Alle rechtspraak  

IEF 8908

Het beeldmateriaal

Rechtbank ’s-Gravenhage, 9 juni 2010, HA ZA 10-32, Aerodata Intenational Sutveys BVBA tegen Mzoem Reclamehuis B.V. & St. Groene Hart Bureau voor Toerisme.

Auteursrecht. Vrijwaringsincident. Mzoem mag Google in vrijwaring oproepen in auteursrechtelijk geschil over beeldmateriaal van Aerodata dat op Google Earth en Google Maps wordt getoond. Mzoem stelt een licentie van Google te hebben verkregen voor het gebruik van het beeldmateriaal.

2.2 (…) Aerodata is houdster van auteursrecht op een deel van het beeldmateriaal dat op Google Earth en Google Maps wordt getoond. Zij heeft daarvoor met Google een licentieovereenkomst gesloten. Mzoem heeft in opdracht, althans voor rekening en risico van de Stichting, beeldmateriaal van Aerodata gebruikt om folders c.q. brochures voor de Stichting te vervaardigen en de Stichting heeft die folders c.q. brochures vrijelijk verspreid. Dit beeldmateriaal heeft Mzoem van Google Earth en Google Maps gehaald. Mzoem c.s. hebben geen toestemming gevraagd of verkregen van Aerodata om het beeldmateriaal, waar Aerodata het auteursrecht op heeft, te gebruiken. (…).

3.1. Mzoem c.s. (…) stellen daartoe, zakelijk weergegeven, dat zij regres kunnen nemen op Google indien een beslissing in de hoofdzaak voor hen nadelig uitvalt omdat zij een licentie van Google hebben verkregen voor het gebruik van het beeldmateriaal. Met betrekking tot de omvang van die licentie zijn zij gerechtvaardigd afgegaan op de door Google aan hen verstrekte informatie zowel via de website van Google als telefonisch.

3.4. (…) De door Aerodata opgeworpen twijfel of daadwerkelijk een licentieovereenkomst is gesloten is niet relevant voor de beoordeling van de incidentele vordering. Of dat het geval is zal moeten worden vastgesteld in de vrijwaringszaak.

4.1. staat Mzoem c.s. toe om Google in vrijwaring te doen dagvaarden (…).

Lees het vonnis hier.

IEF 8907

De door haar gevorderde e-mailcorrespondentie

Rechtbank Haarlem, 9 juni 2010, HA ZA 10-170, Han Lans Amsterdam B.V. tegen New York Creatives World Wide B.V. c.s. (met dank aan Bjorn Schipper, Bousie).

Auteursrecht. Vonnis in incident. 843a Rv. In hoofdzaak betreft het geschil de voortzetting van een gebruikslicentie voor het (her)gebruik van (reclame)fotomateriaal van eiser door gedaagde, in dit incident vordert gedaagde de verstrekking van bepaalde e-mailcorrespondentie van eiser. De vordering wordt afgewezen:

2.6. Met Lans  c.s. is de rechtbank van oordeel dat van een rechtmatig belang van NY Creatives  c.s. bij verstrekking van de door haar gevorderde e-mailcorrespondentie thans geen sprake is. Gelet op het debat tussen partijen, voor zover dat thans kan worden beoordeeld, zal in de hoofdzaak (primair) de vraag dienen te worden beantwoord of de auteursrechten op het fotomateriaal al dan niet bij Lans  c.s. rusten op grond van artikel 1 Auteurswet dan wel aan NY Creatives  c.s. zijn overgedragen (zoals door NY Creatives betoogd en door Lans  c.s. betwist). Ingevolge artikel 2 lid 2 Auteurswet geschiedt de levering, vereist voor gehele of gedeeltelijke overdracht, door een daartoe bestemde akte en omvat de overdracht alleen die bevoegdheden waarvan dit in de akte is vermeld of uit de aard of strekking van de titel noodzakelijk voortvloeit. Uit de enkele stelling van NY Creatives  c.s. dat Lans  c.s. per e-mail aangegeven zou hebben dat de (auteurs)rechten van het te vervaardigen fotomateriaal bij NY Creatives zullen liggen, volgt niet zonder een nadere toelichting, die ontbreekt, dat sprake zou zijn van een door de overdrager ondertekende en door de verkrijger aanvaarde op de levering gerichte akte. De stelling van NY Creatives  c.s., die zij door middel van de gevraagde e-mail correspondentie wil bewijzen, is derhalve ontoereikend om daaruit een rechtsgeldige overdracht in de zin van artikel 2 Auteurswet af te kunnen leiden.

Lees het vonnis hier.

IEF 8904

Van inbreuk is niet langer sprake

Rechtbank Rotterdam, 8 juni 2010, KG ZA 10-371, Sportdesign B.V. tegen E-Sportdesign V.O.F. (met dank aan Mark Krul, GMW Advocaten).

Handelsnaamrecht. Stukgelopen samenwerking. Opzegging agentuurovereenkomst. Sportdesign tegen E-Sportdesign. Bevoegdheid voorzieningenrechter ondanks arbitragebeding. Geen handelsnaaminbreuk, omdat inbreukmakende handelsnaam niet meer wordt gebruikt. Geen auteursrecht algemene voorwaarden.

Handelsnaam: 4.3. (…) Gelet op de aard van de bedrijfsvoering (…) alsmede hun beoogde (soortgelijke) afnemers en de nabijheid van de plaatsen waar zij gevestigd zijn, is bij het publiek verwarring tussen beide ondernemingen te duchten. (…) Het is voor E-SportDesign c.s. in de gegeven omstandigheden dan ook verboden de handelsnaam ‘E-SportDesign’ te voeren. Het voorgaande leidt echter niet tot toewijzing van het onder sub la. gevorderde. Hiervoor is het navolgende van belang.

4.4 (…) Nu E-SportDesign haar handelsnaam heeft gewijzigd en haar bedrijfsvoering daaraan heeft aangepast, is aannemelijk dat E-SportDesign c.s. thans geen enkel (commercieel) belang meer heeft bij het gebruik van de handelsnaam ‘E-SportDesign’. (…) Sportdesign heeft ter zitting aangegeven geen bezwaar te hebben tegen de nieuwe handelsnaam "…", een naam die volgens de voorzieningenrechter en partijen voldoende afwijkt van "Sportdesign". Van een inbreuk op het handelsnaamrecht van Sportdesign is dan ook niet langer sprake. Weliswaar heeft Heutink aangegeven nog wel eigenaar van de domeinnaam "ESportDesign" te zijn, maar niet aannemelijk is dat deze domeinnaam nog actief (…) wordt gebruikt. Bovendien heeft E-SportDesign zich ter zitting uiteindelijk bereid verklaard tot overdracht van deze domeinnaam aan Sportdesign. Het uitsluitend in eigendom hebben van deze domeinnaam leidt voorshands dan ook niet tot het oordeel dat Sportdesign thans toch nog inbreuk maakt op het handelsnaarnrecht van Sportdesign. Het onder sub l a. gevorderde zal derhalve bij gebreke van voldoende belang worden afgewezen.

Auteursrecht: 4.5 (…) Algemene voorwaarden kunnen in beginsel auteursrechtelijke bescherming genieten, wanneer het gaat om uniek geformuleerde voorwaarden die specifiek gericht zijn op de bedrijfsvoering van de gebruiker van de algemene voorwaarden. De door Sportdesign gehanteerde algemene voorwaarden voldoen naar voorlopig oordeel niet aan dit vereiste, nu deze algemene voorwaarden hoofdzakelijk standaardbepalingen bevatten die door menigeen veelvuldig worden gehanteerd en gekopieerd. Voor auteursrechtelijke bescherming is in dit geval dan ook voorshands geen plaats. De door Sportdesign gestelde inbreuk op het nonconcurrentiebeding door E-SportDesign c.s. maakt dat niet anders, nu zulks geen verruiming van de auteursrechtelijke bescherming oplevert. Het onder sub Ib. gevorderde zal derhalve eveneens worden afgewezen.

Bevoegdheid: Artikel 13 van de agentuurovereenkomst bevat een arbitragebeding inhoudende dat het scheidsgerecht van de Kamer van Koophandel (…) bij uitsluiting bevoegd is verklaard om geschillen tussen Sportdesign en Heutink te beslechten. Ter zake van het geschil tussen Sportdesign en Heutink zal van onbevoegdheid slechts sprake kunnen zijn als het aangewezen scheidsgerecht in kort geding spoedig uitspraak zal kunnen doen. Daarnaast is relevant of de expertise van deskundigen in het scheidsgerecht kan worden gemist. Partijen zijn bij de desbetreffende Kamer van Koophandel niet nagegaan of deze ook een spoedarbitrageprocedure kent, zodat op dit moment niet met voldoende zekerheid kan worden vastgesteld of er bij die Kamer van Koophandel een reële mogelijkheid bestaat dat het geschil op korte termijn kan worden beslecht. Niet gebleken is dat voor de beoordeling van het onderhavige geschil specifieke deskundigheid van een arbiter van de Kamer van Koophandel noodzakelijk is. De voorzieningenrechter acht onder die omstandigheden geen termen aanwezig om zich onbevoegd te verklaren.

Lees het vonnis hier.

IEF 8902

Een Scandinavische vlag

Rechtbank 's-Gravenhage, 9 juni 2010, 340392 / HA ZA 09-2043,VF International SAGL tegen Masita Sportswear B.V.  (met dank aan Wim Maas & Maarten Rijks, Banning).

Merkenrecht. Auteursrecht. Modellenrecht. 6ter Parijs. Ongeoorloofde mededinging. Sportieve vrijetijdskleding. Vonnis in bodemprocedure na eerder kort geding tussen partijen (IEF 7963). Vorderingen afgewezen.

Eiser Napapijri is naar oordeel van de rechtbank geen bekend merk in de zin van artikel 9 lid 1 sub c GMVo. Het teken Nordal van Masita maakt geen inbreuk op het Gemeenschapsbeeldmerk Napapijri: andere totaalindrukken. Ook geen inbreuk op het Gemeenschapsbeeldmerk van VF betreffende een gestileerde uitvoering van een Scandinavische vlag. Met art. 7 lid onder h GMVo jo. art. 6ter lid 1 onder a UvP is niet verenigbaar dat een gestileerde afbeelding van een Scandinavische vlag een zodanige beschermingsomvang zou toekomen dat op grond daarvan derden het gebruik op welke wijze dan ook van de Noorse vlag zou kunnen worden ontzegd. Eveneens geen inbreuk op het badgevormige Gemeenschapsmerk Napapijri door de badges van Masita.

Vorderingen met betrekking tot auteursrecht op folders, kleding en badges eveneens afgewezen: geen sprake van ontlening, zodat de rechtbank niet toekomt aan de vraag welke de auteursrechtelijk beschermde trekken zijn van de modellen van VF (Napapijri) en of en in hoeverre deze door Masita in de aangevochten modellen zijn overgenomen. Aangezien de aangevochten modellen van Masita het resultaat geacht worden te zijn van onafhankelijk scheppend werk, worden ook de vorderingen gebaseerd op het niet-ingeschreven Gemeenschapsmodel afgewezen. Tot slot geen sprake van ongeoorloofde mededinging door Masita: stijlnavolging en overname stijlkenmerken zijn toegestaan en geen sprake van bijkomende omstandigheden.

4.8 Artikel 7 lid 1 onder h GMVo juncto artikel 6ter lid 1 onder a Verdrag van Parijs ("UvP") staat eraan in de weg dat het gebruik van de Noorse vlag door een onderneming voor bepaalde waren door middel van een Gemeenschapsmerkinschrijving, of als een bestanddeel daarvan, wordt gemonopoliseerd (tenzij met goedkeuring der bevoegd machten die hier niet is gesteld of gebleken). Daarmee is niet verenigbaar dat aan het gestileerde - als Gemeenschapsmerk ingeschreven - teken bestaande uit vier vlakken een zodanige beschermingsomvang zou toekomen dat op grond daarvan derden het gebruik op welke wijze dan ook van de Noorse vlag zou kunnen worden ontzegd (…) Reeds hierop stranden de tegen het gebruik van de Noorse vlag gerichte vorderingen.(…)
 
4.16 (…) Masita heeft er - onweersproken - op gewezen dat de voornoemde negen kledingstukken van VF behoren tot de 'Spring Summer 2009'-collectie en op zijn vroegst begin 2009 door VF op de markt zijn gebracht. Tijdens de comparitie heeft VF ook erkend dat deze modellen niet voor 18 mei 2008 voor het publiek beschikbaar zijn gesteld. Daaruit volgt dat de modellen van Masita zijn ontworpen voordat de modellen van VF op de markt waren.(…)
 
4.17 Nu het verweer dat er geen sprake is van ontlening slaagt, komt de rechtbank niet meer toe aan de vragen welke de auteursrechtelijk beschermde trekken zijn van de modellen van VF en of en in hoeverre deze door Masita in de aangevochten modellen zijn overgenomen.
 
4.22 Daargelaten de vraag wie als eerst gebruik is gaan maken van de Noorse vlag en of sprake is van navolging van de stijlkenmerken van VF door Masita, slaagt het verweer van Masita dat stijlnavolging is toegestaan en dat er geen bijkomende omstandigheden zijn die dit in het onderhavige geval onrechtmatig maken.

Lees het vonnis hier.

IEF 8901

Bovendien staat het sausseizoen voor de deur

Fotostudio de Bock B.V. in Hoofddorp.Vzr. Rechtbank Amsterdam, 4 juni 2010, KG ZA 10-774 P/MV, Hovicon International B.V. tegen HoloxTurk B.V. (met dank aan Laurens Kamp, Simmons & Simmons).

Auteursrecht. Sausdispenser is werk in de zin van de Auteurswet; naast technisch bepaalde onderdelen zijn nog genoeg creatieve keuzemogelijkheden overgebleven voor Hovicon (b.v. de vorm van de doseereenheid en het zuigerhuis). Dispenser en gebruiksaanwijzing van gedaagde zijn nagenoeg identiek aan die van eiser. Inbreuk aangenomen. Verstekverlening in Turkije gevestigde gedaagde 2. (Klik op afbeelding voor vergroting)

4.4, De door HoloxTurk op de markt gebrachte en van Mutfak betrokken dispenser is nagenoeg identiek aan die van Hovicon. Ter zitting zijn beide exemplaren getoond aan de voorzieningenrechter en zij heeft,ook nadat zij hulp kreeg van de raadslieden van beide partijen en van de griffier, enige tijd nodig gehad om een tweetal minieme verschillen te kunnen ontdekken. De verschillen betreffen een licht afwijkende vorm van de handgreep en een klein tandje op de doseereenheid. Deze verschillen zijn te gering om van een afwijkende totaalindruk van de dispensers te kunnen spreken. Er is dan ook sprake van een ongeoorloofde verveelvoudiging als bedoeld in artikel 13 Aw. Het verweer van HoloxTurk dat zij dispenser niet zelf produceert en er dus geen sprake kan zijn van "vervee1voudiging" gast niet op. Niet weersproken is dat HoloxTurk in ieder geval tot op de dag van de zitting in dit kort geding deze dispenser aanbood via haar website door middel van het plaatsen van een foto van een dispenser op die website. Dit kan worden geacht onder het begrip verveelvoudiging" te vallen.

Lees het vonnis hier.

 

IEF 8900

Zal in een volgend arrest aan de orde komen

Gerechtshof Leeuwarden, 8 juni 2010, HA ZA 05-211, Marktplaats B.V. tegen Stokke AS c.s.

(met dank aan Marjolein Bronneman & Tobias Cohen Jehoram, De Brauw Blackstone Westbroek).

Onrechtmatige daad. Auteursrecht. Merkenrecht. Tussenarrest van het Hof Leeuwarden (met Haagse namen eronder) in zaak over de verantwoordelijkheid  en aansprakelijkheid van Marktplaats.nl met betrekking tot de op haar site aangeboden imitatie Tripp Trapp kinderstoelen (zie ruim drie jaar eerder: Rechtbank Zwolle Lelystad, 14 maart 2007, IEF 3685). Toepasselijkheid 6:196c BW (‘host’-diensten, aansprakelijkheid bij doorgeven van informatie). Marktplaats betwist dat haar afnemers op haar gezag of onder haar toezicht handelen en heeft verzocht prejudiciële vragen voor te leggen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie.

7. (…) Naar het voorlopige oordeel van het hof kan naar Nederlands recht onder meer sprake zijn van een onrechtmatige daad van Marktplaats indien zij (stelselmatig) ondanks aanmeldingen van de rechthebbenden niet overgaat tot directe verwijdering van de desbetreffende inbreukmakende advertenties. De vraag of Marktplaats ook anderszins onrechtmatig heeft gehandeld zal in een volgend arrest aan de orde komen. Eerst dan zal de vraag kunnen worden behandeld of het stellen van prejudiciële vragen in verband met de vrijstelling van aansprakelijkheid op de voet van artikel 6: 196c BW/artikelen 12-14 van Richtlijn 2000/31 zinvol is.

8. Bij akte van antwoord in het incident voeren Stokke c.s. evenwel nog aan dat Marktplaats inmiddels "behavioural targeting" heeft geïntroduceerd en metazoekmachines blokkeert, en als zodanig inhoudelijk betrokken is bij de informatie op haar website en de handelingen van de adverteerders, zodat zij zich niet op artikel 196c BW kan beroepen. Het betreft hier een nieuwe stelling van Stokke c.s. in het kader van hun verweer naar aanleiding van het verveer van Marktplaats althans een mogelijk nieuw feit. Nu Marktplaats hierop nog niet heeft kunnen reageren, zal het hof de zaak naar de rol venvijzen ten einde Marktplaats daartoe in de gelegenheid te stellen (vgl. ook Hit 19 juni 2009, NJ 2009, 154).

Lees het tussenarrest hier.

IEF 8896

Geen betrokkene bij die rechtsverhouding

Rechtbank Utrecht, 12 mei 2010, LJN: BM4288, Interfax B.V. tegen Gedaagde

Auteursrecht. Gedwongen tussenkomst ex artikel 118 Rv. Vorderingen afgewezen. Onvoldoende samenhang, geen betrokkenheid bij de rechtsverhouding.

Geding over betaling en gestelde inbreuk op auteursrechten. In de hoofdzaak in reconventie stelt gedaagde zich op het standpunt dat Interfax inbreuk heeft gemaakt op de auteursrechten van het cursus- en lesmateriaal van gedaagde en/of onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld door zonder de voorafgaande toestemming van gedaagde (delen van) het auteursrechtelijke beschermde cursus- en lesmateriaal van gedaagde ter beschikking te stellen aan Boxpress, terwijl Interfax wist dat Boxpress (ook zonder toestemming) de inhoud daarvan in digitale vorm ter beschikking zou gaan stellen op de website van Google Books. Gedaagde wil Boxpress als (mede)gedaagde, naast Interfax, in de procedure (in de hoofdzaak) betrekken.

2.5.  Het oorspronkelijke geding betreft dus enerzijds een vordering tot betaling van onbetaald gelaten facturen en vergoeding van schade en anderzijds (onder meer) vergoeding van schade wegens een gestelde inbreuk op auteursrechten en/of onrechtmatig handelen. Anders dan [gedaagde] is de rechtbank van oordeel dat hetgeen [gedaagde] Boxpress verwijt niet zodanig samenhangt met hetgeen [gedaagde] en Interfax over en weer vorderen, dat Boxpress als betrokkene bij die rechtsverhouding moet worden beschouwd. De rechtbank is daarom van oordeel dat de beoordeling van de procedure (in reconventie) tussen [gedaagde] en Interfax, ook in juridische zin, los kan worden gezien van de vordering die [gedaagde] op Boxpress stelt te hebben. Immers, los van de verhouding tussen Interfax en [gedaagde] kan worden beoordeeld of Boxpress door het digitaal ter beschikking stellen van het cursus- en lesmateriaal van [gedaagde] op de website van Google Books inbreuk heeft gemaakt op de auteursrechten daarvan en/of ten opzichte van [gedaagde] onrechtmatig heeft gehandeld.

 Lees het vonnis hier.

IEF 8886

Materiaal dat oorspronkelijk is

Europet kattenbakRechtbank ´s-Hertogenbosch, 2 juni 2010, HA ZA 08-754, Europet-Bernina International B.V. tegen A.K. for Pet’s B.V. (met dank aan Marcoline van der Dussen, CMS Derks Star Busmann)

Auteursrecht. Driehoekige kattenbakken. Geen prior art: Europet wordt verondersteld de maker te zijn, geen ontlening. “Aan het tegenbewijs van ontlening dienen hoge eisen te worden gesteld.” Geen, daargelaten of dat mogelijk is, verwatering tot een ‘onbeschermde stijl’.

Werk: 46. Het auteursrecht geldt voor materiaal dat oorspronkelijk is, in die zin dat het gaat om een eigen intellectuele schepping van de auteur ervan (HvJEG 16 juli 2009, zaak C-5/08, LJN: BK2393, Infopaq) (…) De rechtbank heeft geen aanknopingspunten voor het oordeel dat het werk van Europet is ontleend aan dat van een ander, AKFP heeft geen producties overgelegd van kattenbakken die zijn te dateren vóór 2002, Gelet hierop, alsmede gelet op de door Europet overgelegde producties van kattenbakken in de vorm van een driehoek; die de onder 4.4 genoemde elementen niet tonen, is sprake van een vorm die het resultaat is van creatieve keuzes.

4.1 1. De rechtbank is van oordeel dat de genoemde punten van verschil, zo de rechtbank die op grond van de overgelegde producties al kan vaststellen, niet afdoen aan de overeenstemmende totaalindruk die het gevolg is van het terugkomen van de auteursrechtelijk beschermde trekken van de bak van Europet bij die van AKFP. De rechtbank wijst in dit verband met name op de vormgeving van de onderzijde van de bak, van de sluitingskleppen en de op de onderzijde van de bak te plaatsen witte 'kap', waarbij bijvoorbeeld het overnemen van de profilering aan de bovenzijde en de afgevlakte achterzijde opvallen.

Ontlening: 4.13. De schetsen waarop AKFP zich in dit verband beroept, zijn voorzien van Chinese tekens. Daarin valt geen datering te ontwaren. AKFP kan hiermee geen begin van bewijs leveren dat de door haar verhandelde bak is ontworpen voordat de bak van Europet op de markt kwam, dan wel anderszins van ontlening geen sprake is. Zo stelt AKFP niet op grond van welke elementen de rechtbank tot het oordeel zou moeten komen dat de bakken van AKFP ten opzichte van die van Europet zijn te zien als zelfstandige werken. Aan het tegenbewijs van ontlening dienen hoge eisen te worden gesteld. Gelet op die hoge eisen, volstaan ook de na de zitting door AKPP overgelegde producties niet als begin van bewijs. AKFP heeft van haar Chinese producent ontvangen stukken (een contract met betrekking tot een mal en facturen met betrekking tot kattenbakken) overgelegd. De rechtbank kan nergens uit afleiden dat deze stukken zien op de thans in geding zijnde kattenbakken.

Verwatering: 4.15. De rechtbank is - daargelaten of verwatering van het auteursrecht mogelijk is -niet gebleken dat de vormgeving van de bakken van Europet door derden op dusdanige wijze zijn nagevolgd dat deze is verworden tot een 'onbeschermde stijl'. AKFP noemt wel enkele voorbeelden van bakken die thans op de markt verkrijgbaar zijn en op die van Europet zouden lijken, maar die paar voorbeelden acht de rechtbank daartoe onvoldoende. 

4.16. De conclusie van het voorgaande is dat de twee in geding zijnde kattenbakken van AKW inbreuk maken op de onder 2.4 getoonde kattenbakken van Europet.

Lees het vonnis hier.

IEF 8882

Anonimiseringssoftware

Gerechtshof Arnhem,  4 mei 2010, LJN: BM6275, Think Legal B.V. tegen Digistart2001 B.V.
 
Auteursrecht. Databankenrecht. Software. Onrechtmatig wapperen met auteursrechten. Anonimiseringssoftware voor rechterlijke uitspraken (“Jurisource©, wat het hof leest als Jurisource®”). Voormalig zakenpartner stelt dat de intellectuele eigendomsrechten niet zijn overgedragen en dat inbreuk wordt gemaakt op haar rechten. Het hof vernietigt het vonnis waarvan beroep: geen overdracht (geen akte). Wapperverbod: Nu het hof voorshands van oordeel is dat Think Legal geen inbreuk maakt op enig recht van intellectuele eigendom, is de uitlating van Digistart 2001 onrechtmatig. Opgave jegens wie gewapperd is. Geen inbreuk op gepretendeerde auteursrechten, maar bij onrechtmatige uitlating geen plaats voor proceskostenveroordeling op grond van 1019h.

5.4  (…)Als het al de bedoeling was daarbij ook de rechten van intellectuele eigendom op “het Product” aan Digistart over te dragen, zoals Digistart beweert met een beroep op een overgelegde verklaring van [Y] (die als onafhankelijk deskundige de beëindiging en afwikkeling van de joint venture begeleidde), dan is aan die bedoeling toch geen uitvoering gegeven. Noch uit de notulen van 15 mei 2007, noch uit enig ander document blijkt iets van die overdracht hoewel voor een dergelijke overdracht rechtens nu eenmaal een akte vereist is. Voor auteursrecht volgt dat uit artikel 2 lid 2 Auteurswet 1912, voor databankrecht uit artikel 2 lid 4 Databankenwet.

(…)

5.6  Ten overvloede overweegt het hof dat, zelfs als de auteursrechten op Jurisource®Identity en Jurisource®Identity Strafrecht op Digistart zouden zijn overgegaan, er nog steeds onvoldoende gronden zijn voor de conclusie dat de door Think Legal aangeboden software, een door haar als Jurisource®Anonimiseren aangeduide applicatie, een inbreuk op die rechten zou vormen. Digistart heeft niet duidelijk gemaakt waarin die inbreuk zou bestaan. Ter gelegenheid van de pleidooien is zij uitgenodigd dit punt toe te lichten en heeft zij verklaard dat de door Think Legal aangeboden software een anonimiseringsapplicatie is en dat zij door Carp ontwikkeld is en dat die beide omstandigheden naar haar mening een inbreuk op haar rechten met zich brengen. Daarmee kan het hof zich niet verenigen. Deze twee omstandigheden zijn onvoldoende om Jurisource®Anonimiseren te kwalificeren als een openbaarmaking of verveelvoudiging, dan wel als een opvragen of hergebruiken van Jurisource®Identity. Dat geldt te meer nu een van Carp afkomstige notitie in het geding is gebracht waarin Carp verklaart dat de destijds voor Jurisource®Identity gebruikte programmacode niet is hergebruikt voor Jurisource®Anonimiseren, dat ook de onderliggende technieken volledig verschillend zijn en er geen direct verband tussen beide is.

5.7  Op grond van het hiervoor onder 5.4 tot en met 5.6 overwogene acht het hof voorshands niet aannemelijk dat Think Legal met de door haar aangeboden applicatie Jurisource®Anonimiseren inbreuk maakt op aan Digistart toekomende rechten van intellectuele eigendom. Digistart had ook volstrekt onvoldoende grond om die inbreuk te vrezen, heeft voor die vrees althans onvoldoende verantwoording gegeven. Door Think Legal er niettemin bij haar potentiële afnemers van te betichten dat zij met de aangeboden software op de rechten van Digistart inbreuk maakte, heeft zij in strijd gehandeld met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt en aldus onrechtmatig. De in eerste aanleg door Think Legal gevraagde voorzieningen zijn aldus toewijsbaar.

5.8  Dat geldt ook voor de tweede gevraagde voorziening, te weten tot het doen van opgave van degene aan wie Digistart de gewraakte uitlatingen heeft gedaan. Tevergeefs voert Digistart aan dat er geen bewijs is dat zij die uitlatingen tegenover anderen dan (medewerkers van) de Hoge Raad en de Raad voor de Rechtspraak heeft gedaan. Het feit dat zij zich tegenover deze twee potentiële afnemers van Think Legal aldus heeft uitgelaten, is voldoende reden om rekening te houden met de mogelijkheid dat dat ook tegenover anderen gebeurd kan zijn. Onduidelijk is de strekking van het door Digistart aangevoerde argument dat zij “nimmer aan het bewijzen van iets negatiefs zou kunnen voldoen”. Niet valt in te zien waarom zij niet naar waarheid de gevraagde opgave zou kunnen doen; bewijs van de juistheid daarvan wordt niet van haar gevorderd.

 Lees het arrest hier.

IEF 8881

Copyright: FTD BV vs Eyeworks

The Hague District Court, Judgment in Preliminary Proceedings of 2 June 2010, KG ZA 10-639, FTD BV vs Eyeworks Film & TV Drama BV (translated judgement)

Copyright. Facilitating the downloading of copyrighted content is considered ‘making available to he public’. “Instead it is important whether the behavior of FTD allows users to download copyrighted files (in an easier manner) and that it thus makes such files in fact available to the public. This is the case, provisionally judging.”

2.1. The issue of this case is the downloading from Usenet of copyrighted material and the role played by FTD in this. (…)

2.6. FTD provides a service by which users can find and download files on Usenet in an easy way. To that end it gives access to a computer application, referred to hereinafter as FTD Application, by which users can share information about files stored in Usenet servers. In the FTD Application users post so-called spots, data regarding files which are considered interesting by users. A spot comprises the name under which the file in question can be found on Usenet.

4.3. The present preliminary proceedings concern the question whether by its behavior FTD makes the work available to the public.

4.4. FTD argues that it does not make available, because the copyrighted files are not within its power at any time. The servers in which the files are stored are not controlled by it, nor does it have any influence on the downloading by users, so it argues. Be that as it may, provisionally judging it is not relevant whether the copyrighted files are actually in the power of FTD at any time. Instead it is important whether the behavior of FTD allows users to download copyrighted files (in an easier manner) and that it thus makes such files in fact available to the public. This is the case, provisionally judging.

Read the translated judgment here. Original judgment here.