DOSSIERS
Alle dossiers

Vormgeving  

IEF 4466

Horeca-sfeerlampen

Gerechtshof 's-Gravenhage, 12 juli 2007, rolnrs. 05/116 en 05/1745. KSI Export B.V. en KSI Gastronomiezubehör-Handels und Produktions GmbH tegen M. h.o.d.n. Connect (Met dank aan Diederik Stols, DLA Piper)

Gevoegde zaak. Auteursrecht. Seriematig gebruik van artikelnummers voor vullingen met dezelfde vorm en inhoud leidt tot verwarring.

KSI GmbH stelt dat zij auteursrechthebbende is met betrekking tot de door haar op de markt gebrachte horeca-sfeerlampen en dat M. (voormalig distributeur van KSI, nu van Sauer) door het op de markt brengen van van Sauer afkomstige lampen inbreuk maakt. KSI B.V. verwijt M. onrechtmatig jegens haar te hebben gehandeld onder meer door haar klanten te benaderen en het doen van misleidende mededelingen als bedoeld in artikel 6:194 BW.

De voorzieningenrechter heeft overwogen dat voorshands aannemelijk is geworden dat KSI GmbH auteursrechthebbende is met betrekking tot de lampen en dat M.  inbreuk maakt. "Niettemin heeft de voorzieningenrechter de vordering om te bevelen iedere verveelvuldiging of bewerking van de lamp, waaronder 'in ieder geval moet worden verstaan ... de afbeelding van inbreukmakende lampen op websites en in andere reclame-uitingen en de verhandeling van inbreukmakende lampen ...' te staken en gestaakt te houden, afgewezen. Hij heeft daartoe overwogen dat een vordering om het verhandelen van inbreukmakende lampen en het afbeelden  daarvan als reclame-uiting te verbieden niet is te lezen in voormelde vordering in het petitum van de inleidende dagvaarding, omdat onder verveelvoudiging in de zin van de auteurswet niet verkopen valt en er dus sprake is van een ontoereikend petitum."

De grief tegen dit oordeel slaagt, nu naar het oordeel van het hof duidelijk is dat KSI GmbH een verbod wenst van het in Nederland in het verkeer brengen van de (in Duitsland) geproduceerde verveelvoudigingen, komt het gevorderde voor toewijzing in aanmerking, waarbij in het midden kan blijven of deze handelingen als verveelvoudiging of openbaarmaking moeten worden aangemerkt. Dit brengt mee dat M. door het op de markt brengen van de verveelvoudigingen en het afbeelden daarvan in reclame-uitingen auteursrechtinbreuk maakt. Het gevorderde wordt toegewezen.

Nu de vorm van de vullingen zijn afgestemd op de vorm van de lampen, acht het hof niet aanemelijk dat zonder noodzaak is gekozen voor de onderhavige vormen van de vullingen en dat er sprake is van ongeoorloofde nabootsing van de vulling van de lamp. De grief tegen de afwijzing door de voorzieningenrechter van het gevorderde verbod om de artikelnummers 40, 45, 50 en/of 80 te gebruiken slaagt, aangezien het niet aannemelijk is dat er een noodzaak is om juist deze nummers te gebruiken. De vordering tot veroordeling tot betaling van een voorschot op de schadevergoeding wordt afgewezen, aangezien onvoldoende is onderbouwd dat het gevorderde voorschot spoedeisend belang heeft.

Ten aanzien van de reclame-uiting van M. oordeelt het hof dat, nu het gaat om eenmalige handelingen die reeds geruime tijd geleden hebben plaatsgevonden en waarvan de eventueel nadelige effecten voor KSI B.V. door haar - in ieder geval niet er genuanceerde - brief grotendeels zullen zijn weggenomen, brengt een afweging van de wederzijdse belangen naar het voorlopig oordeel van het hof mee dat deze vorderingen niet voor toewijzing in aanmerking komen. De vordering om gedurende 24 maanden geen enkele informatie te sturen, aanbiedingen te doen, bezoek te brengen of product te verkopen aan enige ondernemer uit het KSI-adressenbestand wordt verworpen omdat deze handelingen op zich zelf niet onrechtmatig zijn.

Lees het arrest hier.

 

IEF 4465

Eerst even voor jezelf lezen

1- Rechtbank ’s-Gravenhage, 31 juli 2007, KG ZA 07-01. Tang Frères SA c.s. tegen Heuschen & Schrouff Oriental Foods Trading BV c.s.

Kort geding, merkinbreuk. Lees het vonnis hier.

2- Rechtbank Rotterdam, 30 juli 2007, LJN: BB0755. Hasbro Inc. c.s. tegen Simba Toys GMBH & CO.KG.

Kort geding. Schending auteursrecht speelgoed pony's door Duitse vennootschap in Nederland. Lees het vonnis hier.
 

IEF 4403

Op detailniveau identiek

Charly-Beat.gifRechtbank Amsterdam, 19 juli 2007, LJN: BA9973. Montis tegen Goossens. (Afbeeldingen met dank aan Ruby Nefkens, Van der Steenhoven advocaten).

Auteursrecht & stoelen. Geen beroep op vervallenverklaring van de auteursrechten vanwege de afwezigheid van een (BTMW) instandhoudingsverklaring, omdat er geen sprake is van een modelrecht. (Afbeelding links: de Chaplin van eiser, rechts: de Beat van gedaagde).

Een van de ontwerpers van eiseres Montis, een meubelproducent,  heeft in 1983 de stoelen Charly en Chaplin ontworpen. Gedaagde Goossens, een winkelketen voor o.a.  meubelen, heeft onder de naam Beat een stoel in de verkoop. Montis vindt dat Goossens met deze stoel inbreuk maakt op het aan haar overgedragen auteursrecht op de Charly en de Chaplin.

De poging van Goossens om het auteursrecht onderuit te halen door te stellen dat omdat het modelrecht op de stoelen is verlopen en er geen instandhoudingsverklaring is ingediend (oud BTMW) mislukt, omdat blijkt dat het model pas in 1987 is gedeponeerd  en de stoel al in 1983 op de markt is gebracht. Ten tijde van het modeldepot was de stoel dus al niet meer nieuw en kon dus niet eens voor modelrechtelijke bescherming in aanmerking komen: geen model en dus ook  geen benodigde instandhoudingsverklaring.

Met betrekking tot het auteursrecht stelt de voorzieningenrechter dat er inderdaad sprake is van inbreuk.

"Kenmerkend voor het ontwerp van de Charly en de Chaplin is het omsloten zitgedeelte dat steunt op vier dunne fragiel ogende metalen poten. Verder is kenmerkend de doorlopende bekleding die als een hoes over de rug, armleuning en de zitting is gespannen en doorloopt tot onder de zitting en het specifiek gebruik van de ritsen in die hoes, welke ritsen zich bevinden in het verlengde van de poten. De daardoor ontstane strakke lijnen van de rugleuning en de zijvlakken van de armleggers alsmede het gebruik van de materialen en de kleuren geven de Charly en Chaplin een eigen en oorspronkelijk karakter."

“De ontwerper van de Beat had, zonder dat afbreuk zou worden gedaan aan de functionaliteit van de stoel, andere keuzes kunnen maken dan de ontwerper van de Charly en de Chaplin, maar heeft dit nagelaten. De grote mate van overeenstemming tussen de stoelen van partijen maakt aannemelijk dat van ontlening sprake is. Gedaagde heeft nog aangevoerd dat hier sprake is van een trend of stijl, maar ook binnen deze stijl is een aanzienlijk groter verschil mogelijk dan hier het geval is, in aanmerking genomen dat de stoelen van gedaagde ook op detailniveau vrijwel identiek zijn, tot zelfs de plaats van de stiksels en de ritsen. Ook dit verweer gaat dus niet op.

Er volgt een volledige proceskosten vergoeding. De opgevoerde nakosten worden ervan af getrokken.

Lees het vonnis hier. Grotere afbeeldingen hier.

IEF 4393

Eerst even voor jezelf lezen

Rechtbank Amsterdam, 19 juli 2007, LJN: BA9973. Eiser tegen gedaagde.

“De Beat beschikt net als de Charly en de Chaplin over de onder 4.2. genoemde kenmerken. Indien de totaalindrukken van de stoelen met elkaar worden vergeleken kan de Beat van [gedaagde] als een ongeoorloofde verveelvoudiging of openbaarmaking als bedoeld in de Auteurswet van de Charly en de Chaplin worden aangemerkt.” 

Lees het vonnis hier.

IEF 4348

Ex tunc

LIFEHAMMER-SOSHAMMER.bmpRechtbank Haarlem, 29 juni 2007, KG ZA 07-201. Life Safety Products B.V. tegen Autovision B.V. (met dank aan Evert van Gelderen en Michael Gerrits, De Gier & Stam).

Wel gemeld, nog niet samengevat. Wellicht nootwaardig vonnis over auteursrechtelijk beschermde veiligheidshamer. Beroep op verwatering van auteursrecht afgewezen. Grensoverschrijdend verbod (EER) bij auteursrechtinbreuk.

Partijen brengen op elkaar gelijkende veiligheidshamers op de markt. De hamertjes zijn bedoeld voor gebruik in de auto om na een ongeluk een raam in te slaan en met een ingebouwd mes de autogordel door te snijden. Eiseres Life Safety Products (LSP) heeft de rechten, waaronder het auteursrecht, verkregen op de LIFEHAMMER. Dit hamertje is in 1983 is ontwikkeld door de heer H. Lechner. Gedaagde Autovision verkoopt onder meer de SOSHAMMER, die wordt geleverd door Faltool GmbH, welke onderneming is opgericht door de zoon van H. Lechner.

De voorzieningenrechter is van oordeel dat het ontwerp van de LIFEHAMMER auteursrechtelijk is beschermd. “4.4. (…) Aangenomen moet worden dat bij het ontwerp van de LIFEHAMMER een aantal persoonlijke en niet objectief bepaalde keuzes zijn gemaakt die uiteindelijk hebben geresulteerd in een veiligheidshamer met een eigen oorspronkelijk karakter die het stempel van de maker draagt. Uit de door beide partijen overgelegde afbeeldingen van andere in de markt verkrijgbare veiligheidshamers blijkt dat een veiligheidshamer niet (noodzakelijkerwijs) het uiterlijk hoeft te hebben van de LIFEHAMMER om aan de (gebruiks)functies van een dergelijk product (…) te kunnen voldoen.”

Autovision stelt dat de vormgeving van de LIFEHAMMER is verworden tot een onbeschermde stijl, met andere woorden: verwatering van auteursrechtelijk werk. De rechter gaat hier niet in mee en oordeelt: “4.5. (…) Nog daargelaten dat naar aanleiding van het arrest HR 8 september 2006, LJN AV3384 [Benetton/G-Star - IEF], allerminst communis opinio bestaat over de conclusie dat in genoemd arrest de verwatering van werken in het auteursrecht door de Hoge Raad is erkend, gaat de stelling van Autovision ten onrechte voorbij aan het uitgangspunt dat oorspronkelijkheid aan de hand van omstandigheden op het tijdstip van schepping van het werk, en niet ex nunc dient te worden beoordeeld. Het feit dat allerlei veiligheidshamers tegenwoordig elementen zouden vertonen die gelijken op de elementen van de LIFEHAMMER betekent immers niet dat het ontwerp ten tijde van de schepping niet origineel kon zijn.”

De voorzieningenrechter concludeert dat sprake is van auteursrechtinbreuk. “4.8. (…) De totaalindruk van de SOSHAMMER stemt overeen met de totaalindruk van de LIFEHAMMER, zodat dientengevolge ontlening wordt verondersteld. Autovision heeft voorts niet aannemelijk gemaakt dat van onlening geen sprake is, temeer nu de SOSHAMMER afkomstig is van een onderneming van de zoon van H.Lechner [de ontwerper van de LIFEHAMMER-IEF].”

De rechter wijst het door LSP gevraagde EER-grensoverschrijdende verbod, zonder overwegingen over het auteursrecht in andere lidstaten van de EER,  toe: “4.9.(…) Nu in het algemeen een grensoverschrijdend verbod tot de mogelijkheden behoort en Autovision de vordering (...) op dit punt niet heeft weersproken zal deze in die zin worden toegewezen.”
Autovision wordt eveneens veroordeeld tot betaling van de volledige proceskosten op grond van art. 1019h Rv.

Lees het vonnis hier.

IEF 4335

Een zogeheten optelling van stijlen

vaas.gifRechtbank Utrecht, 6 juli 2007, KG ZA 07-500. Brass & Boom tegen Zarex  & Loods 5 (met dank aan Helen Maatjes, Intellectueel Eigendom Advocaten).

Auteursrecht. Geschil over afgeplatte vazen. Geen werk volgens de voorzieningenrechter en dus geen inbreuk. Afbeeldingen in het vonnis.

Partijen zijn beide actief op de woon- en tuinaccessoiresmarkt. Eiseres Brass en Boom stelt dat zij enkele jaren gelden een een drietal ontwerpen heeft vervaardigd voor aluminium vazen die zich kenmerken doordat ze zijn uitgevoerd in een rechthoekige in plaats van ronde vorm. “Het driedimensionale ontwerp vormt als het ware een vertaling van een tweedimensionale afbeelding van het vooraanzicht van een klassieke bokaal/kelkvorm.” De vazen zijn plat in plaats van bol.

Gedaagde Zara  huurt een ‘unit’ in Loods 5, een zogeheten factory outlet. In Loods 5 wordt de ‘Alu Baroque’ vaas verkocht. Deze vaas is afkomstig van Zarex en zou een inbreukmakende gelijkenis vertonen met de vazen van Brass en Boom. De voorzieningenrechter oordeelt echter dat er slechts sprake is van een niet beschermde combinatie van stijlen. 

“4.4. (…) Door Brass en Boom is niet bestreden dat de klassieke standaard kelk/bokaal een stijl betreft die niet voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking komt. De rechthoekige (platte) vorm van varen valt eveneens, zo heeft Zarex voldoende aannemelijk gemaakt, reeds geruime tijd als een bepaalde stijl aan te merken en is derhalve evenmin auteursrechtelijk beschermd. Voorts is door een combinatie van de klassieke kelk/bokaa] stijl en de rechthoekige (platte) stijl (een zogeheten optelling van stijlen) de auteursrechtelijke bescherming niet te bereiken.

Wellicht zou op grond van een toevoeging van andere essentiële kenmerken aan deze combinatie van stijlen auteursrechtelijke bescherming kunnen toekomen, doch daarvan is ten deze geen sprake. Bovendien zou zulks aan Zarex en Loods 5 het aanbieden van de klassieke vaas in rechthoekige (platte) vorm niet kunnen worden ontzegd. Nu de Alu Baroque nagenoeg uitsluitend beperkt blijft bij een toepassing van de klassieke standaard kelk/bokaal in rechthoekige (platte) vorm, is van een mogelijke auteursrechtinbreuk ook reeds op die grond geen sprake. Aldus kan de vordering op grond van schending van auteursrecht niet worden toegewezen.”

Ook van slaafse nabootsing is geen sprake: “4.5 (…) Hoewel er gelijkenis bestaat tussen de vazen (er wordt nu eenmaal gebruik gemaakt van dezelfde stijlen)is er geen sprake van in detail kopiëren, zoals door Brass en Room is gesteld. (…) De vazen vertonen derhalve de nodige verschillen.”

De voorzieningenrechter wijst de vorderingen af en veroordeelt Brass & Boom in de proceskosten van beide partijen.

Lees het vonnis hier.

IEF 4303

Leeuwarder jurkjeszaak (bodem)

Rechtbank Leeuwarden, 27 juni 2007, HA ZA 06-364. Lucky Locked Limited tegen Van der Meulen Sneek B.V. (met dank aan Evert van Gelderen, De Gier & Stam)

Bodemprocedure in Leeuwarder jurkjeszaak. Inbreuk op auteursrechtelijk beschermde kinderverkleedjurk. Conservatoir beslag vervallen door te laat instellen van de eis in de hoofdzaak (artikel 260 Rv).

Lucy Locket heeft in Nederland een kinderverkleedjurk Dragonfly op de markt gebracht. Van der Meulen heeft ook een jurk, genaamd Who’s that girl? op de markt gebracht. Deze jurk vertoont wat betreft model, kleurstelling, materiaal en versierselen grote gelijkenis met de Dragonfly.

Lucy Locket heeft conservatoir beslag gelegd onder Van der Meulen. Voorts is zij een kort geding gestart tegen Van der Meulen. De Voorzieningenrechter te Leeuwarden heeft de vorderingen van Lucy Locket op grond van het auteursrecht toegewezen. Het hof heeft vervolgens dit vonnis bekrachtigd.

Ook in de onderhavige bodemprocedure gaat het in essentie om de vraag of Van der Meulen met het op de markt brengen van de Who’s that girl? jurken inbreuk maakt op een aan Lucy Locket toekomend auteursrecht op de Dragonfly.

Van der Meulen stelt dat aan de Dragonfly geen auteursrechtelijke bescherming toekomt, omdat deze jurk geen werk van letterkunde, wetenschap of kunst is. De rechtbank gaat aan deze stelling voorbij omdat uit de wetsgeschiedenis en jurisprudentie genoegzaam blijkt dat het auteursrecht mede bedoeld is om het uiterlijk van producten met een gebruiksfunctie te beschermen (zie artikel 10 lid 1 sub 11 Aw en HR 15 januari 1988, NJ 1988, 376). Vervolgens oordeelt de rechtbank dat aan de Dragonfly wel degelijk auteursrechtelijke bescherming toekomt. Eigen waarneming van de rechtbank leidt tot het oordeel dat de Dragonfly voldoende specifieke en bijzondere kenmerken – wat betreft de kleurencombinaties, materialen, versierselen en vormgeving – vertoont die, in onderlinge samenhang bezien, de conclusie rechtvaardigen dat de jurk een eigen oorspronkelijk karakter heeft dat het persoonlijk stempel van de maker draagt. Het verwateringsverweer – de vormgevingselementen van de Dragonfly zouden door veelvuldig gebruik en grootste navolging tot een onbeschermde stijl zijn verworden – van Van der Meulen is niet voldoende onderbouwd en wordt door de rechtbank terzijde gelegd. De principiële vraag of verwatering in het auteursrecht mogelijk is, blijft dan ook onbeantwoord.

De rechtbank is van mening dat de gelijkenis tussen de beide jurkjes zo groot is dat inbreuk op het auteursrecht wordt aangenomen. Hierdoor hoeft de vraag of er tevens sprake is van slaafse nabootsing – bij gebrek aan belang – niet te worden beantwoord.

Het conservatoire beslag is volgens de rechtbank een maatregel in de zin van artikel 50 TRIPS c.q. artikel 260 Rv en komen te vervallen, omdat Lucy Locket niet tijdig de eis in de hoofdzaak heeft ingesteld. Een kort geding is niet zo’n eis in de hoofdzaak. De kosten voor dit beslag komen dan ook niet voor rekening van Van der Meulen.

Lees het vonnis hier.

 

IEF 4292

Eerst even voor jezelf lezen

Lifehammer-vs-SOS-Hammer.gifRechtbank Haarlem, 29 juni 2007, KG ZA 07-201. Life Safety Products B.V. tegen Autovision B.V. (met dank aan Evert van Gelderen en Michael Gerrits, De Gier & Stam).

Grensoverschrijdend verbod (EER) bij auteursrechtinbreuk. “De totaalindruk van de SOSHAMMER stemt overeen met de totaalindruk van de LIFEHAMMER, zodat dientengevolge ontlening wordt verondersteld. Autovision heeft voorts niet aannemelijk gemaakt dat van onlening geen sprake is, temeer nu de SOSHAMMER afkomstig is van een onderneming van de zoon van H.Lechner [ de ontwerper van de LIFEHAMMER-IEF].” 

Lees het arrest hier.

IEF 4291

Uitgefreesd

frodofreedom.gifGerechtshof ’s-Gravenhage, 21 juni 2007, Rolnr. 06/47. Karel Mintjens N.V. tegen V.D.V. Meubelen B.V. (Met dank aan Kris Dehing, Brants, Vervliet & Dehing, Antwerpen)

Modellenrecht. Auteursrecht. Hoger beroep, waarin het eerdere oordeel van de Rechtbank Middelburg dat de Freedom/Fortuna meubellijn geen inbreuk zou maken op de Frodo Meubellijn van eiser Mintjes wordt vernietigd voorzover het de dressoirs betreft. Het lijnenspel is gezichtsbepalend.

Eiser Mintjens heeft in de loop van 2004 een meubellijn ontwikkeld onder de naam ‘Frodo’. VDV verhandelt meubelen onder de naam Fortuna. Volgens Mintjens zijn de meubelen uit de Frodo-meubelljn auteursrechtelijk beschermde werken. Mintjens heeft onder meer de dressoirkast uit de Frodo-meubelljn als gemeenschapsmodel laten registreren. Mintjens stelt zich op het standpunt dat VDV inbreuk maakt op haar auteurs- en modelrechten en dat tevens sprake is van slaafse nabootsing. In hoger beroep heeft Mintjens haar vordering beperkt tot een verbod om inbreuk te maken op haar auteurs- en modelrechten op het dressoir uit de Frodo-meubellijn.

“(…) Het hof is van oordeel dat de totaalindruk van het dressoir ‘Frodo’[ afbeelding boven - IEF]  vooral wordt bepaald door de uitgefreesde blokjes en het daardoor ontstane lijnenspel en beschouwt deze auteursrechtelijk beschermde trek dan ook als de gezichtsbepalende trek. De uitgeholde poten springen minder in het oog; door de dikte van de poten wordt in de eerste plaats de ‘blokvorm’ benadrukt.” (7)

“In de hoeken van de kaders van de deuren [ van het dressoir ‘Freedom’ van VDV, afbeelding onder – IEF] zijn horizontale en verticale groeven gefreesd waardoor het lijkt alsof de hoeken van de kaders uit ‘losse’ blokjes (rechthoekjes) bestaan en waardoor een lijnenspel ontstaat dat vergelijkbaar is met dat bij het dressoir ‘Frodo’. Het dressoir ‘Freedom’ vertoont derhalve de auteursrechtelijk beschermde trek van het dressoir ‘Frodo’ die gezichtsbepalend is. Naar het oordeel van het hof komt de totaalindruk van het dressoir ‘Freedom’ daardoor zodanig overeen met die van het dressoir ‘Frodo’, dat sprake is van inbreuk op het auteursrecht van Mintjens.”(8)

“Wegens gebrek aan belang kan in het midden blijven of VDV tevens in breuk maakt op het modelrecht van Mintjens. De grieven zijn gegrond, Het vonnis van de voorzieningenrechter zal worden vernietigd en het gevorderde inbreukverbod zal alsnog worden toegewezen met betrekking tot het dressoir. VDV zal in de proceskosten van beide instanties worden verwezen.” (9.10). “(…) zowel de procedure in eerste aanleg als die in appel is aanhangig gemaakt vóór 29 april 2006, zodat voor beide instanties geldt dat er geen aanleiding bestaat voor richtlijnconforme toepassing van artikel 14. Handhavingsrichtlijn.

Lees het arrest hier. Vonnis Rechtbank Middelburg, 8 maart 2006: IEF 2877, 2 november 2007.

IEF 4265

Eerst even voor jezelf lezen

1- Gerechtshof Amsterdam, 28 juni 2007, 1989/06 SKG en 1987/06 KG. Schoenfabriek Wed. J.P. van Bommerl B.V/ tegen La Nuova Alelchi S.P.A. & Van Woensel B.V. (met dank aan Peter Kits, Holland Van Gijzen).

Het hof vernietigt het vonnis waarvan beroep. “Ter zitting heeft het hof geconstateerd dat de schoenen weliswaar niet ídentiek’ zijn (…) doch wel een gelijkenis vertonen die te treffend is om nog toevallig te zijn.” (…) “Dit betekent dat in dit geding voorshands voldoende aannemelijk is geworden dat de omstreden modellen als eerste door Van Bommel op de markt zijn gebracht.

Lees het arrest hier.

2- Benelux Gerechtshof, 28 juni 2007, A 2005/1/16. Bovemij Verzekeringen tegen BMB(met dank aan Pieter Veeze, BBIE).

“Het bepaalde in artikel 13, C, lid 1, BMW (thans artikel 2.20, lid 4, BVIE) brengt niet mee dat voor het verkrijgen van onderscheidend vermogen van een uit één of meer woorden van een officiële taal binnen het Beneluxgebied bestaand teken door het gebruik daarvan, als bedoeld in artikel 3, lid 3, van de Richtlijn, vereist is dat ook de vertaling van dat teken in de andere in het Beneluxgebied gesproken officiële talen in de gebieden waar die talen worden gesproken, door het in aanmerking komende publiek als merk wordt opgevat.”

Lees het arrest hier.

3- Rechtbank Zutphen, 6 juni 2007, HA ZA 06-1254. Kwang Yang Motor Co. Ltd. C.s. tegen Rozendaal Sports on Wheels V.O.F. c.s. (met dank aan Jan-Kees Govers, GoversVanZoest).

“Nu de “Filly”, “Top Boy” en “Cobra”-scooter zich ieder voor hun in hun uiterlijke verschijningsvorm niet van een aantal in de handel zijnde scooters, die niet afkomstig zijn van Kymco, aanmerkelijk onderscheidt en die modellen van Kymco op de scootermarkt derhalve geen eigen plaats innemen, handelt Rozzendaat niet onrechtmatig jegens Kymco en Kybe door de “KB 50”-scooter en de “KB 50 Rally”-scooter in Nederland in het verkeer te brengen en te verhandelen. “

Lees het vonnis hier.

4- Rechtbank Zwolle, 28 juni 2007, KG ZA 07-259. 1850 B.V. c.s. tegen KPN B.V.(met dank aan Michael Kellogg, KPN).

“Het door KPN B.V. in haar hoedanigheid van exploitant van een netwerk verwijzen naar het eigen informatienummer schendt in die omstandigheid dan ook de op haar rustende en jegens 1850 B.V. c.s. in acht te nemen zorgplicht (…) Dit leidt echter niet tot toewijzing van (een van) de vorderingen. De gevraagde voorzieningen zijn daarvoor –nu net van het gestelde opzettelijk handelen van KPN B.V. c.s. kan worden uitgegaan, niet gebleken is van de gesteld onrechtmatige wijze van oplossen en afhandelen van de klachten – te verstrekkend dan wel kan er niet van uit worden gegaan dat zij feitelijk uitvoerbaar zijn.”

Lees het vonnis hier.

5- Rechtbank Leeuwarden, 27 juni 2007, HA ZA 06-364. Lucky Locked Limited tegen Van der Meulen Sneek B.V. (met dank aan Evert van Gelderen, De Gier & Stam)

3e Leeuwarder Jurkjeszaak. “Uit de wetsgeschiedenis en jurisprudentie blijkt immers genoegzaam dat het auteursrecht mede bedoeld is om het uiterlijk van producten met een gebruiksfunctie te beschermen.” (…) “De rechtbank gaat er daarom vanuit dat de Dragonfly auteursrechtelijk beschermd is en dat dit auteursrecht aan Lucky Locket toekomt.”

Lees het vonnis hier.

6- Nederlanse Mededingingsautoriteit, 10 mei 2007. Fresh FM tegen Buma (met dank aan Anja Kroeze, Buma/Stemra).

“Het verzoek van Fresh FM dat de Raad verklaart dat Buma misbruik maakt van haar economische machtspositie door het hanteren van prijsdiscriminatie tussen verschillende radio-omroepinstellingen en/of een excessief tarief zou hanteren ten opzichte van Fresh FM wordt derhalve afgewezen.”

Lees het besluit hier.

7- Rechtbank ’s-Gravenhage, sector bestuursrecht, 12 juni 2007, AWB 06/4910 OCT95. Hollandsche Beton Groep N.V. c.s.  tegen  Octrooicentrum Nederland / Janssen de Jong Infra B.V.

“De conclusie uit het vorenstaande is dat verweerder, gezien de door de derde partij ingestelde nietigheidsactie, de inschrijving daarvan in het octrooiregister en het ontbreken van toestemming van de derde partij tot de afstand, het verzoek tot inschrijving van de akte van gedeeltelijke afstand terecht heeft geweigerd”

Lees de uitspraak  hier.

8 - HvJ EG, 28 juni 2007, zaak C-20/05. Conclusie A-G Verica Trstenjak. Pubblico Ministero tegen Karl Josef Wilhelm Schwibbert.

Voorstel voor prejudiciële beslissing over de navolgende vragen: “Is het aanbrengen van het teken SIAE verenigbaar met richtlijn 92/100/EEG1 van de Raad betreffende het verhuurrecht, het uitleenrecht en bepaalde naburige rechten op het gebied van intellectuele eigendom, alsmede met artikel 3 van het Verdrag en de artikelen 23 tot en met 27 van het EG-Verdrag. Is het eveneens verenigbaar met de richtlijnen 83/189/EEG2 en 88/182/EEG3 van de Raad?”

Lees de conclusie hier.