DOSSIERS
Alle dossiers

Muziek  

IEF 9436

Royalty’s

Rechtbank Amsterdam, 23 februari 2011, HA ZA 08-2533, Universal International Music B.V. c.s. tegen Tuff Gong Distributors L.P (met dank aan Mariken van Loopik en Tobias Cohen Jehoram, De Brauw Blackstone Westbroek)

Auteursrecht. Distributieovereenkomst. Muziekroyalties. Rechtskeuze voor Nederlands recht. Universal vordert veroordeling van (de Caribische) distributeur Tuff Gong tot betaling van zo’n 10 miljoen dollar in verband met niet afgedragen ‘mechanical royalties’ en o.a. contractuele rente over te laat betaalde ‘product royalties.’  Vorderingen toegewezen.

4.5. (…) Gelet hierop mocht Tuff Gong er niet gerechtvaardigd op  vertrouwen dat de facturen de werkelijk door haar te betalen prijzen weergaven. Dat zou immers inhouden dat zij, in tegenstelling tot hetgeen zij na uitvoerige onderhandelingen was overeengekomen, slechts l/3 van de overeengekomen prijs zou betalen. De in de Distributieovereenkomst 2003 genoemde prijzen zijn derhalve bepalend.

Lees het vonnis hier.

IEF 10775

Zone 80

Hof van Beroep Luik 10 januari 2011, Rolnr. 2006/RG/201 (ASBL Zone 80)

België. Auteursrecht radiopiraten. Een amateur radiostation (vzw) 'ZONE 80' zendt muziek uit zonder toestemming van de auteurs (lees: geen auteursrechten betalen). Hierdoor ontstaat er namaak (in de ruime zin van het woord), waardoor de auteurs op basis van art. 1382 BW de integrale vergoeding van hun schade (berekend aan de hand van de gebruikelijke tarieven van SABAM) kunnen bekomen. Daarenboven wordt een schadevergoeding van een extra 20% boven deze tarieven toegewezen, op basis van de de géografische reikwijdte van de zending en tercompensatie van de schending van het moreel recht van de auteurs.

Het enige argument dat de radiozender opwerpt is dat de betaling van deze auteursrechten zeer hoge kosten met zich meebrengen voor de organisators van een amateur radio. Dit is in deze kwestie weinig relevant.

Verder handelt het arrest over de verdeling van de aansprakelijkheid tussen de VZW en de zaakvoerder. Op te merken is dat de zaakvoerder al aan het uitzenden was alvorens de statuten van de VZW gepubliceerd werden. Voor de schade die voortvloeit uit deze periode is hij alleen aansprakelijk, voor de schade nadien is de VZW in principe aansprakelijk.
Maar zelfs na het ontstaan van de VZW kan de zaakvoerder aansprakelijk zijn t.a.v. derden indien hij een quasi-delictuele fout begaat (in de zin van art. 1382 BW).

De rechter in eerste aanleg beslist dus terecht tot een veroordeling in solidum van de schadevergoeding en kosten.

 

Ni P. B., ni l'ASBL n'a demandé et obtenu l'autorisation des auteurs dont les œuvres ont été diffusées sur les fréquences utilisées par cette radio amateur alors qu'aux termes de l'article 1er de la loi du 30 juin 1994 l'auteur d'une œuvre littéraire ou artistique a seul le droit de la reproduire et d'en autoriser la reproduction comme aussi de la communiquer au public par un procédé quelconque."

"Les atteintes portées au monopole de l'auteur constituent la contrefaçon. Faute aquilienne, la contrefaçon est classiquement sanctionnées devant les juridictions civiles par l'action quasi-délictuelle en dommages et intérêts"

"La contrefaçon est patente et les appelants entendent s'en affranchir uniquement en arguant de l'importance des frais à couvrir par les organisateurs d'une telle radio, tous bénévoles, ce qui n'est pas une excuse."

"Les appelants sont tenus de réparer le dommage qu'ils ont causé. L'article 1382 du Code civil oblige l'auteur d'une faute à réparer intégralement le dommage causé par celle-ci, le juge appliquant correctement cette disposition en procédant à une évaluation concrète du dommage qui en résulte pour la SABAM ( voir Cass 2.4.2008, Pas 2008, I, 807 ). Les tarifs des sociétés de gestion constituent un outil de référence fiable puisqu'ils reflètent les usages ayant cours dans la profession ( Bruxelles 27.4.2007, JLMB 2007, p. 1774 ). L'indemnité complémentaire de 20 % réclamée en sus du tarif proposé par l'intimée sur base de l'aire géographique de la diffusion peut se justifier. Elle sanctionne l'atteinte portée au droit moral de l'auteur ainsi que les démarches nécessaires à voir établir les fautes reprochées au contrefacteur."

"Pour la période antérieure à la création de l'ASBL, seul P. B. est fautif et tenu des dommages et intérêts."

"Dès lors que l'ASBL était constituée, elle est responsable des fautes imputables aux organes par lesquels s'exerce sa volonté. Il s'agit d'une responsabilité délictuelle fondée sur l'article 1382 du Code civil."

"Vis-à-vis des tiers, la responsabilité personnelle de l'administrateur peut également être engagée lorsque la faute commise est de nature quasi-délictuelle (...). A bon droit, le premier juge a donc appliqué la sanction solidairement aux appelants pour la période antérieure à la régularisation avenue en 2005 par la signature d'une convention avec l'intimée."
IEF 9288

In het huidige stadium

Rechtbank ’s-Gravenhage, vonnis in incident van 8 december 2010, HA ZA 10-3184, Stichting BREIN tegen Ziggo B.V. 7 XS4ALL Internet B.V. (met dank aan Kim Mulder, Howrey).

Auteursrecht. Vonnis in incident. ZIGGO vordert aanhouding i.v.m. de gesteld overeenstemmende Belgische zaken (o.a. IEF 8974) subsidiair het stellen van prejudiciële vragen door de rechtbank Den Haag in de bodemprocedure over de gevorderde blokkering door Ziggo c.s. van toegang tot The Pirate Bay (zie voor KG: IEF 8988). Vorderingen afgewezen. In citaten:

2.4. Ondanks het feit dat de beheerders van The Pirate Bay zowel strafrechtelijk als civielrechtelijk zijn veroordeeld hun onrechtmatige gedragingen te staken, is de website nog altijd bereikbaar voor Nederlandse gebruikers (…) teneinde verdere schade te voorkomen, vordert Brein primair dat Ziggo de toegang tot The Pirate Bay voor haar abonnees blokkeert en geblokkeerd houdt.

4.1. Ten aanzien van de primaire grondslag van de vordering van Ziggo, stelt de rechtbank vast dat Ziggo de relevantie van het antwoord op de prejudiciële vragen in de Belgische zaken voor de onderhavige kwestie slechts summier heeft onderbouwd. In ieder geval heeft Ziggo verzuimd aan te geven waarom de procedure al in het huidige stadium, waarin nog niet is uitgeconcludeerd, aangehouden zou dienen te worden. Voor zover de rechtbank zou menen dat zij zich geen oordeel over de kwestie kan vormen zonder het oordeel van het Hof van Justitie van de Europese Unie in de Belgische zaken af te wachten of - de subsidiaire grondslag - zelf prejudiciële vragen te stellen zou dit - zoals Brein terecht stelt - eerst aan de orde komen nadat de zaak is uitgeconcludeerd. In dit stadium is dat prematuur. De rechtbank ziet daarvoor geen aanleiding, nog afgezien van het feit dat Ziggo niet voldoende inzichtelijk heeft gemaakt waar de door haar gewenste prejudiciële vragen betrekking op zouden moeten hebben.

Lees het vonnis hier.

IEF 9283

Het repertoire van Buma

Rechtbank Almelo, 1 december 2010, LJN: BO6521, Buma tegen Gedaagde

Auteursrecht. Buma-verstekzaak. ‘Gedaagde exploiteert een café, brengt daar muziek ten gehore zonder daarvoor te betalen.’
 
3. Buma stelt dat gedaagde, ondanks diverse uitdrukkelijke aanmaningen, zich niet heeft voorzien van auteursrechtelijk vereiste toestemming om de tot het repertoire van Buma behorende composities openbaar te maken, terwijl moet worden aangenomen dat bij het ten gehore brengen van muziek in het door gedaagde geëxploiteerde cafe in Almelo regelmatig van het Buma–repertoire gebruik wordt gemaakt. Op 18 augustus 2010 is de onderneming van [gedaagde] bezocht door een medewerker van Buma. Tijdens dit bezoek is door deze medewerker een inbreuk op de door Buma beheerde werken geconstateerd (“Need You Now” en “Love is like a Heatwave”).

4. Nu [gedaagde] niet ter zitting is verschenen moeten deze feiten en omstandigheden als vaststaand worden aangenomen. Deze omstandigheden rechtvaardigen de conclusie dat het gevorderde kan worden toegewezen, met dien verstande dat aan het totaal van de te verbeuren dwangsommen een maximum wordt verbonden.

Lees het vonnis hier.

IEF 9218

Het beschikbaarstellingsrecht

Gerechtshof ’s-Gravenhage, 15 november 2010, LJN: BO398, FTD B.V. tegen Eyeworks Film & TV Drama B.V. (met dank aan Dirk Visser, Klos Morel Vos & Schaap).

Auteursrecht. Hoger beroep in geruchtmakende usenet-zaak. Over openbaarmaken (ter beschikking stellen), faciliteren en feitelijke bemoeienis. Het hof vernietigt het vonnis waarvan beroep (vzr. Rechtbank ‘s-Gravenhage, 2 juni 2010, IEF 8878). FTD pleegt geen auteursrechtinbreuk en is evenmin een tussenpersoon als bedoeld in artikel 26d Aw. Wel handelt FTD onrechtmatig jegens Eyeworks nu zij het illegaal uploaden van de film 'Komt een vrouw bij de dokter' van Eyeworks stimuleert. Het downloaden uit illegale bron is naar Nederlands recht toegestaan, daarom kan geen onrechtmatig handelen van FTD worden gezien in het faciliteren van het downloaden van die film.' Geen 1019h proceskosten. Zie ook het in argumentatie overeenstemmende arrest van hof in de zaak ACI/Thuiskopie, eveneens van vandaag: IEF 9217.

Openbaarmaken: 3.6 Met behulp van de FTD-applicatie kunnen Usenet-gebruikers geuploade films vinden die zij zonder die applicatie niet, althans niet op eenvoudige wijze. hadden kunnen vinden, namelijk de films die onder een vreemde naam zijn gepost (zie rov. 2.6). (…) Met alleen de FTD-applicatie heeft het publiek nog niet de mogelijkheid om een op Usenet geuploade film te bekijken. (…) De vergelijking dringt zich op tussen deze situatie en de situatie die aan de orde was in de hiervoor aangehaalde beschikking van het HvJEG van 18 maart 2010, waar de hotelgast alleen nog maar de televisie hoefde in te schakelen en de zender te zoeken om de uitzending te kunnen bekijken. Tussen beide situaties bestaat echter het - doorslaggevende - verschil dat de genoemde software niet door FTD wordt verschaft en dat de hoteleigenaar met de installatie van het televisietoestel tevens de 'aan'-knop en de zenderzoekfunctie daarmee verschaft. De in rov. 3.1 vermelde stellingen (i) m (iv) van Eyeworks gaan dus niet op, terwijl haar aldaar vermelde stellingen (ii) en (iii) op zichzelf niet tot het oordeel leiden dat FTD de film ‘KEVBDD' [Komt Een Vrouw Bij De Dokter - IEF] openbaar maakt. Het in rov. 3.1 weergegeven verweer van FTD treft doel. Ook het beschikbaarstellingsrecht van Eyeworks wordt door FTD dus niet geschonden. In het midden kan nu blijven of de FTD-applicatie is te beschouwen als een 'fysieke faciliteit' als bedoeld in overweging 27 van de considerans op de ARl.

3.7 Noch in de ARl noch in de Aw komt het begrip 'mede-openbaarmaking' voor. Mogelijkerwijs zou deze figuur zijn af te leiden uit artikel 31 Aw in verbinding met artikel 47 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) en artikel 6:162 BW, doch damoor zou dan, gelet op artikel 47 Sr, in ieder geval zijn vereist een nauwe en bewuste samenwerking tussen FTD en de andere mede-openbaarmaker(s). Hierover heeft Eyeworks evenwel niets gesteld. Haar in rov. 3 1 bij (v) weergegeven stelling stuit reeds hierop af.

3.8 De conclusie van het voorgaande is dat de op het openbaarmakingsrecht gestoelde vordering van Eyeworks niet toewijsbaar is. (…)

Onrechtmatige daad: 6.7 Het komt er op neer dat FTD structureel/stelselmatig en doelbewust een applicatie in bedrijf houdt waardoor een activiteit (te weten illegaal uploaden) wordt gestimuleerd die, naar zij weet of moet weten, inbreuk op het auteursrecht van Eyeworks oplevert en (ernstig) nadeel voor Eyeworks teweegbrengt, terwijl zij, FTD, zelf van die activiteit profijt trekt.

6.8 Het hof is voorshands van oordeel dat dit handelen niet in strijd komt met artikel 26d Aw. Om films te kunnen uploaden hebben de uploaders, ook als zij tevens spotters zijn, de FTD-applicatie niet nodig. Die applicatie maakt de handeling van het uploaden zelf ook niet makkelijker. Het is derhalve niet zo dat de uploaders voor het plegen van de auteursrechtinbreuk, die door het illegaal uploaden wordt gevormd, gebruik maken van de FTD-applicatie, zoals voor toepasselijkheid van artikel 26d Aw is vereist. Het louter stimuleren en profiteren van auteursrechtinbreuk valt buiten de reikwijdte van deze bepaling. In zoverre treffen de onder 6.1 genoemde verweren van FTD doel. Op de subsidiaire grondslag is de aan het uploaden gerelateerde vordering van Eyeworks dan ook niet toewijsbaar

6.9 Gezien het onder 6.7 overwogene heeft FTD wel gehandeld in strijd met de zorgvuldigheid die zij jegens Eyeworks in acht heeft te nemen. De meer subsidiaire vordering van Eyeworks, voorzover gebaseerd op het handelen van FTD als stimulator van het uploaden, is derhalve op de voet van artikel 6:162 BW toewijsbaar. Uit punt 58 CvA/CvE-rec blijkt dat Eyeworks met het door haar op de meer subsidiaire grondslag gevorderde voor ogen staat een verbod aan FTD om nog langer spots van 'KEWDD' aanwezig te hebben via haar FTD-applicatie. Het in het dictum uit te spreken gebod zal hierop worden toegespitst, en voorts op de FTD applicatie zoals deze in de rovv. 2.4 en 2.7 t/m 2.10 is omschreven. 

Lees het arrest, inmiddels ook op rechtspraak.nl, hier of hier (pdf).

IEF 9217

Downloaden uit illegale bron toegestaan

Gerechtshof ’s-Gravenhage, 15 november 2010, LJN: BO3982, ACI c.s. tegen Stichting De Thuiskopie & SONT (met dank aan Dirk Visser, Klos Morel Vos & Schaap).

Auteursrecht. 34 pagina’s thuiskopievergoeding. 'Bij de vaststelling van de hoogte van de Thuiskopievergoeding in aanmerking te nemen factoren. Downoaden uit illegale bron is naar Nederlands recht toegestaan. Dit betekent dat daarmee bij de vaststelling van de hoogte van de Thuiskopievergoeding rekening moet worden gehouden.'

7.13 De zojuist genoemde uitspraken van de minister berusten klaarblijkelijk op de volgende gedachtegang. Zolang technische voorzieningen nog niet in voldoende mate beschikbaar zijn (zie rov. 6.10 hiervoor) is een verbod op het maken van privé-kopieen uit illegale bron in de prakrijk niet re handhaven (in latere brieven aan de Tweede Kamer over het auteursrechtbeleid heeft de minister hieraan toegevoegd dat aan zo'n verbod bovendien privacy-bezwaren kleven, TK 2008-2009, nr. 6 en TK 2009-2010, 29838, m. 22, p. 13). De facto zullen de rechthebbenden bij een verbod op downloaden uit illegale bron dus geen betaling kunnen ontvangen. Gelet hierop zijn op dit moment de wettige belangen van de rechthebbenden beter gediend bij een systeem waarin het downloaden uit illegale bron is toegestaan, aangezien dat met zich brengt dat daarvoor in ieder geval thuiskopievergoeding aan de rechthebbenden is verschuldigd. Derhalve worden de belangen van de rechthebbenden niet onredelijk geschaad door het toestaan van downloaden uil illegale bron en is voldaan aan de eisen die de ARl stelt, aldus, zo begrijpt het hof, de regering.

7.14 Het hof stelt vast dat in het door de regering voorgestane systeem overeind blijft dat downloaden uit illegale bron tot gevolg heeft dat illegaal uploaden wordt gestimuleerd en dat de rechthebbenden in dat systeem derhalve geconfronteerd blijven met de nadelige gevolgen van het illegaal uploaden die niet worden opgeheven door een thuiskopievergoeding. Het kan echter niet zonder meer worden gezegd dat reeds hierom het downloaden uit illegale bron in strijd is met (de 3e stap van) de drie-stappen-toets van artikel 5 lid 5 ARl nu alleszins denkbaar is dat die toets een concrete afweging van alle betrokken omstandigheden vergt, waaronder de omstandigheid dat een verbod op downloaden uit illegale bron op dit moment in de praktijk (nog) niet te handhaven is en de rechthebbenden daarom beter af zijn wanneer het downloaden uit illegale bron is toegestaan, en dat hiervan uitgaande de benadering van de minister in overeenstemming is met de (3e stap van de) driestappen-toets. Indien dit zo zou zijn, dan is het Nederlands recht zoals omschreven/uitgelegd in rov. 7.12 in fine wel richtlijnconform, en is downloaden uit illegale bron toegestaan.

7.1 5 Indien het echter zo zou zijn dat de (de 3e stap van) drie-stappen-toets zich tegen downloaden uit illegale bron verzet omdat dit tot gevolg heeft dat illegaal uploaden wordt gestimuleerd en voormelde concrete belangenafweging en vragen van handhaving (dus) geen doorslaggevende rol bij de beoordeling op basis van die toets spelen, dan is artikel 16c Aw in zoverre in strijd van de ARl. Gezien het in de eerste volzin van 7.14 overwogene is alsdan de afstand tussen hetgeen de ARl voorschrijft en hetgeen het Nederlandse recht inhoudt zo groot, dat de grens van richtlijnconforme interpretatie is bereikt. Dit geldt temeer nu in de Kabinetsreactie van 30 juni 2009 op het rapport van de "Werkgroep Auteursrecht" nog eens wordt bevestigd dat naar opvatting van de regering 'het downloaden van auteursrechtelijk beschermd materiaal (….) thans wel (is) toegestaan' (TK, 2009-2010, 28 838, nr. 22, blz. 14), waarmee blijkens de context van die woorden onmiskenbaar is bedoeld: downloaden uit illegale bron. Zeker gelet hierop zou de rechtszekerheid op onaanvaardbare wijze in het gedrang komen wanneer artikel 16c Aw op het punt van her downloaden uit illegale bron nu zou worden uitgelegd op de wijze als door ACI c.s. bepleit. Indien het Nederlandse recht in strijd zou zijn met de ARl, dan behoudt het Nederlandse recht zoals in rov. 7.12  in fine vastgesteld niettemin zijn gelding, zodat ook in dat geval in Nederland downloaden uit illegale bron is toegestaan.

7.16 Samenvattend. Ofwel aan de drie-stappen-toets is voldaan en dan is artikel 16c Aw, zoals uitgelegd onder 7.12 in fine,  in overeenstemming met de ARl ofwel aan de drie-stappen-toets is niet voldaan en dan is artikel 16c Aw, zoals uitgelegd in rov. 7.12 in fine, zozeer in strijd met de ARl dat richtlijnconforme interpretatie niet mogelijk is, zodat de in rov. 7.12 in fine  omschreven uitleg van artikel 16c Aw prevaleert. Het in rov. 7.9 onder a. genoemde argument van Thuiskopie treft bijgevolg doel, en daarmaa haar grief I in het incidenteel appel.

Lees het arrest, inmiddels ook rechtspraak.nl, hier of  hier (pdf).

IEF 9156

De Verschuldigde Voorschotten

Rechtbank Amsterdam, 26 mei 2010, LJN: BO0292, Vereniging Buma & St. Stemra  tegen St. Commerciële Omroep Exploitatie Zh (Scoezh) c.s (Fresh FM)

Auteursrecht. Bodem na Rechtbank Amsterdam, 9 juli 2009, IEF 8058. Inbreuk op auteursrechten BUMA door het niet voldoen van volgens overeenkomst verschuldigde voorschotten voor radio uitzendingen, webcasting zonder licentie en het zonder toestemming ten gehore brengen van BUMA -repertoire op strandfeesten. Afdracht van toegangsgelden. Niet-ontvankelijkheid eiser Stemra, omdat (althans niet weersproken is dat) van verveelvoudiging geen sprake is. Buma (openbaarmaking) is wel ontvankelijk.

Voorschotten: Buma & Stemra stellen dat Fresh FM inbreuk heeft gemaakt op de auteursrechten van Buma, nu zij de voorschotfacturen niet heeft voldaan. Fresh FM stelt dat zij het verschuldigde bedrag kan verrekenen met  door haar ingevolge het eerdere kort geding vonnis aan Buma betaalde beslag- en proceskosten  Die stelling wordt afgewezen, aangezien er geen grond is voor een vordering tot terugbetaling van deze kosten. Hernieuwde oplegging verbod na algemeen verbod in kort geding, aangezien de inbreuk door de radio-uitzendingen dateert van na het kort gedingvonnis. Geen matiging dwangsommen, integendeel: “Kennelijk was de in het kort geding opgelegde dwangsom een onvoldoende prikkel tot nakoming.”

Webcasting: Fresh FM stelt dat zij van PRS - de Engelse zusterorganisatie van Buma - een licentie heeft verkregen voor deze webcasting activiteiten en dat zij de domeinnaam fresh.fm heeft overgedragen aan de vennootschap naar vreemd recht Hawta Ltd. en dat de webcasting sinds 6 juni 2009 onder verantwoordelijkheid van Hawta plaatsvindt. “Buma heeft dat niet betwist. Om die reden kan niet worden vastgesteld dat, zoals Buma kennelijk meent, Fresh FM ook na die datum inbreuk heeft gemaakt met de webcasting activiteiten, nu in dit geval immers niet Fresh FM, maar Hawta voor de gestelde inbreuk verantwoordelijk is. Het enkele feit dat de personen achter Hawta dezelfde zijn als de personen achter Fresh FM maakt nog niet dat, zoals Buma kennelijk meent, deze rechtspersonen kunnen worden vereenzelvigd. Daartoe heeft Buma te weinig gesteld.” (…) “De door Buma geleden schade wordt daarom geacht te zijn vergoed, zodat de rechtbank dit deel van de vordering zal afwijzen.”

Strandfeesten: 3.17.  Nu vast staat dat Fresh FM het eerste strandfeest zonder toestemming heeft doorgezet, staat ook vast dat zij inbreuk heeft gemaakt op de auteursrechten van Buma. Het betoog van Fresh FM dat zij te goeder trouw zou hebben gehandeld en dat Buma misbruik zou hebben gemaakt van haar machtspositie, doet daar niet aan af. Indien Fresh FM het niet eens was met het door Buma verlangde voorschot, had het op haar weg gelegen het conflict aan de voorzieningenrechter voor te leggen, in plaats van het feest simpelweg zonder toestemming door te zetten.

3.18.  Buma heeft niet (onderbouwd) gesteld dat met het tweede strandfeest inbreuk is gemaakt. Voor dit strandfeest geldt dat de voorzieningenrechter op grond van hetgeen partijen ter zitting hebben aangevoerd heeft bepaald welk bedrag aan voorschot diende te worden voldaan, dat Fresh FM daarop, voorafgaand aan het feest, dit bedrag heeft voldaan, en dat Buma dit bedrag zonder protest heeft behouden. Onder die omstandigheden mocht Fresh FM er dan ook redelijkerwijs op vertrouwen dat sprake was van toestemming van Buma, en kan er van inbreuk geen sprake zijn.

3.41.  Ten tweede vordert Buma - met een beroep op artikel 27a lid 1 Auteurswet - afdracht van de met de strandfeesten genoten winst, en ten derde - met een beroep op artikel 28 lid 2 sub a Auteurswet - afdracht van de toegangsgelden die zijn betaald voor het bijwonen van de strandfeesten. De rechtbank is van oordeel dat deze vorderingen niet cumulatief kunnen worden ingesteld. (…)

3.42.  (…) Uit de gecertificeerde opgave blijkt dat de recette van het eerste strandfeest EUR 2.975,- (inclusief BTW) bedraagt. Buma heeft de juistheid van dit bedrag niet, dan wel onvoldoende betwist, zodat Fresh FM zal worden veroordeeld dit bedrag aan Buma af te dragen. Daarmee komt de rechtbank niet meer toe aan de vordering tot afdracht van winst.

Lees het vonnis hier.

IEF 8944

Of en zo ja, in hoeverre

Gerechtshof ’s-Gravenhage, 23 juni 2010, rolnr. 22-004285-07, Strafzaak Shareconnector (met dank aan Arnoud Engelfriet, Ius Mentis)

Auteursrecht. Tussenarrest in de strafzaak tegen beheerders Releases4u en Shareconnector (Rechtbank Rotterdam, 24 juli 2007, IEF 4427).

Het hof is van oordeel dat de officier van justitie ter terechtzitting moet worden gehoord met betrekking tot de vraag op basis van welke feiten en omstandigheden de officier van justitie heeft besloten om over te gaan tot het inzetten van strafvorderlijke bevoegdheden (in het licht van de verhouding tussen civielrechtelijke en strafrechtelijke handhaving). 

Het hof van oordeel dat een aanvullend rapport dient te worden opgemaakt door de deskundige dr. J. Pouwelse ten aanzien van de navolgende vragen:
a. Of en zo ja, in hoeverre de termen hashcode en hashlink synoniemen van elkaar zijn.
b. Zo nee, wat het verschil is tussen een hashcode en een hashlink.
c. In hoeverre het ten tijde van de tenlastegelegde periode mogelijk was om door het aanklikken dan wel dubbelklikken op een hashcode of een hashlink op de website www.shareconnector.com direct toegang te krijgen tot een daarop geplaatst en/of aangeboden bestand.

Lees het tussenarrest hier.

IEF 8864

In haar lokaliteiten

Vzr. Rechtbank Almelo, 18 mei 2010, LJN: BM5522, Vereniging Buma tegen Sen Coffee B.V. 
 
Auteursrecht. Buma-zaak. Verstek. De voorzieningenrechter verbiedt Sen Coffee om in haar lokaliteiten en/of bedrijfs- en/of praktijkruimten in het kader van haar beroepsbeoefening of bedrijfsvoering enig muziekwerk behorende tot het repertoire van Buma ten gehore te (laten) brengen of anderszins openbaar te maken met ingang van de datum van het vonnis, voor zover Sen Coffee daartoe geen licentie van Buma heeft verkregen. Veroordeelt Sen Coffee om bij elke overtreding van het verbod aan Buma een dwangsom te betalen van € 500,-- (vijfhonderd euro), zulks tot een maximum van € 20.000,-- (twintigduizend euro).

Lees het vonnis hier.

IEF 8821

Geluid produceren

Gerechtshof Amsterdam, 4 mei 2010, zaaknr. 200.002.411/01, Diverse artiesten (Koelewijn c.s.) tegen SENA (met dank aan Tobias Cohen Jehoram, De Brauw Blackstone Westbroek)

Auteursrecht. Naburige rechten. SENA-gelden. Koelwijn c.s. maken aanspraak op SENA-gelden, stellend dat zij gezien de werkzaamheden die zij als geluidsproducer verrichten dienen te worden beschouwd als uitvoerend kunstenaar en/of  als fonogrammenproducent in de zin van de WNR). Naar oordeel van het hof is een geluidsproducer echter geen fonogrammenproducent (de financiële en economische verantwoordelijkheid ligt onmiskenbaar bij de opdrachtgever van de geluidsproducers), en naar het zich laat aanzien ook geen uitvoerend kunstenaars. Gedeeltelijke vernietig van het vonnis waarvan beroep (Rechtbank Amsterdam, 31 oktober 2007, IEF 5430).

Fonogrammenproducent: 3.20 (…) Dat een fonogram als het product van de geluidsproducer zou moeten worden aangemerkt kan in het licht hiervan en van eerdergenoemd gegeven (de voor het (doen) vervaardigen van een fonogram te maken kosten worden in feite geheeld door de opdrachtgevers van de geluidsproducers gedragen), niet worden volgehouden. Los hiervan onderschrijft het hof de argumentatie die de rechtbank tot het oordeel heeft gebracht dat Koelewijn c.s. niet als fonogrammenproducent als bedoeld in artikel 1 onder d WNR kunnen worden beschouwd. Het betoog van Koelewijn c.s. dat het primaire criterium terzake dient te zijn wie, althans welke ondernemer, de opname feitelijk vervaardigt miskent dat de wettekst spreekt over “vervaardigt of doet vervaardigen.” Dat “doet vervaardigen” enkel ziet op vervaardigen in dienstverband, zoals Koelewijn c.s. betogen, vindt geen steun in het recht. (…)

3.21. In de preambule van de Europese Richtlijn 92/100 (thans 2006/115/EG) vindt het vorenstaande slechts bevestiging: daarin wordt immers de voor fonogrammenproducenten noodzakelijk geoordeelde rechtsbescherming gekoppeld aan het feit dat de voor de productie van fonogrammen vereiste investeringen “bijzonder hoog en riskant zijn”en wordt overwogen dat de producent door die bescherming de mogelijkheid moet worden geboden deze investeringen terug te verdienen.”

Uitvoerend kunstenaar: 3.25 Koelewijn c.s hebben gewezen op de gelijkenis van de rol van – met name – de (toneelregisseur met die van de geluidsproducer. Koelewijn cs. Moet worden nagegeven dat die rollen op bepaalde punten (…) inderdaad nogal overeen lijken te komen, maar het verschil tussen hen is vervat in het hiervoor onder 3.24 overwogene: de uitvoering van een toneelstuk staat los van de opname daarvan (althans is bestaanbaar los ervan).

3.26 Gelet op voornoemde gelijkenis zou het denkbaar zijn geweest dat de wetgever in de WNR aparte aandacht zou hebben gegeven aan de positie van de geluidsproducer. Het hof stelt, met de rechtbank, vast dat dit niet is gebeurd. Hierbij heeft – naast het onder 3.24 genoemde systematische aspect – mogelijk een rol gespeeld dat (…) de mate waarin een geluidsproducer (ook) artistieke werkzaamheden verricht zowel per geluidsproducer als per opdracht kan verschillen.

3.27. Een en ander leidt tot de conclusie dat de grief faalt.

Lees het arrest hier.