Auteursrecht  

IEF 17835

Vernietiging verstekvonnis: aangedragen stellingen wijzen onvoldoende op A als aanbieder

Rechtbank Den Haag 21 mrt 2018, IEF 17835; ECLI:NL:RBDHA:2018:8299 (Ross-Tech tegen A), https://delex.nl/artikelen/vernietiging-verstekvonnis-aangedragen-stellingen-wijzen-onvoldoende-op-a-als-aanbieder

Rechtbank Den Haag 21 maart 2018, IEF 17835; ECLI:NL:RBDHA:2018:8299 (Ross-Tech tegen A) Verzet. Auteursrecht. Slaafse nabootsing. Ross-Tech heeft het product VCDS ontwikkeld, dat bestaat uit software met een bijbehorende koppeling om verbinding te kunnen leggen tussen een computer en autobesturingssysteem. Vanaf 2012 zijn via Marktplaats nagemaakte VCDS-producten aangeboden. A is bij verstek veroordeeld voor inbreuk op de auteursrechten van Ross-Tech en slaafse nabootsing van het VCDS-product. Bij de verzetdagvaarding vordert A dat het verstekvonnis wordt vernietigd, omdat de dagvaarding onjuist is betekend. Voorts betwist A dat hij de persoon is die de nagemaakte VCDS-producten heeft aangeboden. De dagvaarding wordt niet nietig verklaard, want A is niet onredelijk in zijn belangen geschaad. De door Ross-Tech aangedragen stellingen zijn echter onvoldoende om haar vorderingen te dragen. De aangedragen gegevens wijzen onvoldoende duidelijk op A als aanbieder. Het verstekvonnis wordt vernietigd. De vorderingen worden alsnog afgewezen.

IEF 17834

Uitspraak ingezonden door Reindert van der Zaal, Kennedy Van der Laan.

Inbreuk auteursrecht Eredivisie ook al is vertoning niet op initiatief van gedaagde

Rechtbank Den Haag 10 jul 2018, IEF 17834; ECLI:NL:RBDHA:2018:8467 (Eredivisie tegen gedaagde), https://delex.nl/artikelen/inbreuk-auteursrecht-eredivisie-ook-al-is-vertoning-niet-op-initiatief-van-gedaagde

Vzr. Rechtbank Den Haag 10 juli 2018, IEF 17834 (Eredivisie) Auteursrecht. Gedaagde heeft een internetcafé. Een ingeschakelde controleur heeft geconstateerd dat er in het internetcafe beelden werden vertoond van de Eredivisiewedstrijd PSV-ADO Den Haag. De Eredivisie vordert met onmiddellijke ingang om het uitzenden van Eredivisiewedstrijden te staken en gestaakt te houden. Het verweer van gedaagde dat zijn klanten de Wedstrijdbeelden op eigen initiatief met hun mobiele telefoon naar de televisie hebben gestreamd, maakt voor het voorgaande niet anders. Dat het initiatief tot het vertonen van de beelden niet uitgaat van gedaagde zelf, maar van zijn klanten, neemt niet weg dat het gedaagde is die bepaalt of de vertoning van de beelden in zijn cafe wordt toegestaan/toegelaten. Dat de gedaagde inmiddels maatregelen heeft genomen neemt niet weg dat ervan uit moet worden gegaan dat er nog altijd een reeele dreiging bestaat dat in het internetcafe Wedstrijdbeelden zonder toestemming in het openbaar worden vertoond. De vordering wordt toegewezen.

IEF 17829

Uitspraak ingezonden door Olaf van Haperen en Landine Varela, Kneppelhout & Korthals advocaten.

Geen auteursrechtinbreuk: vrachtwagenblokkeringssysteem met macaron-vorm noodstop voldoende voor ander totaalindruk

Rechtbank Den Haag 11 jul 2018, IEF 17829; ECLI:NL:RBDHA:2018:8428 (Stertil tegen Loading Systems International ), https://delex.nl/artikelen/geen-auteursrechtinbreuk-vrachtwagenblokkeringssysteem-met-macaron-vorm-noodstop-voldoende-voor-ande

Rechtbank Den Haag 11 juli 2018, IEF 17829 (Stertil tegen LSI). Auteursrecht. Slaafse nabootsing. Beide partijen zijn aanbieders van producten die het veilig laden en lossen van vrachtwagens faciliteren. De producten waar het in deze zaak om gaat, voorkomen dat een vrachtwagen tijdens het laden en lossen bij een laadperron van een distributiecentrum vroegtijdig wegrijdt. Stertil heeft octrooien voor verschillende uitvoeringsvormen voor een hydraulisch wielblokkeringssysteem. Ze hebben in 1994 een vrachtwagenblokkeringssysteem 'Combilok' op de markt gebracht. In 2016 heeft LSI de Powerlock op de markt gebracht. Stertil vordert verbod om Powerlock te vervaardigen en/of te verhandelen. LSI heeft redelijkerwijze alles gedaan wat mogelijk en nodig is om verwarringsgevaar te voorkomen door de macaron-vorm terug te laten komen en te integreren in de buis van de deblokkeerarm. Er is geen sprake van verwarringsgevaar want de Powerlock oogt als één geheel terwijl de de Combilok de voor- en achterkant verschillend zijn vormgegeven. De vordering wordt afgewezen.

IEF 17830

Foto Cruijff op omslag boek zal een kooplustopwekkend vermogen hebben

2 mei 2018, IEF 17830; (Cruijff c.s. tegen Xander uitgevers), https://delex.nl/artikelen/foto-cruijff-op-omslag-boek-zal-een-kooplustopwekkend-vermogen-hebben

Vzr. Rechtbank Amsterdam 2 mei 2018, IEF 17830 (Cruijff c.s. tegen Xander uitgevers) Portretrecht. Afwijzing. Xander Uitgevers is voornemens het boek 'Cruijff! De magere jaren 1973-1981' uit te geven met op de omslag een foto van Cruijff. De foto is niet in opdracht van Cruijff gemaakt op het sportveld tijdens zijn actieve voetbalperiode. Het boek is nog niet verschenen, maar wel aangekondigd middels online advertenties inclusief foto. Xander Uitgevers heeft, na sommatie, aangeboden een vergoeding van 10% van de netto omzet te betalen. Het gaat hier om het commerciële belang van Cruijff (verwezen wordt naar HR Cruijff/Tirion, IEF 12766), het portretrecht is geen exclusief exploitatierecht, een analoge toepassing van het beeldcitaatrecht uit het auteursrecht moet worden verworpen. Voor personen die door hun beroepsuitoefening bekendheid genieten, geldt dat openbaarmaking van foto's die de beroepsuitoefening betreffen inherent is vanwege de daarmee gemoeide bekendheid en belangstelling van het publiek. Een foto voor de omslag zal een kooplustopwekkend vermogen hebben en Cruijff c.s. kunnen in beginsel aanspraak maken op een redelijke vergoeding. De aangeboden 10% van de netto omzet is een redelijke vergoeding. Vorderingen worden afgewezen.

IEF 17824

Uitspraak ingezonden door Christiaan Alberdingk Thijm en Silvia van Schaik, bureau Brandeis; Dirk Visser en Patty de Leeuwe, Visser Schaap & Kreijger.

Hof: Vordering van BREIN dat Usenetprovider bedrijfsvoering moet inrichten zoals zij heeft aangegeven, wordt afgewezen

Hof 's-Hertogenbosch 10 jul 2018, IEF 17824; ECLI:NL:GHSHE:2018:2824 (Newsconnection tegen Stichting BREIN), https://delex.nl/artikelen/hof-vordering-van-brein-dat-usenetprovider-bedrijfsvoering-moet-inrichten-zoals-zij-heeft-aangegeven

Hof 's-Hertogenbosch 10 juli 2018, IEF 17824; IT 2600; ECLI (Newsconnection tegen Stichting BREIN) Auteursrecht. Zie eerder IEF 16448. Rechtspraak.nl: BREIN vordert afgifte van identificerende gegevens (zoals betaalgegevens, IP adressen, namen en e-mailadressen) van drie klanten van Usenetprovider, die onder aliassen opereren. Die drie klanten hebben illegaal duizenden auteursrechtelijk beschermde films en tv-series geüpload. Daarnaast vordert BREIN dat Usenetprovider haar bedrijfsvoering op een bepaalde manier inricht. In hoger beroep heeft zij die laatste vordering concreter gemaakt, namelijk dat Usenetprovider bij de verkoop van haar diensten geverifieerde identificerende gegevens registreert, dat zij bepaalde afspraken maakt met een partij van wie zij serverruimte huurt en dat zij de abonnementen van gebruikers van wie zij niet over geverifieerde identificerende gegevens beschikt, beëindigt.

Het hof oordeelt dat het uitgangspunt is dat Usenetprovider de gevraagde gegevens van de drie inbreukmakers dient te verschaffen. Voor zover zij niet zelf over alle benodigde gegevens beschikt omdat zij gebruik maakt van de diensten van een derde, moet zij ervoor zorgen dat zij over die gegevens kan beschikken. Usenetprovider heeft onder meer aangevoerd dat BREIN (eerst) die derde partij had moeten aanspreken, maar het hof is het daar niet mee eens. De vordering van BREIN dat Usenetprovider haar bedrijfsvoering zo moet inrichten als BREIN heeft aangegeven, wordt afgewezen.

IEF 17821

Uitspraak ingezonden door Marjolein Driessen, Legaltree .

Inbreuk auteursrecht poezenmand ondanks wijziging voorkant

Rechtbank Rotterdam 6 jul 2018, IEF 17821; c/10/551903/KG ZA (Van der Leeden Mandwerk tegen Gebr. De Boon), https://delex.nl/artikelen/inbreuk-auteursrecht-poezenmand-ondanks-wijziging-voorkant

Vzr. Rechtbank Rotterdam 6 juli 2018 IEF 17821 (Van der Leeden mandwerk tegen Gebr. De Boon) Auteursrecht. Van der Leeden is een groothandelsbedrijf dat zich richt op het produceren en verhandelen van artikelen van hout, kurk, riet en vlechtwerk. Groothandel Gebr. De Boon richt op het verhandelen van (huis)dierbenodigdheden. Van der Leeden sommeert Gebr. De Boon om de verkoop van de poezenmand (Boony-versie 1) te staken omdat deze nagenoeg identiek is aan de poezenmand van Leenden. Ze hebben afgesproken dat Gebr. De Boon de voorraad nog mag verkopen. Later werd geconstateerd dat Gebr. De Boon de poezenmand nog steeds aanbood en tevens een nieuwe versie (Boony-versie 2). Van der Leeden vordert met onmiddellijke ingang handelingen te staken en gestaakt te houden. De vordering ten aanzien van Boony-versie 1 wordt afgewezen omdat niet onvoldoende aannemelijk is dat deze nog wordt geproduceerd en/of te koop wordt aangeboden. Ten aanzien van Boony-versie 2 wordt vordering toegewezen omdat een wijziging aan de voorkant van de poezenmand niet wegneemt dat de overeenstemmende totaalindrukken hetzelfde zijn.

IEF 17818

Uitspraak ingezonden door Charlotte Meindersma, Charlotte's Law en Marjolein Driessen, Legaltree.

Grieven tegen toepassing tarieven van Stichting Foto Anoniem slagen niet

Hof Den Haag 3 jul 2018, IEF 17818; ECLI:NL:GHDHA:2018:1773 (P. tegen iFacilitate), https://delex.nl/artikelen/grieven-tegen-toepassing-tarieven-van-stichting-foto-anoniem-slagen-niet

Hof Den Haag 3 juli 2018, IEF 17818; ECLI:NL:GHDHA:2018:1773 (P tegen iFacilitate) Auteursrecht. Op de foto van iFacilitate is zonder toestemming de tekst "Fortunate Gold" toegevoegd, wat kan worden aangemerkt als een wijziging ex 25 lid 1 sub c Aw. De kantonrechter hanteert de tarieven conform Stichting Foto Anoniem voor foto's van een model op site en facebook [IEF 16481]. Geen van de grieven slagen. Het hof verwijst de zaak naar de rol voor akte om zich uit te laten over de proceskosten. Van de inzender: De kantonrechter (1.) heeft geoordeeld dat er inbreuk op het auteursrecht en op de persoonlijkheidsrechten van de (professionele) fotograaf heeft plaatsgevonden door gebruik zonder toestemming en verminking van een foto, (2) dat gedaagde schadevergoeding moest betalen, berekend conform de tarieven van Stichting Foto Anoniem en (3.) dat gedaagde de proceskosten van eiser (fotograaf) moest betalen ex artikel 1019h Rv. Het hof heeft dit oordeel bevestigd en geoordeeld dat de grieven daartegen van de inbreukmaker niet slagen.

IEF 17808

Geen auteursrechten op bouwtekeningen van opslagtanks

Rechtbank Midden-Nederland 8 jun 2018, IEF 17808; ECLI:NL:RBMNE:2018:2870 (CTS), https://delex.nl/artikelen/geen-auteursrechten-op-bouwtekeningen-van-opslagtanks

Vrz. Rechtbank Midden-Nederland 8 juni 2018, IEF 17808; ECLI:NL:RBMNE:2018:2870 (CTS tegen gedaagde) Auteursrecht. Bedrijfsgeheimen. Tekeningen. Gedaagde heeft een prijsaanvraag ingediend bij VDL; VDL heeft daarop CTS bericht dat de door haar bij deze prijsaanvraag ontvangen tekeningen gelijk waren aan tekeningen van CTS. Deze tekeningen zijn zonder haar toestemming door gedaagde één op één gebruikt en openbaar gemaakt, waarbij slechts de gegevens van CTS zijn verwijderd, zodat sprake is van auteursrechtinbreuk en schending van bedrijfsgeheimen. CTS beroept zich op artikel 28 lid 9 Aw en artikel 47 TRIPs-verdrag in samenhang met artikel 39 lid 2 TRIPs-verdrag. Het beroep faalt. Ook het feit dat de door CTS aangebrachte aanpassingen per tank verschillen, vloeit voort uit technische en functionele eisen van iedere afzonderlijke tank en is dus niet het resultaat van creatieve keuzes. CTS heeft onvoldoende aannemelijk gemaakt dat de tekeningen kwalificeren als bedrijfsgeheimen, die voor bescherming in aanmerking komen. 

IEF 17802

Groepsaansprakelijkheid bij auteurs- en merkrechtinbreuk op fronts van slotmachines

Rechtbank Den Haag 27 jun 2018, IEF 17802; ECLI:NL:RBDHA:2018:7746 (Novomatic c.s. tegen Betsoft en Carmando), https://delex.nl/artikelen/groepsaansprakelijkheid-bij-auteurs-en-merkrechtinbreuk-op-fronts-van-slotmachines

Rechtbank Den Haag 27 juni 2018, IEF 17802; IT 2594; ECLI:NL:RBDHA:2018:7746 (Novomatic c.s. tegen Betsoft en Carmanco) Auteursrecht. Merkenrecht. Novomatic houdt zich bezig met ontwikkelen van (online) kansspelen en exploitatie van landbased slotmachines (gokspel/fruitautomaat). Eiseressen zijn (deels) auteursrechthebbenden door op 'landbased slotmachines' aangebrachte merktekens en naamswijziging/fusie. Speelfronten van de spellen zijn auteursrechtelijk beschermd. De online aangeboden spellen maken daarop inbreuk. Tevens inbreuk op geldige Benelex- en Uniemerken. Toerekening van deze inbreuken aan licentiehouder; licentieovereenkomst niet overgelegd. Betrokkene bij licentiehouder aansprakelijk 'als ware hij bestuurder'; persoonlijk ernstig verwijt. Roulerend eigenaarschap/exploitatie schap websites leidt tot groepsaansprakelijkheid. Bestuurder van licentiehouder (trustmaatschappij) niet aansprakelijk. De rechtbank beveelt Betsoft c.s. auteursrechtinbreuk op de spellen ‘Hot Shot’ en ‘Random Runner’, ‘Revolution’ en ‘Hell Raiser’ in Nederland te staken en gestaakt te houden en staking gebruik merk RANDOM RUNNER.

IEF 17804

Prejudicieel gestelde vragen over criteria van 'voorbereidend materiaal' voor de bescherming van computerprogramma's

HvJ EU 3 apr 2018, IEF 17804; (Dacom tegen IPM), https://delex.nl/artikelen/prejudicieel-gestelde-vragen-over-criteria-van-voorbereidend-materiaal-voor-de-bescherming-van-compu

Prejudicieel gestelde vragen aan HvJ EU 3 april 2018, IEF 17804; IEFbe 2632; IT 2595; C-313/18 (Dacom tegen IPM) Auteursrecht. Dacom Limited is een Cypriotische vennootschap, waarvan persoon Y in de periode 2007-2011 de enige eigenaar was. IPM Informed Portfolio Management AB (hierna: IPM) is een Zweedse vennootschap die activiteiten uitoefent inzake vermogensbeheer. In 2003 sloten Y en IPM een overeenkomst volgens welke Y een werknemer van IPM zou worden en in de moedermaatschappij van IPM zou investeren. De tewerkstelling ging datzelfde jaar van start en Y werd vervolgens ook een aandeelhouder van de moedermaatschappij. Volgens Dacom eindigde de tewerkstelling van Y in 2004 en leverde Dacom Y’s diensten vanaf dan aan IPM als consultant. IPM betoogde echter dat Y’s tewerkstelling bij IPM ongewijzigd voortging. In de periode waarin Y actief was bij IPM werd een computerprogramma voor vermogensbeheer ontwikkeld. Het geschil betreft de vraag wie aanspraken heeft op (een deel van) de auteursrechten op dat computerprogramma en het voorbereidende ontwerpmateriaal. Dacom is van mening dat zij gedeeld auteursrecht bezit op het computerprogramma, nu Y als consultant betrokken was bij het maken en ontwikkelen van het voorbereidende ontwerpmateriaal voor de software. Dacom vordert daarom een verbod voor IPM om kopieën van de software te maken. Volgens IPM was Y in loondienst en ontwikkelde Y geen voorbereidend materiaal voor de software, waardoor alleen IPM het auteursrecht bezit op het computerprogramma.

Volgens artikel 1, lid 1, van richtlijn 2009/24/EG omvatten door het auteursrecht  beschermde computerprogramma’s ook het voorbereidende materiaal. De bepaling bevat geen definitie van de term voorbereidend materiaal, maar in overweging 7 van de richtlijn wordt uitgelegd dat de term computerprogramma eveneens het desbetreffende voorbereidende ontwerp-materiaal omvat dat tot het vervaardigen van een programma leidt, op voorwaarde dat dit voorbereidende ontwerpmateriaal van dien aard is dat het later tot zulk een programma kan leiden. In een aantal prejudiciële beslissingen heeft het Hof naar de term voorbereidend ontwerpmateriaal verwezen, maar de niet verduidelijkt. De vraag rijst daarom wanneer sprake is van voorbereidend materiaal. Ook rijst de vraag wanneer iemand als een werknemer kan worden beschouwd, nu artikel 2 lid 3 van richtlijn 2009/24/EG bepaalt dat indien een computerprogramma gemaakt is door een werknemer bij de uitoefening van zijn taken of in opdracht van zijn werkgever, de werkgever bij uitsluiting bevoegd is de economische rechten met betrekking tot het programma uit te oefenen. De verwijzende rechter twijfelt of aansluiting kan worden gezocht bij de in de rechtspraak van het Hof bestaande uitlegging van de term werknemer. Daarbij is het de vraag of, wanneer partijen samen houders van een intellectueel-eigendomsrecht zijn, een van de partijen een bevel tot staking in de zin van richtlijn 2004/48/EG aan de andere partij kan richten. De verwijzende rechter gaat daarom over tot het stellen van prejudiciële vragen.

Prejudiciële vragen:

1.1 Aan de hand van welke criteria moet worden vastgesteld of materiaal “voorbereidend materiaal” is in de zin van artikel 1, lid 1, van richtlijn 2009/24/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 betreffende de rechtsbescherming van computerprogramma’s? Kunnen documenten waarin de vereisten worden vastgesteld betreffende de functies die een computerprogramma moet uitvoeren en de resultaten die het programma moet bereiken, bijvoorbeeld de gedetailleerde beschrijving van beleggingsprincipes of risicomodellen voor vermogensbeheer, met inbegrip van wiskundige formules die in het computerprogramma moeten worden toegepast, als dergelijk voorbereidend materiaal worden beschouwd?

1.2 Moet materiaal, om als “voorbereidend materiaal” in de zin van de richtlijn te kunnen worden aangemerkt, zo volledig en gedetailleerd zijn dat de persoon die de eigenlijke code van een computerprogramma schrijft in de praktijk geen eigen keuzes meer hoeft te maken?

1.3 Brengt het exclusieve recht op voorbereidend ontwerpmateriaal in de zin van de richtlijn met zich mee dat het computerprogramma dat het uiteindelijke resultaat van dat voorbereidend materiaal wordt, als een bewerking van het voorbereidende ontwerpmateriaal (artikel 4, lid 1, onder b), van richtlijn

2009/24/EG) en dus met betrekking tot het auteursrecht als een afhankelijk werk moet worden beschouwd, of dat het voorbereidende ontwerpmateriaal en de software als twee verschillende uitdrukkingswijzen van een en hetzelfde werk moeten worden aangemerkt, dan wel dat ze twee onafhankelijke werken vormen?

2.1 Kan een consultant die in dienst is van een andere onderneming maar al een aantal jaren voor dezelfde cliënt werkt en – bij de uitoefening van zijn taken of in opdracht van de cliënt – een computerprogramma heeft gemaakt, als een werknemer [van de cliënt-onderneming] worden beschouwd voor de toepassing van artikel 2, lid 3, van richtlijn 2009/24/EG?

2.2 Op basis van welke criteria moet worden beoordeeld of iemand een werknemer is in de zin van die bepaling?

3.1 Moet artikel 11 van richtlijn 2004/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten aldus worden uitgelegd dat het ook mogelijk moet zijn om een rechterlijk bevel tot staking te verkrijgen in een situatie waarin de eiser en de partij tegen wie dat bevel is gericht, samen houders van het desbetreffende intellectuele-eigendomsrecht zijn?

3.2 Indien vraag 3.1 bevestigend wordt beantwoord, dient die situatie anders te worden beoordeeld ingeval het exclusieve recht een computerprogramma betreft dat niet wordt gedistribueerd of openbaar gemaakt maar enkel wordt gebruikt in de eigen onderneming van een van de mede-eigenaren?