DOSSIERS
Alle dossiers

Vormgeving  

IEF 5217

Eerst even voor jezelf lezen

lifeh.gifVzr. Rechtbank Arnhem, 23 november 2007, KG ZA 07-572, Life Safety Products B.V. tegen Smeba Brandbeveiliging B.V.

“4.8. Het voorgaande maakt dat, voorshands geoordeeld, de Life Hammer van LSP niet kan worden beschouwd als een werk dat een eigen, oorspronkelijk karakter heeft en het persoonlijk stempel van de maker draagt. Dit betekent, voorshands geoordeeld, dat de Life Hammer van LSP geen auteursrechtelijke bescherming geniet. De vraag of LSP wel rechthebbende is op de auteursrechten op de Life Hammer kan daarmee onbesproken blijven.”

Lees het vonnis hier.

legg.gifVzr. Rechtbank ’s-Gravenhage, 7 december 2007, KG ZA 07-1378, Bonnie Doon Europe B.V. tegen Angro Hosiery B.V. c.s.

“4.12. De voorzieningenrechter overweegt dat het modelrecht van Bonnie Loon geenszins impliceert dat Bonnie Loon een algeheel monopolie heeft verkregen voor het aanbrengen van kartelrandjes op leggings. Het criterium blijft immers dat inbreukmakend is hetgeen, kort gezegd, dezelfde algemene indruk maakt. Naar voorlopig oordeel maken de leggings met drie kartelrandjes dezelfde algemene indruk als de leggings met vier kartelrandjes. Het is Angro daar kennelijk ook om te doen: aanvankelijk heeft zij het model van Bonnie Doon gewoon nagemaakt door een legging met drie randjes op de markt te brengen; met de huidige vier randjes streeft zij nog steeds dezelfde algemene indruk na, hetgeen zij benadrukt door deze zo te verpakken dat slechts drie van de vier randjes zichtbaar zijn.”

Lees het vonnis hier.

IEF 5162

Duikbootrechten

mor.gifKamerstuk 31200 X, nr. 44, 2e Kamer.  Lijst van vragen en antwoorden over de vorderingen op het voormalig RDM concern.

Vraag: Welke regeling is getroffen met betrekking tot de bouwtekeningen van de Moray/Moeraal onderzeeër? Blijven deze in handen van de Nederlandse overheid?

Antwoord: (…) Voor de Moray-1400 berust het intellectuele eigendom volledig bij de Staat. In beide contracten heeft de Staat uitdrukkelijk bedongen dat de kennis van de bouwtekeningen en technologie niet zonder zijn instemming aan derden beschikbaar mag worden gesteld. Daarnaast zijn op beide contracten de Algemene Beveiligingseisen voor Defensieopdrachten (ABDO) van toepassing. De Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD) ziet toe op de naleving ervan, vooral wat de geclassificeerde gegevens betreft. (…) Tot op heden zijn er geen Morayklasse onderzeeboten verkocht. Evenmin zijn er bouw- en ontwerpgegevens verkocht. Als verkoop in de toekomst aan de orde is, zal de Kamer op de hoogte worden gesteld.”

Lees het kamerstuk hier.

IEF 5155

Afslankgordels

saunabelt.JPGRechtbank ’s-Gravenhage, 14 november 2007, HA ZA 05-3755, Actervis GMBH & Industex S.L. tegen Tel Sell B.V.

Wel gemeld, nog niet besproken. Merken-, modellen- en auteursrecht. Grensoverschrijdende inbreuk. Sprake van een ernstige, want moedwillige inbreuk. Toewijzing vergaande (neven)vorderingen.

Eiseres Actervis brengt onder de merknaam Velform Sauna Belt een gordel met warmte-elementen op de markt. Gedaagde Tel Sell houdt zich bezig met ‘home shopping’ activiteiten: producten op TV aanbieden en verkopen via telefoon of internet. Tel Sell verkocht al eerder de sauna belts van Actervis c.s., maar in 2005 heeft Tel Sell via het aan haar gelieerde Tel Sell Antilles sauna belts besteld en verkocht die nagenoeg identiek zijn aan de sauna belts van Actervis c.s. (hierna: de Tel Sell Sauna Belts). Actervis c.s. vordert onder meer een grensoverschrijdend inbreukverbod op haar Gemeenschapsmerk- en modelrechten en een verbod op schending van haar auteursrechten in Nederland.

De rechtbank stelt vast dat Tel Sell inbreuk heeft gemaakt op het Gemeenschapsmodel van Actervis c.s. De Tel Sell Sauna Belt is nagenoeg identiek aan het Gemeenschapsmodel van Actervis c.s. en geeft derhalve geen andere algemene indruk. De inbreuk op de merken kan volgens de rechtbank niet worden vastgesteld op grond van artikel 9 lid 1 sub a GMerkVo, respectievelijk 2.20 lid 1 sub a BVIE, aangezien het door Tel Sell gebruikte V Velform- teken  niet identiek is aan het V Velform-merk zoals Actervis dat heeft laten inschrijven. De verschillen tussen beide tekens zijn niet dermate onbeduidend dat gesproken kan worden van een teken dat gelijk is aan het merk. De merkinbreuk wordt dan ook aangenomen op grond van artikel 9 lid 1 sub b GMerkVo en 2.20 lid 1 sub b BVIE.

“4.9. De aanspraak op auteursrechtelijke bescherming met betrekking tot de verpakking is gegrond. De vormgeving van de verpakking, in het bijzonder de keuze van de kleuren, de vlakverdeling en de poses en plaatsing van de figuren op de verpakking, getuigt van een zeker eigen, oorspronkelijk karakter en draagt het persoonlijk stempel van de maker. Niet in geschil is dat Tel Sell deze aspecten van de vormgeving één-op-één zonder toestemming van Actervis c.s. heeft gekopieerd, zodat er wat de verpakking betreft onmiskenbaar sprake is van een onrechtmatige verveelvoudiging in de zin van de Auteurswet.” Ook het promotiemateriaal en de gebruiksaanwijzing zijn letterlijk door Tel Sell gekopieerd. Deze “andere geschriften” worden beschermd op grond van artikel 10 lid 1 onder 1° van de Auteurswet. De vorderingen die specifiek betrekking hebben op het auteursrecht ten aanzien van de sauna belt en de merken worden door de rechtbank afgewezen, omdat Actervis c.s. niet, althans onvoldoende, heeft aangevoerd dat zij een specifiek, van het modellen- en merkenrecht te onderscheiden belang heeft bij het beroep op het auteursrecht met betrekking tot de sauna belt en de merken.

Tel Sell betoogt tevergeefs dat er geen grond is voor het verbod op het gebruik van het Gemeenschapsmodel, respectievelijk de Gemeenschapsmerken, nu zij de verhandeling van de inbreukmakende producten direct zou hebben gestaakt nadat Actervis c.s. beslag had gelegd. De rechtbank merkt op, mede aan de hand van het HvJ EG-arrest Nokia-Wärdell, dat het enkele staken van de verhandeling geen grond kan zijn voor afwijzing van een verbod. “4.16 Daar komt bij dat de overige omstandigheden van het geval het belang van een verbod in deze zaak juist onderstrepen. Ten eerste gaat het naar het oordeel van de rechtbank om een ernstige, want moedwillige inbreuk. Ten tweede heeft Tel Sell die inbreuk niet vrijwillig beëindigd, maar als gevolg van een door Actervis c.s. gelegd beslag. Vervolgens heeft Tel Sell de inbreuk uitdrukkelijk ontkend en betoogd dat Actervis c.s. de “vermeende inbreuk” aan zichzelf te wijten zou hebben. Ten derde bestaat er een reële dreiging van herhaalde inbreuk.(…).” Dat laatste aangezien Tel Sell 12.000 sauna belts heeft besteld bij Tel Sell Antilles, waardoor niet kan worden uitgesloten dat die producten alsnog op de markt komen. De rechtbank wijst het verbod toe voor de gehele Europese Unie.

De flagrante inbreuk door Tel Sell op de rechten van Actervis c.s. heeft vergaande gevolgen.  De rechtbank gaat uitvoerig in op de diverse (neven)vorderingen en wijst deze nagenoeg allemaal toe: Vernietiging van de Tel Sell Sauna Belts, Recall, Rectificatie, Schadevergoeding door winstderving, Schadevergoeding wegens waardevermindering van de rechten van Actervis c.s. en vergoeding van de buitengerechtelijke kosten.

Alle vorderingen in reconventie, waaronder het verbod tot het doen van negatieve uitlatingen over Tel Sell door Actervis c.s., worden afgewezen – de rechtbank vindt de uitlatingen juist en daarom niet onrechtmatig.

Lees het vonnis hier.

IEF 5122

Naaktalfabet

vblvl.gifO.a De Volkskrant bericht dat:  “De grafisch vormgever Anthon Beeke heeft Louis Vuitton op de knieën gekregen: de inbreuk op zijn copyright is gestaakt. Het was een Duitse professor in de typografie die de grafisch vormgever Anthon Beeke erop wees: ze hebben je alfabet gestolen. (…) Twee maanden later is Beeke [bijgestaan door Howrey - IEF] de overwinnaar in de plagiaatkwestie die hij heeft uitgevochten met de kunstenares Vanessa Beecroft en Louis Vuitton.

Beeke maakte zijn alfabet van naakte jonge vrouwen in 1969, in het Amsterdam van de seksuele revolutie. (…) Beeke zag direct dat zijn letters waren gekopieerd. ‘De langgerekte O, de E waarbij de armen van het middelste pootje zijn gespreid, het is allemaal precies hetzelfde.’ Zijn advocaten sommeerden Beecroft, Louis Vuitton en de uitgeverij de inbreuk op het copyright van Beeke te staken. (…) Beeke ontving de verklaring waarin Beecroft erkent dat er sprake is geweest van kopiëren zonder toestemming. Of een schadevergoeding is betaald, wil Beeke niet zeggen.”

Lees hier meer. Afbeelding: Beecrofts LV-logo.

IEF 5071

Eerst even voor jezelf lezen

1- Rechtbank ’s-Gravenhage, 14 november 2007, Actervis GMBH &  Industex S.L.n tegen Tel Sell B.V.

“De rechtbank te s-Gravenhage heeft in een vonnis van 14 november 2007 geoordeeld dat het “Velform Sauna Belt”product dat wij onlangs aan u hebben geleverd geen origineel product betreft maar een namaak product. Door levering van deze nam aak producten hebben wij inbreuk gemaakt op de exclusieve rechten van Actervis GmbH en Industex S.L op het Velform Sauna Belt Product.Wij verzoeken u alle Velform Sauna Belt producten die u van ons heeft ontvangen aan ons terug te zenden, waarna wij het volledige aankoop bedrag en eventuele verzendkosten aan u zullen restitueren. Hoogachtend, Tel Sell B. V.”

Lees het vonnis hier.

2- Rechtbank ’s-Gravenhage, 14 november 2007, HA ZA 07-216, Exodus Holding B.V. tegen Joyincare B.V.

"4.24. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de Careclip valt onder de beschermingsomvang van het octrooi. Daarmee maakt Joyincare inbreuk op conclusie 18 van het octrooi."

Lees het vonnis hier.

3- Rechtbank ’s-Gravenhage, 14 november 2007, HA ZA 07-1470, Nokia Nederland B.V. tegen Qualcomm Incorporated.

“Het is geenszins denkbeeldig dat eerst na toepassing van dergelijke van derden afkomstige componenten sprake is van inbreuk op bepaalde conclusies van bepaalde Qualcomm octrooien. Hiernaar blijft het echter gissen, nu de betreffende octrooien, het zij herhaald, niet zijn overgelegd of verder gespecificeerd.”

Lees het vonnis hier.

4- Rechtbank ’s-Gravenhage, 7 november 2007, HA ZA 04-1278, Scafom International B.V. tegen Wilhelm Layher Vermogens Verwaltungs- Gmbh.

“Scafom heeft in haar conclusie van antwoord erkend dat zij een aansluitkop heeft ingekocht en verhandeld die voldoet aan de kenmerken van conclusie 1 van EP 516. Aangezien niet is weersproken dat Layher daarvoor geen toestemming heeft gegeven en gesteld noch gebleken is dat de betreffende aansluitkoppen door of met toestemming van Layher in het verkeer zijn gebracht, staat daarmee vast dat Scafom inbreuk heeft gemaakt op de rechten van Layher met betrekking tot EP 516. Op de navolgende gronden leidt dat evenwel niet tot een integrale toewijzing van alle vorderingen.”

Lees het vonnis hier.

5- Rechtbank Amsterdam, 24 oktober 2007 en 6 december 2006, HA ZA 05-2182, International Rights Collecting and Distribution Agency tegen Stichting De Thuiskopie(met dank aan Marcel Bunders, Hellingman Bunders Advocaten).

Eind- en tussenvonnis. “De rechtbank is met IRDA van oordeel dat Thuiskopie het verlangde inzicht niet heeft gegeven. Alleen al doordat SENA niet tot specificatie in staat is, staat niet vast dat de uitvoerend kunstenaars het door Thuiskopie gestelde totaalbedrag van €2.483.534,05 daadwerkelijk hebben ontvangen. De door Thuiskopie overgelegde stukken kunnen dat niet genoegzaam onderbouwen. Dit betekent dat het ervoor moet worden gehouden dat het door IRDA gevorderde bedrag van €1.098.583,71 toewijsbaar is.”

Lees de vonnissen hier.

IEF 4917

Neerwaartse spiraal

Rechtbank Dordrecht, 3 oktober 2007, LJN: BB4887. Hoogendonk tegen Dutch Spiral c.s.

Eindvonnis in een 'stokoude zaak'. Tamelijk omvangrijk bewijsbeslag levert niks aan bewijs op. Beroep op auteursrecht afgewezen.

Wel gemeld, nog niet besproken. Bij het tussenvonnis in de verwante procedure zijn Dutch Spiral en gedaagde 2 veroordeeld tot afgifte aan Hoogendonk van kopieën van de door de deskundige in zijn rapport genoemde bestanden c.q. gegevensdragers c.q. bescheiden. Naar de rechtbank begrijpt baseert Hoogendonk die vorderingen (nog) op onrechtmatige daad en inbreuk op auteursrecht. Aan deze twee juridische gronden legt Hoogendonk een en dezelfde feitelijke stelling ten grondslag, namelijk: Dutch Spiral heeft gebruik gemaakt van door ex-werknemers van Hoogendonk meegenomen gegevensdragers.

De rechtbank is van oordeel dat de vorderingen moeten worden afgewezen, omdat de juistheid van deze feitelijke stelling niet is komen vast te staan. De bewijslast ten aanzien van deze feitelijke stelling rust op Hoogendonk. Hoogendonk heeft aangegeven het bewijs te willen leveren door middel van de in beslag genomen gegevensdragers.

Wat het beroep op het auteursrecht betreft zijn er ook andere redenen op grond waarvan de vorderingen moeten worden afgewezen.

In de eerste plaats betwist Dutch Spiral dat de schroefloze spiralen, tekeningen en de wikkel machine van Hoogendonk als werken in de zin van de Auteurswet moeten worden beschouwd en/of dat Hoogendonk als maker daarvan moet worden aangemerkt. Hoogendonk brengt daar niets tegenin om haar beroep op het auteursrecht overeind te houden. Zij heeft haar beroep op het auteursrecht daarom, tegenover deze betwisting van Dutch Spiral, onvoldoende gemotiveerd.

In de tweede plaats geeft Hoogendonk niet aan wat zij (nog) precies verstaat onder het (de) auteursrechtelijk beschermde werk(en) waarop Dutch Spiral inbreuk maakt. Wat dat betreft schiet zij tekort in haar stelplicht. Hoogendonk wordt veroordeeld in de proceskosten van de procedure in conventie.

Lees het vonnis hier.

 

IEF 4903

Breek de dag

mega.gifVzr. Rechtbank Alkmaar, 18 oktober 2007, LJN: BB5938, Eiercentrale West-Nederland B.V. tegen E.V.H. Eierhandel Visser Hoorn.

Eierdozenzaak. Geen auteursrechtinbreuk, wel onrechtmatig handelen door gedaagde.

Eiercentrale West-Nederland (EWN) is groothandelaar in eieren en verkoopt en levert aan derden, waaronder Lidl, onder meer scharreleieren onder de productnaam: “Mega Active Scharreleieren”. EWN is merkhouder van het woordmerk “Mega Active” voor eieren en eiproducten. Verpakkingsfirma Huhtamaki heeft een tekening en beeld gemaakt voor de zogenaamde grote plaksticker op de eierdozen van het merk Mega Active. Dit heeft geleid tot een verpakking voor zes eieren, die EWN daadwerkelijk is gaan gebruiken voor verkoop. Daarop en daarin zijn teksten opgenomen over de verpakte eieren.

E.H.V. Eierhandel Visser Hoorn, eveneens groothandelaar in eieren, heeft eieren in eierdozen verkocht waarop en waarin bijna dezelfde tekst is te vinden als op en in de verpakking van EWN. In een door EVH aan Lidl uitgebracht offerte biedt zij haar producten aan als “Mega Active scharreleieren”.

Na enkele overwegingen te hebben gewijd aan het onderscheidend vermogen van het woordmerk “Mega Active” voor eieren en eiproducten oordeelt de Voorzieningenrechter dat vooralsnog met een onvoldoende mate van zekerheid een oordeel kan worden gegeven over het onderscheidend vermogen van het merk.

Ten aanzien van het auteursrecht staat volgens de Voorzieningenrechter vast dat Huhtamaki rechthebbende is, omdat EWN de opdracht tot het maken van een tekening of beeld aan haar heeft gegeven en omdat ook op grond van de algemene voorwaarden van Huhtamaki aannemelijk is dat de auteursrechten bij Huhtamaki liggen. Voorts is niet gebleken van enige overdracht. Daarbij komt nog dat uit de dagvaarding blijkt dat EWN zich bewust is van het feit dat Huhtamaki meent auteursrechthebbende te zijn. De auteursrechtelijk vorderingen op grond van een licentie worden ook afgewezen.

Wél slaagt de vordering op grond van de onrechtmatige daad. “Gelet op voormelde in het oog springende overeenkomsten en in verband met de hiervoor omschreven zeer geringe tekstuele verschillen, is voldoende aannemelijk geworden dat EVH het gebruik van de verpakking door EWN heeft nagebootst. Wellicht is dit mede te verklaren door het feit dat beide verpakkingen afkomstig zijn van Huhtamaki, maar in dit verband is van belang dat niet gesteld of gebleken is dat EVH genoodzaakt was om bij haar verpakking dezelfde kleurstelling, tekst en vormgeving te hanteren ten einde te voorkomen dat aan de deugdelijkheid en bruikbaarheid van de verpakkingen afbreuk gedaan zou worden. Gelet hierop is onbegrijpelijk dat EVH niet voor bijvoorbeeld een andere kleurstelling, andere tekst en andere afbeelding had kunnen kiezen.”

De vordering van EWN tot volledige proceskostenveroordeling wordt afgewezen.

Lees het vonnis hier.

IEF 4902

Eerst even voor jezelf lezen

Gerechtshof Amsterdam, 11 oktober 2007, rolnummer 1183/06, Gavita AS tegen Puutarhaliike Helle Oy & Agro Technical Supplies B.V.  + Rechtbank Amsterdam, 8 maart 2006, HA ZA 05-0236, Gavita AS tegen Puutarhaliike Helle Oy & Agro Technical Supplies B.V(met dank aan Alma Theunissen, JPR).

“3.5. Gelet op hetgeen met betrekking tot de ruimte voor eigen creatieve inbreng door de beide deskundigen is vastgesteld en door het hof ook zelf is waargenomen en ter zitting door partijen aan de hand van de desbetreffende armaturen nader is toegelicht en gedemonstreerd, is het hof van oordeel dat - anders dan Gavita onder meer in de toelichting op haar eerste grief betoogt (en de rechtbank heeft aangenomen) - het uiterlijk zo zeer het resultaat is van een keuze die technische uitgangspunten beperkt is, dat de GAN-armatuur niet als auteursrechtelijk beschermd werk kan worden aangemerkt. Dat de door de ontwerper indertijd gekozen oplossingen ook qua uiterlijk tot een vernieuwend resultaat hebben geleid doet hier niet aan af.”

Lees het arrest hier, lees het vonnis hier.

Vzr. Rechtbank Alkmaar, 18 oktober 2007, LJN: BB5938, Eiercentrale West-Nederland B.V. tegen E.V.H. Eierhandel Visser Hoorn.

Eierdozenzaak. Geen inbreuk op auteursrecht van eiseres, omdat aannemelijk is dat een derde auteursrechthebbende is. Wel onrechtmatig handelen door gedaagde. “Gelet op voormelde in het oog springende overeenkomsten en in verband met de hiervoor omschreven zeer geringe tekstuele verschillen, is voldoende aannemelijk geworden dat EVH het gebruik van de verpakking door EWN heeft nagebootst. Wellicht is dit mede te verklaren door het feit dat beide verpakkingen afkomstig zijn van Huhtamaki.”

Lees het vonnis hier

IEF 4875

Het oorspronkelijk stempel van de maker

grf.gifRechtbank Dordrecht, 18 augustus 2007, LJN: BB5582, Eiser tegen Gedaagde.

Auteursrecht. Gedaagde maakt verveelvoudigingen van de grafmonumenten van eiser openbaar door deze op haar website te publiceren en aan te bieden aan het publiek. Inbreuk op het aan eiseres als werkgever toekomende auteursrecht. De inbreuk is toerekenbaar en daarom wordt winst afdracht toegewezen. 

Eiser houdt zich bezig met het ontwerpen en verkopen van onder andere natuurstenen grafmonumenten. Gedaagde houdt zich ook bezig met de verkoop van grafmonumenten. Foto’s van de grafmonumenten die eiser te koop aanbiedt staan op de website van eiser (www.artea.nl) en in een brochure. Gedaagde heeft eind 2006 een serie van 21 foto’s op haar website (www.mementa.nl) geplaatst. Eiser stelt dat deze foto’s exacte, zij het gespiegelde, kopieën van foto’s van eisers zijn en dat er sprake is van auteursrechtinbreuk en slaafse nabootsing. De rechter is het daar mee eens, niet in de laatste plaats omdat het verweer van gedaagde onvoldoende gemotiveerd is.

“5.2.  Ter onderbouwing van haar stelling dat dit het geval is heeft eiser foto’s van de 21 grafmonumenten in het geding gebracht. De rechtbank concludeert op basis van eigen waarneming daarvan dat niet kan worden gezegd dat het deze ontwerpen aan ieder oorspronkelijk karakter ontbreekt of dat zij niet het oorspronkelijk stempel van de maker dragen. Daarom gaat de rechtbank ervan uit dat het hier om auteursrechtelijk beschermde werken gaat.

5.3.  Gedaagde voert aan dat deze grafmonumenten wijd en zijd in de branche worden gebruikt en ieder oorspronkelijk karakter hebben verloren. Zij heeft deze bewering echter op geen enkele wijze uitgewerkt of verduidelijkt, nader toegelicht of met voorbeelden onderbouwd. Tegenover de onderbouwde stelling van eiser, had gedaagde haar verweer handen en voeten moeten geven. Nu zij dat nalaat is haar verweer onvoldoende gemotiveerd en gaat de rechtbank daaraan voorbij.”

“(…) 5.7.  gedaagde betwist dat eiser de maker is. Volgens haar “is niet uitgesloten” en “kan het zijn” dat eiser de ontwerpen van anderen heeft afgekeken. Gedaagde onderbouwt dit verweer echter op geen enkele wijze en geeft bijvoorbeeld geen voorbeelden van grafmonumenten die eerder dan de ontwerpen van eiser bestonden, waaraan eiser zou hebben kunnen ontleend. (…) Nu zij dat heeft nagelaten passeert de rechtbank ook dit verweer als, tegenover de deugdelijk onderbouwde stelling van eiser, onvoldoende gemotiveerd.

5.8.  Gedaagde betwist niet dat de foto’s die eiser in het geding heeft gebracht, de foto’s zijn die op de websites van eiser en gedaagde zijn geplaatst. (…) 5.9.  Weliswaar voert gedaagde aan dat de grafmonumenten op de websites van haar zelf en eiser “absoluut niet honderd procent gelijk” zijn en dat gedaagde op bepaalde essentiële onderdelen een andere weg is ingeslagen, maar dit verweer is – in het licht van de identieke foto’s – onbegrijpelijk en in ieder geval op geen enkele wijze nader toegelicht of onderbouwd. “

5.11.  Eiser roept, naast het auteursrecht, ook de bescherming in die op basis van onrechtmatige daad tegen ‘slaafse nabootsing’ kan worden verkregen.  (…) 5.12.  Uitgangspunt is dat eiser beide beschermingsvormen kan inroepen, mits zij belang heeft bij de aan elk van die leerstukken verbonden bescherming (art. 3:303 BW). Dat is naar het oordeel van de rechtbank niet het geval. Eiser heeft geen specifiek op slaafse nabootsing toegespitste vordering ingesteld. Van de wel ingestelde vorderingen zouden niet méér worden toegewezen als slaafse nabootsing zou worden aangenomen, dan nu op basis van de auteursrecht inbreuk wordt toegewezen. Eiser heeft dan ook onvoldoende gesteld om aan te nemen dat zij belang heeft bij de beoordeling van deze grondslag.

“5.15.  Eiser vordert afdracht van de door gedaagde met de inbreuk gemaakte winst en rekening en verantwoording daarvan. Voor toewijzing van deze vordering gelden dezelfde vereisten als voor toewijzing van schadevergoeding krachtens art. 6:162 BW, te weten: dat het onrechtmatig handelen aan de inbreukmaker kan worden toegerekend als te wijten aan diens schuld, dan wel aan een oorzaak die volgens verkeersopvattingen voor diens rekening komt (LJN: AU8940, HR 16 juni 2006).

5.16.  Gedaagde heeft ter zitting meegedeeld dat zij regelmatig series foto’s toegestuurd krijgt van leveranciers uit China en India, dat zij niet weet waar die foto’s vandaan komen en dat zij daar ook nooit naar vraagt. Dit geldt ook voor de serie van 21 modellen in deze zaak. Als zij dergelijke series krijgt gaat zij ervan uit dat het om algemene modellen gaat of dat de auteursrechten zijn geregeld, aldus [gedaagde]. Dit betekent dat gedaagde helemaal niets doet om te voorkomen dat zij inbreuk maakt op eventuele rechten van derden, zelfs als het gaat om zo grote aantallen als in deze zaak. De rechtbank is van oordeel dat de inbreuk daarom verwijtbaar is.” De rechtbank beveelt gedaagde om aangaande die winst rekening en verantwoording af te leggen binnen drie maanden na betekening van het vonnis.

Conform de vordering van eiser zal gedaagde worden veroordeeld in de proceskosten berekend naar het liquidatietarief. 

Lees het vonnis hier.

IEF 4874

Prior light art

lsib.gifRechtbank Dordrecht, 22 augustus 2007, LJN: BB5574, Eiser B.V. tegen Gedaagde N.V.

Eindvonnis in auteursrechtzaak, na bewijslevering. Gedaagde heeft volgens de rechter bewezen dat haar tuinverlichting het resultaat is van een zelfstandige schepping en niet de vrucht van ontlening, ook niet van onbewuste, aan de lichtstok van eiser. Geen inbreuk.

In het tussenvonnis van 5 april 2006 is gedaagde toegelaten te bewijzen dat de Lisboa een zelfstandige schepping is en niet de vrucht van bewuste of onbewuste ontlening aan de lichtstok van eisende lichtkunstenaar Van Munster. Rechter Diekman is van oordeel dat gedaagde in de bewijsopdracht is geslaagd en dat er bovendien, zoals zij stelt, méér is.

“2.9.  Getuige 1 - volgens eigen verklaring de ontwerper van de Lisboa -, en de andere gehoorde getuigen - allen (destijds) werknemers van gedaagde - verklaren dat zij de lichtstok van eiser2 niet kenden voordat deze zaak begon. Dit komt de rechtbank, in tegenstelling tot eisers, niet onmogelijk voor. Zelfs als eiser 2 tot de wereldtop van lichtkunstenaars behoort, zoals eisers stellen, wil dat niet noodzakelijk zeggen dat ook elk van zijn individuele werken – de lichtstok in het bijzonder - een zo grote bekendheid geniet dat de ontwerpers/werknemers van een bedrijf als gedaagde die wel moeten kennen. Daarbij wordt mede in aanmerking genomen dat uit de stellingen en producties van eisers niet blijkt dat de lichtstok op grote schaal is verspreid, of dat specifiek aan de lichtstok (inter)nationaal op uitgebreide schaal bekendheid is gegeven.  De rechtbank heeft dan ook geen reden om op dit punt aan de geloofwaardigheid van de getuigen te twijfelen.

2.10.  Deze verklaringen zijn op zichzelf echter niet voldoende om het opgedragen bewijs geleverd te achten. De onwaarschijnlijkheid dat overeenstemming tussen twee werken louter toevallig is, dient immers op meer te berusten dan de verklaringen van de ontwerper van het werk waarvan wordt gesteld dat het inbreuk maakt (LJN: AA4872, HR 18-02-2000).
In dit geval is er méér.

2.11.  Productie 9 van gedaagde betreft een publicatie over “BEGA Gartenleuchten in der Bundesgartenschau Köln 1971”. (…) 2.12.  De lamp van BEGA kenmerkt zich, net zoals de lichtstok van [eiser2] en de Lisboa, door zijn visuele eenvoud en doordat de lamp de vorm heeft van een rechtopstaande lucifer. De lamp van BEGA is daarbij, net zoals de Lisboa, een tuinlamp. Naar het oordeel van de rechtbank is de overeenstemming tussen de Lisboa en dit model van BEGA zo groot, dat het mogelijk is dat het ontwerp van de Lisboa (al dan niet onbewust) is terug te voeren op dit model van BEGA.

2.14.  Samenvattend is de rechtbank van oordeel dat het, gezien productie 9 van gedaagde, mogelijk is dat de Lisboa langs een andere weg dan die van ontlening aan de lichtstok van eiser 2  is ontstaan. De verklaringen van de getuigen wekken de overtuiging dat dit ook daadwerkelijk het geval is. Hiermee is het uit de punten van overeenstemming tussen de Lisboa en de lichtstok voortvloeiende vermoeden van ontlening weerlegd.

2.16.  Eisers zullen, als in het ongelijk gestelde partijen worden veroordeeld in de proceskosten. Nu eisers geen verweer hebben gevoerd tegen de gevorderde hoofdelijkheid zullen zij ieder hoofdelijk in deze kosten worden veroordeeld.  

Lees het vonnis hier.