DOSSIERS
Alle dossiers

Vormgeving  

IEF 6246

Arco v. Hulshoff & S. v. Johnson & Johnson

Frame-Betta.gifRechtbank ’s-Gravenhage,10 juni 2008, KG ZA 08-495, B.V. Meubelfabriek Arco tegen Hulshoff Wonen C.V. c.s

“4.12. Samengevat onderscheiden de stoel Betta en de stoel Frame zich door een geheel verschillende uitvoering van het kuipje. De kuipjes zijn geplaatst in vergelijkbare draagconstructies, waardoor voor het oog de kuipjes op vergelijkbare wijze in de ruimte zweven. Dit tezamen voert niettemin niet tot een inbreukmakende vergelijkbare totaalindruk. Bij de beoordeling is het grootste gewicht toe te kennen aan de steeds op eigen wijze vormgegeven kuipjes en is voor het auteursrecht minder relevant de banale vormgeving van de frames.

(...) 4.16. Als regel is het inschakelen van zeven verschillende advocaten voor één zaak niet kostenefficiënt. De voorzieningenrechter weegt echter mee dat deze zaak een langere aanloopperiode heeft gehad onder meer omdat een eerder bepaald kort geding door eiseres is ingetrokken. Daarnaast is er aan de zijde van gedaagden sprake van twee afzonderlijke entiteiten waarvan er één in het buitenland is gevestigd. Hulshoff en Arrben hebben echter onvoldoende inzichtelijk gemaakt wat de rol van de tweede advocaat tijdens en rondom de zitting is geweest. De voorzieningenrechter ziet hierin aanleiding om de proceskostenveroordeling te bepalen op het bedrag van € 30.000.””

Lees het vonnis hier.

lfsc.gifRechtbank ’s-Gravenhage, 10 juni 2008, KG ZA 08-651 S c.s. tegen Johnson & Johnson.

Opheffingverzoek Ex parte bevel.

“4.6. Dat S c.s. geen wetenschap hadden van het ongeoorloofde karakter van deze handelingen is onaannemelijk. Als voormalig distributeur van LifeScan OneTouch producten in Afrika moeten zij geweten hebben dat dit soort merkproducten met een bestemming buiten Europa of de Verenigde Staten niet alsnog naar de Verenigde Staten mogen worden geëxporteerd. Daar komt bij dat Johnson & Johnson de distributieovereenkomst heeft beëindigd omdat zij S c.s. verwijt producten bestemd voor Afrika te hebben doorverkocht naar andere landen, waaronder de Verenigde Staten. Nog sterker moet hen de wetenschap worden aangerekend dat herverpakking – waardoor de gebruiksdatum en herkomst van het product, maar ook ijkingsgegevens die essentieel zijn voor de veilige werking, verloren gaan – onder geen enkele omstandigheid toelaatbaar is.

4.7. Voorshands zijn de gedragingen van S c.s. als onrechtmatig in algemene zin aan te merken. Het handelen van S c.s. is immers in elk geval inbreuk op een buitenlands IE recht, in casu merkinbreuk in de Verenigde Staten. Het bevorderen van of deelnemen aan zodanige inbreuk vanuit Nederland is onrechtmatig. Er is ook dreiging dat dit voortduurt. S c.s. verklaren immers wel dat zij na 7 of 8 april 2008 de verscheping van counterfeit producten naar de Verenigde Staten hebben gestaakt, maar zij verklaren niets omtrent nog niet geëxporteerde producten. Aannemelijk is dan ook dat een onbepaalde hoeveelheid producten boven de markt zweeft en naar andere landen, ook binnen de Europese Gemeenschap, geëxporteerd zou kunnen worden. Er is daarom (nog steeds) een spoedeisend belang. 

(…) 4.9. Het onrechtmatig handelen van S c.s. rechtvaardigt na voorlopig oordeel een verbod. Bij de huidige stand van zaken is er evenwel onvoldoende aanleiding voor een verbod in de omvang en op de grond als gegeven in de beschikking van 8 mei 2008. Dit verbod zal dan ook worden opgeheven. In reconventie zal, als voorlopige voorziening, een beperkt verbod worden gegeven op de grondslag van onrechtmatige daad. Een dwangsom zal worden bepaald.”

Lees het vonnis hier.

IEF 6215

Meer recente rechtspraak

Vzr. Gerechtshof ’s-Gravenhage, 17 april 2008, LJN: BD3295, Imgro China B.V. tegen Geïntimeerden.

“Kern van het geschil in hoger beroep is de stelling van Imgro dat geïntimeerden, door - in de stukken nader aangeduide - beelden uit China te importeren en in Nederland en België - kort gezegd - te verhandelen, inbreuk maakt op het aan haar, Imgro, toekomende auteursrecht op die beelden, dan wel zich terzake schuldig maakt aan slaafse nabootsing.

(…) 3. Ten aanzien van het beroep van Imgro op aan haar toekomend auteursrecht oordeelt het hof voorshands als volgt. In het midden kan blijven of de heer [directeur-grootaandeelhouder Imgro], directeur-grootaandeelhouder van Imgro, dan wel enige aan Imgro gelieerde vennootschap auteursrecht op de betreffende beelden toekomt. Op grond van het door Imgro als productie 18 in hoger beroep overgelegde overzicht (een lijst “eerste openbaarmaking Imgro” waarop beelden en data van inkoopfacturen zijn genoemd) en de als producties 11 tot en met 17 overgelegde facturen van Imgro aan afnemers en “notariële verklaringen van bewaarneming” (van foto’s van de beelden), acht het hof voorshands aannemelijk dat het gaat om beelden die zijn vervaardigd en ingekocht – en in Nederland openbaar gemaakt - voor 5 juli 2005, de datum waarop Imgro is opgericht. Imgro heeft wel gesteld dat het auteursrecht (en andere intellectuele eigendomsrechten) op de beelden aan haar zijn overgedragen, maar terzake niet de door artikel 2 Auteurswet vereiste akte overgelegd.”

Lees het arrest hier.

Gerechtshof ’s-Hertogenbosch, 25 april, LJN: BD3286, Tribas U.A. c.s. tegen Trias Uitzendbureau B.V. c.s.

Verwarringsgevaar bij het publiek is te dulden van de naam Tribas naast die van Trias in de branche van personeelsbemiddeling.

“3.7. Grief 5 luidt: Geen verwarring mogelijk via zoeken telefoongids/bedrijvengids.
Tribas is van oordeel dat bij zoeken in digitale systemen als het internet, de tele-foon- en bedrijvengids geen verwarring kan optreden. Dit standpunt gaat er ken-nelijk vanuit dat degene die de naam intypt zich ervan bewust is dat er zowel een onderneming Trias als een onderneming Tribas bestaat (en degene die typt niet een typefout maakt). Artikel 5 Hnw heeft echter ook, en juist ook, en wellicht in sterkere mate, betrekking op degene die dit bewustzijn niet heeft. Alleen dan ligt verwarring op de loer. Bovendien ziet de grief eraan voorbij dat de namen Trias en Tibas niet alleen digitaal (daaronder begrepen de computer gebruikt voor tekstverwerking) worden gebruikt. In de betreffende branche zijn bijvoorbeeld mond-op-mondreclame en telefonische acquisitie mede van belang. De omstan-digheid dat degene die zich bewust is van het onderscheid Trias/Tribas bij het intypen van de bedoelde naam in een digitaal systeem geen verwarring te duchten heeft, is dan ook ontoereikend om daaraan het gevolg te verbinden dat bij andere gelegenheden die verwarring niet zou kunnen bestaan. De grief faalt mitsdien.”

Lees het arrest hier.

IEF 6212

Geen esthetisch oordeel

crocs.gifRechtbank 's-Gravenhage 29 mei 2008, rolnr. KG ZA 08-305, Crocs Inc en Crocs Europe B.V. tegen De Vos en Musch. Model- en auteursrechtzaak. Inbreuk op model- en auteursrechten Crocs-schoenen.

De Vos en haar vader Musch verkopen op de Haagse markt kunststof schoenen, die volgens Crocs een kopie zijn van haar bekende Crocs-schoenen. Na hierop door een medewerker van SNB-React te zijn aangesproken tekent Musch in augustus 2007 een onthoudingsverklaring. In november 2007 worden in een opslagruimte van De Vos echter weer dezelfde schoenen aangetroffen, waarop Crocs De Vos en Musch in rechte aanspreekt.

De rechter meent dat er alleen sprake is van een inbreuk op het modelrecht van Crocs op het zogenaamde 'ballerinamodel'. Inbreuk op andere modelrechten wordt niet aangenomen, enerzijds omdat een van de modellen waarop Crocs zich beroept door het OHIM nietig is verklaard en anderzijds omdat onvoldoende gemotiveerd is waarom de aangetroffen schoenen inbreuk zouden maken op de deze modelrechten. De rechter neemt voorts inbreuk op het auteursrecht van Crocs aan:

"4.6 Wel wordt voorshands geoordeeld dat met die verhandeling inbreuk wordt gemaakt op het eveneens door Crocs ingeroepen, aan Crocs Inc. toekomende, auteursrecht (waarbij in aanmerking wordt genomen dat de Verenigde Staten van Amerika partij zijn bij de Berner Conventie zodat Crocs Inc. aanspraak kan maken op bescherming door de in Nederland geldende Auteurswet). Het ontwerp van de ‘Beach’ schoen heeft een eigen oorspronkelijk karakter dat het persoonlijk stempel van de maker draagt, terwijl de door De Vos en Musch verhandelde schoen zodanige gelijkenis vertoont dat sprake moet zijn van ontlening. De stelling van De Vos en Musch dat Crocs het ontwerp op haar beurt heeft ontleend aan een ontwerp van Holy Soles is onvoldoende gemotiveerd. Daarvoor is niet voldoende de stelling dat Holy Soles reeds in 2001 ‘soortgelijk’ schoeisel op de markt heeft gebracht en evenmin kan die stellling worden onderbouwd met de door De Vos en Musch overgelegde afbeeldingen op de huidige website van Holy Soles."

Lees het vonnis hier.

IEF 6207

Geen esthetisch oordeel

Crocs.bmpRechtbank 's-Gravenhage 29 mei 2008, rolnr. KG ZA 08-305, Crocs Inc en Crocs Europe B.V. tegen Coert de Vos en Anita Rika Musch. Model- en auteursrechtzaak (met plaatjes). Inbreuk op model- en auteursrechten Crocs-schoenen.

 

De Vos en haar vader Musch verkopen op de Haagse markt kunststof schoenen, die volgens Crocs een kopie zijn van haar bekende Crocs-schoenen. Na hierop door een medewerker van SNB-React te zijn aangesproken tekent Musch in augustus 2007 een onthoudingsverklaring. In november 2007 worden in een opslagruimte van De Vos echter weer dezelfde schoenen aangetroffen, waarop Crocs De Vos en Musch in rechte aanspreekt.

De rechter meent dat er alleen sprake is van een inbreuk op het modelrecht van Crocs op het zogenaamde 'ballerinamodel'. Inbreuk op andere modelrechten wordt niet aangenomen, enerzijds omdat een van de modellen waarop Crocs zich beroept door het OHIM nietig is verklaard en anderzijds omdat onvoldoende gemotiveerd is waarom de aangetroffen schoenen inbreuk zouden maken op de deze modelrechten.

 

De rechter neemt voorts inbreuk op het auteursrecht van Crocs aan:

 

4.6 Wel wordt voorshands geoordeeld dat met die verhandeling inbreuk wordt gemaakt op het eveneens door Crocs ingeroepen, aan Crocs Inc. toekomende, auteursrecht (waarbij in aanmerking wordt genomen dat de Verenigde Staten van Amerika partij zijn bij de Berner Conventie zodat Crocs Inc. aanspraak kan maken op bescherming door de in Nederland geldende Auteurswet). Het ontwerp van de ‘Beach’ schoen heeft een eigen oorspronkelijk karakter dat het persoonlijk stempel van de maker draagt, terwijl de door De Vos en Musch verhandelde schoen zodanige gelijkenis vertoont dat sprake moet zijn van ontlening. De stelling van De Vos en Musch dat Crocs het ontwerp op haar beurt heeft ontleend aan een ontwerp van Holy Soles is onvoldoende gemotiveerd. Daarvoor is niet voldoende de stelling dat Holy Soles reeds in 2001 ‘soortgelijk’ schoeisel op de markt heeft gebracht en evenmin kan die stellling worden onderbouwd met de door De Vos en Musch overgelegde afbeeldingen op de huidige website van Holy Soles.

 

Lees de uitspraak hier.

IEF 6169

Stop de tijd!

1.bmpVrz. Rb. ’s-Gravenhage 28 mei 2008, KG ZA 08-493 Present Time c.s. tegen Dake en Blokker 

Inbreuk op niet-ingeschreven Gemeenschapsmodellen, cross border verbod voor de hele EU. Auteursrecht. Slaafse nabootsing. Vonnis met plaatjes.

Present Time brengt vier klokken (Marily, peakaboo, zwarte en witte diamand) op de markt die zij heeft laten ontwerpen. De ontwerpers treden ook op als eiser. Ook brengt Present Time een aardewerken fritesbak op de markt.

Met Blokker heeft Present Time een vaststellingsovereenkomst gesloten t.a.v. de Marilyn klok en de Peakaboo klok, en wel op 28 april, dezelfde dag dat de dagvaarding was uitgebracht.

Present Time vordert een “verbod op inbreuk op hun rechten van intellectuele eigendom, alsmede een verbod op slaafse nabootsing met betrekking tot alle producten afgebeeld in de catalogi van Present Time uit de afgelopen zeven jaar plus alle nog te verschijnen catalogi, met de gebruikelijke nevenvorderingen.”

Rechtbank Den Haag acht zich exclusief bevoegd ex artikel 81 en 82 lid Gemeenschapsmodellen verordening (GmodV) en art. 3 Uitvoeringsweg. “Voor het aannemen van de bevoegdheid volstaat dat de vorderingen in de dagvaarding worden gebaseerd op Gemeenschapsmodellen.”

De klokken en de fritesbak mogen niet meer verhandeld worden. T.a.v. de drie klokken wijst de rechter een crossborder verbod voor de hele EU toe (overigens zonder beperking in duur).

 

Marilyn klok
De rechter verwerpt het nieuwheidsverweer van Blokker. Daaruit leidt hij ook af dat de klok ene eigen karakter heeft. De klok van Blokker wekt geen andere algemene indruk, hetgeen ook niet betwist is.

De rechter vindt dat gezien de grote mate van overeenstemming, behoudens een steekhoudende verklaring – die ontbreekt – voorshands moet worden aangenomen dat er sprake is van namaak in de zin van artikel 19 lid 2 GmodV.
Omdat met Blokker een vaststellingsovereenkomst t.a.v. deze klok is gesloten worden de vorderingen alleen t.a.v. Dake toegewezen.

Diamand klok
Ook de diamand klok is nieuw en heeft een eigen karakter volgens de rechter.

Een model met de voornoemde kenmerken of een model dat anderszins eenzelfde algemene indruk wekt, komt naar voorlopig oordeel niet voor in het door partijen overgelegde overzicht van het vormgevingserfgoed. De overgelegde afbeeldingen van klokken, horloges en andere voorwerpen maken weliswaar duidelijk dat het gebruik van (imitatie) diamanten om de minuten of uren aan te geven als zodanig niet nieuw is. De specifieke vorm van de in de Diamond klok gebruikte diamanten, de wijze waarop die worden geplaatst om de minuten en uren aan te geven en de combinatie van de klassieke uitstraling en “feel rich look” komen echter niet terug.

Een andere klok die op de diamand klok lijkt heeft geen strakke robuuste kast, heeft geen witte of zwarte wijzerplaat, gebruikt geen stenen om de minuten aan te geven en gebruikt ronde (in plaats van rechthoekige) stenen om de uren aan te geven. Door deze verschillen wekt de klok een andere algemene indruk dan de Diamond klokken. Derhalve moet worden geconcludeerd dat de Diamond klokken nieuw zijn en een eigen karakter hebben.

Ook de algemene indruk is gelijk. De verschillen (zoals het grotere formaat van de klok, de aanwezigheid van een secondewijzer, de afwezigheid van imitatie diamanten op de wijzers, het andere formaat, en de andere vorm en kleur van de rechthoekige diamanten) zijn te klein.

Ook deze klok is namaak in de zin van artikel 19 lid 2.

Peakaboo
De Peakaboo klok krijgt het auteursrechtelijke beschermingstempel mee. De klok van Blokker en Dake heeft geen andere totaalindruk. Het feit dat de koe op bepaalde punten anders is getekend en dat het formaat van de klok anders is, weegt daar niet tegenop. Gezien de gelijkenis is er sprake van ontlening.

Fritesbak
4.30 Voor het slagen van een beroep op slaafse nabootsing is vereist dat het nagebootste product een eigen plaats inneemt op de markt, dat wil zeggen dat het zich aanmerkelijk onderscheidt van de andere producten op de markt. Naar voorlopig oordeel is daarvan in dit geval sprake. Blokker en Dake hebben op dit punt slechts aangevoerd dat er een plastic fritesbak bestaat met een vrijwel identieke vormgeving. Bij de beoordeling of de aardewerk fritesbak van Present Time een eigen plaats inneemt op de markt, dienen schalen van plastic
echter buiten beschouwing te blijven (vgl. HR 15 maart 1968, NJ 1968, 268). Het karakteristieke van de fritesbak van Present Time bestaat er immers juist in dat de fritesbak in aardewerk is uitgevoerd, in tegenstelling tot de gebruikelijke uitvoering in plastic. Door die materiaalkeuze wordt, zoals eisers hebben aangevoerd, de fritesbak verheven van een wegwerpartikel tot een duurzaam bruikbare schaal. Dat er geen andere fritesbakken van aardewerk op de markt zijn, laat staan aardewerk fritesbakken met een vergelijkbare vormgeving als de fritesbak van Present Time, is als zodanig niet weersproken en staat derhalve vast.
4.31. Evenmin weersproken is dat de vormgeving van de fritesbak van Present Time en de vormgeving van de aangevochten fritesbak gelijk zijn en dat door die gelijkenis verwarring bij het publiek kan ontstaan. Daarnaast hebben eisers onweersproken aangevoerd, en met vele voorbeelden toegelicht, dat gekozen had kunnen worden voor een andere vormgeving zonder af te doen aan de deugdelijkheid en bruikbaarheid van het product. Derhalve moet worden geconcludeerd dat Blokker en Dake in strijd hebben gehandeld met de op hen rustende verplichting om bij nabootsing van een produkt van een ander alles te doen wat redelijkerwijs mogelijk en nodig is om te voorkomen dat door gelijkheid de kans op verwarring ontstaat of vergroot wordt.

Vorderingen
Present Time probeert nog om inbreuken op haar hele catalogus te verbieden, maar die eis treft geen doel.

Verhandeling van de Marilyn Klok en Diamand Klok mag niet meer in de hele EU ex artikel 82 lid 1 GmodV. De verbodsvorderingen t.a.v. de Peakaboo klok en fritesbak worden alleen toegewezen voor Nederland.

Opvallend is nog dat de nevenvorderingen worden afgewezen.
4.36. De nevenvorderingen gaan verder dan noodzakelijk is om tegemoet te komen aan het spoedeisend belang van eisers en zullen derhalve worden afgewezen.

En omdat Present Time haar proceskosten zelf matigt tot € 18.000,- doet de rechter dat niet ook nog eens.

Lees het vonnis hier.

 

IEF 6167

Eerst even voor jezelf lezen

Rechtbank 's-Gravenhage 28 mei 2008, KG ZA 08-493. Present Time B.V. tegen Blokker B.V.

Niet-ingeschreven Gemeenschapsmodelrecht, auteursrecht en slaafse nabootsing. "4.32. Uit het voorgaande vloeit voort dat een verbod op inbreuk op rechten van intellectuele eigendom en of slaafse nabootsing toewijsbaar is. Anders dan eisers betogen, is er echter geen grond voor een verbod ten aanzien van alle  producten die zijn afgebeeld in de catalogi van Present Time uit de afgelopen zeven jaar en alle nog te verschijnen catalogi. Gesteld noch gebleken is immers dat eisers intellectuele eigendomsrechten bezitten met betrekking tot al deze producten en dat Blokker en Dake daarop inbreuk maken of dreigen te maken. Evenmin is voldoende gesteld om te kunnen beoordelen of er ten aanzien van al die producten sprake kan zijn van slaafse nabootsing."

Lees het vonnis hier.

Gerechtshof 's-Gravenhage 24 april 2008, rolnr. 06/398. Ragasco AS tegen Kompozit-Praha S.R.O.

Octrooirecht. "11. Het hof zal Ragasco toelaten tot tegenbewijs tegen zijn voorlopige oordeel dat de gascontainer Compolite CS tenminste vanaf einde 1995 in de handel is gebracht."

Lees het arrest hier.

Gerechtshof 's-Gravenhage 28 februari 2008, rolnr. 05/1708. Roland International B.V. tegen Agripa Holdings Ltd.

Octrooirecht. "5. Als uitgangspunt heeft te gelden dat, nu in de bodemzaak vonnis is gewezen, de (appèl)rechter in kort geding zijn beslissing in beginsel dient af te stemmen op het oordeel van de  bodemrechter, ongeacht of het vonnis al dan niet in kracht van gewijsde is gegaan. Daarbij behoeft de kort-gedingrechter niet de eventuele kans op vernietiging van het bodemvonnis in beroep te betrekken. Onder omstandigheden kan er plaats zijn voor het aanvaarden van een uitzondering op dit beginsel, hetgeen het geval zal kunnen zijn indien het vonnis van de bodemrechter klaarblijkelijk op een misslag berust en de zaak dermate spoedeisend is dat de beslissing op een tegen dit vonnis aangewend rechtsmiddel niet kan worden afgewacht."

Lees het arrest hier.

Gerechtshof 's-Gravenhage 27 september 2007, rolnr. 04/1486. Zilka c.s. tegen Kesselreinigung Rüegg GmbH

Octrooirecht. "10. Gelet hierop zal het hof - ten einde het risico van een verrassingsbeslissing te voorkomen - de zaak naar de rol verwijzen opdat beide partijen zich bij akte desgewenst kunnen uitlaten over het genoemde arrest en hun stellingen/verweer, zo nodig, kunnen aanpassen."

Lees het arrest hier.

Rechtbank 's-Gravenhage 23 mei 2008, KG RK 08/893. Container Centralen c.s. tegen L. Schalkoort Beheer B.V. c.s.

Ex parte. "Met betrekking tot de in het verzoekschrift onder 9 afgebeelde klem stelt de voorzieningenrechter vast dat op de foto is te zien dat de bovenzijde van het rechterdeel is omgeboden, maar dat voldoende aannemelijk is gemaakt dat de klem hetzelfde uiterlijk vertoont als het model van Container Centralen. De voorzieningenrechter zal het verzoek toestaan voorzover het is gebaseerd op het Beneluxmerk en het Beneluxmodel van Container Centralen."

Lees de beschikking hier.

IEF 6165

Lounging

Rechtbank 's-Gravenhage 20 mei 2008, KG ZA 08-316. Dedon Gmbh tegen Sprento B.V. c.s

Modelrechten. Auteursrechten. Slaafse nabootsing.

Dedon vordert een inbreukverbod op de Gemeenschapsmodellen ter zake van de Lounge collectie en de Daydream collectie, alsmede een verbod deze collecties slaafs na te bootsen, een en ander te versterken met dwangsommen, alsmede een kostenveroordeling conform art. 1019h Rv.

“4.2 De spoedeisendheid van de gevorderde voorzieningen vloeit wat de Lounge collectie betreft voort uit de gestelde voortdurende inbreuken op de Gemeenschapsmodelrechten en auteursrechten van Dedon. Met betrekking tot de Daydream collectie is van een voortdurende inbreuk of van dreiging van inbreuk niet gebleken. Dedon stelt dat met de op het internet onder het nummer BGB-N011 aangeboden meubelstuk inbreuk wordt gemaakt op haar Gemeenschapsmodel met het nummer 103296-0001. De afbeelding van het onder het nummer BGB-011 aangeboden meubelstuk is eind januari 2008, meteen na de eerste aanschrijving, van de website www.lekkerdezomerin.nl verwijderd. Gesteld noch gebleken is dat Suprento B.V. en/of De Schiffart nadien inbreukmakende handelingen met betrekking tot de Daydream collectie hebben verricht. Gesteld noch gebleken is dat en waarom te vrezen is dat dit alsnog zal gebeuren. De voorzieningenrechter wijst er bovendien op dat De Schiffart een onthoudingsverklaring heeft ondertekend, welke weliswaar niet afzonderlijk aan Dedon is toegezonden, maar zich wel bij de stukken bevindt. Gelet op het voorgaande is de voorzieningenrechter van oordeel dat een spoedeisend belang bij de gevorderde voorziening ontbreekt voor zover dit de Daydream collectie betreft. De vorderingen worden gelet op het voorgaande afgewezen voor zover dit Gemeenschapsmodel 103296-0001 (de Daydream collectie) betreft.”

Lounge collectie

Het nieuwheidsverweer van De Schiffart wordt gepasseerd. “4.4 (…) De voorzieningenrechter dient ingevolge art. 85 lid 1 GMoVo uit te gaan van de geldigheid van de Gemeenschapsmodellen, tenzij dit door de gedaagde bij een reconventionele vordering tot nietigverklaring wordt bestreden. Deze bepaling ziet allereerst op de bodemprocedure en kan in deze procedure, die gericht is op het treffen van voorlopige en beschermende maatregelen, niet onverkort worden toegepast omdat een reconventionele vordering tot nietigverklaring in deze procedure niet mogelijk is. Niettemin is het vermoeden van geldigheid ook in deze procedure tot uitgangspunt te nemen.

4.5 De Schiffart en Suprento kunnen ook los van enige procedure in Nederland bij het in de GMoVo bedoelde Bureau een vordering tot nietigverklaring instellen. Zolang dat niet is gebeurd - hetgeen gesteld noch gebleken is - brengt het vermoeden van geldigheid mee dat in deze procedure moet worden uitgegaan van de geldigheid van de Gemeenschapsmodellen.”

“4.7 De volgende vraag die de voorzieningenrechter gelet op het voorgaande dient te beantwoorden, is de vraag of de onder 2.7 bedoelde Sofa's inbreuk op de Gemeenschapsmodellen van Dedon maken. Het gaat er daarbij om of de betreffende modellen een andere algemene indruk wekken dan die van Dedon. Bij de beoordeling van
de draagwijdte van de bescherming wordt ingevolge art. 10 lid 2 GMoVo rekening gehouden met de mate van vrijheid van de ontwerper bij de ontwikkeling van het model. De Schiffart heeft niet gesteld dat de mate van vrijheid van de ontwerper van de in geding zijnde Gemeenschapsmodellen beperkt was. Bij de bepaling van de beschermingsomvang is tevens van belang vast te stellen in hoeverre een model een eigen karakter heeft, dus in hoeverre de algemene indruk die het model bij de geïnformeerde gebruiker wekt verschilt van de algemene indruk van modellen die reeds eerder voor het publiek ter beschikking zijn gesteld. De Schiffart heeft geen echter inzicht gegeven in het van belang zijnde omveld ten tijde van het depot. De voorzieningenrechter ziet gelet hierop voorshands geen aanleiding de beschermingsomvang beperkt op te vatten.”

Vierkante tafel

“4.9 (…) De Schiffart heeft ten onrechte een vergelijking gemaakt met de modellen zoals Dedon die op de markt brengt. De door Marisch B.V. geïmporteerde tafel moet worden vergeleken met het door Dedon geregistreerde Gemeenschapsmodel. Voor deze vergelijking is in dit geval niet van belang dat de tafel van Marisch B.V. van een andere kunststofvezel is vervaardigd. Gesteld noch gebleken is waarom dit van invloed is op de algemene indruk. Ook de afmetingen zijn in het onderhavige geval niet van belang. Op basis van de modelregistratie is niet duidelijk welke afmetingen het Gemeenschapsmodel heeft. Mogelijk dat iets valt te zeggen over de diverse verhoudingen tussen bijvoorbeeld de hoogte en de breedte van de tafel, maar daarover stelt De Schiffart niets. De voorzieningenrechtser is voorshands bovendien van oordeel dat op dit punt geen verschillen zijn waar te nemen tussen de registratie van Dedon en de tafel van Marisch B.V. Gedeponeerd is een lage vierkante tafel betreft, met een strakke belijning en rechte hoeken, gesloten zijkanten tot bijna aan de grond, vlechtwerk en lage poten. De tafel van Marisch B.V. is eveneens vierkant en wordt net als het Gemeenschapsmodel van Dedon
gekenmerkt door gesloten zijkanten, strakke lijnen en rechte hoeken, vlechtwerk en lage poten. Van een andere algemene indruk is gelet hierop voorshands geen sprake. Dat Marisch B.V. haar model heeft gebaseerd op een Aziatische of enig andere stijl is, gelet op hetgeen de voorzieningenrechter onder 4.7 heeft overwogen omtrent de beschermingsomvang en gelet op het ontbreken van een andere algemene indruk, niet van belang.”

Hoekmodule

“4.11 (…) Een aantal van de door De Schiffart genoemde verschillen valt bij vergelijking met het geregistreerde model van Dedon op. Dat de hoekmodule van Marisch B.V. in verhouding tot het zitvlak een smallere rug- en zijleuning kent en de kleine (vierde) poot van Dedon bij de module van Marisch B.V. hetzelfde formaat heeft als de andere drie poten en de poten bij Dedon iets naar binnen verspringen, is in het onderhavige geval (met inachtneming van hetgeen onder 4.7 is overwogen) echter onvoldoende om van een andere algemene indruk te kunnen spreken. Ondanks genoemde verschillen blijft in beide modellen sprake van een hoekmodule, welke wordt gekenmerkt door dezelfde strakke lijnen, tot bijna aan de grond gesloten zijden, vlechtwerk en platte poten.”

Tussenmodule

De tussenmodule wordt eveneens inbreukmakend geacht (r.o. 4.12).

Fauteuil

“4.14. Anders dan bij de Gemeenschapsmodellen het geval is, is van een vermoeden van geldigheid (een vermoeden dat sprake is van een voortbrengsel met een eigen oorspronkelijk karakter dat het persoonlijk stempel van de maker draagt) geen sprake.2 Het is gelet hierop Dedon die, omdat De Schiffart gemotiveerd betwist dat de fauteuil een eigen oorspronkelijk karakter heeft, zal moeten bewijzen dat de fauteuil een voortbrengsel is met een eigen, oorspronkelijk karakter dat het persoonlijk stempel van de maker draagt. Gelet op het feit dat eerst ter zitting duidelijk is geworden dat Dedon ook de fauteuil aan haar vordering ten grondslag legt, zal het niet verbazen dat het dossier geen aanknopingspunten biedt om te kunnen oordelen dat de fauteuil een werk is in de zin van de auteurswet. Zijdens Dedon is aangeboden op dit punt nader bewijs over te leggen, maar omdat de onderhavige procedure niet geschikt is voor nadere bewijsvoering, wordt daar niet aan toegekomen en dient het
gevorderde in zoverre te worden afgewezen.”

Het beroep op slaafse nabootsing van de fauteuil wordt afgewezen (r.o. 4.15).

Wie maken inbreuk?

"4.18 Uit hetgeen onder 2.4 tot en met 2.6 is overwogen valt op te maken dat de wijze waarop een en ander op de website is en wordt weergegeven ertoe heeft geleid dat niet duidelijk is wie wat namens wie doet. Deze onduidelijkheid wordt nog vergroot doordat de vermelde adressen, telefoonnummers en namen voeren naar andere (rechts)personen dan de aangeduide rechtspersoon, dan wel naar rechtspersonen die niet (langer) bestaan. De voorzieningenrechter kan er niet omheen dat de op de site genoemde gegevens in ieder geval ook zijn te herleiden tot De Schiffart en Suprento. De Schiffart heeft bovendien in persoon een onthoudingsverklaring getekend nadat Marisch B.V. was aangesproken op inbreukmakend handelen. Suprento en De Schiffart hebben ter zitting getracht een en ander op te helderen. Dat er op de site onjuistheden staan, heeft volgens betrokkenen te maken met onzorgvuldigheden. Oude gegevens zouden zijn ten onrechte op de site zijn blijven staan. Voorts - althans zo begrijpt de voorzieningenrechter - is het op de site genoemde telefoonnummer weliswaar aangesloten op het huisadres van De Schiffart, maar is dit niet zijn privé-nummer. Het betreffende nummer zou zowel het nummer van zijn handelsonderneming als dat van zijn B.V. zijn. Zijdens Suprento is er voorts op gewezen dat De Schiffart de aandelen in Marisch B.V. heeft overgedragen nadat de B.V. was leeggehaald en is de naam nadien gewijzigd in Suprento B.V. Suprento handelt sindsdien volgens Schoute alleen nog maar in kerstpakketten. De Schiffart en Suprento onderbouwen een en ander echter in het geheel niet. De verklaringen kunnen voorts niet overtuigen. Zo stelt Schoute weliswaar dat hij de aandelen in een lege B.V. heeft gekocht en dat die B.V. (Suprento) zich richt op de verkoop van kerstpakketten, maar dit verhoudt zich slecht met het handelsregister. Daaruit blijkt dat Suprento een holdingmaatschappij is.

4.19 Het voorgaande leidt ertoe dat de voorzieningenrechter voldoende aanleiding ziet om de vorderingen met betrekking tot de Gemeenschapsmodellen met de nummers 103296-0038, 103296-0039 en 103296-0041 als nader in het dictum bepaald jegens zowel De Schiffart als Suprento toe te wijzen. Gelet hierop heeft Dedon (met betrekking tot deze modellen) geen belang meer bij een afzonderlijke beoordeling van de gestelde slaafse nabootsing. Het gevorderde zal in zoverre worden afgewezen. Voor een hoofdelijke veroordeling als gevorderd ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding.” Lees het vonnis hier.

IEF 6164

Eerst even voor jezelf lezen

Gerechtshof 's-Gravenhage 8 november 2007, rolnummer 07/842. Sky-Lite Holland B.V. tegen Audipack Verkoop B.V. (Met dank aan Ricardo Dijkstra, Van Doorne)

Auteursrecht. Arrest gewezen in spoedappel vijf maanden na het vonnis van de voorzieningenrechter.

Lees het arrest hier. Lees het vonnis hier. Lees het vonnis in het executiegeschil hier.

Rechtbank Arnhem 22 mei 2008, KG ZA 08-252. De Roode Roos B.V. tegen Reform- en Vitaminecentrum De Rooij B.V.

Geen auteursrecht of databankenrecht. Wel onrechtmatig handelen.

"De Rooij heeft erkend de in het geding zijnde foto’s van de website van De Roode Roos te hebben gehaald. Daarnaast is voldoende aannemelijk geworden dat De Rooij ook (delen) van de bijbehorende teksten van De Roode Roos heeft overgenomen, onder meer omdat op de websites van De Rooij dezelfde spelfouten voorkomen. De Rooij heeft door het bewust op zeer grote schaal zonder toestemming overnemen van de foto’s en teksten van de website van De Roode Roos naar het oordeel van de voorzieningenrechter in zodanige mate geprofiteerd van de inspanningen en investeringen van De Roode Roos dat dit handelen moet worden beschouwd als in strijd met de zorgvuldigheid die in het maatschappelijk verkeer betaamt."

Lees het vonnis hier.

Rechtbank 's-Gravenhage 6 mei 2008, KG RK 08/0809. G-Star International B.V. tegen Mondo Bazaar-Men's Fashion c.s.

Ex parte beschikking. "Voorshands uitgaande van de bescherming uit hoofde van zowel het niet-ingeschreven gemeenschapsmodel als het auteursrecht, constateert de voorzieningenrechter op zoveel punten overeenstemming, dat de vorderingen kunnen worden toegewezen op de wijze als hierna verwoord."

Lees de beschikking hier.

Rechtbank 's-Gravenhage 22 april 2008, rolnummers KG RK 08/0717, 08/0718 en KG RK 08/0719. Deere and Company c.s. tegen VR-Products B.V. c.s.

"Anders dan door verzoekers in het petitum wordt gesteld strekt het beslag op administratieve bescheiden niet tot afgifte maar tot verzekering van het beschikbaar zijn van die gegevens indien op een later moment de inzage wordt toegestaan. De voorzieningenrechter zal het verlof verlenen met dien verstande dat het zich ook uitstrekt over beschikbare digitale gegevens en alsdan zal bestaan uit het maken van een back-up of image van
die gegevens zonder daarin verder inzage te nemen dan noodzakelijk is."

Lees de beschikkingen hier, hier en hier.

Rechtbank 's-Gravenhage 29 april 2008, rolnummer 08/0789. G-Star International B.V. tegen Gull Trading B.V.

Ex parte beschikking. "Voorshands uitgaande van  auteursrechtelijke bescherming voor zowel de broek als de jas, constateert de voorzieningenrechter op zo veel punten een overeenstemming dat de vorderingen, in elk geval op de auteursrechtelijke grondslag, kunnen worden toegewezen op de wijze als hierna verwoord."

Lees de beschikking hier.

Rechtbank 's-Gragenhage 8 mei 2008, rolnummer KG RK 08/0808. Johnson & Johnson c.s. tegen de heer S. c.s.

Ex parte beschikking. Merkenrecht.

Lees de beschikking hier.

Rechtbank Amsterdam 22 mei 2008, KG ZA 08-615. Consolidated Artists B.V. c.s. tegen We Netherlands B.V.

Opheffingskortgeding. "Nu voorshands kan worden vastgesteld dat Mango met haar tekens inbreuk maakt op het merk HE en op die grond het ex parte bevel niet kan worden herzien, behoeft de vraag of de tekens van Mango tevens inbreuk maken op de overige (beeld)merken waarop WE Netherlands zich in dit geding heeft beroepen (HIJ, WE en WE STORE) en op haar handelsnaamrechten geen verdere bespreking."

Lees het vonnis hier.

IEF 6037

(Redelijk) verse Europese rechtspraak

HvJ EG, 17 april 2008, In zaak C-456/06, Peek & Cloppenburg KG  tegen Cassina SpA

Prejudiciële beslissing. Auteursrecht. Distributie onder publiek van origineel van werk of kopie daarvan, door verkoop of anderszins. Gebruik van reproducties van auteursrechtelijk beschermde meubels als in verkoopruimte tentoongestelde meubelstukken en als etalagedecoratie. Geen eigendoms- of bezitsoverdracht”

“Van distributie onder het publiek van het origineel van een werk of een kopie daarvan, anderszins dan door verkoop, in de zin van artikel 4, lid 1, van richtlijn 2001/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij, is uitsluitend sprake wanneer er een eigendomsoverdracht van deze zaak plaatsvindt. Bijgevolg kan noch de situatie waarin het publiek de mogelijkheid is geboden om reproducties van een auteursrechtelijk beschermd werk te gebruiken, noch de tentoonstelling ten behoeve van het publiek van deze reproducties zonder dat de mogelijkheid wordt geboden om deze te gebruiken, een dergelijke vorm van distributie vormen.”

Lees het arrest hier.

HvJ EG, 17 april 2008, C-108/07 P, Ferrero Deutschland GmbH tegen OHIM / Cornu SA Fontain(nog geen Nederlandse versie beschikbaar).

Oppositieprocedure  o.g.v. ouder nationaal woordmerk FERRERO  tegen Gemeenschapswoordmerkaanvrage  FERRO.

“58. S’agissant, enfin, de l’appréciation globale du risque de confusion, la Cour considère que la faible similitude des produits désignés est compensée par la similitude des marques en conflit et par le caractère distinctif élevé dont jouit la marque FERRERO auprès du consommateur moyen allemand, de sorte qu’il existe un risque que le public pertinent puisse croire que les produits Giotto, Raffaello et Mon Chéri, commercialisés sous la marque antérieure FERRERO, et les biscuits salés, commercialisés sous la marque demandée FERRO, proviennent de la même entreprise ou d’entreprises économiquement liées.

59. Dès lors, en considérant, dans la décision litigieuse, qu’il n’existait pas de risque de confusion entre les marques en conflit, la quatrième chambre de recours de l’OHMI a violé l’article 8, paragraphe 1, sous b), du règlement n° 40/94.

60. Il y a donc lieu d’annuler la décision litigieuse.”

Lees het arrest hier

GvEA, 22 april 2008, T-233/06, Casa Editorial El Tiempo SA tegen OHIM / Instituto Nacional de Meteorología(nog geen Nederlandse versie beschikbaar).

Oppositieprocedure  o.g.v. oudere nationale woordmerken TELETIEMPO tegen Gemeenschapswoordmerkaanvrage EL TIEMPO.

“57.  S’agissant du fait que les différences conceptuelles compenseraient les similitudes sur les plans visuel et phonétique, il y a lieu de rappeler qu’il ressort de l’examen ci-dessus qu’il n’existe pas de telles différences sur le plan conceptuel entre les signes en cause dès lors que le signe EL TIEMPO peut être compris comme se référant aux deux acceptions du mot « tiempo » en espagnol (voir point 48 ci-dessus). S’agissant des différences découlant de la présence des éléments « el » et « tele », il convient de relever qu’elles ne sont pas de nature à écarter la possibilité d’un risque de confusion dès lors qu’elles ne conditionnent pas de manière significative l’impression d’ensemble produite par chacun des signes. En outre, comme le fait valoir l’OHMI, il ne saurait être exclu que le public pertinent considère, en raison de la signification du préfixe « tele » et de son utilisation habituelle, que les marques antérieures constituent une variation de la marque demandée et, par conséquent, que les produits et les services revêtus des marques en cause ont une même origine commerciale.”

Lees het arrest hier.

GvEA, 17 april 2008, zaak  T-294/06, Nordmilch eG tegen OHIM(nog geen Nederlandse versie beschikbaar)

Weigering woordmerk VITALITY (melkproducten, dranken).

“32. Das Gericht bestätigte die Entscheidung der Beschwerdekammer im Wesentlichen. Speziell im Hinblick auf Waren für besondere medizinische, Ernährungs- oder Diätzwecke war das Gericht der Auffassung, die Beschwerdekammer sei zu Recht zu dem Ergebnis gelangt, dass das Zeichen im Verkehr zur Bezeichnung der Bestimmung dieser Waren dienen könne. Dagegen verneinte das Gericht einen beschreibenden Charakter der Marke VITALITE für Babykost sowie für Mineralwässer mit oder ohne Kohlensäure (Urteil VITALITE, oben in Randnr. 12 angeführt, Randnrn. 24 und 25).”

Lees het arrest hier

GvEA, 17 April 2008, zaak T-389/03, Dainichiseika Colour & Chemicals Mfg. Co. Ltd tegen OHIM /  Pelikan Vertriebsgesellschaft mbH & Co. KG(nog geen Nederlandse versie beschikbaar).

Opposition proceedings.Application for a figurative Community trade mark depicting a pelican, earlier Community or national figurative trade mark Pelikan.

“102. Nevertheless, in the present case, it must be held that the degree of similarity between the marks in issue is such (see paragraphs 96 and 98 above) that it must be found that a likelihood of confusion exists regardless of whether or not the visual aspect is more important than the other aspects.

103. Some visual differences between the conflicting marks are rendered neutral by the fact that the marks are conceptually identical and phonetically identical or very similar, and by the identical nature of, or strong similarity between, the products in issue. Therefore, the differences between the marks are not sufficient to remove a likelihood of confusion in the minds of the relevant public.

104. In this respect, it is appropriate to dismiss the applicant’s claim that, even if the mark applied for and the earlier trade marks were to be associated conceptually by reason of the word ‘pelican’ and the image of a ‘bird in/on a globe’, this would not be enough to justify a finding that there is a likelihood of confusion between the marks at issue.”

Lees het arrest hier

IEF 6000

Roze gesloten bloemen met roze donkerrode druppelvormen

r7.gifVzr. Rechtbank ‘s-Gravenhage, 16 april 2008, KG ZA 08-319, Room Seven B.V. tegen Zinos C.V.

Kleurig en fleurig kort geding vonnis over auteursrecht, ongeschreven modelrecht en slaafse nabootsing op en van  kinderbeddengoed. Inbreuk aangenomen op 5 van de 7 prints.

Room Seven ontwerpt, fabriceert en verkoopt o.a. beddengoed voor kinderen. Zinos biedt op haar website www.zinos.nl en in diverse winkels o.a. (kado)artikelen aan op het gebied van de inrichting van kinderkamers.

De door Room Seven ingeroepen model- en auteursrechten op 7 verschillende (in het vonnis afgebeelde) prints worden – desgevraagd - niet betwist, op één print na. Dat betreft de Blue Mini Check print. De voorzieningenrechter is met Zinos van oordeel dat deze print een eigen karakter ontbeert (r.o. 4.6).  Inbreuk wordt aange-nomen bij vijf van de zes overige prints.

White bubbles: De voorzieningenrechter oordeelt dat deze print van Zinos geen andere algemene indruk, dan wel totaalindruk wekt, zowel op basis van het au-teursrecht, als op basis van het ongeschreven Gemeenschapsmodellenrecht.

Om een indruk te geven van de hersengymnastiek van de rechter: “In beide prints is een combinatie te vinden van roze gesloten bloemen met roze donkerrode drup-pelvormen, in combinatie met open bloemen welke open bloemen in beide prints worden gekenmerkt door een roze buitenrand omgeven door rode stippellijnen en een donkerrood hart, dat is omgeven door vijf lichtblauwe druppelvormen welke worden afgewisseld met lichtbruine takjes/blaadjes. In beide prints komen voorts lichtroze kelken voor, alsmede een gestileerde vlinder en een blauw/groene vorm, welke een blad zou kunnen voorstellen. In beide prints is bovendien een halve lichtroze bloem te vinden met een hart dat is omgeven door een cirkel en waaruit donker rode takjes/blaadjes lopen. Ook kennen beide prints een sterbloem en een gestileerde vlinder. De witte ruimten worden in beide prints voorts opgevuld met stippen in diverse afmetingen.” (r.o. 4.10 en 4.11).

Voor de overwegingen m.b.t. de andere prints wordt verwezen naar het vonnis. Heel kort: De Stripe Flower: Beide prints wekken dezelfde totaalindruk (4.13). Multi color stripe: Niet betwist wordt dat print van Zinos identiek is aan die van Room Seven (4.14). Billy: Niet betwist wordt dat de print van Zinos dezelfde totaal indruk wekt (4.15). Het feit dat er nog geen producten met deze print verhandeld zijn, doet niet af aan de inbreuk dreiging (4.16). Ocean dream: Niet betwist wordt dat de print van Zinos dezelfde totaalindruk wekt. Evenals bij de vorige print, wordt dreiging van inbreuk aangenomen (4.17).  Pink blue patchwork quilt: De quilt van Zinos heeft een ander patroon, met ook andere prints. Ondanks dezelfde kleurstelling wordt daarom een andere totaalindruk gewekt. Ook geen sprake van slaafse na-bootsing, nu - gelet op de andere totaalindruk – van verwarring geen sprake zal zijn (4.18).

Nevenvorderingen worden afgewezen bij gebrek aan spoedeisend belang (4.21). Zinos wordt veroordeeld in de kosten (4.22). Nu Room Seven heeft verklaard dat zij BTW kan verrekenen, wordt de BTW in mindering gebracht op het door Room Seven gevorderde bedrag ( € 15.080,80 - €  2.407,86 = € 12.672,94).

Lees het vonnis hier.