Auteursrecht  

IEF 10929

Recensie: De Billijke Vergoeding bij Filmwerken

P. Lindhout, De Billijke Vergoeding bij Filmwerken, over relaties tussen financiers, makers, exploitanten en producenten, Amsterdam: deLex 2012.

Met recensie van Elise Menkhorst, De Gier|Stam & Advocaten

Onlangs is bij deLex het boek ‘de Billijke vergoeding bij filmwerken’ verschenen, van de hand van Peter Lindhout.

In dit boek(je; het telt 62 pagina’s) wordt in de eerste plaats toegelicht hoe de auteursrechten met betrekking tot filmwerken zijn geregeld en wat de achtergrond is van de betreffende bepalingen. Voorts wordt aangegeven welke partijen een rol kunnen spelen bij het tot stand komen en de exploitatie van filmwerken. In de laatste hoofdstukken wordt een toelichting gegeven bij het leerstuk van de billijke vergoeding en worden enkele suggesties gedaan hoe deze zou moeten worden berekend.

Het boek verschijnt in een periode waarin de billijke vergoeding voor het gebruik van IE-rechten een hot issue is. De directe aanleiding hiervan is het voorontwerp voor het auteurscontractenrecht, en meer in het bijzonder het voorgestelde artikel 25c ten aanzien van exclusieve licenties en artikel 45d, specifiek met betrekking tot filmwerken.

Het afgelopen jaar is het onderwerp ook in meerdere lezingen en symposia behandeld. Telkens bleek dat het erg lastig is om te bepalen wat nu precies een billijke vergoeding is. Deze boodschap klinkt ook duidelijk door in dit boek. Maar daarnaast zet de auteur op heldere wijze uiteen welke problemen er specifiek ten aanzien van filmwerken spelen, die het vraagstuk nog complexer maken. Zo is er vaak sprake van een gezamenlijk werk met een gedeeld auteursrecht, zijn voor het tot stand brengen van een filmwerk hoge investeringen vereist, is er een groot aantal verschillende wijzen van exploitatie en is niet van alle producties exact vast te stellen hoe hoog de winst is. Te dien aanzien zijn de rechtsvergelijkingen met Duitsland en Spanje interessant, om te zien hoe men daar met de problematiek omgaat.

Volgens de korte biografie op de achterzijde van het boek is de heer Lindhout niet alleen jurist, maar bovendien ook filmmaker en producent van animatiefilms. Dit is goed terug te zien in het boek. Het geeft namelijk blijk van een grote kennis van zaken over hoe het er in de praktijk aan toegaat. Daarmee is het boek interessant voor eenieder (IE-advocaten, studenten, juristen, filmmakers en producenten) die meer wil weten over het reilen en zeilen van de filmindustrie.

Het boek biedt verrassende inzichten (zo verbaasde het mij dat men over het algemeen meer problemen heeft om tot redelijke afspraken te komen met publieke omroepen dan met commerciële omroepen), bevat het interessante wetenswaardigheden (zo is de meest succesvolle Nederlandse film Turks Fruit en is de duurste Nederlandse film met € 18 miljoen Zwartboek) en leuke anekdotes (de uitzonderingspositie van de componist en de tekstschrijver, van wie de auteursrechten niet automatisch toekomen aan de producent, voert terug tot de tijd dat men live piano speelde bij stomme films).

Mijn enige punt van kritiek is dat het boek naar mijn mening af en toe iets juridischer had gemogen. Zo wordt in de tekst slechts zelden verwezen naar jurisprudentie. Sommige stellingen zijn wellicht iets te kort door de bocht, bijvoorbeeld daar waar wordt geschreven dat de producent een beroep kan doen op naburige rechten. Dit zal vermoedelijk in de meeste gevallen zo zijn, maar zal toch altijd afhangen van de omstandigheden van het geval. Ook is de afgelopen periode de discussie gevoerd of ons recht wel mag voorzien in een (vermoeden van) overdracht van rechten aan de producent en of dit wel wenselijk is. In februari 2012 is door het Hof van Justitie van de EU bepaald dat het Unierecht de lidstaten inderdaad deze mogelijkheid laat. Zie hiertoe ook de Kamervragen van juni 2011. Ook is een aantal stellingen niet te herkennen als de mening van de auteur, maar ontbreekt een bronvermelding.

Een klein schoonheidsfoutje dat gezien de context erg grappig uitpakt, is vermoedelijk veroorzaakt door de auto-correctiefunctie van Word. Om onderscheid te maken tussen de geraadpleegde documenten van C. (de advocaat) en R. (de scenarioschrijver) Alberdingk Thijm, is tussen haakjes de eerste letter van de voornaam weergegeven. Dit is uiteindelijk weergegeven als Alberdingk Thijm® en Alberdingk Thijm©.

Al met al is het boek geschikt voor diegenen die in korte tijd praktische inzichten op willen doen over de filmindustrie. Het is te prijzen dat deLex dergelijke publicaties mogelijk maakt.

Bestel uw exemplaar voor €22,50 (incl. btw, excl. verzendkosten) hier, ook inbegrepen in het Praktijkgebied IE.

IEF 10927

Time switch licentie ebook Werkgever en auteursrecht

R. Snijders, 'In de verlenging: Werkgever en auteursrecht', vakblog 16 februari 2012.

Een bijdrage van Raymond Snijders, senior informatiebemiddelaar Hogeschool Windesheim.

Auteursrecht. Creative Commons Licentie. Time switch op ebook over werkgever en auteursrecht.

Vanochtend werd ik door @wbk500 getipt op een ebook ‘Werkgever en auteursrecht‘ (PDF), geschreven door Mathieu Paapst [red. Rijksuniversiteit Groningen]. In de pdf kun je niet zien dat het boek in 2010 geschreven is maar met een beetje googelen is dat wel te vinden. Aangezien (ook) wij op Windesheim met een beleidsnota voor Open Access bezig zijn voor publicaties van medewerkers leek dit zeker een interessant boek om te lezen en de PDF ging ook op mijn stapeltje nog te lezen literatuur. Ik had echter de eerste pagina’s even snel bekeken en mijn oog viel op de copyrightnotice op de tweede pagina.

Copyrightnotice: Time switch licentie (TS0113/CC-BY)
Alle auteursrechten op dit werk zijn door de auteur voorbehouden tot januari 2013. Na deze datum is op dit werk de volgende licentie van toepassing: Creative Commons, naamsvermelding 3.0

Nu heb ik regelmatig met licenties te maken en komt zowel het deel van voorbehoud van rechten als een Creative Commons licentie bijna altijd wel terug maar deze constructie was nieuw voor me. Een time switch licentie, daar had ik nog niet eerder van gehoord.

Dat blijkt niet heel vreemd te zijn want Mathieu Paapst is de bedenker van deze licentie. Vanuit het idee dat een werk vooral waarde heeft in de eerste twee jaar maar dat dit juist (te) vaak een reden is om alle rechten voor te behouden en het niet te verspreiden met een Creative Commons licentie, bedacht hij dat je het ook met een vertraging, een soort embargo, die Creative Commons licentie mee kon geven. Alle rechten voorbehouden tot een specifieke datum waarna het verspreid en gebruikt mag worden conform de CC-BY 3.0 licentie.

Grote bijval heeft hij overduidelijk niet gekregen want voor zover ik het kan overzien is zijn boek ook het enige boek dat deze licentie draagt. Er was in augustus 2010 nog een Wikipedia pagina aangemaakt voor een time switch licentie maar dat werd door het legertje beroepszeur.. editors verwijderd omdat het als oneigenlijke reclame voor het boek werd beschouwd. Tja.

Op de cc-licenses mailinglijst is in december 2011 een mailwisseling tussen Mathieu en Mike Linksvayer van Creative Commons geplaatst die wellicht nog als input dient voor de gesprekken over de komende vierde editie van de Creative Commons licenties. De vergelijking tussen een time switch licentie en een embargo-periode voor opname van artikelen uit (dure) tijdschriften in databases of open access repositories is snel gemaakt dus op het eerste gezicht lijkt het me helemaal geen gek idee om bij de Creative Commons 4 licenties ook te voorzien in een dergelijk licentietype.

R. Snijders

IEF 10926

Moeilijk te rijmen dat niet akkoord is gegaan

Hof Amsterdam 3 februari 2012, zaaknr. 200/101.312/01 SKG (Stichting NTR tegen T.B./N.B.)

Uitspraak ingezonden door Charissa Koster en Freek Stoove, ABC Legal.

Turbo spoed appel. Portretrecht artikel 21 Aw. Afwegen van grondrechten, waardoor casuïstiek niet onbelangrijk is. In navolging van IEF 10863 (vzr. Amsterdam) waarin werd afgewogen dat het onduidelijk is onder welke voorwaarden er aanvankelijk medewerking is toegezegd en dus de uitzending werd verboden.

Het Hof neemt als uitgangspunt dat een persoon die erin heeft toegestemd dat van hem filmopnamen worden gemaakt ten behoeven van een tv-programma in beginsel de uitzending niet kan verhinderen. Een beroep op het portretrecht is door het verlenen van toestemming in de regel afgesneden. Aan de opnamen heeft T.B. steeds vrijwillig zijn medewerking verleend onder meer door het dragen van een opgespelde microfoon. Des te meer valt het moeilijk te rijmen niet akkoord is gegaan, omdat de gemonteerde documentaire is bekeken.

Dat de documentaire afwijkt van normen van zorgvuldige en maatschappelijk aanvaardbare journalistiek is niet aannemelijk. Er is een indringend maar respectvol beeld gemaakt met de bij het leven horende ups en downs en de documentaire eindigt positief.

Van een situatie waarin het door artikel 8 EVRM gewaarborgde recht op bescherming van het privé leven (op relevante wijze) is geschonden en/of zou moeten prevaleren boven de in artikel 10 EVRM gewaarborgde uitingsvrijheid is naar het oordeel van het hof ook gelet op dit een en ander geen sprake." (r.o. 4.5).

4.6. Met betrekking tot het door B. gestelde 'vetorecht', ten aanzien van de uitzending van de documentaire is het hof, anders dan de voorzieningenrechter, van oordeel dat onvoldoende aannemelijk is geworden dat B. een dergelijk recht is verleend en/of dat hem daarop thans nog een beroep toekomt. Het hof wijst er in dit verband op dat NTR, met een beroep op verklaringen van o.a. T.V., die als producent en eindredacteur van de serie optrad, en van programmamaker P.T., gemotiveerd betwist dat aan B. en/of T. een 'vetorecht' zou zijn toegezegd. Anders dan B. in de Memorie van Antwoord betoogt, vindt die toezegging geen steun in de door NTR als productie in hoger beroep overlegde verklaring van B.B., onderdirecteur bij JJC. Uit het feit dat aan B. en T. van de zijde van NTR zou zijn medegedeeld dat de documentaire aan hen zou worden vertoond en dat "zij dan eventuele bezwaren kenbaar zouden kunnen maken" valt een dergelijke toezegging immers niet op te maken. Wel kan daaruit worden afgeleid dat B. en T. in de gelegenheid zouden worden gesteld om eventuele onjuistheden te signaleren en bezwaren met betrekking tot de beeldvorming te uiten en dat NTR gehouden zou zijn daaraan binnen redelijke grenzen tegemoet te komen, zoals in het onderhavige geval ook is geschied.

IEF 10925

Rechtenvrije stock cd's gekocht

Rechtbank Haarlem 7 december 2012, LJN BV6111 (Masterfile c.s. tegen gedaagde tevens h.o.d.n. EyeForYou)

In navolging van IEF 9774
. Auteursrecht. Bevoegdheidsincident inzake het gebruik van stockfoto's door een websitebouwer.

Gedaagde betoogd dat zij niet schadeplichting is ex 6:162 BW, omdat zij zogenoemde "stock cd's" kocht. Deze zijn echter van lagere kwaliteit en niet rechtenvrij. Het ligt op de weg van gedaagde de stelling dat zij een rechtenvrije stock cd heeft gekocht nader te onderbouwen. Een inbreuk wordt vastgesteld en gedaagde dient een vergoeding voor de gederfde licentievergoeding te betalen. De rechtbank wijst de gevorderde 100%-opslag, om het onderscheid te maken tussen gebruikers die vooraf toestemming vragen en degenen die eerst achteraf de toestemming kopen, af.

De citaten vertellen het verhaal:

4.5.  Voor wat betreft de vordering van Masterfile Corporation overweegt de rechtbank dat [gedaagde] de door Masterfile Corporation overgelegde contracten met de betrokken fotografen, waarin deze (ook al vóór het jaar 2000) de exclusieve rechten hebben overdragen aan Masterfile Corporation, niet heeft betwist. Nu ook vaststaat dat [gedaagde] de betreffende foto’s (in ieder geval na begin 2000) op haar websites heeft gebruikt, staat vast dat zij inbreuk heeft gemaakt op het auteursrecht toebehorend aan Masterfile Corporation.

4.6.  Of [gedaagde] hiermee schadeplichtig is, hangt af van het antwoord op de vraag of deze inbreuk aan [gedaagde] kan worden toegerekend. Dit is het geval, indien deze inbreuk is te wijten aan haar schuld of aan een oorzaak welke krachtens de wet of de in het verkeer geldende opvattingen voor haar rekening komt (zie artikel 6:162 BW).

4.7.  In geval van een professionele partij wordt niet snel aangenomen dat de inbreuk niet toegerekend dient te worden. [gedaagde] is een dergelijke professionele partij. Zij heeft de betreffende foto’s gebruikt in de uitoefening van haar bedrijf: zij heeft ze aangewend om aan klanten te laten zien hoe een webpagina eruit kan zien. Zij is derhalve geen particulier die voor eigen gebruik, dan wel per ongeluk, de foto’s op haar website heeft geplaatst.

4.8.  [Gedaagde] betoogt evenwel dat zij niet schadeplichtig is. Zij heeft hiertoe aangevoerd dat zij regelmatig zogenoemde “stock cd’s” kocht, onder andere bij Beekman Art Supplies, dat de foto’s die [gedaagde] op haar websites heeft gebruikt afkomstig zijn van een dergelijke stock cd die zij in 2000 bij Beekman Art Supplies heeft gekocht waarop afbeeldingen stonden die rechtenvrij waren. Daarbij is van de zijde van [gedaagde] gesuggereerd dat de fotografen mogelijk “dubbel spel’ hebben gespeeld. [Gedaagde] mocht er derhalve vanuit gaan dat de betreffende foto’s door haar gebruikt mochten worden.

4.9.  In reactie hierop heeft Masterfile Corporation het volgende gesteld. De foto’s waarop zij exclusieve rechten heeft - waaronder de foto’s waar het hier om gaat - worden nooit op een cd verkocht. Er zijn wel cd’s met afbeeldingen, maar die zijn alleen ter inzage om te kunnen kijken welke afbeeldingen men vervolgens (tegen betaling) wil afnemen. Deze cd’s bevatten foto’s met een lage resolutie en deze zijn niet rechtenvrij. Het feit dat van de zijde van [gedaagde] is verklaard dat de door haar gebruikte foto’s een lage resolutie hadden, kan er volgens Masterfile Corporation op duiden dat deze afkomstig waren van zo’n ‘presentatie cd’. Voorts is Beek Art Supplies nooit een agent van Masterfile geweest.


4.10.  Mede gelet op deze betwisting van Masterfile Corporation, had het op de weg van [gedaagde] gelegen om haar stelling dat zij wel degelijk een rechtenvrije stock cd heeft gekocht met daarop de betreffende foto’s, nader te onderbouwen. Nadat van de zijde van [gedaagde] eerst was aangeboden om te bewijzen dat de foto’s afkomstig waren van een rechtenvrije stock cd, bleek ter comparitie dat die cd zelf niet meer aanwezig was, dat Beek Art Supplies desgevraagd ook geen informatie kon/wilde verstrekken, dat de boekhouding van Beek Art Supplies waarschijnlijk ook niet zover terug gaat, en dat [gedaagde] bovendien niet meer zeker wist of de cd wel van Beek Art Supplies afkomstig was. Nu [gedaagde] haar stelling terzake van de rechtenvrije stock cd niet afdoende nader kan substantiëren, zal de rechtbank dit verweer als onvoldoende onderbouwd verwerpen en wordt aan bewijs op dit punt niet toegekomen.

4.15.  Daarnaast heeft Masterfile Corporation betoogd dat het schadebedrag moet worden verhoogd met 100%. Deze opslag is volgens Masterfile bedoeld om onderscheid te maken tussen gebruikers die vooraf toestemming vragen en degenen die eerst achteraf de toestemming kopen door alsnog de licentievergoeding te betalen, en om de kosten van het opsporen van de inbreuk te dekken. De rechtbank zal deze 100%-opslag afwijzen, nu zonder nadere motivering - die ontbreekt - niet valt in te zien waarom een (vaste) extra opslag boven de gederfde licentie-inkomsten in verband met het feit dat men achteraf voor de afbeeldingen betaalt, moet worden aangemerkt als schade die Masterfile Corporation heeft geleden. Daarnaast heeft Masterfile Corporation niet aangegeven welk deel van deze opslag moet worden beschouwd als dekking voor de kosten van opsporing van de inbreuk, zodat niet kan worden beoordeeld of deze kosten voldoende aannemelijk zijn geworden.

IEF 10923

Meervoudige strafkamer illegaal vervaardigde dvd-kopieën

Hof 's-Gravenhage 3 februari 2012, LJN BV5850 (meervoudige strafkamer illegaal vervaardigde dvd-kopieën), LJN BV5750

Berner Conventie. De verdachte heeft samen met zijn medeverdachten op grote schaal bedrijfsmatig illegaal vervaardigde kopieën van diverse films,  te weten Yash Raj Films International Limited en Tip Top Entertainment Limited, ter verspreiding voorhanden gehad en heeft zo in belangrijke mate het illegale circuit gefaciliteerd. Het hof stelt vast dat alle landen die in het dossier voorkomen aangesloten zijn bij de Berner Conventie. Op grond daarvan acht het hof bewezen dat de dvd's waar het in deze zaak om gaat, naar het land van herkomst auteursrechtelijk zijn beschermd. Het Hof veroordeelt de verdachte tot een werkstraf voor de duur van 90 (negentig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door 45 (vijfenveertig) dagen hechtenis.

Ontbreken van opzet
Met betrekking tot het ontbreken van de opzet bij de verdachte overweegt het hof het volgende. De verdachte stond op een parkeerterrein met zijn medeverdachten bij auto's vol met spindels met dvd's, kaften van dvd-dozen te bekijken. Diverse getuigen, onder wie [getuige 1] en [getuige 2], hebben verklaard dat alle betrokkenen ermee bekend waren dat het hier ging om illegale kopieën van recente films. In de schuur van de medeverdachte [medeverdachte] zijn grote voorraden illegale dvd's aangetroffen, waarmee de markt werd bevoorraad. Naast dvd's op spindel, was er sprake van lege doosjes en slecht vervaardigde kopieën van de inlegvellen. De objectieve omstandigheden, in samenhang beschouwd met hetgeen de getuigen hebben verklaard, brengen het hof ertoe wettig en overtuigend bewezen te achten dat de verdachte opzettelijk heeft gehandeld.

Verder stelt het hof vast dat alle landen die in het dossier voorkomen aangesloten zijn bij de Berner Conventie. Op grond daarvan acht het hof bewezen dat de dvd's waar het in deze zaak om gaat, naar het land van herkomst auteursrechtelijk zijn beschermd.

Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 31a en 31b van de Auteurswet 1912 en de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 47, 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

Het ten laste gelegde is bewezen verklaard:
hij op een of meer tijdstip(pen) liggende in of omstreeks de periode van 1 augustus 2005 tot en met 12 september 2005 te Den Haag en/of te Zoetermeer en/of te Rotterdam, in elk geval (elders) in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met [medeverdachte] heeft in de periode van november 2008 tot en met februari 2010, samen met een of meer mededaders in winkelbedrijven op geraffineerde wijze een zeer groot aantal met name oudere personen bestolen van hun portemonnee. In enkele gevallen werd korte tijd later met de gestolen pinpas geld opgenomen van de rekening van het slachtoffer en/of [benadeelde partij 1] en/of [benadeelde partij 2] althans een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk een of meer voorwerp(en), te weten een (groot) aantal informatiedrager(s) (cd's en/of dvd('s), waarin (telkens) met inbreuk op het auteursrecht van (een) ander(en), te weten Yash Raj Films International Limited en/of Tip Top Entertainment Limited en/of een of meer andere rechthebbende(n), zonder toestemming van bovenbedoelde rechthebbende(n), illegaal vervaardigde kopieën van een of meer werk(en), te weten (een) filmwerk(en) met onder meer de titel(s), "Bunty aur Babli" "Veer-Zaara" "Parineeta" "Sarkaar" "Viruddh" was/waren vervat, openlijk ter verspreiding heeft/hebben aangeboden en/of ter verspreiding voorhanden heeft/hebben gehad, zulks terwijl hij/zij, verdachte, en/of zijn/ haar mededader(s) van het plegen van voornoemd(e) misdrijf/misdrijven zijn/haar/hun beroep heeft/hebben gemaakt of het plegen van voornoemd(e) misdrijf/misdrijven als bedrijf heeft/hebben uitgeoefend.

IEF 10922

In de tijdschriften januari 2012

Hieronder een selectie van hoofdartikelen en jurisprudentie uit de bladen van januari 2012:

 P.J. Sciarone, 'Het arrest van de Hoge Raad inzake Philips/ Postech en de Losartan-affaire - deel I' BIE 2012-1, p. 2-11.

P.A.C.E. van der Kooij, 'TRIPS en de kwekersvrijstelling', BIE 2012-1, p. 12-17.

C.F.M. de Vries, 'Subjectieve verwijtbaarheid: Een toets om de aansprakelijkheid van internet-tussenpersonen voor het faciliteren van auteurs-rechtinbreuken te beoordelen', AMI 2012/1, p. 1. e.v.

M.F.J. Haak, 'Handhaving van gemeenschapsmerken en -modellen; territoriale beperkingen?, p. 114 e.v.

V. Raus, 'Handhaving in België, BMM Bulletin 3/2011, p. 125 e.v.

Modellenrecht
HvJ EU 20 oktober, zaak C-281/10, IEF 10374, PepsiCo/GrupoPromer Mon Graphic - met noot van E.F. Brinkman  

Jurisprudentie
HvJ EU 24 november 2011 (Circus Globus) m.nt. K.J. Koelman, AMI 2012/1, nr. 2 (hier).

Rb. Utrecht 2 augustus 2011 (Cher/Universal) m.nt. M.T.M. Koedooder, AMI 2012/1, nr. 4

Jurisprudentie overzicht
Marloes Bakker, Florence Verhoestraete, Maarten Haak, Sebastien Lardinoit, Kristof Neefs

 

 

 

 

 

 

 

 

Berichten IE: website.
AMI: website.
BMM Bulletin: website, laatste editie hier.

IEF 10920

Geen filtersysteem installeren voor sociaalnetwerksites

HvJ EU 16 februari 2012, zaak C-360/10 (SABAM tegen Netlog) - dossier - persbericht

Gelijkenis met IEF 10551 (Scarlet/SABAM). Mag preventief filteren verplicht worden gesteld bij een sociaalnetwerksite? Neen...

De exploitant van een sociaalnetwerksite kan niet worden verplicht voor al zijn gebruikers een algemeen filtersysteem te installeren om te voorkomen dat muziek- en audiovisuele werken onrechtmatig worden gebruikt. Die verplichting zou in strijd zijn met het verbod om aan een dergelijke dienstverlener een algemene toezichtverplichting op te leggen alsook met het vereiste dat een juist evenwicht wordt verzekerd tussen enerzijds de bescherming van het auteursrecht en anderzijds de vrijheid van ondernemerschap, het recht op bescherming van persoonsgegevens en de vrijheid kennis te nemen en te geven van informatie.

Antwoord:
De richtlijnen [red. inzake elektronische handel”, infosoc-harmonisatie richtlijn, IE-handhavingsrichtlijn], samen gelezen en uitgelegd tegen de achtergrond van de vereisten die voortvloeien uit de bescherming van de toepasselijke grondrechten, moeten aldus worden uitgelegd dat zij eraan in de weg staan dat een hostingdienstverlener door een nationale rechter wordt gelast een filtersysteem te installeren:
– voor de informatie die de gebruikers van zijn diensten op zijn servers opslaan;
– dat zonder onderscheid op al die gebruikers wordt toegepast;
– dat preventief werkt;
– dat uitsluitend door hem wordt bekostigd, en
– dat geen beperking in de tijd kent,
waarmee elektronische bestanden die muziek‑, cinematografische of audiovisuele werken bevatten waarvan de verzoekende partij stelt bepaalde intellectuele-eigendomsrechten te bezitten, kunnen worden geïdentificeerd, zodat kan worden voorkomen dat die werken ter beschikking van het publiek worden gesteld en aldus het auteursrecht wordt geschonden.

Op andere blogs:
Bits of Freedom: EU Hof: permanent controleren internetters verboden
DeGier|Stam Social network websites en ISP's hebben geen algemene filterverplichting voor o.a. illegale muziek
DomJur 2012-833
EDRI: SABAM Vs Netlog - Another Important Ruling For Fundamental Rights
ICT~Office Europese rechter: verbod internetfilter geldt ook voor hostingbedrijven
IViR Gezamenlijke noot onder Hof van Justitie EU 24 november 2011, C-70/10 (Scarlet Extended NV/SABAM) en Hof van Justitie EU 16 februari 2012, C-360/10 (SABAM/Netlog NV)
IPKAT: A Study in Scarlet as Court imposes blanket ban on blanket filters -- again
KluwerCopyrightBlog SABAM v. Netlog (CJEU C 360/10) … as expected!
Techdirt: EU Court Of Justice Says Social Networks Can't Be Forced To Be Copyright Cops
The1709blog: Filtering is not for social networks, says the CJEU
Torrentfreak: EU Court Bans Anti-Piracy Filters On Hosting Services
Recht.nl
SOLV: HVJEU: ook social networks hoeven niet te filteren
Schoups advocaten (Sabam vs. Netlog)
Webwereld: EU-Hof verbiedt copyright-filterplicht voor hosters

IEF 10918

Zolang de factuur niet is betaald

Rechtbank 's-Gravenhage 15 februari 2012, HA Z 11-2654 (Onsia tegen Liniper Exploitatie I B.V.)

Incident. Auteursrecht. Algemene voorwaarden.Onsia heeft ontwerpwerkzaamheden voor Liniper verricht voor de verbouwing en uitbreiding van een voormalige wagenschuur te Nootdorp. De opdracht is met wederzijdse instemming beëindigd. Onsia vordert verbod op uitvoering op basis van auteursrecht. Ingevolge de algemene voorwaarden is het auteursrecht niet overgedragen zolang de factuur niet is betaald. Hierdoor staat het Liniper niet vrij met medewerking van een andere architect het project uit te voeren. Vorderingen worden afgewezen.

Verder in citaten:

4.3.Liniper heeft niet betwist dat zij voornemens is het project uit te laten voeren, doch zij heeft daarbij uitdrukkelijk aangegeven dat dit niet aan de hand van het ontwerp van Onsia zal gebeuren, maar op basis van het ontwerp van een andere architect, dat op essentiële punten zal afwijken van het eerdere ontwerp. (...) In het licht hiervan heeft Onsia onvoldoende gemotiveerd gesteld dat inbreuk op zijn auteursrecht dreigt, zodat hij geen belang aannemelijk heeft gemaakt bij het gevorderde verbod. De gevorderde voorlopige voorziening inhoudende een verbod zal derhalve worden afgewezen.

4.4.    Partijen zijn voor uitvoering van de werkzaamheden van Onsia kennelijk aanvankelijk een bedrag van € 28.000,- overeengekomen (zoals ook volgt uit de door Onsia overgelegde productie D, zijn brief aan Liniper van 28 april 2011), welk bedrag deels of geheel door Liniper is voldaan. Het meerdere wordt door Liniper betwist terwijl in dit stadium van de procedure de verschuldigdheid vooralsnog onvoldoende blijkt. Voor toewijzing van het gevorderde voorschot is in ieder geval noodzakelijk dat de verschuldigdheid van het bedrag in hoge mate aannemelijk is. Dit is niet het geval. Ook het gevorderde voorschot dient derhalve te worden afgewezen. 

IEF 10917

Statement Reding: blocking the Internet is never an option

Statement by Viviane Reding, Vice-President of the European Commission and EU Commissioner for Justice, Fundamental Rights and Citizenship,  on freedom of expression and information via the Internet, attempts to
block websites, "three-strikes-laws",  and ACTA.

1.  For the European Union, freedom of expression and freedom of information, regardless by which technological means and regardless of frontiers, are fundamental rights. They are enshrined in the EU's Charter of Fundamental Rights[1] , which takes precedence  over all EU legislation, including international agreements concluded by the EU.  The European Union therefore stands for a freely accessible Internet and for freedom of expression and freedom of information via the Internet.

2.  Intellectual property is also a fundamental right recognised by the EU's Charter of Fundamental Rights. [2] It ensures that artistic creations by authors are protected. However, this is not an absolute fundamental right. European policy therefore should aim at mutually balancing the respect for both fundamental rights, without calling into question their essence. Freedom of information and intellectual property  rights must not be enemies; they should be partners!

3. Copyright protection can never be a justification for eliminating freedom of  expression or freedom of information. That is why for me, blocking the Internet is never an option. Instead, we need to find new, more modern and more effective ways in Europe to protect artistic creations that take account of technological developments and the freedoms of the Internet. The promotion of legal offers, including across borders, should become a  priority for policy-makers.

4. This is a position that I have previously defended in the debate on the EU Telecoms Package in 2009. Some politicians wanted to include in this legislation provisions that would have authorised a "three-strikes solution" to protect copyright. I opposed this at the time. In spite of significant political pressure [3], I instead supported – in  the name of the European Commission and in close alliance with the European Parliament – the inclusion of an  "Internet freedom provision" in the final text of this legislation[4]. This "Internet freedom provision" represents a great victory  for the rights and freedoms of European citizens. Under this provision, "three-strikes laws", which could cut off Internet access without a prior fair and impartial procedure or without effective and timely judicial review, will certainly not become part of European law.

5. This situation can and must not be changed by the ACTA agreement, which is currently under public discussion in the European Parliament and in the national parliaments of the EU Member States. As I said, I am against all attempts to block Internet websites.  Even though the text of the ACTA agreement does not provide for new  rules compared to today's legal situation in Europe, I understand that many people are worried about how ACTA would be implemented.  I therefore welcome the intention of several members of the European  Parliament to ask the European Court of Justice for a legal opinion to clarify that the ACTA agreement cannot limit freedom of expression and freedom of the Internet. 

[1]   Article 11(1) of the EU Charter of Fundamental Rights.
[2]   Article 17 (2) of the EU Charter of Fundamental Rights.
[3]   See the reports at https://www.edri.org/book/export/html/1603; and at https://www.ecrans.fr/Ripostegraduee-Barroso-dit-non-a,5348.html;                                          
[4]   See " Commission position on Amendment 138 adopted by the European Parliament in plenary vote on 24
September", https://europa.eu/rapid/pressReleasesAction.do?reference=MEMO/08/681; and
https://europa.eu/rapid/pressReleasesAction.do?reference=MEMO/09/491&format=HTML&aged=1&lang
uage=EN&guiLanguage=fr

IEF 10914

Thuiskopie in acute problemen

College van Toezicht collectieve beheersorganisaties, Brief aan staatssecretaris Teeven 16 november 2011, Thuiskopie in acute problemen, IEF 10914.

Afgezien van de voortdurende bevriezing van het huidige thuiskopiestelsel zijn er recente ontwikkelingen die het voortbestaan van de stichting op korte termijn in gevaar brengen.

Zo  wordt  Stichting  de  Thuiskopie  als  gevolg  van  de  uitspraak  van  het Europese Hof van    Justitie in de ”Padawan-zaak” geconfronteerd met het opschorten van betalingen door  producenten van blanco dragers. Dezelfde producenten claimen aan de hand van deze  uitspraak  terugbetaling van de volgens hun onverschuldigd betaalde gelden. Voorts is er het  Amerikaanse Screen  Actors  Guild  dat  een  claim  van [sic]  heeft  neergelegd  bij  Stichting  de Thuiskopie   in   verband   met   beweerdelijk   niet   na   komen   van   een overeenkomst tot betaling aan the Screen Actors Guild."

(...)

Conclusie
Het College is van mening dat er inmiddels sprake is van een zeer onwenselijke situatie waarbij rechthebbenden niet de vergoeding ontvangen die hen op grond van Europese en nationale wetgeving toekomt. Los van de vraag wat als “billijke vergoeding” moet worden aangemerkt, is het College van mening dat de totale afwezigheid van een compensatie voor thuiskopiëren, waar op zeer korte termijn sprake van kan zijn, in ieder geval niet als billijke vergoeding kan worden aangemerkt. Het College overweegt daarbij dat deze thans zeer waarschijnlijke ontwikkeling zich niet verhoudt tot doel en strekking van bovenbedoelde Europese en nationale wetgeving.

Het College acht het vanuit zijn toezichthoudende rol en met het oog op het belang van rechthebbenden noodzakelijk u van het bovenstaande op de hoogte te stellen en is graag tot nader overleg bereid.