Domeinnaamrecht  

IEF 14093

WIPO-selectie mei-juni 2014

Domeinnaamrecht. We beperken ons tot een doorlopende selectie van WIPO-geschillenbeslechtingsprocedures die wellicht interessant zijn. Hier een overzicht van de in de laatste weken gepubliceerde procedures [dossier instanties - WIPO]. Heeft u ideeën over deze rubriek, laat het ons weten: redactie@ie-forum.nl. Ditmaal over:
A)'AAA' merk eiser niet ingeschreven voor slotenmakersdiensten
B) Gebruik enquesta facil voor domeinnaam toegestaan vanwege beschrijvende termen
C) Houder van merk SNF heeft legitiem belang bij domeinnaam onvoldoende aangetoond
D) Sprake van Reverse Domain Name Hijacking voor 'spritzer'
E) Geen registratie en gebruik te kwader trouw van de domeinnaam newbody.com
F) Onvoldoende onderbouwd dat geen toestemming voor registratie domeinnaam gegeven.
G) Domeinnaam stemt niet verwarringwekkend overeen met de merknaam van eiser
Deze selectie is samengevat door Sara Biersteker, Van Till advocaten.

WIPO D2014-0122 (aaa-locksmiths.com) > Complaint denied
A) Eiser is het Amerikaanse bedrijf 'American Automobile Association'. Eiser heeft de merken 'AAA'  en 'AAA Premier' geregistreerd. Het merk AAA Premier is onder andere geregistreerd in de klasse waarin slotenmakers werkzaamheden zijn opgenomen. Deze dienst wordt door de eiser echter niet verleend. Verweerder verleent deze diensten wel, en wel onder de de naam 'AAA Locksmith'. Dit is ook de domeinnaam. De geschillenbeslechter wijst de eis uiteindelijk af.  De domeinnaam stemt niet verwarringwekkend overeen met het merk/de merken van eiser. De aanduiding 'AAA' is namelijk een in de VS veelgebruikte term om aan te duiden dat het aangeboden product van uitmundende kwaliteit is (dat is uiteraard subjectief).  Daarnaast is het enkele 'AAA' merk van eiser ook niet ingeschreven voor slotenmakersdiensten.

Overigens heeft de eiser in een andere WIPO-procedure meer geluk. De domeinnaam wwwamericanautomobileassociation.com moet namelijk aan haar worden overgedragen.

The disputed domain name <aaa-locksmiths.com> combines Complainant’s AAA trademark with the term “locksmiths” (separated by a hyphen).3 In the United States, the combination of letters AAA is used frequently by parties other than Complainant to identify a wide variety of goods and services, if for no other reason than “A” is the first letter of the English-language alphabet and a string of the letter “A” assures a relatively high placement among alphabetical listings.4 While Complainant may be well-known in the United States as a provider of travel- and insurance-related services, its trademark is somewhat weak from the standpoint of distinctiveness in so far as it is made up of a commonly used combination of letters. There are a multitude of businesses in the United States that use the term AAA as a principal identifier of goods or services other than in direct competition with Complainant’s goods and services.
Complainant owns registration of AAA PREMIER in connection with locksmithing services. AAA PREMIER and AAA are different trademarks. The combination term AAA PREMIER LOCKSMITHS would be a more distinctive (i.e., individuated) term than “AAA locksmiths”. Complainant has not provided evidence of actual use of the term AAA PREMIER in the United States in connection with locksmithing services, although its registration at the USPTO for that term covers “home lock out services, namely, locksmithing in the nature of opening locks for others”. The disputed domain name is <aaa-locksmiths.com>. Complainant does not own registration of the term AAA standing alone with respect to locksmithing services.

WIPO D2014-0390 (encuesta-facil.com) > Complaint denied
B) Eiser heeft de domeinnaam encuestafacil.com (zonder streepje) en is merkhouder van het merk 'Encuestafacil.com'. Eiser biedt in Europa en Latijns-Amerika de mogelijkheid om via haar website snel en gemakkelijk enquêtes te maken en af te nemen. Dit is ook de letterlijke betekenis van 'encuesta facil'. Verweerder heeft de domeinnaam in 2012 geregistreerd en biedt onder de domeinnaam onderzoeken aan waaraan de consument (tegen beloning) aan kan deelnemen.  Volgens de geschillenbeslechter valt dit onder de beschrijvende termen van de domeinnaam. De eiser heeft daarnaast niet onderbouwd dat verweerder meelift op zijn goodwill. Derhalve wordt een eigen recht/legitiem belang van de verweerder aanwezig geacht. De eis wordt afgewezen.

Where the goods or services offered on a website specifically relate to the generic or descriptive meaning of the domain name, the registrant is making the very kind of bona fideoffering that is sufficient to establish legitimate interests under the Policy. See, e.g., EAuto, L.L.C. v, EAuto Parts, WIPO Case No. D2000-0096 (finding domain name <eautoparts.com> to be legitimate for a website that sells auto parts).
Clearly, the Respondent’s use of the “encuesta facil” term in its descriptive or generic sense is not illegitimate. The term “encuesta” means “survey” and the word “facil” means “easy” in English. “Encuesta Facil” thus means in effect an “easy way to do a survey”. Therefore, the term “encuesta-facil”, as used in the disputed domain name, is an apt descriptive choice for the Respondent’s business consisting of an independent rewards program for consumers. The purpose of the survey seems to gather data from consumers, by asking them questions and obtaining personal data for certain brands in exchange of monetary prizes.

WIPO D2014-0327 (snf.com) > Complaint denied
C) Eiser is sinds 1991 houder van het Franse merk 'SNF' en de Franse domeinnaam www.snf.fr. Verweerder is een bedrijf dat handelt in (de registratie van) domeinnamen. De domeinnaam is door verweerder geregistreerd in 2001. Op de website onder de domeinnaam is steeds een PPC-website getoond. Allereerst wordt door de geschillenbeslechters opgemerkt dat de eis weinig informatie bevat. Zo wordt niet duidelijk wat eiser onder de merknaam onderneemt of waar de afkorting SNF voor staat. Hier wordt door de geschillenbeslechters echter geen aandacht besteed nu de eis op andere gronden wordt afgewezen. Onvoldoende aangetoond dat eiser geen eigen recht/legitiem belang bij domeinnaam heeft. Verweerder heeft recht om drieletterwoorden te registreren. Verweerder kon daarnaast niet – en hoefde niet - op de hoogte zijn van Franse merk van eiser. Tenslotte eiser heeft lang gewacht met aanhangig maken van eis. Geen sprake van registratie en gebruik te kwader trouw.

There is also no evidence before the Panel that anyone outside the specialized areas the Complainant operates in would have any awareness of the Complainant’s business under the letters “SNF”. Further in the present case there is no evidence that the Respondent had actual knowledge of the Complainant or its trademark and there is no evidence and no reason to suggest that the Panel should disbelieve the Respondent’s account that it had never heard of the Complainat or its rights. Had the three letter acronym been, say, IBM or BMW that fact could allow the Panel to reach such a conclusion, as it could reasonably be assumed that a Respondent would have actual knowledge of such famous brands. But there is no evidence at all of the Complainant having any reputation outside the specialized area in which it operates in either 2001 or indeed today. The Panel accordingly considers that no case of willful blindness is made out on the present facts.
In reaching this conclusion the Panel also takes into account the following matters:
Carrying on business in registering descriptive or generic domain names is not of itself objectionable – see for example X6D Limited v. Telepathy, Inc., WIPO Case No. D2010-1519, for a case discussing this issue and the applicable principles.
Offering domain names for sale is not of itself objectionable – see Allocation Network GmbH v. Steve Gregory, WIPO Case No. D2000-0016, for an example of a case where the relevant considerations were discussed in relation to this issue.
The use of a privacy shield is not sufficient by itself to establish bad faith. See Fifth Third Bancorp v. Secure Whois Information Service, WIPO Case No. D2006-0696, for an example of a case discussing this issue and what other factors are to be taken into account in such circumstances.
Finally, there is an air of unreality about the submission that the Respondent was actuated by bad faith. The evidence on the record is that the Complainant has domain names <snf.fr> and <snf-group.com>. The Panel does not know, but it seems to have been satisfied with these names. It seems highly likely that at some date relatively soon after 2001 it must have become aware that the Respondent had registered <snf.com>. Despite this, it apparently made no protest and did not make the present claim of bad faith until 2014. The history of this matter would therefore suggest that the Complainant has not, in the past, ever believed that the Respondent acted in bad faith or made any claim to that effect, which considerably weakens its claim on this head of the Policy.

WIPO D2014-0557 (spritzer.com) > Complaint denied
D) Eiser is houder van het merk 'Spritzer' in meerdere Aziatische landen. Oudste registratie stamt uit 1988. Verweerder heeft de domeinnaam geregistreerd in 1998. Verweerder voert aan dat nu een merkaanvraag van eiser in de Verenigde Staten voor het merk 'Spritzer' is afgewezen, er geen sprake is van een verwarringwekkende overeenstemming tussen de domeinnaam en een merk. Spritzer is in de VS de – beschrijvende – benaming voor wijn gemixt met koolzuurhoudend water. Geschillenbeslechter oordeelt dat een afwijzing in de VS niet met zich brengt dat er geen sprake kan zijn van verwarringwekkende overeenstemming. Eis wordt echter wel afgewezen. Verweerder heeft eigen recht/legitiem belang bij domeinnaam en er is geen sprake van registratie en gebruik te kwader trouw. Met name nu 'spritzer' in de VS een gangbare term is en de eiser dit had moeten weten wordt door het panel geoordeeld dat er sprake is van Reverse Domain Name Hijacking.

“The fact that a trade mark application for SPRITZER has been rejected in the US does not form a ground for denying the Complainant this right under the first limb of the UDRP in circumstances where the Complainant has a legitimate trademark registration in another jurisdiction.

En

The Complainant, on the other hand, was well aware of the fact that in the US, the Respondent’s home territory, a spritzer is a common descriptive term for a mixture of wine and carbonated water. In an extensive correspondence with the USPTO over an attempt to file for protection of its SPRITZER mark in the US, the USPTO so informed the Complainant and provided the Complainant with documentary evidence in support.

WIPO D2014-0611 (newbody.com) > Complaint denied
(E) Eiser is een Zweeds kledingbedrijf en sinds 1997 houder van het Zweedse woordmerk 'Newbody'. Daarnaast heeft eiser dit merk in 2012 ook als Gemeenschapsmerk geregistreerd. Verweerder verkoopt fitnessproducten en heeft de domeinnaam sinds eind 2013 onder zich. Op de website onder de domeinnaam worden pay-per-click links weergegeven. Deze links worden door een derde gegenereerd. Dit staat ook in een disclaimer onderaan de website. De links die worden weergegeven zijn uiteindelijk afhankelijk van uit welk land de website wordt bezocht (geo targetting). Wanneer de website vanuit Zweden wordt bezocht worden links weergegeven die zich richten op eiser en zijn branche. Wanneer de website vanuit de UK wordt bezocht is dit niet het geval, dan worden dieetproducten getoond. Dit maakt in samenhang met – onder andere – het feit dat eiser onvoldoende heeft aangetoond dat de Amerikaanse verweerder zijn (Zweedse) merk ook zou kennen dat er geen sprake is van registratie en gebruik te kwader trouw van de domeinnaam. De geschillenbeslechter geeft wel aan dat verweerder de links actief moet verwijderen/zorgen dat zij niet meer verschijnen. Wanneer hij namelijk de links blijft tonen die zich richten op eiser kan het maar zo zijn dat een volgende procedure in het voordeel van eiser uitvalt.

In all of these circumstances, the Panel considers that the Complainant has failed to prove on the balance of probabilities that the Respondent registered and is using the disputed domain name in bad faith. That said, given the lack of supporting evidence from the Respondent, the Panel takes the view that this is a very finely balanced case. As noted above, the Respondent's insistence that it had a good faith motivation is based largely on its unsupported assertions that the disputed domain name was acquired for use in its business, based upon the generic meaning of the phrase "new body". While these assertions are not incredible, and are sufficient in the Panel's view to secure a finding in favor of the Respondent as matters stand, the Panel notes that the situation remains that the Website is serving links in Sweden which are targeted to the trademark value of the disputed domain name, albeit inadvertently from the Respondent's perspective. If the Respondent allows the status quo to continue until its website is "ready to go", however long that might take, it risks either further action from the Complainant in another forum or a refiled complaint under the Policy.

WIPO D2014-0604 (bakertillymkm.com) > Complaint denied
(F) Eiser is een wereldwijd netwerk van accountantskantoren die opereren onder de naam 'Baker Tilly'. De hoofdvestiging is gesitueerd in de UK. Sinds 2002 heeft eiser meerdere 'Baker Tilly' merken geregistreerd. Verweerder was ooit (zeker vanaf 2002) aangesloten bij het Baker Tilly netwerk en heeft in 2008 met toestemming van eiser een naamverandering ondergaan: Baker Tilly MKM werd de nieuwe naam. De betreffende domeinnaam is in dat kader geregistreerd. Vanaf 2013 is door eiser de deelname van verweerder aan het netwerk beëindigd. Eiser claimt momenteel de domeinnaam. Verweerder stelt zelf rechten te hebben op de naam 'Baker Tilly MKM'. De geschillenbeslechter is van mening dat het geschil veel verder gaat dan waar hij in het kader van de geschillenprocedure over kan oordelen. Desalniettemin oordeelt de geschillenbeslechter toch dat de eis moet worden afgewezen nu aannemelijk is dat de domeinnaam niet te kwader trouw is geregistreerd. Eiser onderbouwt in ieder geval onvoldoende dat zij hier geen toestemming voor heeft gegeven. Aan het derde vereise van de procedure (registratie en gebruik te kwader trouw) wordt dan ook niet voldaan.

After careful consideration of the totality of circumstances in the record in this administrative proceeding, the Panel concludes that the Complainant has not met its burden of demonstrating that the Respondent registered the disputed domain name in bad faith.
As noted earlier, the Complainant insists that the Respondent was never authorized to register a domain name incorporating the Complainant's BAKER TILLY mark, and that consequently the Respondent's registration of the disputed domain name should be found to be in bad faith. For reasons discussed above, the Panel does not find the record in this case sufficiently clear to support a conclusion that the Respondent acted in bad faith when registering a domain name corresponding to the Baker Tilly MKM trading name, given the lack of clarity whether this domain name also could have been considered a "Permitted Form" of use under the trademark sublicense agreement. Additionally, there is no evidence in the record that the Complainant ever objected to the Respondent's registration of the disputed domain name before 2013, some five (5) years following the registration, and by all appearances then only due to the termination of the Respondent's member status.
In the circumstances of this case, the Panel does not believe that a different outcome should obtain under the bad faith registration analysis utilized by the distinguished panel inOctogen, supra. The Octogen panel made clear that what constitutes bad faith registration "will necessarily depend on an analysis of the facts and circumstances of any given case."

WIPO D204-0594 (cuentasenlineabanamex.com) > Complaint denied
(G) Eiser is een Argentijns accountantskantoor dat sinds 2006 houder is van het Argentijnse merk 'Bairex'. Verweerder is een Mexicaanse financiële dienstverlener. Zij heeft de domeinnaam geregistreerd in 2006. De domeinnaam wordt doorgelinkt naar de website van verweerder waar zij haar financiële diensten aanbied onder de naam 'Banamex'. Deze naam heeft zij ook als merk geregistreerd. Eiser stelt daarnaast merkrechten heeft op de naam 'cuentas en linea Bairex'. In domeinnaam is deze naam gebruikt. Eiser heeft echter geen enkel bewijs naar voren gebracht dat deze stelling onderbouwt. De eiser merkt slechts op dat indien gewenst zij de geschillenbeslechter wel van meer informatie zal voorzien. Deze houding wordt door de geschillenbeslechter niet op prijs gesteld. Hij weigert dan ook om dit te doen dan wel om verder onderzoek naar deze merknaam te doen. De geschillenbeslechter gaat er derhalve vanuit dat eiser geen rechten heeft op de naam 'cuentas en linea Bairex' (met de twee beschrijvende Spaanse termen 'cuentas' – rekeningen – en 'linea' – online). De domeinnaam stemt, nu deze veel langer is dan het Bairex merk en het Bairex merk in zijn geheel niet is overgenomen, niet verwarringwekkend overeen met de merknaam van eiser. Eis wordt afgewezen.

“The Complainant also appears to claim trademark rights in the mark CUENTAS EN LINEA BAIREX. Although the Panel can see how that mark could potentially bear a closer resemblance to <cuentasenlineabanamex.com>, the Panel notes that the Complainant has produced not even a shred of evidence that it owns rights, registered or unregistered, in this latter mark. Instead, the Complainant suggests in its Complaint that it could produce some substantiation of its claim to those rights should the Panel request more information from the Complainant.
The Panel declines to do so. Though a streamlined procedure, the Policy provides a useful avenue through which an entity can make, and possibly sustain, the charge that another entity is intentionally misappropriating rights belonging to the former. Thus, when filing a complaint, it is incumbent upon a complainant to bring forth serious, if abbreviated, evidence to establish, at a minimum, a prima facie case in support of its claims. After that submission, a duly constituted panel may wish, on occasion, to seek further material or information from that complainant in order to clarify aspects of the evidence so presented. In this case, the Complainant has failed completely to furnish any such evidence with respect to its ownership of the mark, CUENTAS EN LINEA BAIREX, that would merit a request for clarification. See, for example, Sensis Pty Ltd., Telstra Corporation Limited v. Yellow Page Marketing B.V., WIPO Case No. D2011-0057 (“…UDRP panels should be reluctant to request or allow additional submissions that would substantially delay the proceedings or burden the parties. It is not normally necessary or appropriate in the interest of fair process or natural justice to delay the UDRP proceeding so that the parties can comment on legal or factual materials that were in existence and foreseeably relevant to their positions when they prepared the complaint or response.”).”
IEF 14047

Door toevoeging &#039;goedkope&#039; geen handelsnaaminbreuk

Vzr. Rechtbank Gelderland 25 juni 2014, IEF 14042; ECLI:NL:RBGEL:2014:5562 (Internetnotarissen tegen Notariskantoor Lautenbach)
Handelsnaam. Domeinnaam. Onrechtmatige daad. Internetnotarissen is aanbieder van online notarisdiensten, dit doen zij mede via de website www.verklaringvanerfrecht.nl. Lautenbach maakt gebruik van de website www.goedkopeverklaringvanerfrecht.nl en heeft met Google een AdWords-overeenkomst gesloten; advertenties van Lautenbach verschijnen bij invoering van zoekwoorden 'goedkopeverklaringvanerfrecht.nl', 'goedkopeverklaringvanerfrecht', 'verklaring van erfrecht' en 'verklaringvanerfrecht'. De voorzieningenrechter oordeelt dat geen sprake is van inbreuk. Door toevoeging van 'goedkope' heeft Lautenbach voldoende afstand genomen van het oudere handelsnaam. Ook van aanhaken is geen sprake.

4.7. (...) Ten aanzien van de aard van de bedrijfsactiviteiten, voor zover het gaat om de bedrijfsactiviteiten via internet, wordt vastgesteld dat deze verschillend zijn. Zo biedt Internetnotarissen op internet een ruimer pakket van diensten aan (ook informatie over de afwikkeling van de erfenis en een aanbod om de aangifte erfbelasting te verzorgen), terwijl Lautenbach op internet alleen het opstellen van een verklaring van erfrecht aanbiedt. De lay-out van de website is ook verschillen.(...) Ook uit de aanklikbare algemene voorwaarden op beide websites wordt snel duidelijk met wie men van doen heeft. Alle hiervoor genoemde omstandigheden in aanmerking genomen, is de voorzieningenrechter voorshands van oordeel dat door de wijze waarop beide ondernemingen hun handelsnamen op de websites gebruiken, onder de internetgebruikers in Nederland die op zoek zijn naar (informatie over) een verklaring van erfrecht, geen verwarring mogelijk is tussen beide ondernemingen. Lautenbach heeft met haar handelsnaam goedkopeverklaringvanerfrecht.nl dan ook voldoende afstand genomen van de oudere handelsnaam verklaringvanerfrecht.nl.

4.8. (...) De internetconsument zoekt niet o handelsnaam, maar op combinaties van trefwoorden. Om deze reden heeft Lautenbach de deels beschrijvende domein- en handelsnaam goedkopeverklaringvanerfrecht.nl gekozen. De voorzieningenrechter volgt Lautenbach in dit verweer. Het oordeel is dan ook dat het niet aannemelijk is dat Lautenbach door het voeren van deze domein- en handelsnaam onrechtmatig jegens Internetnotarissen heeft gehandeld.

Lees de uitspraak hier (pdf/html).

IEF 14046

Voldoende afwijking handelsnaam door plaatsing koppelteken

Vzr. Rechtbank Midden-Nederland 16 juli 2014, IEF 14041 (Internetnotarissen tegen Intervivos)
Uitspraak ingezonden door Steffen Hagen, CMS. Handelsnaamrecht. Domeinnamen. Onrechtmatige daad. Internetnotarissen biedt online notariële diensten aan, onder meer via de website www.verklaringvanerfrecht.nl. Intervivos doet dat ook via de websites www.verklaring-erfrecht.nl en www.verklaringvanerfrechtservice.nl. De voorzieningenrechter oordeelt dat aan Internetnotarissen slechts een zeer geringe handelsnaamrechtelijke bescherming toekomt. Intervivos is gerechtigd ook dergelijke beschrijvende termen te voeren en de door haar gehanteerde (handels)namen wijken bovendien voldoende af. Er is geen sprake van vermeend onrechtmatig aanhaken.

4.6. (...) Hoewel vaststaat dat de aard en het werkgebied van de ondernemingen van partijen gelijk is en zij zich richten op hetzelfde publiek, is de voorzieningenrechter voorshands van oordeel dat van een dergelijk verwarringsgevaar geen sprake is. Intervivos heeft de handelsnaam van Internetnotarissen niet in zijn totaliteit overgenomen, maar slechts de beschrijvende elementen "verklaring", "erfrecht" en ".nl". Daartoe was Intervivos gezien het hiervoor in 4.5 overwogene gerechtigd. Door het plaatsen van een koppelteken tussen "verklaring" en "erfrecht", dan wel de toevoeging "service", wijken de handelsnamen van Intervivos voldoende af van de handelsnaam van Internetnotarissen. Bij grotendeels beschrijvende handelsnamen als die van Internetnotarissen is een gering verschil immers voldoende.(...)
4.9. Onderscheidingstekens die geen handelsnamen zijn kunnen op de voet van artikel 6:162 BW aanvullende bescherming vinden tegen - onder meer - het gebruik van sterk gelijkende aanduidingen. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen over het beschrijvende karakter van de algemeen gebruikte aanduiding "verklaring van erfrecht" is het onderscheidend vermogen daarvan dermate zwak dat het gebruik van de (domein)namen Verklaring-erfrecht.nl, Verklaringvanerfrechtservice.nl en Verklaring van Erfrecht Service als onderscheidingstekens door Intervivos naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter niet onrechtmatig is.
IEF 13963

Doorgelinkte filterwebshop.nl geen handelsnaaminbreuk op filter-webshop.nl

Vzr. Rechtbank Overijssel 18 april 2014, IEF 13963 (www.filter-webshop.nl)
Domeinnaam. Geen handelsnaam. Eiser verkoop verbruiksgoederen voor de industrie, scheepvaart, offshore via een webshop www.filter-webshop.nl. Gedaagde verkoopt brandstof-lucht-smeerolie, water en hydrauliekfilters voor transport via www.filterwebshop.nl. Omdat deze laatste domeinnaam doorlinkt naar een andere website, is er geen sprake van handelsnaamgebruik door gedaagde en geen inbreuk. Voor de registratie van domeinnamen het basisprincipe geldt: “die het eerst komt, het eerst maalt”, er is geen reden om hiervan af te wijken. Mede vanwege het beschrijvend karakter (verkoop van filters via een webshop) is er weinig onderscheid karakter te vinden in de domeinnaam.

4.6. Uit de door partijen overgelegde screenprints en hetgeen daarover ter zitting naar voren is gebracht, blijkt genoegzaam dat, wanneer de domeinnaam “filterwebshop.nl” in de adresbalk wordt ingetypt, de bezoeker van die website automatisch wordt doorgelinkt naar de website van [gedaagde] met als domeinnaam “[gedaagde]”. Gesteld noch gebleken is dat [gedaagde] naast het hiervoor aangeduide gebruik van de domeinnaam als webadres nog op andere wijze onder de naam “filterwebshop.nl” naar buiten treedt. Het voorgaande leidt voorshands tot de conclusie dat de domeinnaam door [gedaagde] slechts als (internet)adres wordt gebruikt en niet als handelsnaam wordt gevoerd. Van een inbreuk op het handelsnaamrecht van [eiser] is daarmee geen sprake.
4.7. (...) De enkele omstandigheid dat deze geregistreerde domeinnaam nagenoeg gelijk is aan een reeds daarvóór door een ander geregistreerde domeinnaam die deze domeinnaam tevens als handelsnaam voert, maakt het daadwerkelijke gebruik van de door [gedaagde] geregistreerde domeinnaam niet onrechtmatig en noopt niet tot afwijking van eerdergenoemd basisprincipe.
In dit verband is nog van belang dat de hier aan de orde zijnde domeinnamen enkel een beschrijvend karakter hebben, namelijk de verkoop van filters via een webshop. Dergelijke domeinnamen hebben per definitie een weinig onderscheidend karakter. Niet onrechtmatig kan worden geacht wanneer een bedrijf met vergelijkbare activiteiten gebruik gaat maken van een (later geregistreerde) domeinnaam met nagenoeg dezelfde beschrijvende naam.

Op andere blogs:
DomJur

IEF 13882

Alles aan gedaan om (oude) verwijzingen op internet aan te (laten) passen

Ktr. Rechtbank Oost-Brabant 22 mei 2014, IEF 13882 (B.V. Haan Techniek tegen Boomgaard B.V.)
Uitspraak ingezonden door Kimberley Valentien, Amice Advocaten. Handelsnaamrecht. Domeinnaamrecht. Vaststellingsovereenkomst. Boomgaard gebruikte de aanduiding 'De Haan' resp. 'Haan' in o.a. handelsnamen en domeinnamen. Partijen zijn destijds tot een vaststellingsovereenkomst gekomen, waarbij (volgens Haan) Boomgaard (oude) verwijzingen op internet zou aanpassen wanneer partijen content zouden aantreffen. Haan heeft Boomgaard erop geattendeerd per direct vermeldingen op internet te verwijderen. Boomgaard heeft te kennen gegeven dat er geen sprake is van overtreding en betwist dat zij toezegging heeft gedaan om verplicht dergelijke handelingen te verrichten. De kantonrechter oordeelt dat Boomgaard alles heeft gedaan wat in haar macht ligt om (oude) verwijzingen op internet aan te (laten) passen), waardoor niet in strijd is gehandeld met de vaststellingsovereenkomst. Daarnaast is niet gebeleken dat partijen een dwangsom aan de inspanningsverplichting hebben verbonden. Beide vorderingen worden afgewezen.

Leestips: 3.4, 3.5, 3.6, 3.8

IEF 13856

Voormalig uitgever DIRKJAN is nu slechts wederverkoper

WIPO 20 februari 2014, IEF 13856 (Dirkjan.nl)
Eiser is de Nederlandse striptekenaar, cartoonist, bedenker en tekenaar van stripboekenreeks ‘Dirkjan', tevens woord/beeldmerknaamhouder. Stripboekwinkel S heeft domeinnaam dirkjan.nl geregistreerd in 1999. Verweerder is enige tijd uitgever van het stripboek geweest, maar is nu slechts wederverkoper. Verweerder heeft geen eigen recht op of legitiem belang (meer) bij de domeinnaam. De domeinnaam verwijst de bezoeker door naar de website van verweerder, waarop ook stripboeken van concurrenten worden aangeboden.Overdracht is bevolen.

Onder B: De Geschillenbeslechter heeft genoegzaam kunnen vaststellen dat op de website die is gekoppeld aan de Domeinnaam niet slechts de stripboeken van Eiser worden verkocht. In tegendeel; de Domeinnaam verwijst de bezoeker direct door naar de website van Verweerder. Op deze website worden ook stripboeken van concurrenten aangeboden. Dat het specifieke ‘onderdeel’ van de website waarnaar de bezoeker van de Domeinnaam wordt verwezen (“www.silvesterstrips.nl/strips/dirkjan/”) slechts betrekking heeft op
Dirkjan-stripboeken maakt dit niet anders. De website bezoeker komt immers terecht op de website van Verweerder, en kan op deze website gewoon concurrerende stripboeken aanschaffen.

Op andere blogs:
DomJur

IEF 13850

WIPO-selectie maart-april 2014

Domeinnaamrecht. We beperken ons tot een doorlopende selectie van WIPO-geschillenbeslechtingsprocedures die wellicht interessant zijn. Hier een overzicht van de in de laatste weken gepubliceerde procedures [dossier instanties - WIPO]. Heeft u ideeën over deze rubriek, laat het ons weten: redactie@ie-forum.nl. Ditmaal over:
A) Opdracht tot domeinverkrijging?
B) Recessionista is een beschrijvende term voor modebewuste personen met beperkt budget
C) Volgens Google zijn de bezoekers vooral uit landen waarin O2 niet actief is 
D) De stad Quebec verkrijgt quebec.com niet
E) Rotterdam The Hague Airport krijgt RTHA.nl niet van Running Team Heemstede-Aerdenhout
F) Robert Kennedy College maakt zijn connectie met Robert Kennedy University niet duidelijk
G) businessmodel is om voornamelijk drie-letter-domeinnamen te registreren, legitiem belang
Deze selectie is samengevat door Sara Biersteker, Van Till advocaten.

WIPO D2014-0211 (purdeys.com) > Complaint denied
A) Bijzondere situatie, waarin eiser verweerder eerst de opdracht geeft om de domeinnaam voor hem te verkrijgen. Domeinnaam is geregistreerd op 8 mei 2009. Merkhouder (Verenigd Koninkrijk) is houder van het merk Purdey's sinds 13 januari 1995. Verweerder is een partij die voor derden domeinnamen registreert en probeert te verkrijgen. Begin januari 2014 benadert eiser verweerder per e-mail met de vraag: “We would be interested to purchase purdeys.co.uk & am also interested in purdeys.com if you could supply this also? What would be the process to get hold of these?” Verweerder – die de domeinnaam klaarblijkelijk nog niet bezat – vatte de e-mail van eiser op als opdracht en ging aan de slag om de domeinnaam te verkrijgen. Uiteindelijk koopt zij de domeinnaam voor 3000 USD. Zij biedt de domeinnaam, tezamen met de domeinnaam purdeys.co.uk dan ook te koop aan aan eiser. Nu verweerder de opdracht van eiser kreeg om de domeinnaam te kopen, is er geen sprake van (registratie) te kwader trouw.

The Respondent also submitted in his Response copies of email exchanges between himself and domains@mail.tradenames.com between January 14, 2014 and January 21, 2014, which provide tangible evidence that he actually purchased the disputed domain name <purdeys.com> for USD 3,000 after and pursuant to the request from the Complainant’s representative. In these circumstances, the offer made by the Respondent to the Complainant on January 17, 2014 to sell both the recently acquired <purdeys.com> domain name and the <purdeys.co.uk> domain name for GBP 2,995 is not behaviour which can be viewed as abusive. The documents in evidence suggest that the Respondent was doing exactly what he believed the Complainant asked him to do.
Therefore, the Panel finds that the Respondent was not acting in bad faith when it acquired the disputed domain name <purdeys.com> in January 2014 or when he subsequently offered to sell it for the amount described above.

WIPO D2013-2254  (therecessionista.net) > Complaint denied
B) Eiser is merkhouder van meerdere « The Recessionista« merken. Oudste merk is een merk dat sinds 2009 is geregistreerd in het Verenigd Koninkrijk. Verweerder heeft de domeinnaam eind 2012 geregistreerd en gebruikt de website voor een weblog over mode in de recessie. Op het weblog wordt geadverteerd naar producten die eiser aanbiedt op eBay. Eiser toont onvoldoende aan dat er geen sprake is van een eigen recht of legitiem belang, daarnaast ook geen sprake van registratie en gebruik te kwader trouw. Belangrijke overweging bij beide elementen is dat het woord « Recessionista« een beschrijvende term is voor modebewuste personen met een beperkt budget.

Having said that, though, Internet searching also demonstrates that “recessionista” is a defined descriptive term in numerous online dictionaries, referring to fashion-conscious individuals with limited financial means. Consequently, even if the Respondent had been aware of the Complainant’s trademarks, it seems entirely possible that the Respondent may have adopted the disputed domain name in the belief that it comprised descriptive terms directly relevant to the content of a website offering economical fashion tips and discounted second-hand fashion merchandise for sale, which is the use to which the Respondent put the disputed domain name. It is not clear, therefore, that the Respondent has used the disputed domain name to intentionally attract Internet users by creating a likelihood of confusion with the Complainant’s trademark for commercial gain in a way that would amount to registration and use in bad faith under the Policy.

WIPO D2014-0070 (o2cinemas.com; o2tvseries.com; o2videos.com) > Complaint denied
C) Eiser is een bekend telecombedrijf dat in meerdere landen het merk « O2« heeft geregistreerd. De oudste registratie dateert van 1999. De door verweerder geregistreerde domeinnamen bevatten allen het merk van eiser gevolgd door een toevoeging die te maken heeft met televisie en film. De oudste domeinnaam dateert van 2008. Geschillenbeslechter oordeelt dat de domeinnaam verwarringwekkend overeenstemt met het merk. De eis loopt echter stuk op het tweede vereiste : de geschillenbeslechter oordeelt dat verweerder een eigen recht en/of legitiem belang bij de domeinnaam heeft. De geschillenbeslechter beoordeelt de argumenten van eiser hierbij als « speculatief« . Verweerder is actief onder de domeinnamen en heeft blijkens Google veel bezoekers uit India, Pakistan, Nigeria, Bangladesh en Indonesië. Dit zijn landen waarin eiser niet actief is. Eis wordt afgewezen.

Complainant’s arguments can be characterized as somewhat speculative in nature, suggesting without any evidentiary basis that Respondent did not have any “actual interest” in the domain names, and positing that sale of the websites to third parties would not be “far-fetched”.
Respondent has provided evidence of at least some basis for rights or legitimate interests in the domain names, including:
(1) the Respondent’s websites are active, with a significant number of users;
(2) Respondent has developed some form of independent reputation, evidenced for example by a large number of Facebook followers;
(3) Respondent has denied any intention of trading on the reputation of Complainant;
(4) data from Google Analytics and Alexa for the Respondent’s principal website “www.o2cinemas.com” shows a high percentage of users (over 90%) from India, Pakistan, Nigeria, Bangladesh and Indonesia, countries where Complainant has no business presence, and no evidence of search keywords linked to Complainant’s business;
(5) the Respondent has never attempted to sell the disputed domain names; to the contrary, Respondent is evidently “working hard” to develop its own associated websites.

WIPO D2013-2181 (quebec.com) > Complaint denied
D) Eiser is de Canadese plaats Quebec, vertegenwoordigd door een minister. Eiser heeft sinds 1968 meerdere merken onder de naam “Quebec” geregistreerd. Verweerder heeft de domeinnaam in 1998 geregistreerd. Op de website die onder de domeinnaam hangt staat allerhande informatie over de regio Quebec, wordt geadverteerd over producten en diensten in de regio en wordt bijvoorbeeld verwezen naar een website waar tickets naar Quebec kunnen worden aangeschaft. Door verweerder wordt niet gedaan alsof hij op enige wijze gelieerd is aan het bestuur van Quebec. Er wordt geen verwarring gewekt. Derhalve sprake van eigen recht en/of legitiem belang en geen sprake van gebruik en registratie te kwader trouw. De geschillenbeslechter merkt nog op dat wanneer verweerder deze intentie wel had gehad, zij in de afgelopen 15 jaar genoeg tijd had gehad om een dergelijke website te maken. Daar is nu geen sprake van. Eis wordt afgewezen.

“Likewise, the facts of the case do not bring it easily within sub-paragraph 4(b)(iii) of the Policy. Again, the fact that Respondent registered and used the Disputed Domain Name for an apparently legitimate purpose and retained it for 15 years, continuing to do the same thing with it during that period does not fit comfortably with the notion of Respondent wanting to disrupt Complainant’s business. Again it must be remembered that this intention must be shown to be the registrant’s primary intention. There is no evidence that Respondent had any such intention or evidence of any facts from which such an inference could be drawn.

WIPO DNL2013-0062 (rtha.nl) > Complaint denied
Eiser is Rotterdam The Hague Airport (RTHA). Eiser stelt handelsnaamrechten te hebben in de afkorting RTHA. Verweerder heeft de domeinnaam geregistreerd in 2010 om te gaan gebruiken voor zijn hardloopclub (Running Team Heemstede – Aerdenhout). Daar is tot op heden weinig mee gebeurd. Geschillenbeslechter oordeelt dat eiser geen handelsnaamrechten heeft op de afkorting RTHA en dat zij de domeinnaam derhalve niet kan claimen. Eis loopt stuk op eerste element.

Eiseres stelt dat zij rechthebbende is op de handelsnaam RTHA, die als zodanig in het handelsregister staat vermeld. Verweerder heeft bewijs overgelegd waaruit blijkt dat Eiseres de handelsnaam pas op 4 oktober 2013 heeft ingeschreven, weliswaar met terugwerkende kracht tot 10 februari 2010. Verweerder heeft tevens bewijs overgelegd waaruit blijkt dat Eiseres de domeinnaam <rtha.com> eerst in december 2010 heeft geregistreerd. Uit de stellingen van beide partijen blijkt verder dat Eiseres deze domeinnaam daarna snel in gebruik heeft genomen.
Omdat, blijkbaar anders dan Eiseres meent, een recht op een handelsnaam niet ontstaat doordat zij in het handelsregister wordt ingeschreven, maar door daadwerkelijk gebruik om de onderneming in het economisch verkeer te onderscheiden, moet de Geschillenbeslechter vaststellen of “RTHA” daadwerkelijk door Eiseres als handelsnaam wordt gebruikt (zie Meubelvoordeel VOF v. Meubelvoordeel Oldenzaal, WIPO Zaaknr. DNL2010-0070 en Vermeeren Advocatuur & Mediation B.V., h.o.d.n. De Letselschade Raetsman v. K. Rodenberg, WIPO Zaaknr. DNL2013-0032). Omdat Eiseres hierover niets anders heeft aangevoerd dan dat de handelsnaam in het handelsregister staat ingeschreven (hetgeen, zoals gezegd niet relevant is) en dat zij om praktische redenen de domeinnaam <rtha.com> voert, heeft de Geschillenbeslechter de website van Eisereskortbezocht. Gebruik van het internetadres “www.rtha.com” blijkt automatisch door te linken naar het internetadres “www.rotterdamthehagueairport.nl”. Op de bijbehorende website wordt alleen de handelsnaam “Rotterdam The Hague Airport” gevoerd. Indien “rtha” in het zoekvenster wordt ingetypt verschijnen er zeventien “hits”, die op één na naar emailadressen onder de domeinnaam <rtha.com> verwijzen. De tekst onder het hoofdje “Project Startbaan” vermeldt onder meer “Dát is het doel van het werkgelegenheidsproject dat Rotterdam The Hague Airport (RTHA), de politie Eenheid Rotterdam en de Gemeente Rotterdam gaan organiseren en uitvoeren.” , “Al eerder draaide RTHA samen met de politie soortgelijke werkgelegenheidsprojecten: (..)”, en “Toen Roland Wondolleck (algemeen directeur RTHA) en Frank Paauw (politiechef Eenheid Rotterdam) elkaar recentelijk spraken (..)”. Er plegen weliswaar lage eisen te worden gesteld aan de intensiteit van het gebruik van een handelsnaam, maar in casu is het gebruik van de aanduiding RTHA meer een afkorting dan een handelsnaam en overigens ook dermate incidenteel dat niet aannemelijk is dat RTHA door Eiseres als handelsnaam wordt gevoerd.

WIPO D2014-0031 (kennedyuniversity.com) > Complaint denied
Eiser is het Zwitserse 'Robert Kennedy College'. Eiser stelt merkhouder te zijn van de Zwitserse merknaam «Robert Kennedy University » welke in 1999 is geregistreerd. De geschillenbeslechter bemerkt echter dat de houder van deze merknaam niet 'Robert Kennedy College' is maar 'Robert Kennedy University'. Ook de door de eiser opgegeven contactgegevens komen niet met de contactgegevens van de merkhouder overeen. Door eiser wordt in zijn eis niet zijn connectie met de merkhouder duidelijk gemaakt. Daarnaast worden er door de eiser ook geen stukken overgelegd waaruit een link zou blijken (sterker nog er worden geen stukken overgelegd). Eiser bewijst dus niet dat hij rechten heeft op de naam. Hiermee gaat de hele eis ten onder.

The Complainant claims that it is the owner of a Swiss registered trademark for the word mark ROBERT KENNEDY UNIVERSITY. However, as noted in the Factual Background section above, this trademark is not in the Complainant’s name but is owned by an entity named “Robert Kennedy University” which has a different address in Zurich from the one supplied by the Complainant. The Complainant does not explain the connection between it and the owner of this mark. Are “Robert Kennedy College” and “Robert Kennedy University” interchangeable names for the same institution? Does the trademark belong to a related entity of which the Complainant is a subsidiary or parent? The Panel does not know on the available record. Furthermore, although the Complainant asserts that it is also the owner of other marks, copies of these are not produced, such that the Panel cannot find any support for the Complainant’s contentions from the manner in which the other marks are held.

WIPO D2013-1817 (agl.com) > Complaint denied
G) Eiser is een Australische energiemaatschappij dat sinds 1999 merkhouder is van diverse (Australische) “AGL” merken. Verweerder is een Amerikaanse domeinnaamhandelaar die vooral domeinnamen registreert die uit drie-letter-combinaties bestaan. De domeinnaam is eveneens in 1999 geregistreerd en in 2011 door verweerder verkregen. Sindsdien bevindt zich onder de domeinnaam een pay-per-click website waarvan de links de laatste tijd verwijzen naar websites die te maken hebben met de corebusiness van eiser. Geschillenbeslechters zijn het niet met elkaar eens. Meerderheid (twee geschillenbeslechters) is van mening dat er aan de zijde van verweerder sprake is van een eigen recht/legitiem belang nu het het businessmodel is van verweerder om voornamelijk drie-letter-domeinnamen te registreren. Eén geschillenbeslechter is het hiermee oneens. Hij is van mening dat dit feit geen eigen recht of legitiem belang in deze domeinnaam met zich brengt. De verweerder moet volgens hem meer naar voren brengen. Met name niet nu de links op de website naar concurrerende websites verwijzen. Echter, de meerderheid wordt gevolgd. Eis wordt derhalve afgewezen.

Panelist Christie considers that the Respondent must show something other than mere commercial attractiveness of the disputed domain name to establish rights or legitimate interests in it. In particular, the Respondent must establish some bona fide connection between its activities (actual or proposed) and the disputed domain name, such as those specified in paragraph 4(c) of the Policy – that is, such as by using the disputed domain name in connection with a bona fide offering of goods or services, being commonly known by the disputed domain name, or making a legitimate non-commercial or fair use of the disputed domain name. The Respondent has not and, in Panelist Christie’s view, cannot in this case make out any such connection between the disputed domain name and its business activity – which is to capitalize on the value of the Complainant’s trademark by using the disputed domain name to obtain pay-per-click revenue by linking to third party websites most or all of which are related to the Complainant’s field of business, in the most recent version of the Respondent’s website.
IEF 13819

Louter beschrijvende domeinnaam o.a. voor Google is rechtmatig

Hof Den Haag 6 mei 2014, IEF 13819 (Prae Artiestenverloning tegen Artiestenverloningen)
Uitspraak ingezonden door Rutger van Rompaey, Van Benthem & Keulen. Domeinnaamrecht. Het gebruik van een louter beschrijvende domeinnaam in beginsel niet onrechtmatig, ook niet wanneer dit nadeel aan een ander toebrengt. Dat kan anders zijn indien er sprake is van voldoende ernstige bijkomende omstandigheden, daarvan is hier geen sprake. Dat Prae bewust voor deze beschrijvende domeinnaam heeft gekozen, levert niet een dergelijke omstandigheid op: "de naam heeft een directe relatie tot ons product en makkelijk te onthouden en voor Google sterk". Het vonnis wordt vernietigd en de vorderingen worden afgewezen.

Zie eerder IEF 12848 (Hof Den Haag 2013), IEF 11997 (Rb Dordrecht 2012), IEF 11037 (Hof 's-Gravenhage 2012) en IEF 10184 (Rb Dordrecht 2011).

9. Naar het oordeel van het hof is het gebruik van een louter beschrijvende domeinnaam waardoor gevaar bestaat voor verwarring met de domeinnaam of de handelsnaam van een ander, in beginsel niet onrechtmatig, ook niet wanneer dit nadeel aan de ander toebrengt. Dat kan anders zijn indien er sprake is van voldoende ernstige bijkomende omstandigheden. Uit de stellingen van partijen blijkt niet dat in deze zaak sprake is van dergelijke omstandigheden. Voor zover de rechtbank zou hebben geoordeeld dat er wel sprake is van dergelijke omstandigheden, volgt het hof haar niet. Dat Prae bewust voor deze louter beschrijvende domeinnaam heeft gekozen, levert niet een dergelijke omstandigheid op. Afgezien hiervan geldt nog het volgende. De stelling van Artiestenverloningen dat Prae bewust heeft aangehaakt bij de handels- en domeinnaam van Artiestenverloningen is, gelet op de gemotiveerde betwisting door Prae, onvoldoende onderbouwd. Uit de e-mail van [B] van 16 februari 2011 waarop Artiestenverloningen zich beroept, blijkt niet van bewust aanhaken. Integendeel: hij schrijft dat Prae heeft gekozen voor de naam vanwege, kort gezegd, het beschrijvend karakter; immers de naam “heeft een directe relatie tot ons product en makkelijk te onthouden en voor google sterk”. Dat Artiestenverloningen, naar zij stelt, ‘een zekere bekendheid’ geniet, is onvoldoende om het louter beschrijvende karakter op te heffen (‘inburgering’). De grief slaagt.

Lees de uitspraak hier:
IEF 13819 (pdf)
ECLI:NL:GHDHA:2014:1583 (link)

Op andere blogs:
DomJur

IEF 13790

Restanten van een voormalig dealerschap

Rechtbank Den Haag 23 april 2014, IEF 13790 (Audi c.s. tegen Connemills)
Merkinbreuk. Domeinnaam staken. Connemills verhandelt, onderhoudt en repareert auto's van Audi c.s. vanuit een bedrijfspand waarop de merken van Audi c.s. vermeld staan. Diverse domeinnamen eindigend op -groningen.nl bevatten de merknamen van eisers. Connemills en X zijn niet als dealer aangesloten en de SEAT-uitingen zijn restanten van een voormalig dealerschap. Het verstekvonnis wordt bekrachtigd. Het gebruik van een domeinnaam met de woordmerken in combinatie met plaatsnaam, centrum, center of naam van X wordt verboden.

4.6. Volgens artikel 2.23 lid 1 BVIE en artikel 12 GMVo kan de merkhouder zich onder meer niet verzetten tegen gebruik in het economisch verkeer door een derde van diens naam en van het merk, wanneer dit nodig is om de bestemming van een waar of dienst, met name als accessoire of onderdeel, aan te geven. Deze beperking geldt echter slechts voor zover sprake is van eerlijk gebruik in nijverheid en handel. Van eerlijk gebruik als hier bedoeld is geen sprake wanneer het merk door een derde zo wordt gebruikt dat de indruk kan ontstaan dat er een commerciële band tussen die derde en de merkhouder bestaat, en met name dat de onderneming van de derde tot het distributienet van de merkhouder behoort of dat een bijzondere band tussen de twee ondernemingen bestaat.2 Connemills en [X] beroepen zich op deze beperking van het merkenrecht waar het de registratie en het gebruik van de domeinnamen betreft; Audi c.s. en Pon’s Automobielhandel bestrijden dat deze beperking van toepassing is.

4.7. De rechtbank overweegt dat door Connemills en [X] niets, althans niets voldoende onderbouwd, is aangevoerd dat meebrengt dat een noodzaak bestaat om de merken van Audi c.s. te gebruiken om de bestemming van een waar of dienst aan te geven op de wijze waarop zij dat doen door gebruik van de domeinnamen en door het gebruik van de tekens op of aan de pui van het bedrijfspand. In het licht van de stelling van Audi c.s. en Pon’s Automobielhandel dat het publiek in de domeinnamen een band met Audi c.s. zal zien, had het op de weg van Connemills en [X] gelegen om een dergelijke indruk van het in aanmerking komende publiek onderbouwd te betwisten. Nu overigens daar door Connemills en [X] niets tegenin is gebracht, volgt uit het voorgaande dat het gebruik van de domeinnamen audi-groningen.nl, vw-groningen.nl, volkswagen-groningen.nl, seatgroningen. nl ook als inbreuk op de (desbetreffende) merken van Audi c.s. zijn aan te merken. Hetzelfde geldt voor het gebruik van de tekens op of aan de pui van het bedrijfspand.

IEF 13763

Totaalverbod klaagwebsites bevestigd

Hof Den Haag 15 april 2014, KG ZA 12-1185 (Newice c.s. tegen Pretium en DEM)
Uitspraak ingezonden door Armand Killan en Thijs van den Heuvel, Bird & Bird. Domeinnaamrecht. Onrechtmatige uitingen. Klaagsite. De websites met de domeinnamen www.pretiumonline.com en www.pretiumonline.nl kenden onder meer de volgende uitingen: (1.) “PRETIUMONLINE OPLICHTERS” (2.) “HET MEEST ONBESCHOFTE BEDRIJF OOIT!! BEDROG LEUGENS SMERIG”, etc.. In eerste aanleg [IEF 12032] is een verbod opgelegd tot het verwijderen van alle content van de websites met rectificatie en overdracht domeinnamen. Volgens het hof is juiste maatstaf aangelegd. De stelling dat een totaalverbod is opgelegd en dat "de mond is gesnoerd" berust op een onjuist begrip. Misstanden aan de kaak stellen mag, zolang dat maar rechtmatig gebeurd. De voorzieningenrechter heeft diverse uitingen in onderling verband beschouwd. Beoordeling van iedere uiting afzonderlijk doet geen recht aan de boodschap die deze uitingen tezamen uitstralen. Het hof bekrachtigt het vonnis.

3.11. [..] heeft de juistheid van de gehanteerde maatstaf als zodanig niet bestreden. Het bezwaar van [..] c.s. dat de voorzieningenrechter de uitingen op alle websites en niet alleen die op pretitie.nl in zijn beoordeling heeft betrokken is reeds hiervoor in r.o. 3.2 verworpen.

3.12. In de kern stellen de grieven aan de orde dat de voorzieningenrechter zou hebben miskend dat de uitingen moeten worden gezien als waardeoordelen en daarom bij de beoordeling van de onrechtmatigheid van de uitingen, de mate waarin de uitingen steun vinden in de feiten, ten onrechte heeft betrokken. Dat standpunt wordt verworpen. De voorzieningenrechter heeft terecht de hiervoor in 4.11 weergegeven en door [..] c.s. niet bestreden toets aangelegd bij de beoordeling van de diverse uitingen. Bij die beoordeling dient tevens te worden betrokken de mate waarin de uitingen steun vinden in de beschikbare feiten. Daarenboven geldt dat - in het kader van de in 3.11 bedoelde belangenafweging - ook grenzen zijn aan de mate waarin en de wijze waarop waardeoordelen kunnen worden geuit [..]. Ook voor zover de uitingen van [..] zouden moeten worden gezien als waardeoordelen, zoals [..] stelt, heeft de voorzieningenrechter, gelet op hetgeen voorlag, terecht geoordeeld dat door de wijze waarop deze waardeoordelen zijn geformuleerd en de context waarin ze zijn geplaatst, de grenzen van het toelaatbare zijn overschreden. Dat oordeel wordt niet anders als de in eerste aanleg buiten beschouwing gelaten producties van [..] in aanmerking worden genomen.

3.14. [..] waarin een ordemaatregel wordt verzocht bestaande uit het opleggen van een gebod tot het verwijderen van content van websites, heeft de voorzieningenrechter terecht de diverse uitingen op die websites in onderling verband beschouwd en op grond van de hoeveelheid en de aard van de daarop geplaatste ontoelaatbare uitingen, geoordeeld dat met de inhoud van de websites, op grond van de diverse uitingen in context gelezen, in zijn geheel de grens van het aanvaardbare wordt overschreden. Beoordeling van iedere uiting afzonderlijk doet bovendien geen recht aan de boodschap die deze uitingen tezamen uitstralen. Immers, een uiting die op zichzelf bezien mogelijk aanvaardbaar zou moeten worden geacht, kan toch de grens van het betamelijke overschrijden indien die uiting is geplaatst en dus wordt gelezen in samenhang met een of meer andere uitingen.

3.15. [..] Gelet op het grote aantal ontoelaatbare uitingen [..] de onderlinge samenhang tussen de uitingen en het totaalbeeld dat door de diverse uitingen op de websites van [..] werd opgeroepen, is het hof van oordeel dat de voorzieningenrechter, op grond van hetgeen destijds voorlag, terecht tot het oordeel is gekomen dat de hiervoor genoemde uitingen ontoelaatbaar waren, alsmede dat de ontoelaatbaar te achten uitingen zodanig met de niet toelaatbare uitingen waren verweven, dat de enig werkbare en passende reactie was om [..] bij wijze van ordemaatregel te gebieden de content van de websites geheel te verwijderen. [..]

3.16. [..] geen op de toekomst gericht verbod is opgelegd. Het aan hem opgelegde verbod tot verwijdering van de content van de websites betekent immers niet dat hij de door hem gestelde misstanden niet langer aan de orde zou kunnen stellen op een website, zolang hij dat op rechtmatige wijze doet. Zijn stelling dat hem een totaalverbod is opgelegd waarmee hem de mond is gesnoerd berust op een onjuist begrip van de hem opgelegde verboden. [..] juist uitdrukkelijk overwogen dat het gevorderde verbod op toekomstige publicatie een te onbepaalde en te vergaande maatregel zou zijn en een dergelijk verbod daarom niet opgelegd.