Auteursrecht  

IEF 1681

Schrikkelbericht (2)

In aansluiting dit eerdere persbericht van VIdema, komt de VVD nu met een persbericht en de mening dat horecagelegenheden geen auteursrechten hoeven te betalen als zij deze zomer televisie-uitzendingen van het WK-voetbal vertonen.

Kamerlid Fadime Örgü vindt dat cafés en cafébezoekers niet met extra kosten voor de programma's van de publieke omroep mogen worden geconfronteerd. De kijker in de cafés zou daarmee twee maal, als Nederlandse belastingbetaler èn als consument, voor de kosten voor de programma's van de publieke omroep opdraaien. "De publieke omroep moet zelf de lasten van de publieke opdracht dragen en juist bevorderen dat zijn programma's op zoveel mogelijk manieren te bekijken zijn. De huidige houding van de publieke omroep geeft wat dat betreft absoluut geen pas." (via Villamedia.nl).

Aardig is dat deze wedstrijd al een keer eerder is gespeeld, in 1994. Toen stuurde Videma deze brief. De KHN is het nog niet vergeten en kwam deze week dus ook met een persbericht:

“De geschiedenis herhaalt zich; in 1994 was de wet onduidelijk en heeft de NOS geprobeerd horecabedrijven te laten betalen voor vertoning van publieke sportuitzendingen. De Tweede Kamer vond dat niet nodig, tenzij er door de bedrijven entreegelden werden gevraagd. De wet is daarop toen aangepast.” (Volledige persbericht 'Horeca wordt gebruikt als melkkoe' hier).

De juridische liefhebber wordt verwezen naar het AMI-artikel van veelschrijver Visser "Van James Last tot Berdien Stenberg: 10 jaar WNR in vogelvlucht", AMI 2003, p. 189-193:

"In zomer van 1994 was de stichting Videma in opdracht van de NOS, van plan om aan de Nederlandse horeca tegen betaling van enkele honderden guldens vergunningen te verstrekken voor het vertonnen van televisieuitzendingen van het Wereldkampioenschap voetbal. Dit voornemen leidde tot de nodige commotie over de “voetbal in het café accijns”, tot kamervragen en uiteindelijk tot een initiatiefwetsvoorstel en een wetswijziging.

In artikel 8 lid 1 sub d WNR (oud) was een algemeen openbaarmakingsrecht opgenomen voor omroeporganisaties. Op grond daarvan kon de NOS een vergoeding vragen voor (bijvoorbeeld) het vertonen van door haar uitgezonden voetbalwedstrijden. De reactie op de daadwerkelijke (poging tot) uitoefening van dat recht door de NOS was tamelijk heftig, onder andere omdat deze kwam kort na de eerste incassoactiviteiten van Sena. De NOS haalde bakzeil ten aanzien van deze betalingsregeling voor alleen de uitzendingen van het WK voetbal in de zomer van 1994. Zij ging echter dóór onder de vlag van weer een nieuwe incasso-organisatie: de Stichting Incasso en Repartitie Omroeprechten (Siror). De incasso-pogingen van deze stichting werden medio 1995 doorkruist door de indiening van initiatiefwetsvoorstel 24240. Daarin werd voorgesteld het openbaarmakingsrecht van de omroep te beperken tot voor het publiek tegen betaling van een entreegeld toegankelijke plaatsen. Deze beperking was in overeenstemming met art. 13 Conventie van Rome en art. 8 lid 3 van de Verhuur-, leenrecht en naburige rechten (VLN)-richtlijn. Het wetsvoorstel werd aangenomen en verscheen als wet in het Staatsblad op 18 maart 1997 en trad een dag later in werking".

IEF 1679

Open reactie

Open Reactie Stichting BREIN: "Ik verwijs naar de open brief van de NLUUG (hier) waarin benadrukt wordt dat men van open source software onder voorwaarden een kopie mag maken.

BREIN is het daarmee eens: Het maken van een kopie van auteursrechtelijk beschermde software is verboden tenzij het door de rechthebbende wordt toegestaan. De rechthebbende kan aan die toestemming voorwaarden verbinden. Dat kan onder andere betaling zijn. De rechthebbende kan ook beslissen dat zij bepaald gebruik vrij geeft, zoals bijvoorbeeld bij open source software.

BREIN staat ervoor dat er geen kopieën gemaakt of verspreid  worden zonder toestemming van de rechthebbenden. Dat doet zij onder andere op haar website en in haar brochure. Dat geldt natuurlijk met name voor de aangeslotenen, rechthebbenden op muziek, film en interactieve software (in het bijzonder entertainment software).

Voorlichting over de voorwaarden waaronder rechthebbenden toestemming verlenen is aan de rechthebbenden zelf. Dat geldt ook voor de rechthebbenden op open source software, die overigens niet bij BREIN zijn aangesloten.

Mr T. J. Kuik,
Directeur Stichting BREIN.
The art of protecting the creative

IEF 1674

Open source brief

Open brief van o.a. NLUUG (UNIX User Group - The Netherlands)aan Stichting Brein, in reactie op de folder die de stichting uitgaf over piraterij op de werkplek  

"In uw folder en op uw web site suggereert u ten onrechte dat er een categorisch verbod bestaat op het kopiëren van software. Hiermee doorkruist u de rechtmatige belangen van rechthebbenden en de met hen gelieerde organisaties om software te ontwikkelen en die vrij te (laten) verspreiden.

(...)Ondertekenaars van deze brief zijn tegenstander van het onrechtmatig kopiëren van software. We hechten daarom aan het maken van een onderscheid tussen software die vrij mag worden verspreid en software die, door een licentiebeperking, niet vrij mag worden verspreid. Wij vinden het van het grootste belang dat gebruikers van software correct worden voorgelicht over dat onderscheid. Wij verzoeken u daarom dan ook uw folder en web site aan te passen."

Lees hier meer. Eerder bericht over de folder van Brein hier.

IEF 1669

Relatieproblemen

Rechtbank Rotterdam, 16 februari 2006, KG ZA 06-12. Rodenburg/Koro tegen Kraaijeveld. Over auteursrechtelijke pretenties, toekomstige merkrechten en ongeoorloofd mededingende ontwerpen. (Met dank aan Hugo van Heemstra, Brinkhof)

Een ‘recycling dresser’ onder de naam Koro en een kluwen van samenwerkende cultuurtechnisch beheerders, onderhoudswerkers, machines, logo's en opvolgende contractspartijen. 

De jarenlange samenwerking tussen Rodenburg / Koro en Kraaijeveld wordt beëindigd. Hoewel in de samenwerkingsovereenkomst is bepaald dat de rechten van het merk na beëindiging eigendom van Koro blijven, vindt Kraaijeveld dat de merken eigenlijk moet worden gedeeld: Koro het woord en Kraaijeveld de beeldelementen. Kraaijeveld stelt namelijk dat haar het auteursrecht toekomt, maar de rechter is het daar niet mee eens. Omdat Koro ten tijde van het sluiten van de samenwerkingsovereenkomst niets wist van die pretentie mocht zij er redelijkerwijs vanuit gaan dat de genoemde bepaling ook het logo betrof.

Kraaijeveld stelt daarnaast dat de drie aanduidingen Top Drain Recycling Dresser en Field Topmaker geen geldige merken zijn, omdat ze volledig beschrijvend zijn. Volgens de rechtbank zijn de tekens echter niet louter beschrijvend, maar ‘verwijzen ze naar de gebruiksfunctie van de machine en zijn als zodanig geschikt als (zwak) merk.” En voorshands kan met betrekking tot deze merken niet worden geoordeeld dat de partijen bij de overeenkomst hebben bedoeld ook toekomstige merkrechten aan Koro toe te delen. Alle omstandigheden in ogenschouw nemend komt de rechtbank tot de conclusie dat beide partijen de aanduidingen mogen gebruiken.

Omdat volgens de overeenkomst ook de rechten op het ontwerp aan Koro toekomen, kan Koro zich er met een beroep op ‘ongeoorloofde mededinging’ wel tegen verzetten dat Kraaijeveld machines op de markt brengt die er hetzelfde uitzien. De grensoverschrijdende merkenrechtelijke vorderingen van Koro ten aanzien van Frankrijk, Duitsland, het Verneigd Koninkrijk , Autralie en de VS worden eveneens toegewezen. Lees het vonnis hier.

IEF 1666

Watermerk

In de strijd tegen het illegaal filmen van films in bioscopen komt Philips met een nieuw wapen. Door films digitaal te watermerken wordt aan het beeld een datum en plaats toegevoegd, die noch op het scherm, noch op de videocamera te zien zijn. Met speciale software kan achteraf worden bepaald in welke bioscoop en wanneer de film is opgenomen. Op grond hiervan kan de desbetreffende bioscoop worden gewaarschuwd (of aangepakt). Lees hier iets meer.

IEF 1663

Gemengde gevoelens

Wetsvoorstel implentatie volgrecht (29912). Is al aangenomen (zie hier), maar hierbij nog even de vandaag gepubliceerde prettig leesbare Handelingen 1e kamer , nr. 17, pag. 786-792.      

Minister Donner: "Voorzitter. Er is ooit gezegd: “If lawyers have a distinctive expertise of their own, thus consist in the art of handling cases.” Deze uitspraak deed Kronman in de The lost lawyer en zij wordt gerepeteerd in Asser-Vranken. Het gaat hierbij dus om de kunst om met de casus om te gaan. Er zijn genoeg casussen over kunst geweest die bij de bespreking van dit wetsontwerp een plaats hebben gevonden. Wij hebben ze ongeveer allemaal aan de orde gehad: de objecten van design, de haute couture mode, litho’s, afgietsels van beeldhouwwerken van Rodin en siersmeedkunst.

Kortom, wij hebben gezamenlijk een goed handboek voor de praktijk opgesteld aan de hand waarvan in de toekomst alle zaken kunnen worden besproken. Tegelijkertijd waarschuw ik: de wet geeft niet voor iedere casus een pasklaar antwoord. Dat zou de wet te gecompliceerd maken en daarmee zouden wij de advocaten het brood uit de mond stoten.

Duidelijk bleek uit de reacties in deze Kamer dat de leden bij het voor ons liggende wetsvoorstel gemengde gevoelens hadden. Inderdaad, wij zouden dit wetsontwerp niet bespreken als de keus aan ons was. De bespreking ervan vloeit namelijk voort uit de wens om in Europa tot één regeling te komen. Ik weet niet of je in dezen een scherp onderscheid kunt maken tussen rationaliteit en emotie. De impliciete vooronderstelling dat de huidige wetgeving berust op rationaliteit zou ik niet geheel kunnen delen. Er zijn veel voorbeelden die het tegendeel aantonen. Ik weet ook niet of alle wetgeving die op emotionele argumenten steunt, per definitie symboolwetgeving is. Lees de volledige Handelingen hier.

IEF 1657

De geest van de waarschuwing (3 & 4)

Gerechtshof ’s-Gravenhage, 16 februari 2005. Eén kort geding, twee arresten: (1) Goliath B.V. tegen Canenco B.V en (2) Jakks Pacific Inc. tegen Canenco B.V. Het Haagse Hof nuanceert de feiten en vernietigt dit vonnis van de Haagse voorzieningenrechter.
 
De voorzieningenrechter stelde eerder vast dat Goliath en Jakks jegens de afnemers gesteld zouden hebben dat er sprake zou zijn van inbreuk, maar dat er bij marginale toetsing geen sprake is van inbreuk op auteursrecht of (ongeregistreerd) modellenrecht, en dat Goliath en Jakks daarom onrechtmatig gehandeld hebben.

Het hof acht echter aannemelijk dat distributeur Goliath aan Intertoys, Bart Smit en Toys ‘r Us slechts heeft meegedeeld dat Jakks, de producent van Fly Wheel, aan concurrent Canenco heeft laten weten dat zij bezwaar heeft tegen de verkoop van de Rip Racer omdat daarmee intellectuele eigendomsrechten van Jakks geschonden zouden worden. Deze mededeling kan niet als in strijd met de waarheid worden aangemerkt en er is dus geen sprake van onrechtmatig handelen. Of er wel of geen sprake is van inbreuk kan volgens het hof in het midden blijven.

Ook Jakks kan niet worden tegengeworpen dat zij de mededeling aan haar distributeur heeft gedaan. Afgezien van de uiteindelijke rechtsgeldigheid van de aanspraken, is het voor het hof aannemelijk dat de mededeling serieus was bedoeld.

Tussen Jakks en Goliath is over deze zaak overleg geweest en  Goliath beschikte over een (concept-)brief van de Franse advocaat van Jakks. Tussen Jakks en Goliath bestaat daarnaast een contractuele relatie en zij hebben een gezamenlijk en gerechtvaardigd belang bij handhaving van eventuele intellectuele eigendomsrechten op de Fly Wheel. Aan het kan niet worden tegengeworpen dat zij 'samen optrekken'. Niet aannemelijk is geworden dat Jakks en Goliath welbewust hebben samengespannen tegen Canenco met het oogmerk Canenco te schaden en dat de mededeling aan Canenco als een loos dreigement moet worden aangemerkt."

Op hun beurt vorderen Goliath en Jakks Canenco te gelasten een rectificatiebrief te sturen. Zij moesten immers na betekening van het vonnis van de voorzieningenrechter gedwongen rectificatiebrieven sturen met een onjuiste inhoud. Het hof overweegt dat het versturen van een rectificatie - een zuiver feitelijk doen - zich naar haar aard niet leent voor ongedaanmaking. Een eventuele waardevergoeding (art. 6:210 lid 2) dient in een afzonderlijke procedure aanhangig gemaakt te worden. 

Maar eigenlijk hebben Goliath en Jakks onvoldoende belang bij de vordering tot ongedaanmaking. Het staat hen immers vrij na vernietiging van het vonnis zelf een brief sturen aan haar afnemers. Een rectificatie van de wederpartij zou daar weinig aan toevoegen in de ogen van het hof.

Lees arrest 1 hier, arrest 2 hier.

IEF 1648

Diensten

Het zou mooi zijn als iemand een artikel of beschouwing zou willen wijden aan de veelbesproken Dienstenrichtlijn / Bolkensteinrichtlijn en de consequenties voor de Intellectuele Eigendom (abstracts mogen vanzelfsprekend worden gemaild). Tot die tijd alleen even heel kort wat relevante bepalingen uit het voorstel van de Commissie:

Artikel 16: Oorsprongslandbeginsel

1. De lidstaten zien erop toe dat de dienstverrichters alleen moeten voldoen aan de nationale bepalingen van hun lidstaat van oorsprong die binnen het gecoördineerde gebied vallen.

Artikel 17. Algemene afwijkingen van het oorsprongslandbeginsel.

Artikel 16 is niet van toepassing op:
(...)13) de auteursrechten, naburige rechten en rechten bedoeld in Richtlijn 87/54/EEG van de Raad [78] en Richtlijn 96/9/EG van het Europees Parlement en de Raad [79], alsmede de industriële eigendomsrechten;

Preambule: “j) Waarom is het oorsprongslandbeginsel niet van toepassing op bepaalde aspecten of activiteiten (artikel 17)?
(…) De mate waarin de nationale regelingen uiteenlopen. Wat sommige activiteiten en aspecten betreft, zijn de verschillen tussen de nationale benaderingen nog te groot of is de communautaire integratie nog te gering voor toepassing van het oorsprongslandbeginsel. Voor zover mogelijk, legt de richtlijn een harmonisatie of een grotere administratieve samenwerking op om het voor de toepassing van het oorsprongslandbeginsel noodzakelijke wederzijds vertrouwen tot stand te brengen. Op sommige punten echter zijn een dergelijke harmonisatie of samenwerking momenteel nog onmogelijk, zodat een afwijking moet worden opgenomen. Het gaat daarbij om afwijkingen inzake bepaalde activiteiten (…) zoals de intellectuele eigendom.

Voorstel voor een richtlijn van het Europese Parlement en de Raad betreffende diensten op de interne markt [SEC(2004) 21] /* COM/2004/0002 def. - COD 2004/0001 */  Documentatie en achtergrond hier.

IEF 1647

Uit de lucht (2)

Rechtbank Almelo, 22 december 2005 (vandaag op rechtspraak.nl), LJN: AV1919. Air Time Paragliding tegen Paragliding Inferno.

De prequel van dit eerder gepubliceerde en wel geanonimiseerde vonnis over auteursrecht op een website en een folder. Lees hier een eerder 'persbericht' van Air Time.

Air Time stelt dat grote delen van haar website en folder overgenomen zijn door Inferno.

Ten aanzien van de folder staat vast "(...) dat op tien pagina’s van de 16 pagina’s tellende folder van Inferno gelijke teksten dan wel overeenstemmende teksten als in de folder van Air Time zijn te vinden. Dat hele alinea’s letterlijk hetzelfde zijn kan uiteraard geen toeval zijn." Air Time wordt als maker van de folder aangemerkt en kan zich dus terecht beroepen op haar auteursrecht. De vordering ten aanzien van de folder wordt toegewezen.

Ten aanzien van de website stellen beide partijen maker te zijn van de lay-out van de site. Voldoende aannemelijk is volgens de rechtbank dat Air Time de maker van de lay-out van de site is, op basis van de producties van Air Time. De vraag is vervolgens of de Auteurswet van toepassing is op de lay-out van de website. Ja, zegt de rechtbank Almelo. " Uit de literatuur en jurisprudentie blijkt dat ook een origineel ontworpen lay-out (grafische vormgeving) van een website met een eigen karakter voldoet aan de vereisten om als ‘werk’ als bedoeld in de Auteurswet beschouwd te worden . ."

Nu de site van Inferno vele overeenstemmende elementen bevat, is er sprake van onrechtmatig handelen. Lees het vonnis hier.

IEF 1646

Nu wel of juist niet

Persbericht BVE raad: Nieuwe webportal over auteursrecht voor het MBO. Op initiatief van de Bve Raad, Stichting PRO en Stichting Reprorecht is een nieuwe portal gelanceerd: www.auteursrechtenonderwijs.nl. Deze portal laat docenten en andere medewerkers uit het mbo zien welk auteursrechtelijk gebruik nu wel of juist niet geregeld is. Lees hier meer.