DOSSIERS
Alle dossiers

Collectieve exploitatie  

IEF 10988

Stemmingen uitgesteld tot dinsdag

Langetermijnagenda incl. stemmingslijst week 10

De voorgenomen stemming betreffende de amendementen voor de Wetswijziging Toezicht op CBO's van afgelopen donderdag 1 maart, is verzet naar aanstaande dinsdag.

Eerdere berichten:
Debat en eerste amendementen IEF 10909,
Aanvulling en vervanging IEF 10964, en
Laatste vervanging IEF 10979.

En de reacties hierop:
Staatssecretaris Teeven IEF 10965
VOI©E IEF 10974
PlatformMakers IEF 10985

IEF 10986

Digitaal leenrecht: een gemiste kans

P. Spaninks, Digitaal leenrecht: een gemiste kans, wordpress.com 1 maart 2012.

Een bijdrage van Pierre Spaninks, Voorzitter Vereniging van Schrijvers en Vertalers / bestuurslid Stichting Reprorecht

In het Boekblad van 1 maart 2012 mocht ik als voorzitter van de Vereniging van Schrijvers en Vertalers commentaar geven op het mislukken van de onderhandelingen tussen de Groep Algemene Uitgevers van het Nederlands Uitgevers Verbond en de Vereniging van Openbare Bibliotheken. Zoals dat gaat, komt er dan maar een deel van je verhaal in de krant. Voor wie geïnteresseerd is volgt hier de uitgebreide versie.

Voorop staat het uitgangspunt dat lezers willen lezen en dat schrijvers gelezen willen worden. Uitgevers, boekhandels, bibliotheken: het zijn allemaal intermediairs die geen andere functie hebben dan dat mogelijk te maken. Door boeken te publiceren, door ze verkopen, door ze uit te lenen – of het nu om gedrukte folioboeken gaat of om digitale e-boeken.

Lezers willen tegenwoordig steeds vaker een boek lezen in verschillende vormen op verschillende platforms. Uitgevers, boekhandel, bibliotheken moeten daar op inspelen. Doen ze dat niet, dan zijn ze binnen de kortste keren out of business.

Billijke honorering

Gelukkig overwinnen steeds meer schrijvers hun aanvankelijke achterdocht tegen het e-boek, en gaan ze de voordelen inzien van dit nieuwe medium. De meeste schrijvers vinden inmiddels e-boeken een prima idee, mits zij ook voor die exploitatie van hun werk een billijke honorering ontvangen. Met de uitgevers is de uitgave van e-boeken tegenwoordig netjes geregeld in het modelcontract dat de Vereniging van Letterkundigen en de GAU samen hebben opgesteld.

De uitleen van boeken door (openbare) bibliotheken is een verhaal apart. Voor folioboeken was dat al keurig geregeld in de Auteurswet. Zo niet voor e-boeken. Die komen in de hele Auteurswet niet voor, en zoals de systematiek van de wet voorschrijft geldt het leenrecht daarvoor dan niet. Juridisch is er daardoor zelfs sprake van een verbod op het uitlenen van e-boeken. Een weinig bevredigende situatie, voor alle betrokkenen. Alle begrip voor de openbare bibliotheken die dat wel willen gaan doen. Zeker nu de Vereniging van Openbare Bibliotheken daar nadrukkelijk bij zegt dat de rechthebbenden (auteurs en uitgevers) daar dan een billijke vergoeding voor moeten ontvangen.

Auteurs dragen in de praktijk hun (collectieve) rechten op digitale exploitatie van hun werk over aan de stichting LIRA. De individuele exploitatierechten (waaronder het recht om van een werk een e-boek te maken) dragen zij sinds dit voorjaar het nieuwe modelcontract van kracht is in de regel over aan hun uitgever. Bij uitgeefovereenkomsten die voor 2011 zijn gesloten, kan dat van geval tot geval verschillen. Slechts een enkeling geeft al zelf zijn of haar e-boeken uit en heeft daarop zelf de rechten. Maar dat is een groeiende praktijk, waar ik zeker verwachtingen van heb.

Hete brij

Het afgelopen jaar hebben de uitgevers verenigd in de GAU en de bibliotheken verenigd in de VOB langdurig met elkaar gesproken om tot een generieke regeling te komen voor het uitlenen van e-boeken. Het was mooi geweest voor lezers en voor schrijvers als dat was gelukt, maar het mocht niet zo zijn. De GAU en de VOB hebben in feite maandenlang om elkaar heen lopen draaien als een kat om de hete brij, en zijn in feite niet verder gekomen dan een agreement to disagree. Daardoor is er kostbare tijd verloren gegaan voor alle boekenliefhebbers. Ondertussen heeft de wereld allesbehalve stilgestaan. Vandaar dat ik zeg: een gemiste kans.

De vraag is wel of zulk bilateraal overleg tussen uitgevers en bibliotheken überhaupt iets had kunnen opleveren. Want (a) wordt er van allerlei kanten gepleit voor een wettelijke regeling waardoor e-boeken kunnen worden uitgeleend, met een collectief leenrecht naar analogie van dat voor folioboeken. Minister Zijlstra lijkt daar wel gevoelig voor. En (b) zat er een partij te weinig aan de ronde tafel, namelijk die van de schrijvers en vertalers.

“Voor u, over u, zonder u”

Welbeschouwd is het digitaal leenrecht geen zaak die uitgevers en bibliotheken even onderling kunnen regelen, en als ze verstandig zijn moeten ze dat ook helemaal niet willen. Ze zullen daar ook schrijvers en hun vertegenwoordigers bij moeten betrekken: de Stichting LIRA voor het regelen van de digitale rechten, de Vereniging van Schrijvers en Vertalers (met voorop de afdelingen Vereniging van Letterkundigen en de FreeLancers Associatie) voor het broodnodige draagvlak onder de auteurs. Wat nu is gebeurd, is alleen al uit een oogpunt van haalbaarheid niet snugger. De bestaande praktijk van “Voor u, over u, zonder u” voedt alleen maar het wantrouwen onder schrijvers en vertalers jegens deze nieuwe exploitatievorm – en zonder hen komt er geen e-boek tot stand.

Creatief meedenken

Een wettelijke, collectieve regeling en een uitbreiding van het leenrecht kan, wat betreft de schrijvers, maar een stelsel van afspraken via uitgevers is ook denkbaar. Wij hebben op dit moment nog onvoldoende zicht op de modaliteiten en de condities om a priori een voorkeur uit te spreken voor het een of het ander. Veel hangt af van de concrete uitwerking en de effecten, zowel voor schrijvers en vertalers als voor hun lezers. Alle reden om beide modellen verder te verkennen, en daarin denken schrijvers en vertalers graag creatief mee. Bijvoorbeeld op 9 juni aanstaande, tijdens een seminar dat wordt gehouden in aansluiting op de algemene ledenvergadering van de VSenV en de jaarlijkse vergadering van aangeslotenen van LIRA.

IEF 10985

Kan leiden tot driedubbel toezicht

Platform Makers, reactie Wetsvoorstel Toezicht CBO's, 2 maart 2012.

Na de reacties van VOI©E [IEF 10974] , nog een reactie op de amendementen 20, 21 en 22. Bijdrage ingezonden door Erwin Angad-Gaur, Platform Makers.

(...) naar onze mening recht gedaan te worden aan het privaatrechtelijke karakter van het auteurs- en naburig recht: centraal staan de individuele rechten van auteurs en uitvoerend kunstenaars. Van groot belang is dat bij de aansturing van het beleid van CBO’s het primaat bij de betreffende groepen rechthebbenden ligt. Wij vinden dat auteurs en uitvoerend kunstenaars, ook bij collectieve vertegenwoordiging van (delen van) hun rechten, zoveel mogelijk controle moeten behouden over de wijze waarop dit gebeurt. In het bijzonder willen wij daarom reageren op de amendementen 20, 21 en 22 die op het wetsvoorstel zijn ingediend.

(...) preventief toezicht op tarieven, naast een geschillencommissie en de mogelijkheid van een gang naar de rechter kan leiden tot driedubbel toezicht; een situatie die zowel onredelijke maatschappelijke kosten kan creëren als de bewegingsvrijheid en concurrentiepositie van het nationale collectief beheer te zeer zal (kunnen) hinderen.

Reactie op amendement 20 (...)
Het Platform Makers stelt daarom voor het College minimaal enige beleidsvrijheid toe te kennen om per geval te bepalen of één factuur gewenst is.

Reactie op amendement 21 (...)
Daarnaast merken wij op dat preventief toezicht op tarieven, naast een geschillencommissie en de mogelijkheid van een gang naar de rechter kan leiden tot driedubbel toezicht; een situatie die zowel onredelijke maatschappelijke kosten kan creëren als de bewegingsvrijheid en concurrentiepositie van het nationale collectief beheer te zeer zal (kunnen) hinderen. Wij verwijzen op dit punt mede naar onze eerste reactie op het concept wetsvoorstel (https://www.platformmakers.nl/data/file/3/86.pdf).

Tot slot achten wij het opnemen van onderscheid tussen commercieel versus niet-commercieel gebruik in de Toezichtwet, zoals voorgesteld in het amendement, principieel onjuist. Dit zou kunnen leiden tot een verkapte invoering van het ‘fair use’ beginsel, een discussie die naar de mening van het Platform Makers op het niveau van het auteursrecht zelf en niet in het kader van de Wet Toezicht gevoerd dient te worden.

Reactie op amendement 22 (...)
Alle CBO’s hebben in de afgelopen jaren in overleg met het CvTA in hun statuten opgenomen dat hoogte van en het beleid rondom sociaal-culturele gelden elk jaar door de jaarvergadering van de betreffende CBO dienen te worden goedgekeurd. Wij pleiten voor behoud van die essentiële bevoegdheid van rechthebbenden. De geïncasseerde gelden behoren immers toe aan de makers; het is aan hen over de verdeling en/of besteding van hun gelden te beslissen.

 

IEF 10979

Wederom amendement ter vervanging ex ante toezicht NMa

Gewijzigd amendement van het lid verhoeven ter vervanging van dat gedrukt onder nr. 13 wijziging wet collectief beheer, Kamerstukken II 2011-2012, 31 766, nr. 23.

In navolging van de amendementen van IEF 10909, en de aanvulling en vervanging IEF 10964, tot slot vlak voor de stemming van vandaag is amendement nr. 23 ingediend ter vervanging van nr. 13 over het invoeren van ex-ante toezicht op tarieven en tariefstijgingen en het onderbrengen van dit toezicht bij de NMa.

Toelichting

De indiener wil met dit amendement ex ante toezicht invoeren op zowel tarieven als tariefstijgingen en dit beleggen bij de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa). Het aanhangige wetsvoorstel verscherpt op zichzelf ook het preventief toezicht op tarieven, maar beperkt dit enkel tot tariefstijgingen en beperkt dit verder tot de vraag of deze «buitensporig» zijn (via artikel 2 tweede lid). De huidige tarieven zijn hiermee voor het College van Toezicht Auteursrechten (CvTA) een gegeven. Er is wel enige vorm van toetsing achteraf via artikel 22 (via een geschillencommissie of rechter), maar dit is beperkt uitgewerkt. Hier wordt enkel verwezen naar «auteursrechtelijke billijkheid».

Het Europees Hof van Justitie heeft gesteld dat tarieven niet enkel getoetst hoeven te worden via internationale tariefvergelijkingen. Er is een duidelijk criterium in het uitgangspunt dat gevraagde royalty’s door een Collectieve Beheersorganisatie (CBO) in een redelijke verhouding moeten staan tot de economische waarde van de door deze economische geleverde prestatie*. Een vergelijkbare aanbeveling is gedaan door het WODC*.

De indiener brengt dit tot uitdrukking door de reikwijdte van de preventieve toetsing op drie manieren aan te passen. Ten eerste wordt het toezicht op de tarieven in een nieuw vierde lid bij de Nederlandse Mededingingsautoriteit belegd. Ten tweede wordt de toetsing verruimd tot de tarieven als zodanig en is deze niet langer beperkt tot tariefstijgingen. Ten derde wordt de toetsingsmaatstaf verruimd door naast de toetsing aan de criteria van art. 2 ook een toetsing aan de economische waarde toe te voegen, zoals voorgesteld door het WODC en gehanteerd in de Europese rechtspraak en daarnaast een algemene, aan de economische en juridische context gerelateerde redelijkheidstoets (vijfde lid, onderdeel c).

Nadere criteria voor de door de NMa te hanteren toets kunnen bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden uitgewerkt. Volledigheidshalve is duidelijk gemaakt dat dit toezicht mede de standaardvoorwaarden omvat.

De hier voorgestelde aanscherping van het preventief toezicht sluit aan bij de bevinding van de NMa uit 2007 dat een meer specifieke vorm van tarieftoezicht wenselijk zou zijn, waarbij volgens de NMa gedacht kan worden aan het schriftelijk laten goedkeuren door een toezichthouder van het wijzigen van tarieven en/of het vaststellen van tarieven door een CBO.

Tot slot wil de indiener graag benadrukken dat geen afbreuk wordt gedaan aan de door de regering van belang geachte zelfregulering.* Immers, uitgangspunt blijft dat het College alleen de eenzijdige vaststelling van tarieven door beheersorganisaties toetst, en deze zullen eerst dan aan de orde zijn wanneer de in art. 3 c bedoelde overeenkomsten met representatieve organisaties niet worden gesloten.

IEF 10974

VOI©E wil in gesprek met... en reageert op...

Persberichten ingezonden door Marleen van Vliet en Michel Frequin, VOI©E

Uit´t persbericht I. VOI©E wil gesprek met Mariko Peters inzake aantijgingen over auteursrechttarieven

De tarieven van cbo's als Buma, Sena en Videma zijn in overleg met relevante marktpartijen tot stand gekomen, houden rekening met de aard en omvang van het gebruik in de diverse sectoren van de markt, zijn openbaar en voor iedereen onder gelijke omstandigheden gelijk, waarbij de meeste tarieven al tientallen jaren bestaan en alleen worden geïndexeerd. Dit is de reactie van VOI©E, de brancheorganisatie van de cbo’s, op de aantijgingen van Mariko Peters voor NOS Radio. Lees meer hier.

Uit't persbericht II. Reactie VOI©E op nieuwe amendementen wetsvoorstel toezicht

VOI©E heeft mevrouw Peters (GL) en mevrouw Van Toorenburg (CDA) opgeroepen hun amendement inzake ex ante toezicht op tarieven te heroverwegen. Ook het amendement van GroenLinks met de intentie tot overheidsbemoeienis met bestedingsdoelen van rechthebbenden inzake hun eigen gelden gaat veel te ver en verdient naar de mening van VOI©E geen steun. Lees meer hier.

IEF 10965

Overheid bepaalt niet de waarde van iemands intellectuele eigendom

Reactie Teeven op amendement Groen Links/CDA m.b.t. toezicht op collectieve beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten
Reactie Staatssecretaris Fred Teeven op amendement van de leden Peters en Van Toorenburg over het verbreden van de ex-ante toetsing van de tarieven door het College van Toezicht en het geven van nadere criteria voor deze ex-ante toetsing. Kamerstukken II, 2011-2012, 31 766, nr. 21. [ alle amendementen + aanvulling/vervanging]. Inhoudelijke reactie wat betreft het prijsbeleid, de uitvoerbaarheid en de verenigbaarheid met internationale verplichtingen. Tot slot overweegt de Staatssecretaris een aantal verdere (algemene) grondslagen die hem dit amendement laten ontraden om aan te nemen.

Prijsbeleid
In algemene zin vind ik een prijsbeleid van overheidswege in deze private sector, of het nu via de toezichthouder dan wel bij AMvB is, zeer onwenselijk. Ook in Duitsland heeft de wetgever afgezien van een dergelijke ingreep. We kennen ook geen prijsbeleid bij andere ie-rechten, zoals octrooien en kwekersrechten. Vrije prijsvorming is immers een essentiële functie in onze economie.

Het is niet aan de overheid om te bepalen wat de waarde is van iemands intellectuele eigendom; dat is bovendien over de hele breedte van de casuïstiek ook niet mogelijk. We moeten dat vooral aan de markt zelf overlaten, omdat anders het reële risico bestaat dat we het einde van de in deze sector zo gebruikelijke zelfregulering inluiden. (...)

Uitvoerbaarheid
Het amendement introduceert naast de concrete billijkheidstoetsing in het individuele geval (artikel 25) een algemene voorafgaande billijkheidstoets voor tarieven en tariefgrondslagen. Daarmee wordt het College – en indirect de wetgever, via de ook in het amendement voorziene AMvB grondslag – geconfronteerd met twee invullingen van het begrip ‘billijkheid’. (...)

Verenigbaarheid met internationale verplichtingen
Door het amendement wordt in wezen via het toezicht een materieelrechtelijke normering voor tarieven in het leven geroepen. Die materiële normering staat op gespannen voet met het auteursrecht als eigendomsrecht (Berner Conventie, art 17 Europees handvest grondrechten, considerans 9 auteursrechtrichtlijn) voor zover het om verbodsrechten gaat. Ook wordt hier door de nationale wetgever nadere invulling gegeven aan het autonome gemeenschapsrechtelijke begrip "billijke vergoeding". (...)

Tot slot
Bij tariefvorming moet sprake zijn van transparantie, uniforme grondslagen en draagvlak bij betalingsplichtigen. Dat wordt het beste bereikt met het wetsvoorstel in de huidige vorm. Cbo’s moeten transparant zijn over de tarieven, tariefgrondslagen, kortingsregelingen e.d. (artikel 2, onderdeel a, iii). Ook zijn, uiteraard, arbitraire tariefdifferentiaties niet toegestaan, omdat cbo’s gelijke gevallen gelijk moeten behandelen (het huidige artikel 2 lid 2 onderdeel f). De naleving van deze verplichtingen kan door het College straks worden afgedwongen met boetes en dwangsommen. Bovendien zullen ook de uitspraken van de geschillencommissie gaan leiden tot meer uniformiteit in de tarieven en tariefgrondslagen, en daarmee tot meer draagvlak in de markt.

Samenvattend acht ik het amendement onnodig, niet uitvoerbaar en in zijn uitwerking op gespannen voet staan met onze Europese en internationale verplichtingen. Ik ontraad het amendement daarom ten sterkste.

IEF 10964

Aanvulling en vervanging amendementen wijziging cbo

De amendementen uit IEF 10909, die donderdag a.s. ter stemming gebracht, worden aangevuld en vervangen:

Amendement van de leden Peters en Van Toorenburg over het verbreden van de ex-ante toetsing van de tarieven door het College van Toezicht en het geven van nadere criteria voor deze ex-ante toetsing. Kamerstukken II, 2011-2012, 31 766, nr. 21.

Amendement van het lid Peters ter vervanging van nr. 15 over het bij amvb regels geven voor het beheer van de gelden waarvoor geen rechthebbenden gevonden zijn en de aanwending van de gelden voor andere doeleinden dan uitkering aan de rechthebbenden. Kamerstukken II, 2011-2012, 31 766, nr. 22.

 

IEF 10942

Herziening richtlijn Auteursrecht: Verkennen van een flexibele en open norm

Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de EU, Kamerstukken II 2011-2012, 22 112, nr. 1367.

Fair Use!
In steekwoorden: Online producten. Auteursrecht. Grensoverschrijdende licenties. Herziening richtlijn auteursrecht in de informatiemaatschappij. Verkenning Fair Use-introductie. Negatief over wetgevend initiatief over de thuiskopieheffing.

p. 6. Ontwikkelen van legaal en grensoverschrijdend aanbod van “online” producten en diensten.

Het kabinet deelt de constatering dat een herziening van de Richtlijn Elektronische Handel niet aan de orde is. Voor wat betreft het voorstel voor een Verordening voor Gemeenschappelijk Europees Kooprecht heeft Nederland eerder richting uw Kamer aangegeven kritisch te staan tegenover een dergelijk voorstel. In het kader van de wens om het auteursrecht te moderniseren hecht Nederland groot belang aan het voorstel voor een richtlijn voor het collectief beheer van auteursrechten.

Nederland verwelkomt in dit verband het bericht van Commissaris Barnier dat dit voorstel in het voorjaar van 2012 kan worden verwacht. Evenals de Commissie is Nederland van oordeel dat een grensoverschrijdende licentie een belangrijke bijdrage kan leveren aan de groei van het legale aanbod van muziek binnen Europa. Daarnaast verwelkomt Nederland de herziening van de richtlijn Auteursrecht in de Informatiemaatschappij. Dit geeft Nederland namelijk de mogelijkheid om op Europees niveau de mogelijkheden te verkennen voor de introductie van een flexibele en open norm in het auteursrecht (de “fair use”-uitzondering).

Nederland staat negatief tegenover het voorstel voor een wetgevend initiatief over de thuiskopieheffing. Zoals aangegeven in de brief Auteursrecht 2020 is het kabinet voornemens de thuiskopieheffing op termijn uit te faseren.

IEF 10932

Wet toezicht beperkt eigen beheer rechthebbenden

VOI©E, Wet toezicht beperkt eigen beheer rechthebbenden, VOICE-INFO.nl 17 februari 2012.

Met commentaar van Michel Frequin, VOI©E.

Tijdens de plenaire behandeling van het wetsvoorstel toezicht op Valentijnsdag was de liefde voor het collectief beheer niet groot. Het debat werd meer beheerst door incidenten dan door feiten. Gevolg: vergaande inperking van eigen zeggenschap rechthebbenden over hun collectief uitgeoefende rechten en dreigende miljoenenschade.

1. Te uitgebreid wettelijk normatief kader
2. Feiten en potentiële schade voor rechthebbenden
3. Voorstellen tot verdere aanscherping toezicht
4. Nadere invulling bij AMvB’s
5. Er is ook nog een Eerste Kamer

1. Te uitgebreid wettelijk normatief kader
VOI©E onderschrijft dat een verbreed en versterkt overheidstoezicht belangrijk is voor de legitimatie van collectief beheer van rechten. VOI©E vindt ook dat alle betrokken partijen belang hebben bij een verdere verbetering van transparantie. VOI©E heeft daar de afgelopen drie jaar hard aan gewerkt en gaat daar ook mee door.

Maar het is ongewenst dat het collectieve beheer van het auteursrecht en de naburige rechten ingekapseld wordt in een al te uitgebreid wettelijk normatief stelsel, terwijl de laatste jaren met zelfregulering resultaten zijn behaald. Dit klemt te meer nu enkele onderdelen van het wetsvoorstel op gespannen voet staan met het privaatrechtelijke karakter van het auteursrecht. Een aantal voorbeelden daarvan:

- de aangekondigde maatregelen over inrichting van bestuur en de hoogte van de bezoldiging van bestuurders en leidinggevenden;
- de beperking in de mogelijkheden tot beleggen;
- preventief toezicht op modelovereenkomsten;
- preventief toezicht op verhoging van tarieven;
- preventief toezicht op substantiële investeringen;
- en, last but not least, de mogelijkheid om bij AMvB te bepalen dat cbo’s inning en/of verdeling van bepaalde rechten samen gaan uitoefenen, en zelfs nog niet collectief beheerde rechten kunnen zo op grond van artikel 21 lid 2 aan een cbo worden opgedragen.

2. Feiten en potentiële schade voor rechthebbenden
VOI©E heeft vanwege de vele misverstanden over collectief beheer de Kamer uitvoerig geïnformeerd over de feiten aan de hand van factsheets. Daarin kwam onder meer aan de orde dat het door het College van Toezicht al eerder goedgekeurde prudente beleggingsbeleid van Buma/Stemra de rechthebbenden bepaald geen windeieren heeft gelegd. Over de afgelopen twaalf jaar leverde dat cumulatief bijna 42 miljoen euro meer op dan als zij dit niet zouden hebben gedaan. De beleggingsresultaten zorgden er voor dat de feitelijke kosteninhouding in die jaren nihil tot enkele procenten van het jaarlijks aan rechthebbenden uitgekeerde bedrag beperkt kon blijven. De voorgestelde wettelijke beperking van de beleggingsmogelijkheden zou de muziekauteurs de komende jaren wel eens vijf tot tien procent minder inkomsten per jaar kunnen opleveren. Een Kamermeerderheid is hiervan niet onder de indruk.

3. Voorstellen tot verdere aanscherping toezicht
Met name het incident met de Buma-bestuurder werd herhaaldelijk aangevoerd, terwijl nog moet blijken of dit incident de organisatie Buma kan worden aangerekend. Het College van Toezicht doet daar onderzoek naar en verwacht in de eerste helft van april hierover rapport uit te kunnen brengen.

De incidenten hebben er toe geleid dat de waardering voor de zelfreguleringactiviteiten van de branche – die wel degelijk, met name ook door de staatssecretaris werd geuit – uiteindelijk toch wat is ondergesneeuwd, en een aantal amendementen is ingediend om het toezicht verder aan te scherpen en de zelfbeschikkingsrechten van rechthebbenden verder in te perken:
- een aantal fracties is voorstander van een uitgebreider preventief toezicht op de tarieven en tariefgrondslagen: niet alleen zoals voorgesteld op tariefsverhogingen, maar op het tarief en de tariefgrondslagen in het algemeen, ook op bestaande tarieven (een amendement was in voorbereiding);
- amendement Van Dijk (SP) inzake verlaging van de normering van topinkomens (nu 130% van een ministersalaris conform de wet normering topinkomens publieke en semi-publieke sector) naar 100%;
- amendement Peters (GroenLinks) inzake bij AMvB regels stellen voor de besteding aan sociaal-culturele doelen;
- en als klap op de vuurpijl het amendement Taverne (VVD), ondersteund door Van Toorenburg (CDA) en Smeets (PvdA) inzake de verplichting voor iedere cbo om met alle collectieve beheersorganisaties aan wie een betalingsplichtige een vergoeding is verschuldigd een gezamenlijke jaarlijkse factuur op te stellen.

4. Nadere invulling bij AMvB’s
Voor nadere invulling bij AMvB’s heeft de staatssecretaris een aantal voorbeelden gegeven (“geen limitatieve opsomming”) als “denkrichting”:
- één factuur van alle in aanmerking komende cbo’s; cbo’s krijgen tot eind van dit jaar de kans om dit zelf te regelen, anders komt hij met een maatregel (maar dat hoeft niet meer als het amendement Taverne wordt aangenomen);
- verplichting tot één loket, ook voor omroep/kabel en andere marktpartijen die dit wensen;
- niet “onnodig veel” verdeelorganisaties;
- evenwichtige bestuurssamenstelling, in ieder geval een onafhankelijk voorzitter;
- regels voor omgaan met tegenstrijdige belangen.

Van Dijk (SP) en Verhoeven (D66) hebben nog een motie ingediend met de strekking dat het bestuur van een cbo uitsluitend uit auteurs kan bestaan. Wat betreft de samenstelling van het bestuur van een cbo zou er naar de mening van VOI©E maar één principe mogen gelden, een principe dat ook is vastgelegd in het CBO-Keurmerk (en wordt gecontroleerd door een onafhankelijke auditor), namelijk dat het bestuur zodanig is samengesteld dat alle in de statuten genoemde categorieën van door de CBO vertegenwoordigde rechthebbenden in een in de statuten aangegeven verhouding in het bestuur zijn vertegenwoordigd. Wanneer deze motie beoogt de cbo’s een suggestie te doen, dan is deze volstrekt overbodig. VOI©E kent momenteel al vier cbo’s waarbij het bestuur volledig uit auteurs of uitvoerende kunstenaars bestaat (Lira, Pictoright, VEVAM en NORMA) omdat alleen rechten van auteurs of uitvoerende kunstenaars worden beheerd.

5. Er is ook nog een Eerste Kamer
Het is duidelijk dat het advies van de voorzitter van de paritaire werkgroep van VNO-NCW, MKB-Nederland en VOI©E, Marco Pastors, niet ter harte is genomen: “Ik vraag u er op te letten dat de vaststelling van het wetsvoorstel niet zal leiden tot een juridisering van kwesties die in de toekomst rijzen. Zelfregulering kan immers prima naast het toezicht bestaan en zo nodig kan overleg plaatsvinden met het CVtA, zoals bij de inrichting van het keurmerk ook is gebeurd."
Bij de discussie over de amendementen sprak de staatssecretaris wel herhaaldelijk zijn zorgen uit dat het wetsvoorstel ook nog door de Eerste Kamer moet, zich realiserend dat de grenzen van overheidstoezicht op een private sector reeds zijn bereikt en wellicht al zijn of worden overschreden.

De stemming over het wetsvoorstel en de ingediende amendementen vindt plaats op 28 februari. De staatssecretaris hoopt dat het wetsvoorstel daarna kort voor of anders kort na de zomer door de Eerste Kamer wordt aangenomen. Daarna kan hij aan de slag met de AMvB’s die hij in het voorjaar van 2013 afgerond hoopt te hebben (ook de AMvB’s moeten aan beide Kamers worden voorgelegd). De staatssecretaris heeft toegezegd dat de wet over drie jaar wordt geëvalueerd.

Voor de verwijzing naar de stukken, zie voice-info.nl, en IEF 10909.

IEF 10914

Thuiskopie in acute problemen

College van Toezicht collectieve beheersorganisaties, Brief aan staatssecretaris Teeven 16 november 2011, Thuiskopie in acute problemen, IEF 10914.

Afgezien van de voortdurende bevriezing van het huidige thuiskopiestelsel zijn er recente ontwikkelingen die het voortbestaan van de stichting op korte termijn in gevaar brengen.

Zo  wordt  Stichting  de  Thuiskopie  als  gevolg  van  de  uitspraak  van  het Europese Hof van    Justitie in de ”Padawan-zaak” geconfronteerd met het opschorten van betalingen door  producenten van blanco dragers. Dezelfde producenten claimen aan de hand van deze  uitspraak  terugbetaling van de volgens hun onverschuldigd betaalde gelden. Voorts is er het  Amerikaanse Screen  Actors  Guild  dat  een  claim  van [sic]  heeft  neergelegd  bij  Stichting  de Thuiskopie   in   verband   met   beweerdelijk   niet   na   komen   van   een overeenkomst tot betaling aan the Screen Actors Guild."

(...)

Conclusie
Het College is van mening dat er inmiddels sprake is van een zeer onwenselijke situatie waarbij rechthebbenden niet de vergoeding ontvangen die hen op grond van Europese en nationale wetgeving toekomt. Los van de vraag wat als “billijke vergoeding” moet worden aangemerkt, is het College van mening dat de totale afwezigheid van een compensatie voor thuiskopiëren, waar op zeer korte termijn sprake van kan zijn, in ieder geval niet als billijke vergoeding kan worden aangemerkt. Het College overweegt daarbij dat deze thans zeer waarschijnlijke ontwikkeling zich niet verhoudt tot doel en strekking van bovenbedoelde Europese en nationale wetgeving.

Het College acht het vanuit zijn toezichthoudende rol en met het oog op het belang van rechthebbenden noodzakelijk u van het bovenstaande op de hoogte te stellen en is graag tot nader overleg bereid.