Rechtspraak  

IEF 1244

Klompendans

Rechtbank ‘s-Gravenhage, 22 november 2005, KG 05/1249. Evereenigde Speelgoedindustrieën Elcee-Haly tegen Klompenfabrik Bijhuis. Vonnis met veel plaatjes en een uitkomst die je op je klompen voelt aankomen.

Eiser Elcee-Haly is fabrikant van pluchen artikelen en brengt sinds 2003 de ‘Cloggy’ op de markt, een gele pluchen pantoffel in de vorm van een Oud-Hollandse boerenklomp voorzien van een boerenmotief uitgevoerd in de kleuren zwart en rood, waarvan het uiterlijk in 2003 als Benelux en Gemeenschapsmodel is geregistreerd. Nijhuis brengt sinds medio 2005 een gele pluchen pantoffel in de vorm van een Oud-Hollandse boerenklomp op de markt die grote gelijkenis vertoont met die van Elcee-Haly.

Elcee-Haly meent dat Nijhuis inbreuk maakt op de Elcee-Haly’s modelrechten. Bovendien zou er sprake zijn van slaafse nabootsing. Nijhuis is echter gaan graven in de modelregisters en heet een eerder gelijkend modeldepot gevonden ten name van de firma Intermedium B.V. Op basis hiervan acht de rechtbank de modellen van Elcee-Haly niet nieuw en worden alle op de modelrechten gebaseerde vorderingen afgewezen.

Ook de vordering op basis van slaafse nabootsing treft geen doel. Een klomp is een klomp, aldus de rechtbank: “In de eerste plaats is aan twijfel onderhevig of het gebruik van het aloude en alom bekende model van de Hollandse klomp voor -met name voor toeristen- hanteerbaarder schoeisel als een pantoffel al als voldoende origineel en onderscheidend heeft te gelden. Doch voorzover dat al het geval zou zijn, is Elcee niet degene die dat concept als eerste heeft bedacht en verhandeld. In verband met het vorenstaande kan het product van Elcee, voorzover het betreft een pluchen pantoffel in de vorm van een klomp, niet gelden als een product met voldoende onderscheidend vermogen dat een eigen positie op de markt inneemt, laat staan dat dit zou moeten leiden tot het -in feite- aan Elcee verschaffen van een monopolie op de verhandeling daarvan.”

Lees het gehele vonnis hier.

IEF 1038

Filet americain

Rechtbank 's-Gravenhage, 12 oktober 2005, KG 05/1116. SFA Packaging B.V. en J.F. Luiten Vleeswaren B.V. tegen The Filet Company B.V.

Let, na het lezen van deze leuke zaak, bij de volgende boodschappenronde eens extra op de bakjes met filet americain en kalfsfilet.

Eiser SFA houdt zich bezig met de in- en verkoop van kunststofverpakkingen. Luiten is producent van verse vleeswaren en gebruikt voor een aantal van zijn producten de zogenoemde Twin-cup, een rechthoekig kunststof tweevaks bakje. Gedaagde TFC verhandelt vleeswaren en aanverwante producten en levert aan de C1000 winkels vleeswaren in rechthoekige kunststof enkel- en dubbelvaks bakjes. De ‘duobakjes’ van TFC maken volgens eisers inbreuk op hun model- en auteursrechten.

De rechtbank trekt alle verschillende elementen van het bakje uit elkaar en oordeelt dat TFC met haar duo-bakje geen inbreuk maakt op het modelrecht van de Twin-cup van SFA. De vorm en de oriëntatie van de kenmerkende inkeping zijn noodzakelijk in verband met de technische eisen van deugdelijkheid en bruikbaarheid. En om de bakjes te stapelen.

Van het uiterlijk van de Twin-cup kunnen daarom alleen de stylingelementen bijdragen aan de nieuwheid en het eigen karakter van het bakje. De overige elementen, waaronder ook de inkeping om een verdeling in twee compartimenten te bereiken, zijn niet nieuw of geven geen eigen karakter aan het model.

Er van uitgaande dat de Twin-cup modelbescherming toekomt is de rechtbank van oordeel dat de duo-bak geen inbreuk maakt, omdat in deze geen van de elementen van de Twin-cup die dat model nieuw en van eigen karakter maken wordt toegepast.

Aan eventueel inbreuk op auteursrecht wordt voorbij gegaan, aangezien niet is gesteld of gebleken dat het auteursrecht aan eiseressen toekomt of aan een van hen is overgedragen. Van slaafse nabootsing is geen sprake nu is gebleken dat met de duo-bak datgene wat de Twin-cup onderscheidend vermogen geeft niet is overgenomen. Ten slotte zijn er onvoldoende feiten en omstandigheden gesteld waaruit kan volgen dat het gebruik van de duo-bak overigens onrechtmatig handelen jegens eiseressen oplevert.

Lees hier het vonnis (met plaatjes).

IEF 965

onleesbare, zwartgeblakerde eenheden

Rechtbank 's-Gravenhage 26 september 2005, KG 05/1021, Quint Fun Racers - United Bicycles. Voor wie binnenkort voor mr. Du Pon mag pleiten: lees je stukken nog eens goed door.

Zaak begint met de feiten. Quint is fabrikant van driewielers en heeft een licentie verleend aan Toyvision. United Bicycles (UB) sluit met Quint een overeenkomst, die moest voorzien in het geval Toyvision failliet zou gaan. Quint probeert deze overeenkomst tot twee keer toe op te zeggen. Quint vordert United Bicycles te verbieden de Triker, een driewieler, of enig ander soortgelijke driewieler, dat voor de geïnformeerde gebruiker geen andere indruk wekt dan de Triker, na te maken en te verhandelen. Ter terechtzitting vermeerdert Quint haar eis, te weten dat het gevorderde tevens geldt voor de Rocker, Zigzag en Viper (ook driewielers). Dit alles met een beroep op het aan Quint toekomend modellenrecht. In reconventie vordert United Bicycles dat Quint pas Trikers mag fabriceren of verkopen, nadat UB de in de overeenkomst genoemde 100.000 Trikers heeft gefabriceerd en verkocht.

Maar dan volgt het oordeel. Rechtsoverweging 9: "Gelet op de omschrijving in het petitum van de dagvaarding beroept United Bicycles (bedoeld is Quint, red.) zich ter onderbouwing van haar vordering op haar toekomende modelrechten. Ter zitting heeft haar raadsman ook nog (even) de Auteurswet genoemd, doch zulks niet uitgewerkt, terwijl het petitum al evenmin de rechtsfiguur van het auteursrecht is toegesneden (het enkele gebruik van de term "kopie" in dat petitum is daartoe onvoldoende. Voorzover Quint heeft bedoeld alsnog enig auteursrecht aan haar vordering ten grondslag te leggen, wordt daaraan dan ook voorbij gegaan."

10. In de dagvaarding wordt geen enkel modelrecht nader beschreven (bijvoorbeeld naar soort, datum van deponering en inschrijvingsnummer). Het enige dat omtrent de ingeroepen modelrechten in de dagvaarding valt te lezen is opgenomen onder punt 3, en dit luidt als volgt: Quint heeft voorts vele modellendepots verricht voor het model van de TRIKER en zijn andere driewielers. Kopieën van deze modellendepots worden overgelegd als productie 3. 

11. De door Quint bedoelde productie 3, zoals aan de voorzieningenrechter overgelegd, betreft een kleine 100 pagina’s, ongenummerd en zonder index of tabs. Voorzover in die 100 pagina’s tekst voorkomt, lijkt het inderdaad te gaan om modeldepots (zij het dat de voorzieningenrechter niet in staat is vast te stellen of dat ook het geval is voor wat betreft diverse onvertaalde teksten in Japanse, Chinese en Russische lettertekens). Een Gemeenschapsmodeldepot voor de Triker, waarvan in het vervolg van de dagvaarding ter onderbouwing van de bevoegdheid van deze rechtbank nog sprake is, werd overigens in het geheel niet aangetroffen. 

12. Wat betreft de afbeeldingen die in bedoelde 100 pagina’s zijn opgenomen moet worden vastgesteld dat het hier voor het overgrote deel gaat om onleesbare, zwartgeblakerde eenheden. Als voorbeeld worden hieronder afbeeldingen weergegeven van het Benelux-depot van 29 januari 2001 ten aanzien van de Triker, zoals (de raadsman van) Quint heeft gemeend die aan de voorzieningenrechter te kunnen presenteren.

13. De conclusie uit het voorgaande is dat Quint haar vordering onvoldoende heeft onderbouwd en wel op de volgende (ieder voor zich reeds concludente) gronden:  Quint is in gebreke gebleven om in de dagvaarding aan te geven op welke specifieke modeldepots zij haar vordering grondt Quint is in gebreke gebleven duidelijke afbeeldingen over te leggen van de modeldepots waarop zij haar vordering grondt. 

14. De vordering van Quint zal reeds op deze gronden worden afgewezen. Ten overvloede wordt overwogen dat de beslissing omtrent die vordering niet anders zou luiden, indien Quint haar vordering wel behoorlijk had onderbouwd op het gebied van de depots." 

In reconventie stelt de rechtbank dat de buitengerechtelijke ontbinding van de overeenkomst tussen partijen geen doel treft. De overeenkomst beoogde, aldus de rechtbank, veilig te stellen (i) dat de productie van driewielers door zou gaan, (ii) dat UB de verloren gegane investeringen zou kunnen terugverdienen en dat (iii) Quint licentievergoedingen zou ontvangen voor de te produceren driewielers. De overeenkomst betreft dus geen 'gewone' licentieovereenkomst. De rechtbank komt tot de slotsom dat "de vordering van UB die er toe strekt Quint te doen medewerken aan de uitvoering van de overeenkomst door zelf geen onder die overeenkomst vallende producten te vervaardigen, toewijsbaar is. De in de overeenkomst aan UB verschafte licentie is immers nadrukkelijk exclusief van aard. 

Lees hier het vonnis.

IEF 885

een zekere mevrouw Jade Lee

Rechtbank ’s-Gravenhage, 9 september 2005, rolnr. KG 05/982. Enlight Europe tegen Avantronic Europe. Zaak begint met een internationaal modeldepot, maar eindigt na enige corrigerende woorden van de rechtbank met een niet-ingeschreven Gemeenschapsmodel.

Enlight is houdster van internationaal modeldepot (met gelding voor onder meer Nederland) met betrekking tot een negental “Computer Housings”. Op een ICT-vakbeurs in Hannover stuit zij op gelijkende computerkast tentoongesteld door Avantronic, 'vertegenwoordigd door een zekere mevrouw Jade Lee.'

"Enlight vordert dat Avantronic zal worden veroordeeld om met onmiddellijke ingang iedere inbreuk in de Europese gemeenschap op het model EN-4107 van Enlight, internationaal geregistreerd onder DM/065543 te staken en gestaakt te houden.

Naar uit de toelichting ter terechtzitting is gebleken bedoelt Enlight hiermee om te vorderen dat Avantronic zal worden veroordeeld om iedere inbreuk te staken en gestaakt te houden: (i) in Nederland op het internationaal geregistreerde model van Enlight; (ii) in de Europese gemeenschap op het niet-ingeschreven Gemeenschapsmodel van

Enlight heeft gemeend in deze procedure te kunnen volstaan met het overleggen van een niet-authentiek afschrift van het modeldepot waarop zij zich beroept, welk afschrift -kennelijk als gevolg van het diverse malen kopiëren dan wel faxen- zodanig slecht leesbaar is, dat de daarbij behorende afbeeldingen aanmerkelijk vervaagd zijn. Dat brengt met zich dat zij haar vordering, voor zover betrekking hebbend op dit depot, onvoldoende heeft onderbouwd zodat die vordering zal worden afgewezen.

Hoewel Enlight ook voor wat betreft het model waarop zij zich ter onderbouwing van deze grondslag beroept bepaald minder duidelijke afbeeldingen heeft overgelegd, kan die vordering worden behandeld, mede omdat Enlight een exemplaar van de computerkast waar het om gaat ter zitting heeft laten zien1 (Voetnoot bij het vonnis: Voor alle duidelijkheid: het voor het eerst tonen van een niet-ingeschreven Gemeenschapsmodel ter zitting zonder dat tevoren deugdelijke afbeeldingen daarvan (in kleur) aan de rechter zijn overgelegd kan in het algemeen niet gelden als een afdoende onderbouwing van de vordering.) en de wederpartij er blijk van heeft gegeven bij de voorbereiding van dit kort geding voldoende van het uiterlijk van die kast op de hoogte te zijn geweest."

Slotsom is dat Dat "deze kast heeft te gelden als en model dat bij de geïnformeerde gebruiker geen andere algemene indruk wekt dan het Gemeenschapsmodel waar het thans om gaat. Avantronic heeft nog wel gewezen op een aantal verschillen tussen het model en de gewraakte kast (zoals: minder USB-poorten, geen gaatjes aan de zijkant, aanwezigheid van een logo) doch die verschillen doen geenszins af aan de conclusie dat van een afwijkende algemene indruk geen sprake is.

Avantronic heeft tenslotte nog als verweer gevoerd dat aan Enlight in dit geval geen beroep toe komt op het Gemeenschapsmodel, aangezien het aangevochten gebruik van dat model niet voortvloeit uit het namaken van het beschermde model, hetgeen ingevolge artikel 19 lid 2 van de Gemeenschapsmodellen-verordening voor het inroepen van bescherming is vereist.

Aan dat verweer gaat de voorzieningenrechter voorbij, nu het -gelet op de vastgestelde overeenstemmende algemene indruk van het Gemeenschapsmodel en de gewraakte computerkast- op de weg van Avantronic had gelegen nader te onderbouwen waarom van namaak geen sprake kan zijn, hetgeen Avantronic niet heeft gedaan. de door Enlight gestelde inbreuk staat voldoende vast,  zodat haar vordering die er toe strekt verdere inbreuk te voorkomen toewijsbaar is, zij het met matiging van de mede gevorderde dwangsom." Lees vonnis hier.

IEF 865

Chinese verweren

Rb. 's-Gravenhage 7 september 2005, Rolnr. 05/942, Rotork tegen Autork.

Vonnis in bevoegheidsincident. Autork voert aan, althans dat meent de Rechtbank uit de "geenszins duidelijke onderbouwing" op te maken, dat de Rechtbank onbevoegd zou zijn, aangezien het geschil tussen partijen over gemeenschapsmodellen- en merken in Shanghai reeds door verschillende gerechten behandeld zou worden. De Haagse rechter Du Pon maakt in een wederom zeer uitgesproken vonnis korte metten met zowel het primaire als secundaire bevoegdheidsverweer:

"Nog daargelaten dat het aanhangig zijn van andere procedures niet zonder meer grond is voor onbevoegdverklaring -enige wets- of verdragsbepaling waarop dat zou zijn gegrond is door Autork niet vermeld- had het op de weg van Autork gelegen meer informatie te verschaffen over de inhoud van die procedures, zeker gelet op de verrassende (maar mogelijk niet doordachte) implicatie van haar stellingen inhoudende dat een rechter in China zich thans zou bezighouden met de behandeling van inbreukvorderingen op gemeenschapsmodelen gemeenschapsmerkrechten. Aan dit primaire bevoegdheidsverweer gaat de rechtbank dan ook voorbij." Lees hier het vonnis

 

 

IEF 663

Troebel water

Vznr. Rb. 's-Gravenhage, 18 juli 2005, KG ZA 05/403. Lijkt het maar zo, of wordt er sinds de 'nieuwe modellenwet' minder geprocedeerd over tekeningen en modellen? Maandag werd er in ieder geval een zeldzaam vonnis gewezen over niet-ingeschreven Gemeenschapsmodellen (en auteursrecht en slaafse nabootsing).

Mezutec produceert bronwaterinstallaties, waaronder de 'Mezutizer'. Zij spreekt een concurrent, Remon, aan: volgens Mezutec pleegt Remon met haar Remonique inbreuk op de model- en auteursrechten op de Mezutizer.

Aan de inbreukvraag komt de rechter echter geeneens toe. Hij oordeelt onder meer dat de Remonique eerder openbaar gemaakt was dan de Mezutizer, zodat, nu beide installaties dezelfde algemene indruk wekken, de Mezutizer een eigen karakter ontbeert. Bovendien kan Mezutec niet aantonen dat Remon het ontwerp van haar Remonique had ontleent aan de Mezutizer.

IEF 569

Achterpootloze buisframestoel

Vonnis in kort geding van de rechtbank Breda van 30 juni 2005 rolnr. 147164/KG ZA 05-331 (Harvink Collection/Label) Het antwoord is NEE: In voornoemd kort geding vonnis staat de achterpootloze buisframestoel centraal.

De voorzieningenrechter heeft terecht geoordeeld dat de fauteuil Highback van Gerard van den Berg geen inbreuk maakt op het model VIP van Harvink. Harvink heeft op 2 maart 2004 de VIP als model gedeponeerd en deze voor het eerst aan het publiek tentoongsteld in haar showroom van 8 tot en met 11 februari 2004. Uit de jaren 20/30 zijn een groot aantal variaties op de achterpootloze buisframestoel bekend. Denk daarbij aan de stoel van Mart Stam uit 1926, waarvan de Nederlandse rechter overigens al jaren geleden heeft geoordeeld dat deze geen auteursrechtelijke bescherming geniet. De stoel zou zijn ingegeven door technische functionele aspecten.

Volgens de voorzieningenrechter is de beschermingsomvang van de VIP gering gelet op de fauteuils met buisframes uit de jaren 20 en 30. De Higback van Label wijkt hier voldoende vanaf. De vorderingen worden integraal afgewezen.

IEF 568

Vers van de rechter

Hoge Raad, 28 juni 2005, LJN: AT4426, 03665/04. "Bewezenverklaard is dat verdachte inbreuk heeft gemaakt op het auteursrecht van "een ander of anderen". In de bewijsmiddelen heeft het hof vastgesteld dat X rechthebbende is op dat auteursrecht en dat verdachte zonder diens toestemming heeft gehandeld. Omtrent andere rechthebbenden houden de bewijsmiddelen niets in. Met een en ander is niet verenigbaar 's Hofs oordeel aangaande de vordering van de benadeelde partij X dat "de vraag of X auteursrechthebbende is in dit strafgeding niet voldoende duidelijk beantwoord kan worden". Lees arrest.

Rechtbank Almelo, 29 juni 2005, LJN: AT8475,  71495 / KG ZA 05-147.  "Inbreuk op woordmerk Complimints aangenomen. Tekening zijnde de gebruiksaanwijzing op de onderzijde van een ClicClac-doosje is geen werk in de zin van de Auteurswet."  Lees vonnis.

Voorzieningenrechter Rechtbank Breda, 30 juni 2005, LJN: AT8482,147164 /KG ZA 05-331. "Maakt de door Gerard van den Berg ontworpen Highback fauteuil inbreuk op auteurs- en modelrechten van de VIP fauteuil van Harvink Collections?" Lees vonnis.

IEF 389

Even een vlekje wegwerken

Uitspraak Vzr. Rechtbank 's-Gravenhage KG 05/379 van 24 mei 2005 (Reckitt Benckiser/Action Non Food). Een ietwat vreemde uitspraak met als resultaat een gestrande poging van Reckitt Benckiser (producent van vlekkenverwijderaar Vanish Oxi Action en van de oppervlaktereiniger Cillit Bang) om haar producten te beschermen tegen de verhandeling door Action van Oxi Quick, een vlekkenverwijderaar, en Mascot, een opppervlaktereiniger.

Het beroep van Reckitt Benckiser op haar merk- en modelrechten op de ontwerpen van de verpakkingen van de beide schoonmaakproducten wordt door de Voorzieningenrechter in ongekend ferme bewoordingen afgewezen. Reckitt Benckiser zou niet voldoende specifiek, althans niet voldoende inzichtelijk, hebben aangegeven op welke van deze merk- en/of modelrechten zij zich ten aanzien van welke van de door haar gewraakte producten beroept. Ook zou Reckitt Benckiser op geen enkel moment in de procedure hebben aangegeven, welke onderneming specifiek gerechtigd is op welk merk en/of welk model.

Met name dit laatste is opvallend, nu een korte blik in het merkenregister reeds leert dat in ieder geval alle merkrechten met betrekking tot de ontwerpen van de verpakkingen op naam van één en dezelfde onderneming staan, Reckitt Benckiser N.V. Bovendien blijkt uit het vonnis dat Reckitt Benckiser kopieën van de desbetreffende merk- en modelregistraties als producties heeft overgelegd. Desondanks ziet de Voorzieningenrechter toch reden om de vorderingen die gegrond waren op de merk- en modelrechten, als onvoldoende onderbouwd, af te wijzen.

Ook de beoordeling van het door Reckitt Benckiser ingeroepen auteursrecht op het ontwerp van de verpakkingen van Vanish en Cillit Bang is opvallend. De Voorzieningenrechter oordeelt daarover dat de gelijkenis tussen de Vanish producten van Reckitt Benckiser en de Oxi Quick producten van Action, voor zover er al een auteursrecht op het ontwerp van de Vanish verpakkingen zou rusten, de verpakking van de producten van Action daarmee slechts overeenstemmen voor wat betreft hun paarse kleur (de producten zijn overigens fel roze). Die enkele gelijkenis zou onvoldoende zou zijn om auteursrechtinbreuk aan te nemen. Dit terwijl uit de in het vonnis afgebeelde plaatjes zo op het eerste gezicht tussen de verschillende producten toch wel veel meer gelijkenissen zijn te ontdekken.

Ook de vordering gegrond op het auteursrecht ten aanzien van de oppervlaktereiniger Mascot Turbo wordt door de Voorzieningenrechter afgewezen. De blauwe kleur die Action zou gebruiken voor haar oppervlaktereiniger Mascot Turbo (hier lijkt het product overigens wel paars) zou als gebruikelijk dienen te gelden voor de verpakking van schoonmaakproducten en daarom zou de paarse kleur van Cillit Bang buiten beschouwing moeten blijven bij de beoordeling of op het ontwerp van de gehele verpakking van Cillit Bang auteursrecht zou rusten. Men had zich ook kunnen voorstellen dat de Voorzieningenrechter voor de beoordeling van het mogelijke auteursrecht van de Cillit Bang verpakking juist die verpakking tot uitgangspunt had genomen en niet de latere Action verpakking. Over het etiket van de Cillit Bang verpakking, oordeelt de Voorzieningenrechter nog dat het etiket van Action daarvan zoveel verschilt, dat ook hier geen sprake zou zijn van auteursrechtinbreuk. Ook hierover zou men, gelet op de afgebeelde plaatjes, anders kunnen denken.

Hoewel de Voorzieningenrechter dus niet wilde kijken naar de merk- en modelrechten van Reckitt Benckiser en ook geen auteursrechtinbreuk aannam, oordeelt hij weer wel dat er voor de paarse (maar eigenlijk roze) verpakkingen van de vlekverwijderaars sprake is van onrechtmatig aanhaken. De verpakking van de oppervlaktereiniger zou echter niet als een onrechtmatige nabootsing hebben te gelden. Oordeel zelf, lees hierReckitt het vonnis (met plaatjes, zoals het hoort).

IEF 176

Ferrari groot tegen klein

Ferrari kan met succes optreden tegen radiografisch bestuurbare modelauto's die nagenoeg identiek zijn aan de originele. Terecht is de kort geding rechter van mening dat het Gemeenschapsmodel van Ferrari inzake de F-1 voor speelgoedautos niet nieuw is dan wel onvoldoende onderscheidend vermogen heeft. Een 'kinderkapperstoel'-beroep van Ferrari op het verschil in gebruiksfunctie passeert de rechter: "de betreffende geinformeerde gebruiker van speelgoedauto's zal bekend zijn met de ontwerpen van raceauto's". Gelukkig voor Ferrari is er nog het auteursrecht.