Octrooirecht  

IEF 7214

Het tussenschot tussen de hartkamers

Klik voor vergrotingRechtbank ’s-Gravenhage, 29 oktober 2008, HA ZA 07-3614, Occlutech GmbH tegen AGA Medical Corporation (met dank aan Peter Burgers, Brinkhof)

Octrooirecht. Rechtbank verklaart voor recht dat de occlusie-inrichtingen (voor het dichten van gaten in het atriale septum – het tussenschot tussen de hartkamers) van Occlutech niet vallen onder de beschermingsomvang van AGA’s Euopese octrooi.

De conclusies vereisen twee klemmen “…clamps (15) are adapted to clamp the strands at the opposed ends of the device.”, terwijl de aangevallen inrichtingen slechts één klem hebben. De uitleg die AGA aan dit kenmerk geeft is in strijd met de bewoording van de conclusie, ook omdat AGA tijdens de verleningsprocedure dit kenmerk heeft toegevoegd om een nieuwheidsbezwaar te ondervangen. Het Landgericht Düsseldorf had eerder in een parallele inbreukprocedure geoordeeld dat de occlusie-inrichtingen van Occlutech wel inbreuk maken op het Duitse parallelle octrooi.

De Rechtbank passeert het beroep van AGA op equivalentie onder verwijzing naar HR 7 september 2007, Lely/ Delaval. Ten overvloede overweegt de Rechtbank, op basis van de octrooibeschrijving en de tekeningen, dat de beschermingsomvang van het octrooi van AGA zich niet kan uitstrekken tot de toepassing van de geclaimde inrichting als septum-afsluiter. Proceskostenveroordeling €102.341,36.

Lees het vonnis hier of, in de inmiddels ontvangen mooie, copypastable pdf van de rechtbank zelf, hier. Genoemde Duitse uitspraak hier (LG Düsseldorf, rolnr. 4b O 297/06 - Intravaskuläre Okklusionsvorrichtung).

IEF 7213

Het voorkomen van klontvorming

Gerechtshof ’s-Gravenhage, 28 oktober 2008, zaaknr. 105.004.963/01, Darome S.P.A.S. Tegen Orogel Surgelati S.P.A. c.s. (met dank aan Ruprecht Hermans, Brinkhof).

Eerst even voor jezelf lezen. Octrooirecht. Hof bekrachtigt het vonnis waarvan beroep. Geen equivalente inbreuk op Europees octrooi dat oplossing biedt voor culinair probleem. “Wanneer een potje diepgevroren ruiden uit de diepvries wordt gehaald, bijvoorbeeld voor het kruiden van een gerecht, blijft dat potje vaak enige tijd op het aanrecht staan. Dan treedt echter ontdooiing van water op, waarna  de producten eenmaal terug in het vriesvak (door bevriezing van het ontdooide water) klonten vormen”.

Het Hof volgt HR Lely / Delaval (“een element dat essentieel is voor de uitvinding kan niet worden weggeïnterpreteerd en ook niet ruim (functioneel) kan worden geïnterpreteerd”) en concludeert dat de gestelde inbreuk niet ziet op de essentie van het octrooi:

“20. Uit het voorgaande volgt dat de geoctrooieerde uitvinding juist de maatregelen D, E en F betreft en dus een (veel) beperktere strekking heeft dan Darome stelt. Derhalve is het niet gerechtvaardigd om haar bescherming te verlenen voor de ruimere uitvinding die in alléén de maatregelen A t/m C en G zou zijn gelegen; (…).

22. Nu de maatregelen D, E en F als essentieel koor de uitvinding zijne beschouwen is voor het weginterpreteren of functioneel interpreteren daarvan geen plaats, althans niet zonder nadere toelichting die evenwel ontbreek. De meergenoemde samenhang tussen deze maatregelen wijst er zelfs temeer op dat zij letterlijk moet worden opgevat.

22. De slotsom luidt dat conclusie 1 van het octrooi naar de letter moet worden uitgelegd. De maatregelen D, E en F, en in ieder geval de maatregelen D en F, daarvan worden door Orogel c.s. niet of niet letterlijk toegepast. Zelfs al zou met de werkwijze van Orogel c.s. in wezen hetzelfde resultaat worden bereikt als met de geoctrooieerde werkwijze – hetgeen Darome stelt, maar Orogel c.s. betwisten – dan brengt het oordeel dat de maatregelen D, E.en F letterlijk moeten worden genomen mee dat dit niet gebeurt met in wezen dezelfde middelen en/of op in wezen dezelfde wijze. Orogel c.s. plegen dus geen inbreuk op het octrooi volgens conclusie 1, en evenmin op het octrooi volgens de overige conclusies aangezien deze van conclusie 1 afhankelijk zijn en niet (gemotiveerd) is gesteld dat zij aan die conclusie iets nieuws of inventiefs toevoegen. De inbreukvorderingen van Darome dienen dan ook te worden afgewezen.

24 (..) Dat vonnis zal worden bekrachtigd, met veroordeling van Darome in de kosten van het principaal appel, waarbij nog wordt aangetekend dat Orogel c.s. geen kostenveroordeling op voet van artikel 1019h Rv hebben gevorderd.”  [maar kwam daar ook geen beroep op toe i.v.m. appeldagvaarding van voor implementatiedatum handhavingsrichtlijn – IEF].

Lees het arrest hier. Zie voor vonnis Rb. DH: IEF 1440

IEF 7212

Een goed octrooibeleid

Kamerstukken, 25017, nr. 63, 2e Kamer. Bijlage. Advies van de Commissie naar aanleiding van de Midterm evaluatie van de Bsik-projecten

"De vraagstukken rond intellectueel eigendom, waar de Commissie in eerdere adviezen nadrukkelijk op gewezen heeft, zijn door de meeste projecten goed opgepakt. Met name in de thema’s Microsysteem- en Nanotechnologie en het thema Gezondheids-, voedings-, gen- en biotechnologische doorbraken is dit goed op orde. In de andere thema’s is de aanwezigheid van een goed octrooibeleid door de aard van de projecten vaak minder voor de hand liggend, maar verdient wel serieuze afweging.

Lees het kamerstuk hier.

IEF 7208

Niet bijzonder geschikt

Rechtbank ’s-Gravenhage, 28 oktober 2008, KG ZA 08-1106, Capres A/S tegen Smarttip B.V.

Eerst even voor jezelf lezen. Octrooirecht. Kort geding. EP ‘multipoint probe’ (sonde voor het doen van (vierpunts)metingen ter bepaling van elektrische eigenschappen. Vorderingen afgewezen. Aanpassing waardoor EP is verleend, is bepalend voor het afwijzen van de vordering. Geen inbreuk. Rectificatie en verbod tot verspreiden van onheuse berichtgeving (wapperen). €85.000,- aan (overeengekomen) proceskosten.

“4.29. Naar voorlopig oordeel voert een en ander tot een stand van zaken waarbij Smarttip met een uitvoerige en begrijpelijke onderbouwing aannemelijk heeft gemaakt dat de probe van Smarttip met onderling verbonden multitude of electrodes niet bijzonder geschikt is voor toepassing van active guarding, terwijl Capres niet aannemelijk heeft kunnen maken dat in een dergelijke probe met enig voordeel active guarding kan worden toegepast.

4.30. In het kader van een kort geding dient dat tot het voorlopig oordeel te leiden dat de probe van Smarttip niet bijzonder geschikt is voor active guarding zodat niet wordt voldaan aan onderdeel 1 van conclusie 1 en er naar voorlopig oordeel geen sprake is van inbreuk op EP 282.

4.34. Als in het ongelijkgesteld zal Capres worden veroordeeld in de kosten van de procedure. Partijen zijn voorafgaand aan de zitting overeengekomen dat deze over en weer zullen worden gesteld op het bedrag van € 85.000. Capres zal worden veroordeeld tot betaling van dat bedrag.”

Lees het vonnis hier.

IEF 7207

Eigendom is niet altijd de optimale oplossing

Kamerstuk 29826, nr. 33, 2e Kamer.  Industriebeleid; Brief van de minister van Economische Zaken over TNO, MKB en intellectuele eigendom

“Op opdrachten aan TNO, het contractonderzoek, zijn de Algemene Voorwaarden voor onderzoeksopdrachten aan TNO van toepassing. Volgens deze voorwaarden komen als hoofdregel de intellectuele eigendomsrechten van de uitkomsten van het contractonderzoek toe aan TNO. De reden daarvoor is dat TNO de opdrachten alleen kan uitvoeren dankzij de brede kennisbasis die is opgebouwd met publiek geld. Daarom moet TNO als deels publiek gefinancierde onderzoeksinstelling de ontwikkelde kennis zo breed mogelijk verspreiden. Maatschappelijk en economisch gezien is het voordeel dat TNO de kennis weer op andere markten voor andere bedrijven kan gebruiken. Ik vind dat van groot belang voor het bevorderen van innovatie.

De opdrachtgever verkrijgt het volledige en vrije gebruiksrecht op resultaten binnen het gebied van de opdracht. Dit recht is exclusief gedurende de geheimhoudingsperiode van 2 jaar na de factuurdatum, of de datum van het eindrapport (eerst bereikte datum geldt).

Aan het (onder)houden van intellectuele eigendomsrechten zijn overigens hoge kosten verbonden. Veel kleinere bedrijven geven er mede daardoor ook de voorkeur aan om de rechten bij TNO te laten en een licentie overeen te komen. Eigendom is niet altijd de optimale oplossing voor een bedrijf.”

Lees de volledige brief hier.

IEF 7203

Recente divergerende beslissingen

Alison Brimelow, President EPOPresident EPO vraagt Grote Kamer van Beroep om duidelijkheid t.a.v. de octrooieerbaarheid van computerprogramma’s:

“Recent diverging decisions by the EPO's boards of appeal have created uncertainty regarding the patentability of programs for computers under the European Patent Convention (EPC). EPO President Alison Brimelow has therefore referred a number of questions on this subject to the Enlarged Board of Appeal (EBoA), since it is the EBoA's task to ensure uniform application of the EPC. The answers to the questions are necessary to enable the further harmonious development of case law in this field.

The referral does not call into question the applicable provisions of the EPC: Article 52(2) and (3) states that programs for computers as such are not to be regarded as inventions, in other words they are excluded from patentability. However, guidance is sought on how some of the finer aspects of this exclusion are to be applied.

The questions seek clarification not only on when a claim as a whole falls under the exclusion, but also on the circumstances under which individual features relating to programs for computers can contribute to the technical character of a claim (in which case they are relevant for assessing novelty and inventive step).

It is hoped that the answers to these questions will lead to greater clarity concerning the limits of patentability, thereby facilitating application of the EPC by patent examiners and enabling both applicants and the wider public to understand the law regarding the patentability of programs for computers.

Specifically, the questions address four different aspects of patentability in this field. The first question relates to the relevance of the category of the claim. The other three questions ask where the line should be drawn between those aspects excluded from patentability and those contributing to the technical character of the claimed subject-matter: the second question concerns the claim as a whole; the third, individual features of the claim; and the fourth - relevant for defining the skills of the (technically) skilled person - concerns the activity (the programming) underlying the resulting product (the computer program)."

Lees hier meer.

IEF 7186

Waarom?

Kamerstukken 2008/09, 31700 XIII, nr. 7. Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Economische Zaken (XIII) voor het jaar 2009; Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden.

“Waarom worden in Nederland drie keer zo veel Europese octrooien aangevraagd dan het gemiddelde in Europa?
 
Nederland heeft een relatief kleine thuismarkt, maar kent relatief veel technologiebedrijven, die sterk internationaal georiënteerd zijn. Deze bedrijven hebben al snel behoefte aan internationale octrooibescherming en vragen derhalve veelal rechtstreeks een Europees octrooi aan. In landen met een grotere thuismarkt ligt dit vaak genuanceerder.”

Lees hier het gehele verslag.

IEF 7183

Down gebracht

Het octrooicentrum bericht: “Digitaal Bijblad momenteel niet beschikbaar. De website voor het bijblad (www.bijblad.nl) is wegens technische problemen down gebracht. Het archief van het bijblad zal op zeer korte termijn heropend worden als onderdeel van de vernieuwde website van Octrooicentrum Nederland.” De website hoofdblad.nl is overigens wel bereikbaar.

IEF 7159

Het eigendomsrecht ligt bij de universiteit

Universiteit Leiden, via het OCN: Instructie werken voor/met derden. Regels rond werken voor en met derden gebundeld. De regeling betreft netto-inkomsten uit licenties of andere vormen van verhandeling van intellectueel-eigendomsrechten, uitgezonderd aandelen. Voorwaarde voor de privébeloning is dat de uitvinder zich heeft ingespannen om de kennisexploitatie tot een succes te maken.

“Het intellectueel eigendom van nieuwe kennis en uitvindingen ligt volgens de Nederlandse wetgeving bij de werkgever van diegene die de kennis heeft gegenereerd. De werknemer heeft hierbij de verplichting om een potentiële uitvinding in een zo vroeg mogelijk stadium aan de werkgever te melden. Ook voor kennis die door medewerkers van de universiteit in projecten met derden wordt gegeneerd ligt het eigendomsrecht bij de universiteit. (…) Voor kennis en uitvindingen die door studenten worden gegenereerd berust het eigendomsrecht bij de student. Om deze reden dienen altijd aanvullende afspraken te worden gemaakt voor het betrekken van studenten in werkzaamheden met derden. (…) In geval kennis wordt vertaald in beelden of geschriften als boeken en publicaties, dan ligt het auteursrecht op die publicaties hiervan krachtens de universitaire traditie in beginsel bij de maker; dit heeft echter geen invloed op het eigendomsrecht.”

Lees de gehele instructie hier.

IEF 7149

Vaarwel Spiro/Flamco

Vzr. Rechtbank ’s-Gravenhage, 8 oktober 2008, HA ZA 97-1605, Boston Scientific International B.V. c.s. tegen Expandable Grafts Partnership c.s. (met dank aan Bas Berghuis van Woortman, Freshfields Bruckhaus Deringer èn Chantal Morel, Klos Morel Vos & Schaap). 

“4.15. Het EOV 2000 introduceert naast het zelfbeperkingsrecht van de octrooihouder uit het nieuwe art. 138 ten overstaan van de nationale rechter ook een nieuwe mogelijkheid van centrale zelfbeperking na verlening, art 105b(2) EOV 2000. Dat EPG deze weg niet volgt, zoals Boston EPG tegenwerpt, maakt het vorenstaande niet anders. Er is een verdergaande harmonisatie van de partiële nietigheidsregeling op centraal en nationaal niveau doorgevoerd in het EOV 2000 en daarin is geen plaats meer voor de beperkende criteria uit de Spiro/Flamco-leer, die het aldus geïntroduceerde zelfbeperkingsrecht van de octrooihouder in een nationale geldigheidsprocedure zou inperken.

4.16 Aan de door Boston aan het Spiro/Flamco-arrest ontleende argumentatie zal dan ook worden voorbijgegaan. De gewijzigde conclusies zijn mitsdien als zodanig niet ontoelaatbaar.”

Lees het vonnis hier (inmiddels de 'schone' pdf van de Rechtbank Den Haag).