Merkenrecht  

IEF 429

Tien verboden

Het ziet er naar uit dat John de Mol op zoek moet naar een nieuwe naam voor zijn televisiezender. De Utrechtse rechtbank bepaalde donderdag in een kort geding dat Tien te veel lijkt op TV 10, eigendom van SBS. Vlak na de zitting heeft SBS Talpa aangegeven dat de zaak wel zou kunnen worden geschikt; prijskaartje: 5 miljoen euro. Talpa-woordvoerder Notermans stelt dat dit het hoger beroep dat Talpa gaat aanspannen alleen maak sterker maakt. “Wij denken dat wij gelijk hebben en de naam Tien gewoon moeten kunnen gebruiken. Dit aanbod sterkt ons in die mening want de naam is gewoon te koop. Zo heilig is de titel dus ook weer niet voor SBS. Wij nemen het aanbod dus niet in overweging en verzinnen ondertussen een andere naam voor de zender.”, aldus Notermans. De belangrijkste overwegingen uit het vonnis zijn hieronder vermeld.

3.6. TV 10 heeft voorshands voldoende aannemelijk gemaakt dat het gebruik dat zij van haar merk heeft gemaakt niet symbolisch dan wel slechts gericht op rechtshandhaving is geweest. Aannemelijk is dat TV 10 haar merk in de afgelopen jaren is blijven gebruiken voor de commerciële exploitatie van haar televisieuitzendrechten.

TV 10 heeft derhalve haar logo TV 10 niet alleen intern (dat wil zeggen binnen de sfeer van haar aandeelhouders en licentiehouders) gebruikt. Weliswaar is dit gebruik beperkt van omvang, maar het is wel regelmatig, frequent en niet beperkt tot een uiterst geringe periode. Voorts houdt dit gebruik voldoende verband met de exploitatie van de door TV 10 aangeboden diensten, zodat dit gebruik aan te merken is als gebruik ten behoeve van het behoud van de afzet van die diensten. In ieder geval is sprake van meer dan symbolisch gebruik.

Voormeld gebruik valt -anders dan Talpa van mening is- niet als handelsnaamgebruik te kwalificeren. Juist het hanteren van een logo wijst in casu op het gebruik (in iets afwij-kende vorm) van haar woordmerk TV 10. Het verweer van Talpa dat het gebruik van het merk niet voor het televisiepubliek kenbaar is geweest, wordt verworpen aangezien voor normaal gebruik voldoende is dat gebruik binnen de televisiebranche heeft plaatsgevonden.

3.7. Talpa heeft voorts gesteld dat het merk TV 10 onvoldoende onderscheidend vermogen heeft.

3.8. Nu de diensten waarvoor TV10 haar merk heeft gedeponeerd bestemd zijn voor alle consumenten, moet worden aangenomen dat het relevante publiek bestaat uit de normaal geïnformeerde en redelijk omzichtige en oplettende consument, waaronder televisiekijkers, aanbieders van televisieprogramma’s en afnemers van reclamezendtijd. Voorshands dient te worden geoordeeld dat deze consument, indien hij wordt geconfronteerd met het merk TV10, voldoende in staat zal zijn de oorsprong van de diensten te herkennen als zijnde specifiek afkomstig van eiseres.

Aan dit alles doet niet af dat een afkorting in combinatie met een cijfer niet ongebruikelijk is om een bepaalde televisiezender aan te duiden. Ook niet indien het cijfer niet de bedoeling heeft een zendernummer te claimen. Een en ander brengt tegen de achtergrond van het voorgaande niet mee dat het merk TV10 louter beschrijvend is, maar voldoende onderscheidend vermogen heeft.

3.9. TV 10 en de Talpatekens TIEN, TVTIEN, TV=TIEN, TIEN=TV en TIEN.TV zijn immers begripsmatig en auditief in sterke mate gelijkend en het gaat om identieke diensten, te weten televisiediensten. In beide gevallen gaat het om de naam van een televisiezender. Daaraan doet niet af dat TV 10 de afgelopen jaren slechts op beperkte schaal onder haar eigen naam heeft uitgezonden. TV 10 is bovendien gerechtigd hetzij zelf hetzij via een licentiehouder onder de naam TV 10 bepaalde nieuwe programma’s uit te zenden, zoals daartoe op 22 april 2005 het voornemen kenbaar is gemaakt. Bij handhaving van het gebruik door Talpa van haar tekens is het gevaar voor verwarring dan ook niet alleen bij bijvoorbeeld afnemers van reclamezendtijd maar ook bij het brede televisiekijkende publiek reëel. TV 10 heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat reeds thans bij het televisiekijkend publiek na bekendmaking van de plannen van Talpa reeds verwarring is ontstaan en TV 10 door het publiek wordt geassocieerd met Talpa.

3.10. Nu Talpa onder de naam TIEN diensten gaat verrichten en programma’s gaat uitzenden, kan TV 10 als houder van de oudere handelsnaam TV 10 het gebruik van het merk/teken TIEN voor die diensten en programma’s verbieden. Dat er sprake is van verwarringsgevaar is in het voorgaande reeds besproken en dat de handelsnaam TV 10 door het gebruik van het merk/teken TIEN zal verwateren is evident. Immers TIEN bezit thans reeds een grotere naamsbekendheid dan TV 10 zodat de onderscheidende kracht van de handelsnaam TV 10 voor eiseres geheel verloren gaat. In dat verband verdient opmerking dat -hoewel Talpa formeel de handelsnaam TIEN niet voert- bovendien de vrees gerechtvaardigd is, dat TIEN niet alleen als het merk maar ook als de handelsnaam van Talpa wordt beschouwd.

Lees vonnis.

IEF 426

Look-a-likes

De Gouden Gids daagt concurrent en nieuwkomer iLocal voor de rechter. Zoekmachine iLocal heeft in een printadvertentie en een radiocommercial de campagne van de Gouden Gids met Katja Schuurman geparodieerd.

Van der Lek van reclamebureau Van Walbeek Etcetera is stellig: “In de campagne van iLocal.nl worden alle grenzen van de Reclame Code Commissie overschreden. Daar zijn we het uiteraard niet mee eens. Dit is geen parodie, maar parasiteren. Dat kan gewoon niet door de beugel.”

iLocal lijkt zich echter niet druk te maken. “Deze reactie is totaal niet professioneel, maar emotioneel. Ze slaan als een halve dolle om zich heen. Maar de heftigheid van hun reactie bevestigt mij in mijn gelijk. Ik heb ze kennelijk op een pijnlijk punt geraakt.”, aldus Bernd Klaasse Bos.

De Gouden Gids beschuldigt iLocal o.a. van misbruik van de kleur geel. Ook zou iLocal.nl meeliften op het succes van de advertenties met Katja Schuurman. “Inbreuk op het portretrecht? Welnee. Bij ons zie je alleen een vrouw van de achterkant. In onze campagne laten we gewoon zien hoe wij zijn. Goedkoop voor adverteerders, eenvoudig en zonder Bekende Nederlanders. Precies het tegendeel van de Gouden Gids. We hebben de kleur geel eenmalig gebruikt om een beetje de aandacht te trekken, voortaan zetten we oranje weer in als bedrijfskleur. Als ze gewoon een net briefje hadden gestuurd met het verzoek te stoppen, was er niets aan de hand geweest.”, meent iLocal.

Op een rechtzaak zit natuurlijk niemand te wachten, maar iLocal moet wel blij zijn met deze ‘gratis’ reclame. Wordt vast vervolgd.

IEF 425

Griekse apothekers

Arrest HvJ, zaak C-53/03 , 31 mei 2005, Synetairismos Farmakopoion Aitolias & Akarnanias (Syfait)  tegen  GlaxoSmithKline plc HvJ verklaart zich niet-ontvankelijk deze zaak tussen Griekse apothekers tegen het GlaxoSmithKline. De zaak is namelijk aangebracht door de Griekse mededingingsautoriteiten, terwijl het Hof alleen zaken behandeld die het door rechtbanken worden voorgelegd.

Zoals bekend probeert GSK om de parallelimport van medicijnen via Griekenland aan banden te leggen. De apothekers bij de Griekse mededingingsautoriteit haddne het Hof gevraagd of en in welke omstandigheden een dominante farmaceut orders van groothandelaren mag weigeren om parallelimport tegen te gaan. Nog geen arrest beschikbaar, wel een persbericht van het HvJ.

IEF 424

Betaling taks is niet voldoende voor beroep

GvEA, arrest 31 mei 2005, zaak T-373/03 Solo Italia tegen OHIM/Nuova Sala.

Solo Italia heeft op 14 januari 2000 een gemeenschapsmerkaanvraag voor het teken PARMITALIA voor kazen ingediend bij het OHIM. Nuova Sala heeft hiertegen met succes oppositie ingesteld op grond van haar beeldmerk PARMITAL ingeschreven voor onder andere kazen. Bij beslissing van 26 november 2002 heeft de oppositieafdeling de oppositie toegewezen. Daarna gaat het mis.

De Franse onderneming OK SA heeft op 4 december 2004 op de rekening van het OHIM het bedrag van 800 euro overgemaakt onder vermelding van PARMITALIA. De boekhouding van BHIM heeft op 17 januari 2003 aan het Franse bedrijf Solo Italia France om opheldering gevraagd inzake de betaling. Op 17 februari 2003 heeft Solo Italia het OHIM geïnformeerd dat het bedrag verband hield met het beroep tegen de beslissing van 26 november 2002. Na ontvangst van de stukken van beroep op 24 maart 2003 heeft het OHIM de zaak verwezen naar de kamer van beroep. De kamer heeft daarop Solo Italia niet-ontvankelijk verklaard wegens overschrijding beroepstermijn. Solo Italia heeft tegen deze beslissing drie middelen aangevoerd:

1) schending artikel 6 EVRM, omdat het OHIM verzoekster niet naar behoren zou hebben ingelicht

2) schending regels 55, 61 en 65 verordening nr. 2868/95, omdat uit de kennisgeving niet zou blijken dat de beslissing is ondertekend en deze zou zijn voorzien van de voorgeschreven stempelafdruk

3) schending artikel 59 van verordening nr. 40/49, omdat de betaling van de broepstaks zou volstaan om officieel beroep in te stellen

Het Gerecht van eerste aanleg maakt terecht korte metten met deze middelen.

1) Het middel is niet tijdens de administratieve fase van de procedure voor het OHIM aangevoerd. Het Gerecht richt zich op toetsing van de rechtmatigheid van beslissingen van de kamers van beroep van het OHIM aan de hand van de rechtsvragen die voor de kamer van beroep zijn gebracht.

2) Ook dit middel is niet aangevoerd in de administratieve fase van de procedure voor het OHIM.

3) Het enkel overmaken van de beroepstaks is niet voldoende voor een geldig beroep. Het beroep moet binnen twee maanden na kennisgeving van de beslissing schriftelijk zijn ingesteld bij het OHIM. Het beroep moet bovendien aanduiden welke beslissing wordt aangevochten en aangeven in hoeverre wijziging of herziening van de beslissing wordt verlangd. De beroepstaks moet binnen twee maanden zijn betaald en de gronden van het beroep moeten binnen vier maanden na de bestreden beslissing zijn ingediend. 

Ten overvloede overweegt het Gerecht nog: "En wat het herstel in de vorige toestand betreft, de bewoordingen van artikel 78 van verordening nr. 40/94 sluiten de toepassing van dit beginsel niet uit in geval van een fout van een gemachtigde. Dit laat onverlet dat moet worden voldaan aan de voorwaarden hiervoor, met name dat alle in de gegeven omstandigheden noodzakelijke zorgvuldigheid is betracht." Lees arrest

IEF 420

Ondertussen in Luxemburg

Recent arrest, verzoekschriften en beschikkingen HvJ:

T-373/03    Arrest   2005-05-31  Solo Italia / OHMI - Nuova Sala (PARMITALIA)  C-121/05 Verzoekschrift (PB) 2005-05-27 BHIM / Deutsche Post Euro Express
C-169/05 Verzoek (PB) 2005-05-27 Uradex
T-133/05 Verzoekschrift (PB) 2005-05-27 Meric / OHMI - Arbora & Ausonia (PAM-PIM'S BABY-PROP)
T-146/05 Verzoekschrift (PB) 2005-05-27 Flex Equipos de Descanso / OHMI - Recticel (RENOFLEX)
T-152/05 Verzoekschrift (PB) 2005-05-27 Slater / OHMI - Prime Restaurant Holdings (EAST SIDE MARIO'S)
T-268/04 Beschikking (PB) 2005-05-27 Spa Monopole / OHMI - Cottee Dairy Products (SPA)

IEF 419

Valse menukaart voer voor kort geding

Een heuse 'pizzaoorlog' is uitgebroken in Groningen. In de buurt van het restaurant Da Carlo hebben onbekenden folders verspreid waarin de complete menukaart van het Italiaanse restaurant voor de halve prijs wordt aangeboden, aldus eigenaar F. Cheraghi.

De valse menukaart is van slechte kwaliteit, maar vermeldt wel naam, adres en telefoonnummer van het restaurant. Bovendien duurt de actie, volgens de folder, tot het eind van dit jaar. Cheraghi vermoedt dat de reclamefolders zijn verspreid met het doel de goede naam van het restaurant aan te tasten.

Als de onverlaten zijn te achterhalen die dit op hun geweten hebben, is dit voer voor een prachtig kort geding: auteursrechtinbreuk op folder-layout en menu, onrechtmatige daad, inbreuk op merkrechten... Meer suggesties zijn welkom op IEForum.

IEF 417

Tijd voor de MerkenOscar®?

Volgens Molblog dringen merken steeds verder door in de film. Het gaat verder dan product placement; het is rond de tafel gaan zitten met de filmproducent en kijken of er ergens een voordeel voor het merk is te behalen. Eventueel met aanpassing van het scenario. In het meest extreme geval financieert het merk de hele film. Lees hier meer over Hollywood succesverhalen.

IEF 404

Met de groe(n)ten van… Heinz

Het levensmiddelenconcern Heinz wil in Noord-Europa af van het merk Hak, omdat de producten van de onderneming uit het pittoreske Giessen (ZH) niet meer tot de kernactiviteiten van het bedrijf worden gerekend; de Hak-producten vallen niet in een van de drie productdivisies: ketchup, specerijen en sauzen; baby- en kindervoeding en soepen en kant-en-klaarmaaltijden.

Hak staat dus in de uitverkoop. Heinz hoopt nog voor het einde van het jaar een koper te hebben gevonden. Heinz kreeg Hak samen met Honig in zijn bezit bij de overname van de voedseldivisie van CSM in december 2000.

IEF 403

Hogeschool daagt zuiger

In Amerika lijkt het fenomeen 'sucksites', klaagsites over specifieke bedrijven, instellingen e.d., al weer over zijn hoogtepunt heen, niet in het minst dank zij de inmiddels in de jurisprudentie ontwikkelde richtlijnen voor wat wel en niet mag. In Nederland is er weinig over gepubliceerd en weinig over geoordeeld door de rechter.

De telegraaf bericht vandaag dat de Hogeschool Inholland blijft zich blijft opwinden over de protestsite www.injeholland.nl en gaat zich nu beroepen op haar merkrecht.  Met een kort geding probeert Inholland de beheerder tot sluiting van de internetpagina te dwingen. Niet zozeer omdat de Hogeschool niet tegen kritiek kan, maar omdat in het gastenboek op de site alle normen en waarden zouden zijn overschreden. In de rechtszaak tegen een oud-student eist het bestuur daarom ook dat hij de namen afstaat van de mensen die anoniem berichten plaatsten. Volgens het bericht kon een woordvoerder van Inholland nog niet zeggen wat de school met die gegevens wil doen. Levert misschien leuke jurisprudentie op.

IEF 401

Bespreking volgt

Conclusie van advocaat-generaal F.G. Jacobs, 26 mei 2005, Zaak C-405/03. Class International BV tegen Unilever NV e.a.

Gelet op het voorgaande geef ik het Hof in overweging, op de vragen van het Gerechtshof te ’s-Gravenhage te antwoorden als volgt:

1) Een merkhouder kan zich er niet tegen verzetten dat niet-communautaire goederen die voorzien zijn van zijn merk en onderworpen zijn aan de regeling extern douanevervoer of de douane-entrepotregeling zonder zijn toestemming het douanegebied van de Gemeenschap worden binnengebracht, op grond dat dit enkele binnenbrengen een „gebruik van het teken in het economisch verkeer” in de zin van artikel 5, lid 1, van de Eerste richtlijn (89/104/EEG) van de Raad van 21 december 1988 betreffende de aanpassing van het merkenrecht der lidstaten, oplevert.

2) Zolang goederen hun status van niet-communautaire goederen behouden, vormt het te koop aanbieden of verkopen ervan geen „gebruik van het teken in het economisch verkeer” in de zin van artikel 5, lid 1, van richtlijn 89/104.

3) De houder van het merk waarvan dergelijke goederen zijn voorzien kan krachtens artikel 5, lid 1, van richtlijn 89/104 verbieden dat de goederen in de Europese Economische Ruimte in het vrije verkeer worden gebracht.

4) Wanneer een merkhouder een vordering wegens merkinbreuk indient, bepaalt in de huidige stand van het gemeenschapsrecht nationaal procesrecht op welke partij de bewijslast rust, behalve wanneer het gaat om de vraag of de goederen met toestemming van de merkhouder onder dat merk in de Europese Economische Ruimte op de markt zijn gebracht.