervalste zegels voor gasflessen
Rechtbank Den Haag 9 september 2024, IEF 22287, ECLI:NL:RBDHA:2024:14738 (Antargaz tegen Gedaagden c.s.) Antargaz, verkoper van brandstoffen, voorziet haar flessen van het woordmerk ANTARGAZ als kwaliteitsgarantie. Gedaagden c.s. kocht gevulde gasflessen in bij Antargaz en verkocht deze gasflessen door. In 2021 ontdekte Antargaz dat er verschillende partijen waren die Antargaz flessen op de markt brachten, die waren voorzien van een zegel dat vrijwel niet te onderscheiden is van haar eigen originele zegel, maar dat niet door Antargaz of met haar toestemming is aangebracht. Uit overgelegde administratie van de producent van de vervalste zegels is gebleken dat Gedaagde sub 1 vervalste zegels heeft besteld. Antargaz vordert een inbreukverbod, winstafdracht en schadevergoeding. De rechtbank oordeelt dat Gedaagde sub 1 zich schuldig heeft gemaakt aan inbreuk op de Antragaz merken door gasflessen voorzien van het woordmerk ANTARGAZ na te vullen met zijn eigen gas en deze flessen te verhandelen. Het is aannemelijk geworden dat Gedaagde sub 3 deze inbreuk heeft bevorderd. Het gevorderde inbreukverbod wordt toegewezen ten aanzien van Gedaagde sub 1 en Gedaagde sub 3. De rechtbank heeft onvoldoende informatie om te komen tot een nauwkeurige bepaling van het aantal door Gedaagden c.s. gebruikte en niet-gebruikte vervalste zegels waardoor begroting van de volledige door Antargaz als gevolg van de merkinbreuk geleden schade niet mogelijk is. De rechtbank komt wel tot veroordeling van winstafdracht met betrekking tot het door Gedaagden c.s. aantal gebruikte zegels. Gedaagde sub 1 en Gedaagde sub 3 moeten € 75.408,80 betalen aan Antargaz.