Auteursrecht  

IEF 15288

CvTA Toezicht op Collectief Beheer Auteurs- en naburige rechten 2014

Uit de samenvatting: Tweede toezichtjaar nieuwe Wet toezicht De gewijzigde Wet toezicht ging per 1 juli 2013 in. Derhalve is 2014 het tweede (en eerste volledige) jaar waarin het College toezicht heeft gehouden op basis van deze nieuwe wet op de sector van het collectief beheer van auteurs- en naburige rechten. Evenals in 2013 stonden in dit toezichtjaar totaal 17 collectieve beheersorganisaties (CBO’s) onder toezicht. In juli 2014 heeft het CvTA de Minister van Veiligheid en Justitie (VenJ) geadviseerd ook de collectieve beheersorganisatie voor de inning en verdeling van auteursrechtelijke gelden betreffende de vertoning van filmwerken van de onafhankelijke producenten, StOPnl, onder het toezicht te plaatsen. StOPnl int sinds eind 2012 namens de onafhankelijke filmproducenten gelden bij kabelmaatschappijen (o.a. Ziggo, UPC, KPN) en heeft daarmee de rol van de CBO SEKAM (Stichting tot Exploitatie van Kabeltelevisierechten op Audiovisueel Materiaal) overgenomen. Ondanks bezwaren van StOPnl, zo zou het onder meer niet gaan om de inning van auteursrechtgelden, heeft de Minister van VenJ op 10 november 2014 StOPnl als CBO onder toezicht aangewezen (Staatsblad 2014, nr. 435). Hiertegen is StOPnl nog in 2014 in bezwaar gegaan. Inmiddels is er uitspraak gedaan. Per 1 januari 2015 staat StOPnl onder het toezicht van het College.

Ontwikkelingen in en rond het collectief beheer Ook in 2014 stond de sector van het collectief beheer van auteurs- en naburige rechten onder druk van verschillende economische, maatschappelijke en technologische ontwikkelingen. Een aantal belangrijke ontwikkelingen voor de context waarin de sector functioneerde was in 2014:

A. Toenemende online verspreiding van muziek, film en literatuur. Met de veranderende markt dienen de CBO’s hun organisaties aan te passen aan de ontwikkelingen van bijvoorbeeld Video-on-demand (o.a. Uitzending gemist, Netflix) en streamingdiensten, zoals Spotify en Itunes. Voor onder andere Buma Stemra betekende dit dat zij in toenemende mate heeft ingespeeld op de gefragmentariseerde en complexe Europese markt. Op de nieuwe Europese regelgeving die in 2014 is vastgesteld (kort- weg: de Richtlijn Collectief Beheer) en naar verwachting begin 2016 vertaald zal worden naar nationale regelgeving voor de zogeheten multi-territoriale licentieverlening in de online markt zullen de CBO’s moeten inspelen. Buma Stemra doet dit onder andere door samen te werken met Europese partners in samenwerkingsinitiatieven zoals ICE (International Copyright Enterprise), waarbij een gezamenlijke (internationale) database wordt opgezet voor een efficiënter rechtenbeheer om daarmee beter de internationale concurrentie te kunnen aangaan.

B. Flexibel Rechtenbeheer: Een tweede belangrijk element uit de in 2014 door de EU vastgestelde Richtlijn collectief beheer betreft het verankeren van vrijheden van rechthebbenden om hun rechten of categorieën van rechten bij een CBO onder te brengen of zelf te beheren. Naar aanleiding van een interventie door de ACM (Autoriteit Consument en Markt) in 2014 en in aanloop naar de implementatie van de EU Richtlijn begin 2016 maakt Buma Stemra het voor auteurs vanaf 1 januari 2015 mogelijk om vijf categorieën rechten (Podia/Events, RTV & Simulcasting, Achtergrondmuziek, Mechanisch en Online) uit te sluiten van het collectieve beheer. De auteur kan dus in de praktijk kiezen om voor één bepaald werk bijvoorbeeld de radio- en tv-rechten door Buma Stemra te laten beheren en de online rechten zelf te innen.

C. Schikkingen Staat Vergoedingen Thuiskopie: Eind 2014 hebben de Staat en Stichting de Thuiskopie hun geschil over de hoogte van de thuiskopieheffing over de periode 2007-2012 beëindigd. De Staat betaalde de Stichting de Thuiskopie een schadevergoeding van € 33,5 mln. over deze periode ter compensatie voor het onterecht ‘bevriezen’ van de thuiskopieregeling voor mp3-spelers (o.a. smartphones en tablets) en harddiskrecorders. Deze werden in de regeling 2007-2012 uitgesloten van een vergoeding. In de nieuwe regeling, die per 1 januari 2013 van kracht is geworden, worden naast de al langer bestaande vergoedingen voor ongebruikte cd’s en dvd’s, wel vergoedingen voor bijvoorbeeld computers, smartphones en tablets geïnd. Eén en ander volgde op een aantal juridische procedures tegen de Staat. Niet alleen Stichting de Thuiskopie startte in 2009 een juridische procedure tegen de Staat, maar ook Norma (de CBO voor de naburige rechten van uitvoerend kunstenaars, acteurs en musici) startte afzonderlijk een dergelijke procedure tegen de Staat. Met Norma schikte de Staat voor een bedrag van € 10 mln. over de periode 2007- 2012. De schikking heeft het incassovolume van Stichting de Thuiskopie in 2014 (€ 69 mln.) aanzienlijk doen toenemen ten opzichte van 2013 (€ 31 mln.). Een gedeelte van deze incasso is eind 2014 ook direct uitgekeerd, zodat de incasso in 2014 bij de CBO’s die gelden ontvangen van Stichting de Thuiskopie ook aanzienlijk toenam. Van de schadevergoeding van € 33,5 mln. is € 15 mln. uitgekeerd onder rechthebbenden via verdelende CBO’s. Een bedrag van € 18,5 mln. van deze schadevergoeding is in 2014 nog niet verdeeld. Stichting de Thuiskopie heeft in 2014 overigens gelden gereserveerd voor mogelijke claims voortkomend uit andere juridische procedures en kon nog geen gelden uitkeren afkomstig uit de incasso van de nieuwe regeling (per 1 januari 2013) omdat een nieuwe verdeelsleutel hiervoor nog niet is vastgesteld.

D. Andere juridische procedures rond Stichting Thuiskopie en de thuiskopieregeling: Naast een geschil tussen de CBO’s en de Staat over de thuiskopieregeling, lopen er al enkele jaren verschillende juridische procedures tussen de betalingsplichtigen (de industrie van cd’s/dvd’s en mp3-spelers) en Stichting de Thuiskopie. De industrie is van oordeel dat zij al jaren teveel betaalt voor de thuiskopieheffing en is van mening dat niet betaald behoeft te worden voor het maken van kopieën uit illegale bron, waardoor feitelijk een correctie zou moeten plaatsvinden op de hoogte van de heffing. Verder is zij van mening dat alleen betaald behoeft te worden voor privégebruik, niet voor het maken van kopieën voor zakelijk gebruik, hetgeen eveneens zou moeten leiden tot een minder hoge heffing. In april 2014 heeft het EU Hof uitspraak gedaan dat de thuiskopieheffing niet bedoeld kan zijn voor kopiëren uit illegale bron. Dit heeft onder andere tot gevolg gehad dat in de nieuwe Thuiskopieregeling, die vanaf 1 januari 2015 van kracht is, hiermee rekening wordt gehouden. Verder hebben de juridische procedures tot gevolg dat Stichting de Thuiskopie reserves uit de incasso aanhoudt voor eventuele claims van de industrie voor heffingen in het verleden. Overigens hebben sommige producenten en importeurs van ‘geluid- en beelddragers’ in het verleden maar een gedeelte van de heffing betaald. Dit is voor Stichting de Thuiskopie aanleiding geweest jegens hen een juridische procedure te starten. Al met al kan deze onzekere situatie rond Stichting de Thuiskopie, vooral als gevolg van de vele juridische procedures, niet te lang blijven bestaan, omdat rechthebbenden ervan uit moeten kunnen gaan dat Stichting de Thuiskopie onbelemmerd zijn werk moet kunnen doen.

E. Kabelgelden: In 2014 werd voortgang gemaakt met de voorbereiding van een nieuwe ‘auteurscontractenwet’. Deze wet maakt het mogelijk dat de makers van film- werken (scenarioschrijvers, regisseurs en acteurs) rechtstreeks recht hebben op een billijke vergoeding van exploitanten (o.a. kabelaars UPC, Ziggo, KPN), naast ‘het vermoeden’ van overdracht van dergelijke rechten naar de filmproducent. Deze wet beoogt een eind te maken aan de situatie zoals die eind 2012 is ontstaan als gevolg van een rechterlijke uitspraak. Als gevolg van deze uitspraak staakten de kabelaars hun vergoedingen aan de regisseurs en scenarioschrijvers (vertegenwoordigd door respectievelijk Vevam en Lira). Hierop startten Vevam, Norma en Lira juridische procedures, naast de komst van de nieuwe auteurscontractenwet. De nieuwe auteurscontractenwet is eerst in februari 2015 door de Tweede Kamer vastgesteld en heeft kracht vanaf 1 juli 2015, zodat deze nog geen betekenis had voor de incasso in 2014. Lira, Vevam en Norma zullen zo mogelijk via juridische procedures of via onderhandeling trachten de gemiste incasso over 2013 en 2014 alsnog te realiseren. Het CvTA zal hierover zo mogelijk in het jaarrapport 2015 verslag doen.

F. Reprorechtgelden: In 2014 heeft Stichting Reprorecht uitvoering gegeven aan een nieuwe regeling voor vergoedingen voor fotokopiëren (bestaand) en digitaal kopiëren (nieuw) die per 1 januari 2013 van kracht werd. Hiertoe werd in 2013 overeenstemming bereikt met VNO-NCW en MKB-Nederland. Gelet op het feit dat Stichting Reprorecht bij het bedrijfsleven éénmaal per twee jaar incasseert en de incasso over de periode 2013/2014 in 2013 vertraging opliep, is deze incasso in 2014 uitgevoerd. Dit heeft niet alleen tot een forse stijging van de incasso van Reprorecht geleid (€ 21 mln. in 2014 ten opzichte van € 12 mln. in 2013), maar ook bij CBO’s die gelden ontvangen van Stichting Reprorecht, zoals Lira (schrijvers) en Pictoright (beeldmakers).

G. Buma/Stemra: Het aandeel van de incasso van Buma/ Stemra in het geheel van incasso van het collectief beheer van auteurs- en naburige rechten is ook in 2014 fors. Het aandeel van Buma/Stemra in de totale incasso van de 17 collectieve beheersorganisaties (circa € 421 mln. in 2013) bedraagt ruim € 190 mln.; ruim 45%. De incasso van Buma (openbaarmakingsrechten) stijgt al enige jaren als gevolg van toenemende inkomsten uit radio en tv en online (streamingdiensten zoals Spotify en Netflix). De totale incasso van Buma bedraagt circa € 158 mln. in 2014. Hoewel de incasso van Stemra (reproductierechten) gestaag daalt als gevolg van een verschuiving in het gebruik van traditionele dragers (cd en dvd) naar digitale producten en een verschuiving binnen de digitale producten van downloaden naar streaming, is de incasso van Stemra licht gestegen (€ 32 mln. in 2014 t.o.v. € 28 mln. in 2013). Dit is een gevolg van het ‘Thuiskopie-effect’. Al met al staat het businessmodel van Stemra al enige jaren onder druk. Eerder aangelegde reserves raken op. Het CvTA volgt met belangstelling de koers die het bestuur van Buma/Stemra uitzet voor de toekomst van Stemra. Tegen deze achtergrond heeft het CvTA het functioneren van de 17 CBO’s voor het tweede jaar integraal getoetst ten opzichte van de normen waaraan deze organisaties dienen te voldoen. Hierdoor is een vergelijking tussen de CBO’s onderling, maar ook ten opzichte van het voorafgaande jaar (2013) mogelijk. Net als in 2013 deden zich vele veranderingen in en rond de sector voor. Met name de ontwikkelingen rondom de Stichting de Thuiskopie en de kabelgelden (die in 2015 in wetgeving resulteerde) hebben een positieve invloed op de sector gehad en heeft een aantal CBO’s (Vevam, Lira, Norma) die in 2013 nog zwaar onder druk stonden ‘lucht gegeven’. In 2014 voldoen veel CBO’s al in grote mate aan de vereisten van de in 2013 ingevoerde wet, maar aanpassingen blijven noodzakelijk ook ten aanzien van de beheerskosten. Niet alleen om in te spelen op nieuwe ontwikkelingen en uitdagingen in de markt voor het collectief beheer van auteurs- en naburige rechten, maar ook om ‘klaar te staan’ voor de nieuwe eisen als gevolg van de EU-Richtlijn collectief beheer die in 2016 zal worden geïmplementeerd. Het CvTA dankt de CBO’s en brancheorganisatie VOI©E voor de inspanningen die zij in 2014 en na afloop van dat boekjaar in 2015 hebben geleverd om voor de 2e maal een ‘Staat van de sector van het collectief beheer’ te kunnen presenteren. Hieronder zijn de hoofdlijnen van het toezicht op deze organisaties in 2014 weergegeven.

IEF 15286

VvA ledenvergadering 2015

VvA Ledenvergadering, vrijdag 30 oktober 2015, Tolhuistuin Amsterdam, Uitnodiging
Via deze vooraankondiging nodig ik u alvast uit voor de ledenvergadering. Het thema van de vergadering is 'De wens van de consument: een alternatief vergoedingsmodel voor digitale content?'
Waneer: op vrijdag 30 oktober 2015 om 13.30 uur.
Waar:
in de Tolhuistuin, IJzaal, IJpromenade 2 te Amsterdam.
Programma:
Tijdens het eerste deel van de middag zullen de resultaten van een door het IViR gehouden empirisch onderzoek worden gepresenteerd. In het tweede deel volgt een paneldiscussie over de conclusies die de IViR-onderzoekers daaruit trekken. Levert een alternatief vergoedingsmodel de consumenten, makers en exploitanten meer op? Wat zijn de (on)mogelijkheden voor alternatieve modellen in het bestaande auteursrecht? Binnenkort ontvangt u de definitieve uitnodiging met het gedetailleerde programma.
De link naar de vooraankondiging vindt u hier.

 

 

 

IEF 15285

Filmlobby: overheid moet meer doen tegen illegaal downloaden

Auteursrecht. De overheid heeft de afgelopen tien jaar te weinig gedaan om illegaal downloaden te ontmoedigen. Dat stelt SEKAM, de auteursrechtorganisatie van de filmindustrie. Daarom stelt de organisatie de overheid aansprakelijk voor de geleden schade, meldde het FD eerder vanmorgen. Of de organisatie ook echt geld wil zien van de overheid, hangt af van de maatregelen die nu worden genomen, zegt advocaat Bas Le Poole van SEKAM. "De overheid doet ook nu nog te weinig tegen illegaal downloaden." Mocht de organisatie zijn schadeclaim doorzetten, dan kan die hoog oplopen. Onderzoek uit 2014 dat in opdracht van de filmindustrie werd uitgevoerd suggereerde dat de filmindustrie per jaar 78 miljoen euro aan inkomsten misloopt door illegaal downloaden.

Geen consumenten aanpakken
Eén ding is zeker: het is niet het doel van SEKAM om individuele downloaders aan te pakken, stelt Le Poole. "Dat staat niet op de agenda." Volgens Le Poole is het ook praktisch onmogelijk om downloaders aan te pakken. Wel moet er volgens de organisatie betere voorlichting komen, moeten aanbieders van illegale aanbieders van content worden aangepakt en moet legaal aanbod worden gepromoot, denkt de organisatie.

Downloadverbod
Sinds april 2014 is het illegaal in Nederland om te downloaden uit illegale bron, dus zonder toestemming van de auteursrechthebbende. Tot dan toe viel illegaal downloaden onder de uitzondering voor het maken van een thuiskopie, maar volgens het Europese Hof van Justitie was dat onterecht. Er is sinds de invoering van het downloadverbod nog niemand gepakt voor overtreding ervan. Dat komt deels omdat overtreding van het verbod niet strafrechtelijk wordt aangepakt. Wel zouden auteursrechteigenaren zelf downloaders kunnen aanpakken, maar dat is vooralsnog niet gebeurd. Een Duits pornobedrijf deed een poging, maar die liep spaak.

Lees het artikel hier.

Op andere blogs:
Nu.nl

IEF 15282

Prime Sportsgear moet slogans verwijderen van website

Rechtbank Den Haag 23 september 2015, IEF 15283 (Eiser tegen Prime Sportsgear)
Auteursrecht. Tussen eiser en Prime bestond een overeenkomst tot het bouwen van een website, die door Prime is opgezegd. In kort geding is geoordeeld dat eiser de website offline moest halen en de data niet zelf mocht gebruiken. Eiser vordert nu wettelijke rente, hostings- en indexeringskosten en verzet op het gebruik van de slogans en foto's waarop het auteursrecht bij eiser zou rusten. De rechtbank oordeelt dat rente verschuldigd is. De gewerkte uren van eiser zijn per kwartaal gefactureerd en daar vallen de jaarlijkse hostingskosten niet onder. De indexeringskosten zijn wel verschuldigd. Auteursrechtelijke bescherming op de foto's ontbreekt omdat er geen sprake is van creatieve maar functioneel en technische keuze's. Eiser is wel auteursrechthebbende van de slogans en kan zich ook tegen het gebruik verzetten. Prime moet wettelijke rente betalen en de slogans verwijderen.

4.9 Vaststaat dat [eiser] zijn gewerkte uren van meet af aan per kwartaal factureerde en de hoogte van deze facturen met het aantal uur per kwartaal varieerde. Het in de Overeenkomst genoemde jaarlijkse bedrag voor hostingkosten betreft een andersoortige en in beginsel vaste vergoeding, die aanvankelijk jaarlijks en in ieder geval nooit per kwartaal werd gefactureerd. Naar het oordeel van de rechtbank brengt een redelijke uitleg daarom mee dat de nieuw overeengekomen vaste kwartaalbedragen slechts dienden ter vervanging van de eerdergenoemde variabele kwartaalbedragen voor werkzaamheden van [eiser] en niet tevens van het vaste bedrag van € 350,- aan hostingkosten.

4.10. Met betrekking tot de indexering komt de rechtbank tot een ander oordeel. De in de Overeenkomst genoemde indexverhoging van (jaarlijks) 5% is gekoppeld aan de in die Overeenkomst genoemde vaste bedragen. Het in de Overeenkomst genoemde vaste uurtarief
van € 25,- voor werkzaamheden van [eiser] hebben partijen per 2010 losgelaten. In plaats daarvan is - ongeacht de hoeveelheid gewerkte uren - een gemaximeerd (kwartaal)budget vastgesteld, dat voor 2011 ten opzichte van 2010 bovendien is verlaagd. De indexeringsregeling uit de Overeenkomst verdraagt zich daarmee niet. Gezien het vorenstaande brengt een redelijke uitleg van de nieuwe afspraken mee dat de indexering niet van toepassing is op de kwartaalbedragen voor ná 1 januari 2010 verrichte werkzaamheden.

4.24. (...)De rechtbank is wel met Prime van oordeel dat geen sprake is van zodanig creatieve keuzes dat de foto’s als auteursrechtelijk werk moeten worden beschouwd. Gezien de foto’s en gegeven het gebruiksdoel gaat het veeleer om functioneel en technisch bepaalde keuzes en niet om vrije, creatieve keuzes waarmee [eiser] zijn werk een persoonlijke noot heeft weten te geven. (...)

4.32. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat [eiser] zich als auteursrechthebbende kan verzetten het gebruik van Prime op haar website van de uitingen “Voor mij is er alleen Grays”; “Grays is mijn keuze”; “Ik stop ze allemaal met Grays” en “Mijn Grays passeer je echt niet”. Het gevorderde verbod komt daarom op na te melden wijze voor toewijzing in aanmerking.

 

IEF 15281

Journalist, doe het: sue them!

Door Anthon Keuchenius, Freelance journalist. Een half jaar geleden berichtte ik hier [Auteursrechtdebat] in een columnpje over de diefstal van 235 letters van mij door Distrifood, nota bene een betaalsite van Reed/Elsevier; ze hadden een artikeltje gejat, op klaarlichte dag, inclusief een tikfout. De bescheiden factuur die ik hun daarop toezond -gemotiveerd met de gekopieerde tikfout- betaalden ze niet. Ook op de herinnering hoorde ik niets. Daarna zond ik hun in al mijn onnozelheid nog een kopie van de boze column toe, in de hoop op berouw. Hadden ze er met €80 van af geweest. Weer niets.

Acht IE-advocaten reageerden wel op de oproep verstopt in de column, hulde. Minder hulde voor mijn beroepsvereniging Lira, die -dacht ik- pal zou staan voor hun raison d’être: het auteursrecht. Mis gedacht. Omdat de kosten de baten wel eens zouden kunnen overstijgen durfden ze het opnieuw niet aan.

De koene IE-advocaat die ik uitkoos -Margriet Koedooder, what's in a name- durfde Reed/Elsevier wel een strenge brief te schrijven. En ontving daarop per kerende elektronische post bericht van de bedrijfsjurist, die zich uitputte in excuses. De factuur had allang betaald geweest, zou die niet zijn zoekgeraakt in de administratie. Jokkebrokken.

Daarop volgde nog een halfhartige, en toch weer deels geslaagde poging het bedrag op de gemotiveerd verhoogde factuur te laten zakken, daar het gat tussen €80 en €750 zo groot was. Reed bood €500, we gingen akkoord met €600, zodat de kosten van mijn onbaatzuchtige advocaat -tussen twee haakjes met een uurtarief waar een journalist dagen voor werkt- nog bijna gedekt zijn.

De overwinning smaakt zoetzuur. Zoet omdat we als een David -niet met de katapult maar met de pen- reus Reed/Elsevier eerst op het schavot en toen nog op de knieën dwongen. Maar ook zuur, omdat het akkefietje uren, zoniet dagen gekost heeft en een schamele €160 opbracht. Anderzijds, je hoeft niet alles te kwantificeren, in geld.

Want misschien is het een illusie, maar ik heb toch het idee dat ze nu bij Reed iets beduchter zijn voor dat schavot en de aan diefstal verbonden kosten. Daarom is de boodschap aan de collega’s; go for it, sue them. Zolang je kruimeldiefstalletjes onbestraft laat, blijven de dieven toeslaan. Als kinderhandjes in de koektrommel.

Anthon Keuchenius

IEF 15280

Onrechtmatig met mede-auteursrecht op add-on software wapperen

Hof Den Haag 22 september 2015, IEF 15280; ECLI:NL:GHDHA:2015:2592 (SDC tegen Femto)
Auteursrecht op software. Wapperverbod anders dan de rechtbank [IEF 13683]. SDC geeft technisch ontwerp en advies voor werktuig-, machine- en apparatenbouw en heeft een add-on software genaamd SDC Verifier. Het programmeren is deels feitelijk uitbesteed aan Femto in Oekraïne. Femto laat brieven uitgaan via naar wederverkopers in Japan, Oostenrijk, de VS en Oekraïne waarin IE-rechten op de software wordt geclaimd. Er wordt aangeknoopt bij het recht van het land van oorsprong, de lex originis: Nederlands recht, nu sprake is van een ontwerp van en leiding en toezicht door een Nederlander, aldus SDC. Het wapperen is onrechtmatig, en zijn geen opinies of louter informatief en moet worden gerectificeerd.

24. Voor het geval dat zou moeten worden aangenomen dat sprake is van gemeenschappelijk auteursrecht van SDC en (onder meer) Femto Ltd heeft SDC gesteld dat Femto Ltd onrechtmatig heeft gehandeld, omdat zij als medegerechtigde niet bevoegd was eenzijdig de onderhavige stappen te ondernemen tot handhaving van de auteursrechten en zij, SDC, bovendien als medegerechtigde gerechtigd was de software te gebruiken en te exploiteren nu Femto Ltd als medegerechtigde verplicht was SDC toestemming te geven voor gebruik en exploitatie van de software en omdat dat voortvloeit uit de relatie tussen partijen.

34. Nu voormelde omstandigheden meebrachten dat Femto SDC (op wier, al dan niet (pre)contractuele, relatie hetzij Oekraïens, hetzij Nederlands recht van toepassing is) niet mocht weerhouden, bemoeilijken en/of verbieden de software te exploiteren, is naar het voorlopig oordeel van het hof het wapperen door Femto Ltd in alle betrokken landen, naar het op de gestelde onrechtmatige gedragingen van toepassing zijnde Nederlandse recht, onrechtmatig. Gelet op voormelde omstandigheden wist [geïntimeerde 3] c.s ook dat zij SDC niet mocht weerhouden, bemoeilijken en/of verbieden om de software te exploiteren, althans moet zij dit redelijkerwijs hebben begrepen.

Het hof acht voorshands de stelling van Femto Ltd dat zij niet verwijtbaar heeft gehandeld omdat zij 1.) zich heeft laten adviseren door advocaten en 2.) omdat haar wapperbrieven geen sommatie, maar slechts informatie zouden bevatten, onjuist.
Ad 1.) In de opinies wordt niet, althans onvoldoende ingegaan op bovenomschreven relatie tussen partijen, terwijl overigens een (onjuiste) visie van een advocaat zijn cliënt niet disculpeert.
Ad 2.) Deze stelling acht het hof voorshands onjuist, gelet op de in rechtsoverweging 1.6. tot en met 1.8 geciteerde tekst van de wapperbrieven, waaruit de bedoeling blijkt de wederverkopers te waarschuwen dat hun leverancier inbreuk maakt, terwijl in de brief van Siemens nog is toegevoegd dat derden (wederverkopers en afnemers) ook inbreuk maken. Dat de offensieve brief aan de Oekraïense wederverkoper een sommatie bevat behoeft geen betoog.
Ook de omstandigheid dat [geïntimeerde 3] Siemens op 5 oktober 2012 informeerde dat nog zou worden uitgezocht “waar het intellectual property van SPD ligt” (prod. 19 […]), doet aan het bovenstaande niet af; door daarop een jaar later met de waarschuwing dat op de IE-rechten van Femto Ltd inbreuk wordt gemaakt, terug te komen, wordt juist de indruk gewekt dat het gaat om een serieuze waarschuwing.
IEF 15262

Dubbelinterview over implementatie van de Richtlijn Collectief Beheer in de Wet Toezicht

Erik Thijssen, Enerzijds/Anderzijds, Sena Performers Magazine 2015-3, p. 10-11.
Bijdrage ingezonden door Erwin Angad-Gaur, secretraris/directeur Ntb en voorzitter sectie Uitvoerend Kunstenaars Sena. Vlak voor de zomer ging het wetsvoorstel Implementatie Richtlijn Collectief Beheer naar de Tweede Kamer: een aanpassing van de Nederlandse toezichtregels op collectief beheersorganisaties (CBO’s) waaronder ook Sena. Het wetsvoorstel roept diverse vragen op: hoe ver mag de overheid gaan bij het stellen van regels voor rechtenorganisaties? Past de aanpak van Nederland wel bij de wensen van de Europese Commissie? We vroegen het PvdA-woordvoerder Astrid Oosenbrug en Sena-sectievoorzitter Peter Boertje.
Lees verder

IEF 15259

Inbreuk op auteursrechten Foto 'Inbreker'

Ktr. Rechtbank Overijssel 15 september 2015, IEF 15259 (Dijkstra tegen gedaagde)
Uitspraak ingezonden door Kitty van Boven, i-ee.. Auteursrecht. Dijkstra is auteursrechthebbende op de foto "Inbreker". Gedaagde is eigenaresse en beheerster van www.cmswebsitebouwen.nl en www.blokzijl.nl. Op beide websites is de Foto geplaatst zonder toestemming van Dijkstra. De kantonrechter oordeelt dat gedaagde de volledige proceskosten aan Dijkstra moet betalen vanwege inbreuk op auteursrechten. Het feit dat Dijkstra geen factuur heeft gestuurd, maar direct een advocaat heeft ingeschakeld en daardoor onnodig hoge kosten heeft gemaakt, doet daar niets aan af. Ook het gegeven dat er geen watermerk aanwezig was op de Foto en het daardoor leek dat het vrijelijk te gebruiken was, zorgt niet voor een andere uitkomst. Dijkstra vordert ook bekendmaking van de bron van de Foto. Gedaagde heeft hieraan voldaan door bij de conclusie van antwoord een document toe te voegen op welke manier de Foto gevonden is. De normale vergoeding die voor licenties en gebruik gevraagd wordt is toewijsbaar: 2x 270 euro = 540 euro.

1. Voor de beoordeling van het geschil kan van de volgende feiten worden uitgegaan. Dijkstra is de maker van de foto getiteld 'Inbreker', een geënsceneerde nachtopname van een persoon met een bivakmuts op, een koevoet in de hand, die staat bij een raam. Dijkstra is als maker tevens de auteursrechthebbende van dat werk. Gedaagde is eigenaresse en beheerster van de websites www.cmswebsitebouwen.nl en www.blokzijl.nl. Op beide websites is de Foto geplaatst zonder medeweten en zonder toestemming van Dijkstra.

3.4.2. (...) is van mening dat Dijkstra gewoon een factuur had moeten sturen. In plaats daarvan heeft Dijkstra onnodig juridische kosten gemaakt door direct een advocaat in te schakelen. Uit berichten op het internet is op te maken dat dit kenmerkend is voor de handelswijze van Dijkstra. Daar komt bij dat Dijkstra nalaat zijn werk op enige wijze te beschermen. Zo heeft Dijkstra niet verhinderd dat Google de Foto kon indexeren en is de Foto vanaf de website van Dijkstra te laden in een hoge resolutie, hetgeen ongebruikelijk is, terwijl in de Foto geen doordruk van een watermerk aanwezig is. Hierdoor ontstaat de indruk dat de Foto vrijelijk te gebruiken is. (...)

3.4.5. (...) Bij die stand van zaken en gelet op de uitkomst van de procedure, acht de kantonrechter het, anders dan de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam, billijk dat (...) veroordeeld wordt in de volledige proceskosten van Dijkstra, een bedrag aan nakosten daaronder begrepen.
IEF 15251

Vraag aan HvJ EU: wordt fiscale neutraliteit geschonden door uitsluiten verlaagde btw-tarief e-books

Prejudiciële vragen gesteld aan HvJ EU 7 juli 2015, IEF 15251, C-390/15 (Rzecznika Praw Obywatelskich PRO)
Verlaagd btw tarief e-books. Verzoeker (Poolse ombudsman) is een procedure gestart op 06-12-2013 omdat hij van mening is dat enkele artikelen van de btw-wet onverenigbaar zijn met de Poolse Gw. Het gaat om toepassing van het verlaagde btw-tarief op drukwerk, en uitgaven op gegevensdragers (cd’s, cassete enz) maar niet op elektronische publicaties waarvoor 23% wordt gerekend. Dit schendt de fiscale gelijkheid in de zin van de Gw. Verweerders (vertegenwoordigers van de wetgevende macht, en het OM) stellen dat het hier omzetting van RL 2006/112 betreft, zodat de Poolse wetgever dit als EULS niet anders kon regelen.

Zij stellen dat de bepalingen het beginsel van fiscale gelijkheid en sociale rechtvaardigheid niet schenden omdat het verschil objectief gerechtvaardigd is. Boeken en andere elektronische publicaties zijn geen goederen, maar diensten. De vorm is van belang, niet de inhoud. Minister van Financiën stelt nog dat het onderscheid voor de btw berust op de methode van productie en levering, en dat het onderscheid dan ook gerechtvaardigd is. Verzoeker wijst erop dat door het verschil in btw-tarief de economische situatie verslechtert van ondernemers die op de markt waren aanbieden die, wat het relevante wezenlijke kenmerk betreft (namelijk de intellectuele inhoud), identiek zijn. De consumenten betalen uiteindelijk de prijs.

De verwijzende Poolse rechter (Constitutioneel Hof) gaat na hoe de EUR wetgevingsprocedure voor Richtlijn 2009/47 (wijziging van punt 6 van bijlage III van Richtlijn 2006/112) heeft plaatsgevonden en hij vraagt zich af of hier sprake is van schending van een wezenlijk vormvoorschrift (raadpleging EP na vaststelling definitieve, gewijzigde versie, ook volgens vaste rechtspraak van het HvJEU). Het EP heeft zich dan ook niet over E-boeken uitgesproken. De verwijzende rechter concludeert dat het hier wel om een wezenlijk verschil ging. Hij betwijfelt ook de geldigheid van artikel 98, lid 2, juncto punt 6 van bijlage III wegens schending van het beginsel van fiscale neutraliteit. Overeenkomstig punt 6 van bijlage III kunnen de verlaagde tarieven op de levering van boeken worden toegepast op alle fysieke dragers. Voorts, aldus artikel 98, lid 2, tweede alinea, van de btw-richtlijn, zijn „de verlaagde tarieven [...] niet van toepassing op langs elektronische weg verrichte diensten”. Het HvJEU heeft geoordeeld dat toepassing van een verlaagd tarief als uitzonderingsregel eng moet worden uitgelegd. De mogelijkheid om het verlaagde tarief toe te passen op boeken op fysieke dragers, terwijl het tegelijk verboden is verlaagde tarieven toe te passen op boeken die in elektronische vorm worden geleverd, schendt het beginsel van fiscale neutraliteit. De verwijzende rechter acht boeken op andere fysieke dragers dan papier en elektronisch geleverde boeken soortgelijk en met elkaar concurrerende goederen. Ze hebben overeenkomstige kenmerken en voorzien in dezelfde behoeften van de consument. Hij wijst op het arrest van het HvJEU over de verkoopmethode van computerprogramma’s Used Soft waar geen onderscheid wordt gemaakt tussen verkoop op een drager of door downloaden. Zijn vragen aan het HvJEU luiden als volgt:

1) Is punt 6 van bijlage III bij richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 347, blz. 1, met wijzigingen), zoals gewijzigd bij richtlijn 2009/47/EG van de Raad van 5 mei 2009 tot wijziging van richtlijn 2006/112/EG wat verlaagde btw-tarieven betreft (PB L 116, blz. 18), ongeldig doordat in de wetgevingsprocedure het wezenlijke vormvereiste dat het Europees Parlement wordt geraadpleegd, is geschonden?
2) Is artikel 98, lid 2, van de in de eerste vraag vermelde richtlijn 2006/112 juncto punt 6 van bijlage III bij deze richtlijn ongeldig op grond dat het het beginsel van fiscale neutraliteit schendt daar het de toepassing van het verlaagde btw-tarief op boeken die in digitale vorm worden uitgegeven en andere elektronische publicaties uitsluit?
IEF 15234

Gebruikelijk tarief en niet aansluiten bij hoger tarief van Foto Anoniem

Ktr. Rechtbank Amsterdam 17 augustus 2015, IEF 15234; ECLI:NL:RBAMS:2015:5868 (eiseres tegen E.E.N Media en Yourscene)
Auteursrecht. Gedaagden hebben als professionele partijen een foto van eiseres op hun website geplaatst zonder hiervoor vooraf toestemming te vragen, een vergoeding te betalen of de naam van eiseres te vermelden. Gedaagden weten of behoren te weten, dit temeer nu zij veelvuldig vergoedingen voor foto’s aan fotoagentuur (contracts-)partijen betalen, dat voor online gebruik van een foto een vergoeding dient te worden betaald. Eiseres heeft onvoldoende gemotiveerd waarom zij het hogere tarief van € 499,00 vordert bij de tarievenlijst van Foto Anoniem. De kantonrechter kent een vergoeding toe voor ter hoogte van het tarief voor rechtmatig gebruik zoals eiser deze hanteert van € 360,00.

3. De beoordeling
3.1. Gedaagden hebben erkend dat zonder toestemming van [eiseres] een foto, waarvan [eiseres] auteursrechthebbende is, gebruikt is op hun website voor de duur van zeven maanden. Voor het plaatsen van deze foto is betaald noch een link- of bronvermelding vermeld. Daarmee staat inbreuk op het auteursrecht toebehorend aan [eiseres] vast.

3.3. In geval van een professionele partij wordt niet snel aangenomen dat de inbreuk niet toegerekend dient te worden. Gedaagden zijn professionele partijen. Zij hebben de foto gebruikt in de uitoefening van hun bedrijf. Het gaat niet om een particulier die voor eigen gebruik een foto - al dan niet per abuis - op internet heeft geplaatst. Derhalve is het gedaagden toe te rekenen dat de foto van [eiseres] gedurende zeven maanden onrechtmatig op hun website heeft gestaan. Gedaagden weten of behoren te weten, dit temeer nu zij veelvuldig vergoedingen voor foto’s aan fotoagentuur (contracts-)partijen betalen, dat voor online gebruik van een foto een vergoeding dient te worden betaald.
3.4. Gelet op productie 4 bij inleidende dagvaarding heeft [eiseres] gedaagden laten aanschrijven. Uit dit schrijven blijkt dat [eiseres] voor rechtmatig gebruik van de foto een tarief van € 360,00 euro zou hanteren. [eiseres] heeft onvoldoende gemotiveerd waarom zij bij dagvaarding het hogere bedrag van € 499,00 vordert. Het voorgaande leidt ertoe dat de schade zal worden toegewezen tot een bedrag van € 360,00.