DOSSIERS
Alle dossiers

Diversen  

IEF 2079

Kabelaars

Planet.nl bericht(te vorige week al) dat “De vele regelingen voor auteursrechten in Europa op de helling moeten. Dit zegt de Europese kabelorganisatie European Cable Communications Association (Ecca) in een studie (vervaardigd door bureau Solon) en in een presentatie.

De studie is betaald door de Nederlandse kabelclub Vecai, LibertyGlobal (UPC), Telenet in België en Kabel Deutschland en is bedoeld om de Europese Commissie en het Europees Parlement onder druk te zetten.

De vele nationale regelingen voor auteursrecht vormen een crime voor nieuwe ontwikkelingen.Omdat ze voor elk land op een andere manier hun rechten moeten regelen en vaak ook per branche, komen nieuwe diensten maar moeizaam van de grond,”

Lees hier meer. Studie hier.

IEF 2078

Niet uit de handel (2)

Het ANP bericht dat de zonen van de vermoorde vastgoedmagnaat Willem Endstra in hoger beroep gaan. Advocaat Hans Koets liet dat dinsdag weten. "Koets meent dat vooral de kwestie van de auteursrechten aanleiding zijn om de uitspraak van de rechtbank aan te vechten.

Het auteursrecht van de interviews ligt bij de erven van Endstra, meent de raadsman. ,,Er moeten hele bijzondere omstandigheden zijn wanneer de auteursrechten wijken voor de persvrijheid. Dat is hier niet het geval.’’ (…) Volgens Koets verschillen de meningen nogal onder deskundigen op het gebied van mediarecht over de uitspraak."

 Lees het hele artikel hier (AD). Eerder bericht hier.

IEF 2077

Einde is zoek

Het Leids Dagblad bericht dat “Cafés in Alphen niet van plan zijn te betalen voor het uitzenden van de wereldkampioenschappen voetbal. De horecavereniging Alphen heeft contact met KHN over de kwestie. Die zijn nog steeds in onderhandeling met Videma om een regeling te treffen. Tot die tijd adviseert de organisatie om niet te betalen.

Hans Beerta, eigenaar van Choices, maakt zich niet druk. ,,Wij betalen niet. Het einde is zoek. Straks claimt iemand de rechten van het cappuccino apparaat. Wij als horeca betalen overal heffingen voor.''

Lees hier meer.

IEF 2074

Kalender

Het twintig jaar bestaan van het CIER in Utrecht wordt gevierd met een congres. Dit  2 daagse congres genaamd "The Human Rights Paradox in Intellectual Property Law" zal plaatsvinden op 3 en 4 juli 2006. Voor de schappelijke prijs van E 350 (bij registratie voor 18 mei is dit E 300)  krijgt u een interessant 2 daags programma waar de "human rights paradox" in het octrooirecht en in het auteursrecht aan bod komen. Meer informatie hier.

IEF 2073

Wie draagvlak zoekt, die regeldruk ontmoet!

Eerst even voor jezelf lezen: Een onderzoek naar de wijze waarop participatie van belanghebbenden in het wetgevingsproces leidt tot regeldruk.

Met o.a: De preserveringsexceptie in de auteurswet. 'Deze casus bestudeert de totstandkoming van de omzetting van een Europese richtlijn in Nederlandse wetgeving. Het gaat hier om een richtlijn welke toetreding door de Europese Gemeenschap en haar lidstaten toestaat tot WIPO-verdragen.'

4. De preserveringsexceptie in de auteurswet
4.1 Inleiding
4.2 Het proces
4.2.1 Richtlijn auteursrecht en naburige rechten in de informatiemaatschappij
4.2.2 Consultatie van belanghebbenden
4.2.3 De gebruikers-organisatie
4.2.4 De rechthebbenden-organisatie
4.2.5 Advies Commissie auteursrecht
4.2.6 Voorontwerp wetsvoorstel Auteursrecht
4.2.7 Regeldruk en transparantie
4.2.8 De behandeling in de Tweede Kamer
4.3 Een terugblik
4.3.1 Algemeen
4.3.2 De articulatie van belangen
4.3.3 Relatie sectorbelang – publiek belang
4.3.4 Rol van de juridische functie ten aanzien van de belangenafweging in inbreng sectorbelang
4.3.5 Relatie regeldruk – belangenafweging – draagvlak

Lees hier alles.

IEF 2069

Kniezwengel

In het kader van het Benelux Auteursrecht:  “Kristof Goffin, choreograaf van de originele act van Kate Ryan (de Belgische songfestivalkandidate) en uitvinder van de kniezwengel, wil een vergoeding voor de uitvoering van de kniezwengel in de nieuwe act van Marvin A. Smith. Goffin wou volgens VIPS de kniezwengel auteursrechtelijk beschermen maar dat kan volgens SABAM niet aangezien het één enkele beweging betreft en niet een hele choreografie.

De Amerikaans choreograaf Marvin A. Smith bedacht een gloednieuwe choreografie voor Je t'adore, maar op vraag van Kate Ryan, en vooral op die van heel Vlaanderen, werd de kniezwengel één keer in de nieuwe choreografie opgenomen. "Mijn uitvinding," claimt Kristof Goffin.” Lees hier meer. (Belgovision.com)

IEF 2066

De Tao van de Voorzieningenrechter

Boekblad.nl  bericht dat De Stichting Het Toonder Auteursrecht uitgeverij Panda voor de rechter daagt. De stichting wil dat het boek ‘Tao van Toonder van Frank van Hartingsveld uit de handel wordt gehaald.               

Partijen betwisten niet dat Marten Toonder intensief heeft meegewerkt aan het boek over zijn levensvisie, maar volgens de erven zou hij het niet eens zijn geweest met het resultaat. Volgens bestuurslid Aino Toonder zou de  kritische Toonder veranderingen hebben voorgesteld, die niet zouden zijn doorgevoerd. Hans Matla, eigenaar van uitgeverij Panda, die in de laatste 31 jaar meer dan 100 titels van Toonder heeft uitgegeven, begrijpt niet goed waar het fout is gegaan. 

Het kort geding vindt vandaag plaats in Den Haag. Eerder bericht over Toonder en auteursrecht hier.

IEF 2063

Van aard

Afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State, 3 mei 2006, zaaknummer 200507682/1. Appellant tegen Stichting De Thuiskopie

In  2004 heeft de stichting "Stichting De Thuiskopie" (hierna: de stichting) appellant bericht dat hij in strijd met de Auteurswet en de door hem ondertekende onthoudingsverklaring heeft gehandeld en is een boete gevorderd. Op het daartegen door appellant gemaakte bezwaar heeft de stichting geantwoord dat zij geen bestuursorgaan is. De rechtbank Haarlem heeft zich onbevoegd verklaard van het ingestelde beroep kennis te nemen.

Appellant betoogt dat de rechtbank zich ten onrechte onbevoegd heeft verklaard, omdat zij heeft miskend dat de stichting een bestuursorgaan is als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid, onder b, van de Awb.

Dit betoog slaagt niet. Beslissend voor de vraag of de stichting in het onderhavige geval met enig openbaar gezag is bekleed als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid, onder b, van de Awb, is of het opleggen van een boete, zoals vervat in de brief van 29 september 2004, de uitvoering van een haar opgedragen overheidstaak betreft, en haar de daarvoor benodigde publiekrechtelijke bevoegdheden zijn toegekend. De Afdeling is van oordeel dat de boete die appellant is verschuldigd, voortvloeit uit het niet naleven van de onthoudingsverklaring die hij heeft getekend. Deze verklaring is privaatrechtelijk van aard, gelijk de rechtbank terecht heeft overwogen.

Nu de boete is opgelegd in het kader van een tussen appellant en de stichting bestaande privaatrechtelijke rechtsverhouding, is de stichting in ieder geval ter zake van het opleggen van deze boete niet aan te merken als een bestuursorgaan als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid, onder b, van de Awb en zijn de brieven van de stichting niet aan te merken als besluiten als bedoeld in artikel 1:3, eerste lid, van de Awb. Of de stichting ook overigens als een bestuursorgaan in evenbedoelde zin is aan te merken, behoeft onder deze omstandigheden geen bespreking. De rechtbank heeft zich derhalve reeds hierom terecht onbevoegd verklaard.


Zaaknummer: 200507682/1

Publicatie datum:
 woensdag 3 mei 2006
 
Tegen:
 Stichting De Thuiskopie
 
Proceduresoort:
 Hoger beroep
 
Rechtsgebied:
 Kamer 3 - Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
 


--------------------------------------------------------------------------------

200507682/1.
Datum uitspraak: 3 mei 2006

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op het hoger beroep van:

[appellant], wonend te [woonplaats], [land],

tegen de uitspraak in zaak no. AWB 05/206 van de rechtbank Haarlem van 26 juli 2005 in het geding tussen:

appellant

en

de stichting "Stichting De Thuiskopie".

1. Procesverloop

Bij brief van 29 september 2004 heeft de stichting "Stichting De Thuiskopie" (hierna: de stichting) appellant bericht dat hij in strijd met de Auteurswet en de door hem ondertekende onthoudingsverklaring heeft gehandeld en heeft de stichting uit hoofde van deze onthoudingsverklaring een boete van € 795.420,00 gevorderd.

Bij brief van 9 december 2004 heeft de stichting op het daartegen door appellant gemaakte bezwaar, voor zover hier van belang, geantwoord dat zij geen bestuursorgaan is.

Bij uitspraak van 26 juli 2005, verzonden op 28 juli 2005, heeft de rechtbank Haarlem (hierna: de rechtbank) zich onbevoegd verklaard van het daartegen ingestelde beroep kennis te nemen. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak heeft appellant bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 30 augustus 2005, hoger beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht.

Bij brief van 11 oktober 2005 heeft de stichting van antwoord gediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 31 januari 2006, waar appellant in persoon, bijgestaan door mr. B. Benard, advocaat te Den Haag, en F. van der Loos, juridisch adviseur te Den Haag, en de stichting, vertegenwoordigd door mr. D. Griffiths, advocaat te Amsterdam, en mr. R.M. Zimmermann en mr. S.J. Donker, werkzaam bij de stichting, zijn verschenen.

Ter zitting heeft de stichting met toestemming van appellant een nader stuk overgelegd.

2. Overwegingen

2.1. Ingevolge artikel 1:1, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) wordt onder bestuursorgaan verstaan:

a. een orgaan van een rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld, of

b. een ander persoon of college, met enig openbaar gezag bekleed.

Ingevolge artikel 1:3, eerste lid, van de Awb wordt onder een besluit verstaan een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke handeling.

2.2. Ingevolge artikel 16c, eerste lid, van de Auteurswet (hierna: de Aw) wordt als inbreuk op het auteursrecht op een werk van letterkunde, wetenschap of kunst niet beschouwd het reproduceren van het werk of een gedeelte ervan, mits het reproduceren geschiedt zonder direct of indirect commercieel oogmerk en uitsluitend dient tot eigen oefening, studie of gebruik van de natuurlijke persoon die de reproductie vervaardigt.

Ingevolge artikel 16c, tweede lid, van de Aw is voor het reproduceren, bedoeld in het eerste lid, de fabrikant of de importeur van een voorwerp dat bestemd is om een werk ten gehore te brengen, te vertonen of weer te geven ten behoeve van de maker of diens rechtverkrijgenden een billijke vergoeding verschuldigd.

Ingevolge artikel 16d van de Aw dient de betaling van de in artikel 16c bedoelde vergoeding te geschieden aan een door de minister van Justitie aan te wijzen, naar zijn oordeel representatieve rechtspersoon, die belast is met de inning en de verdeling van deze vergoeding overeenkomstig een reglement, dat is opgesteld door deze rechtspersoon, en dat is goedgekeurd door het College van Toezicht, bedoeld in de Wet toezicht collectieve beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten.

2.3. De Stichting De Thuiskopie is de rechtspersoon die is belast met de inning en verdeling van de thuiskopievergoedingen op blanco dragers, die fabrikanten en importeurs zijn verschuldigd op grond van artikel 16c van de Aw. De stichting is daartoe door de minister van Justitie op grond van artikel 16d van de Aw aangewezen bij besluit van 20 februari 1991 (Stcrt. 1991, 42).

2.4. Niet in geschil is dat de stichting geen bestuursorgaan is als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid, onder a, van de Awb, nu zij niet krachtens publiekrecht is ingesteld.

2.5. Appellant betoogt dat de rechtbank zich ten onrechte onbevoegd heeft verklaard, omdat zij heeft miskend dat de stichting een bestuursorgaan is als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid, onder b, van de Awb. Appellant voert daartoe aan dat de stichting een wettelijke plicht vervult doordat zij ingevolge artikel 16d van de Aw is belast met de inning en verdeling van de thuiskopievergoedingen en daartoe door de minister is aangewezen, terwijl zij tevens aan overheidstoezicht is onderworpen. Bovendien beschikt de stichting volgens appellant ingevolge de Auteurswet over publiekrechtelijke bevoegdheden verband houdende met een verplichte informatieverstrekking aan de stichting en is de geheimhoudingsplicht vervat in artikel 2:5, tweede lid, van de Awb op de stichting van toepassing. Aldus is de stichting volgens appellant betrokken bij en belast met de uitvoering van de publiekrechtelijke taak van de minister om te zorgen voor een effectief stelstel ter waarborging van de rechten van auteursrechthebbenden middels een goed en evenwichtig systeem van heffingen en inning van de verschuldigde vergoedingen, mede gelet op de verplichtingen die de Nederlandse overheid daartoe heeft op grond van internationale regelgeving, zoals het TRIPS Verdrag en Europese Richtlijn 2001/29/EG. Voorts voert appellant aan dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat de stichting vooral een faciliterende en ondersteunende rol heeft, hetgeen volgens hem niet blijkt uit de Auteurswet. Ook wanneer het tegendeel zou gelden, sluit dat volgens appellant niet uit dat aan de stichting een overheidstaak is opgedragen en haar daarvoor publiekrechtelijke bevoegdheden zijn toegekend.

2.6. Dit betoog slaagt niet. Beslissend voor de vraag of de stichting in het onderhavige geval met enig openbaar gezag is bekleed als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid, onder b, van de Awb, is of het opleggen van een boete, zoals vervat in de brief van 29 september 2004, de uitvoering van een haar opgedragen overheidstaak betreft, en haar de daarvoor benodigde publiekrechtelijke bevoegdheden zijn toegekend.

De Afdeling is van oordeel dat de boete die appellant blijkens de brief van 29 september 2004 is verschuldigd, voortvloeit uit het niet naleven van de onthoudingsverklaring die hij op 12 juni 2004 heeft getekend. Bij deze onthoudingsverklaring heeft appellant verklaard:

- aan de stichting volledig en correct opgave te zullen doen van het aantal geïmporteerde en/of gefabriceerde en/of op de markt gebrachte blanco dragers;

- de wettelijk verschuldigde thuiskopievergoeding volledig en tijdig aan de stichting te zullen voldoen;

- elke vorm van import en/of fabricage en/of verkoop van blanco dragers, waarover niet de wettelijk verschuldigde thuiskopievergoeding is voldaan, te staken en gestaakt te houden;

zulks onder verbeurte van een direct opeisbare boete van € 10,00 voor iedere blanco drager die geheel of gedeeltelijk in strijd met deze verklaring niet tijdig wordt opgegeven en/of waarover geen thuiskopievergoeding wordt voldaan dan wel wordt geïmporteerd en/of gefabriceerd en/of op de markt gebracht, onverminderd het recht van de stichting op volledige schadevergoeding.

Deze verklaring is privaatrechtelijk van aard, gelijk de rechtbank terecht heeft overwogen. Nu de boete is opgelegd in het kader van een tussen appellant en de stichting bestaande privaatrechtelijke rechtsverhouding, is de stichting in ieder geval ter zake van het opleggen van deze boete niet aan te merken als een bestuursorgaan als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid, onder b, van de Awb en zijn de brieven van de stichting van 29 september 2004 en 9 december 2004 niet aan te merken als besluiten als bedoeld in artikel 1:3, eerste lid, van de Awb. De rechtbank is tot dezelfde conclusie gekomen. Of de stichting ook overigens als een bestuursorgaan in evenbedoelde zin is aan te merken, behoeft onder deze omstandigheden geen bespreking. De rechtbank heeft zich derhalve reeds hierom terecht onbevoegd verklaard.

2.7. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.

2.8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

3. Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State

Recht doende in naam der Koningin:

bevestigt de aangevallen uitspraak.

Aldus vastgesteld door mr. J.E.M. Polak, Voorzitter, en mr. D.A.C. Slump en mr. G.J. van Muijen, Leden, in tegenwoordigheid van mr. L. Groenendijk, ambtenaar van Staat.

w.g. Polak w.g. Groenendijk
Voorzitter ambtenaar van Staat

Uitgesproken in het openbaar op 3 mei 2006

164-477.

IEF 2054

Een Rus in de bibliotheek (4)

Boekblad.nl bericht nader over de Russische Bibliotheken (eerder berichten hier). Enkele citaten: “Professor Spoor eiste voor uitgeverij Van Oorschot een schadevergoeding van 40 duizend euro wegens omzetschade en reputatieschade. De verkoop van de Russische Bibliotheek van Van Oorschot, sinds jaar en dag gemiddeld 450 exemplaren per maand, zou in april 2006 gedaald zijn naar 180 exemplaren.

De Russische Bibliotheek zou op jaarbasis een omzet van 220 duizend euro betekenen. De reputatieschade zou betekenen dat de kopers denken dat ze een 'echte' Russische bibliotheek gekocht hebben en ernstig teleurgesteld zijn vanwege de oude vertalingen. De eis voor schadevergoeding, die in de dagvaarding 20 duizend euro bedroeg, verhoogde Spoor ter plekke naar het dubbele. De rechter accepteerde dat.”

”Hans Bousie betoogde namens FMG dat de Russische Bibliotheek geen merk is en kan zijn. Volgens Bousie is de beslissing van het Benelux Merken Bureau een fout, omdat de naam Russische Bibliotheek nooit als merk gebruikt is en bijna nooit op de omslag van de boeken heeft gestaan. Pas het afgelopen jaar heeft Van Oorschot daar een gewoonte van gemaakt. (…) Volgens Bousie kan er bij het publiek ook geen verwarring ontstaan, omdat Kruidvat een heel ander publiek trekt dan de boekhandel (en er) bijna geen boekhandel die op voorraad heeft.”

“Mr. Marga Verwoerd betoogde voor Kruidvat dat het woord bibliotheek geen merknaam is, maar een beschrijvend woord. Het monopolie dat Van Oorschot 50 jaar lang op de naam heeft gehad, maakt het nog geen merk. (..) De uitgeverij mag zich volgens haar juist gelukkig prijzen dat zij heel lang geen concurrentie heeft gehad.”

Bousie vatte de rechtszaak Van Oorschot tegen FMG/Kruidvat samen als een strijd tussen verschillende standen. Volgens Verwoerd ging het om de pijn van concurrentie voor een bedrijf dat heel lang geen concurrentie had gehad. Spoor wierp tegen dat het ging om de wereld van het snelle geld tegenover die van de liefde voor het boek.

De rechter was, mr. A.J. Beukenhorst, doet uitspraak op 18 mei om 15 uur.

IEF 2053

Niet uit de handel

Vers op Rechtspraak.nl: Boek 'Endstra-tapes' niet uit de handel. De voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam heeft bij vonnis van 11 mei 2006 bepaald dat het boek "De Endstra-tapes" niet uit de handel behoeft te worden genomen. In het vonnis wordt het volgende overwogen.

Anders dan de erven Endstra hebben betoogd rust op de gesprekken, die Endsta heeft gevoerd met de CIE geen auteursrecht, omdat niet aannemelijk is geworden dat Endstra ervoor heeft gekozen zijn verhaal in een bepaalde creatieve vorm te doen. Endstra heeft zijn verhaal gedaan om heimelijk informatie te verschaffen aan de politie met als doel dat tegen zijn gestelde afperser W.H. zou worden opgetreden.

De gesprekken die Endstra met de rechercheurs van de C.I.E. heeft gevoerd zijn aan te merken als zakelijke informatieoverdracht, waarbij Endstra weliswaar op eigen wijze heeft gesproken in een soort vraag- en antwoordmodel, hij heeft hierbij echter voor de vorm van het gesprek geen creatieve keuzes gemaakt. In de wijze waarop Endstra zijn verhaal heeft verteld komt immers niet tot uiting dat hij bewust een geestelijke creatie wilde scheppen door zijn verhaal een bepaalde vorm te geven. Er kan dan ook niet vanuit worden gegaan dat Endstra er bewust voor heeft gekozen zijn verhaal op deze manier, in deze vorm en in deze specifieke omgeving te doen. Niet aannemelijk is geworden, dat het feit dat de gesprekken ter bescherming van Endstra voornamelijk op de achterbank van een auto van de C.I.E. zijn gevoerd, van invloed is geweest op de wijze waarop Endstra zijn verhaal heeft verteld.

Het voorgaande leidt tot de conclusie dat op de zogenaamde ‘achterbankgesprekken’ geen auteursrecht rust. Dat betekent dat met de uitwerking van de gesprekken in het PV en de publicatie hiervan in “De Endstra-tapes” geen auteursrecht van Endstra en daarmee van de zonen is geschonden.

Het algemeen belang weegt in deze zaak zwaarder dan het persoonlijk belang van de erfgenamen van Endstra, nu de gesprekken die Endstra heeft gevoerd en de samenhang daarmee met de strafzaak tegen W.H. in het centrum van de maatschappelijk belangstelling staan en die gesprekken voorts inzicht geven in de wijze waarop de CIE met Enstra is omgegaan.

Lees hier meer.