4.2. Naar het oordeel van de rechtbank is niet gebleken dat MCP op grond van de overeenkomsten rechthebbende op de muziekuitgaverechten is geworden. Overeenkomstig het bepaalde in artikel 6:159 BW geldt als vereiste voor contractsoverneming dat de wederpartij daaraan toestemming dient te verlenen. De Buisonjé heeft gemotiveerd betwist dat hij daaraan toestemming heeft verleend. Nu MCP geen concrete feiten en/of omstandigheden heeft gesteld op grond waarvan zou kunnen blijken dat met toestemming van De Buisonjé van contractsoverneming door MCP sprake is, moet worden geconclttdeerd dat die muziekuitgaverechten niet door contractsovememing op MCP zijn overgegaan. 4.3. Voor zover MCP tevens beoogt te stellen dat aan haar een (deel) van de door De Buisonjé aan Nieskens overgedragen auteursrechten op de muziekwerken van De Buisonjé zijn overgedragen en zij op grond daarvan rechthebbende daarop is geworden, faalt dat betoog. Overeenkomstig het bepaalde in artikel 2 van de Auteurswet geldt voor de overdracht van die rechten een akte. MCP heeft ter comparitie aangegeven dat er geen akte is waaruit blijkt dat Nieskens de muziekuitgaverechten aan MCP heeft overgedragen. Nu daarvan niet is gebleken, moet worden geconcludeerd dat die muziekuitgaverechten niet rechtsgeldig zijn overgedragen aan MCP en daarom nog bij Nieskens rusten.
Verjaring
4.8. De Buisonjé betwist dat de vordering tot ontbinding is verjaard. Hij stelt daartoe, onder verwijzing naar de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 4 september 2013 (ECLI:NL:RBAMS:2013:5971) dat de vordering niet is verjaard voor zover de tekortkomingen zich hebben voorgedaan in een periode voorafgaand vijfjaar voor de ontbinding, omdat op de muziekuitgever een doorlopende inspanningsverplichting rust, waartoe De Buisonjé zich ook beperkt. Daarnaast zijn, volgens De Buisonjé, eerst in de onderhavige tussen partijen gevoerde procedure, tekortkomingen aan het licht gekomen, waarvan hij niet eerder op de hoogte was.
4.2 5. Van die omstandigheden is, naar het oordeel van de rechtbank, niet gebleken. De door Nieskens aangevoerde omstandigheden, te weten het lange tijdsverloop, liet gestelde innemen van een ander standpunt, het tijdstip waarop de overeenkomsten zijn gesloten en de bijstand van De Buisonjé door gespecialiseerde advocaten, kunnen - zonder een detigdeljke toelichting, die ontbreekt - niet tot de conclusie leiden dat op grond van die omstandigheden bij Nieskens het gerechtvaardigd vertrouwen is gewekt dat De Btiisonjé zijn aanspraak niet (meer) geldend zou maken. De stelling van Nieskens dat zijn positie onredelijk benadeeld of verzwaard is omdat De Buisonjé bij brief van 15 augustus 2013 heeft verzocht alle correspondentie niet derden die de administratie van de werken betreft aan De Bttisonjé toe te sturen, volgt de rechtbank niet. Nieskens stelt immers niet dat hij niet ( meer) beschikt over die stukken en - zonder nadere toelichting, die ontbreekt - valt niet in te zien dat het toezenden van in liet bezit zijnde stukken zijn positie benadeelt of verzwaart.
4.27. Uit het hiervoor vermelde volgt dan ook dat Nieskens zich niet terecht op een ‘gedekt verweer’, rechtsverwerking en een handelen in strijd met de goede procesorde door De Buisonjé kan beroepen.
tekortkoming
4.37. De aard van de overeenkomst brengt mee dat Nieskens De Buisonjé desgevraagd inzicht verschaft in alle werkzaamheden die hij in het kader van de overeenkomst heeft verricht, waaronder de administratieve verwerking van die werkzaamheden. Bij brieven van 28juni 2013 en 15 augustus 2013 heeft De Buisonjé Nieskens daartoe gesommeerd. Uit het voorgaande blijkt dat Nieskens aan die sommatie niet heeft voldaan. De hiervoor besproken informatie over bladmuziek en synchronisaties heeft Nieskens immers pas in het kader van deze procedure verstrekt. Met betrekking tot deze informatieverplichting was Nieskens dan ook op 23 augustus 2013, de datum van de door de Buisonjé aangekondigde ontbinding van de overeenkomsten, in verzuim.
ontbinding gerechtvaardigd
4.3 8. Nieskens stelt dat de tekortkomingen de ontbinding niet rechtvaardigen omdat primair de bijzondere aard van de overeenkomst en subsidiair de geringe betekenis van de tekortkomingen de ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt.
4.45 (...) Door niet volledig openheid van zaken te geven en inkomsten niet (gedeeltelijk) aan DeBuisonjé af te dragen heeft Nieskens dat vertrouwen geschonden. De conclusie luidt dan ook dat de ontbinding gerechtvaardigd is.
opschorting en schuÏdeisersverzuim
4.49. Op grond van het bepaalde in artikel 6:271 BW leidt de ontbinding van de overeenkomsten tot ongedaanmakingsverbintenissen. In dat kader is Nieskens gehouden tot overdracht van de muziekuitgaverechten aan De Buisonjé, zoals dit door De Buisonjé ook in reconventie is gevorderd. Het door De Buisonjé onder 1. in reconventie gevorderde is dan ook toewijsbaar. Dit geldt tevens voor het onder 3. in reconventie gevorderde. Immers Buma/Stemra moet daarvan op de hoogte worden gesteld zodat zij aan De Buisonjé de via haar geïncasseerde gelden kan tiitkeren.
Het door De Buisonjé onder 2. in reconventie gevorderde moet echter worden afgewezen. nu die vordering te onbepaald is. Nieskens zal eerst rekening en verantwoording moeten afleggen voordat kan worden vastgesteld welk bedrag hij had moeten afdragen voordat de overeenkomsten waren ontbonden. Een daartoe strekkende vorderintz ontbreekt. Bovend i en ktinnen de door Nieskens in het kader an de oereenkornsten \errichte erkzaarnheden niet onedaan otden gemaakt. zodat daar oor een ergoeding in de plaats treedt ten belope an haar aarde op het tijdstip taii de ontvangst (artikel 6:272 lid 1 BW).