DOSSIERS
Alle dossiers

Onrechtmatige daad  

IEF 22245

Parallelimport toegestaan: Gerecht Sint Maarten houdt vast aan Diageo-rechtspraak

Antilliaanse Gerechten 28 nov 2023, IEF 22245; ECLI:NL:OGEAM:2023:98 (Hennessy c.s. tegen Penha c.s.), https://delex.nl/artikelen/parallelimport-toegestaan-gerecht-sint-maarten-houdt-vast-aan-diageo-rechtspraak

Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten 28 november 2023, IEF 22245; ECLI:NL:OGEAM:2023:98 (Hennessy c.s. tegen Penha c.s.). Deze uitspraak van het Gerecht van Sint Maarten loopt parallel aan een al eerder gepubliceerde uitspraak van het Gerecht van Curaçao [IEF 21798]. Kort gezegd stellen de merkhouders van cognac, champagne en wodka (hierna: Hennessy c.s.) dat hun rechten worden geschonden door een aantal winkeliers in Sint Maarten (hierna: Penha c.s.). Penha c.s. verkoopt namelijk flessen van Hennessy c.s. waarvan de identificatienummers zijn verwijderd. Hennessy c.s. vordert dat Penha c.s. wordt veroordeeld tot het staken en gestaakt houden van inbreuk op haar intellectuele eigendomsrechten, in het bijzonder haar merkenrecht en auteursrecht. Ook vordert zij vernietiging van de inbreukmakende flessen en opgave van de gegevens over de inkoop en verkoop van de flessen. Tot slot vordert zij schadevergoeding. Penha c.s. voert gemotiveerd verweer, met name door te stellen dat de winkeliers de flessen rechtmatig via parallelhandel hebben verkregen. 

IEF 22240

Uitspraak ingezonden door Hidde van der Kaaij & Willem Leppink, Ploum.

Geen uitputting: verkoop van parallelgeïmporteerde producten door Depo-Markt is onrechtmatig

Rechtbanken 4 sep 2024, IEF 22240; C/09/656699 / HA ZA 23-1014 (Duru Bulgur tegen Depo-Markt), https://delex.nl/artikelen/geen-uitputting-verkoop-van-parallelgeimporteerde-producten-door-depo-markt-is-onrechtmatig

Rb. Den Haag 4 september 2024, IEF 22240; C/09/656699 / HA ZA 23-1014 (Duru Bulgur tegen Depo-Markt). Duru Bulgur is een Turks levensmiddelenbedrijf en houdster van het Uniebeeldmerk met woordelement DURU. Haar producten worden geëxporteerd naar zowel EU-landen als landen buiten de EU. De verpakkingen van de producten voor de Turkse markt bevatten alleen productinformatie in het Turks, terwijl die voor de Europese markt zijn voorzien van informatie in verschillende Europese talen. Duru Bulgur procedeert tegen Depo-Markt, een groothandel in levensmiddelen en verpakkingen voor zowel ondernemingen als consumenten. Duru Bulgur is erachter gekomen dat twee van haar producten in de fysieke winkel van Depo-Markt in Den Haag onder andere in de Turkse variant worden verkocht. Zij heeft met toestemming van de voorzieningenrechter conservatoir bewijsbeslag en beslag tot afgifte gelegd onder Depo-Markt. Duru Bulgur vordert bij de rechtbank dat Depo-Markt wordt bevolen om de gehele voorraad van parallelgeïmporteerde producten te verstrekken aan Duru Bulgur en om iedere verdere verhandeling van dergelijke producten te staken. Ook vordert zij een verklaring voor recht dat Depo-Markt onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld en vordert zij opgave van de productie- en distributiekanalen van Depo-Markt ten aanzien van de producten in kwestie. Tot slot vordert Duru Bulgur een schadevergoeding voor het onrechtmatig handelen.

IEF 22239

Rechtbank wijst wapperverbod en inzageverzoek af in geschil over woonunit

Rechtbanken 4 sep 2024, IEF 22239; ECLI:NL:RBMNE:2024:5359 (Eiseres tegen gedaagden), https://delex.nl/artikelen/rechtbank-wijst-wapperverbod-en-inzageverzoek-af-in-geschil-over-woonunit

Rb. Midden-Nederland 4 september 2024, IEF 22239; ECLI:NL:RBMNE:2024:5359 (Eiseres tegen gedaagden). Eiseres had een samenwerking met gedaagden in de ontwikkeling van woonunits. Na de beëindiging van de samenwerking eist eiseres dat gedaagden een demo-woonunit en digitale bestanden met bouwtekeningen aan haar overhandigen. Gedaagden zouden volgens eiseres onrechtmatig handelen door te claimen dat ze intellectuele eigendomsrechten heeft op deze bestanden en unit, wat zorgt voor zakelijke schade voor eiseres. Zij vordert een verbod voor gedaagden om mededelingen te doen over vermeende intellectuele eigendomsrechten (wapperverbod) en inzage in stukken ex artikel 843a Rv. Daarnaast wil eiseres dat de demo-woonunit en de bestanden worden overhandigd. De rechtbank wijst beide incidentele vorderingen af. Het wapperverbod wordt afgewezen omdat gedaagden inmiddels hebben erkend geen beroep te doen op intellectuele eigendomsrechten, waardoor het belang van eiseres bij een voorlopig verbod ontbreekt. De gevraagde inzage wordt eveneens afgewezen, omdat er geen rechtmatig belang meer is, aangezien er geen discussie meer bestaat over de IE-rechten. Ook wordt eiseres veroordeeld tot het betalen van de proceskosten in beide incidenten. De zaak zal verdergaan voor behandeling van de hoofdvordering.

IEF 22237

Ingezonden door Edwin van der Velde & Paul Tjiam, Simmons & Simmons LLP.

Geen dwangsommen verbeurd door Prestige; executie door Coty is onrechtmatig

Rechtbanken 12 sep 2024, IEF 22237; ECLI:NL:RBAMS:2024:5723 (Prestige Perfumes B.V. tegen Coty Beauty Germany Gmbh), https://delex.nl/artikelen/geen-dwangsommen-verbeurd-door-prestige-executie-door-coty-is-onrechtmatig

Rb. Amsterdam 12 september 2024, IEF 22237; ECLI:NL:RBAMS:2024:5723 (Prestige Perfumes B.V. tegen Coty Beauty Germany Gmbh). Prestige houdt zich bezig met de wereldwijde handel in originele parfumflessen, waaronder parfumflessen van de merken waarvan Coty de houder is. In het verleden heeft rechtbank Den Haag geoordeeld dat Prestige de rechten van Coty heeft geschonden door een prijslijst te versturen aan een derde partij waarin demonstratiemodellen van de Coty-merken werden aangeboden, zonder dat op de prijslijst werd aangegeven of deze modellen op douanestatus T1 (buiten de EU) of douanestatus T0 (binnen de EU) werden geleverd [IEF 22053]. De uitspraak bracht mee dat Prestige inzage moest bieden aan Coty in de productie- en distributiekanalen van alle demonstratiemodellen die zij in de EU heeft aangeboden of verkregen. Coty heeft vervolgens een verzoekschrift ingediend voor het leggen van conservatoir bewijsbeslag ten laste van Prestige, dat door de voorzieningenrechter is toegewezen. Het bewijsbeslag vindt plaats op 26 juni 2024. Coty is van mening dat het bewijsbeslag onnodig traag is verlopen en dat er dwangsommen zijn verbeurd. Prestige is het daar niet mee eens en vordert in kort geding dat Coty wordt bevolen om haar executiemaatregelen te staken; ook vordert Prestige dat de in beslag genomen bescheiden aan Prestige worden geretourneerd. Coty vordert in reconventie dat haar advocaten afschriften van de in beslag genomen bescheiden ontvangen.

IEF 22229

Octrooizaak LinXis wordt doorverwezen naar rechtbank Den Haag

Rechtbanken 19 aug 2024, IEF 22229; ECLI:NL:RBAMS:2024:4733 (LinXis tegen gedaagde), https://delex.nl/artikelen/octrooizaak-linxis-wordt-doorverwezen-naar-rechtbank-den-haag

Rb. Amsterdam 19 augustus 2024 IEF 22229, LS&R 2256; ECLI:NL:RBAMS:2024:4733 (LinXis tegen gedaagde). LinXis is een biotechnologiebedrijf dat zich richt op de ontwikkeling van middelen voor de behandeling van levensbedreigende ziekten. Voor haar werkzaamheden heeft LinXis drie managementovereenkomsten gesloten met de vennootschap van gedaagde. LinXis heeft deze overeenkomsten later met onmiddellijke ingang opgezegd. Gedaagde stelt dat hij desondanks (mede-)uitvinder is en aanspraak maakt op een aantal producten/technologieën ten behoeve waarvan LinXis octrooiaanvragen heeft ingediend. LinXis is het daar niet mee eens. Zij verzoekt de rechtbank om voor recht te verklaren dat gedaagde geen uitvinder is van de producten in kwestie, nu hij daaraan geen uitvindersbijdrage zou hebben geleverd. Mocht dat toch wel het geval zijn, dan zou gedaagde al zijn rechten aan LinXis hebben overgedragen. Daarnaast vordert LinXis een verklaring voor recht dat gedaagde toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van haar contractuele verplichtingen en dat gedaagde onrechtmatig jegens LinXis heeft gehandeld. Gedaagde verzoekt om afwijzing van de vorderingen van LinXis. Volgens hem heeft hij een voor de uitvindersvraag relevante bijdrage geleverd aan de materie van de octrooien, wat hem mede-uitvinder zou maken. Verder betwist gedaagde dat hij schuldig zou zijn aan wanprestatie. Bovendien vordert gedaagde dat de rechtbank zich onbevoegd verklaart om van de vorderingen van LinXis kennis te nemen en dat zij de zaak integraal doorverwijst naar de rechtbank Den Haag. Het betreft namelijk een octrooikwestie, waarover de rechtbank Den Haag exclusief bevoegd is (zie art. 80 lid 1 sub b ROW). LinXis is het hier voor een gedeelte van de vorderingen mee eens. De rechter oordeelt dat de gehele zaak zal worden doorverwezen naar de rechtbank Den Haag, aangezien de vorderingen aan elkaar verknocht zijn. Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

IEF 22215

Uitspraak ingezonden door Rik Balk, Balk Legal.

Handhaving auteursrechten tegen bedrijfsopvolger is onredelijk

Rechtbanken 23 jul 2024, IEF 22215; (Eiseres tegen gedaagde), https://delex.nl/artikelen/handhaving-auteursrechten-tegen-bedrijfsopvolger-is-onredelijk

Rb. Amsterdam 23 juli 2024, IEF 22215 (Eiseres tegen gedaagde). Eiseres in deze zaak is kapster en eigenares van een kapsalon. Zij heeft haar kapsalon overgenomen van gedaagde door middel van een schriftelijke overeenkomst. Over de uitleg van die overeenkomst is tussen eiseres en gedaagde onenigheid ontstaan. Gedaagde is van mening dat eiseres zonder toestemming en daarmee onrechtmatig de foto's en teksten van gedaagde gebruikt op haar website. Eiseres vindt daarentegen dat gedaagde haar onrechtmatig belemmert in haar bedrijfsvoering. Zij vordert in kort geding bij de rechtbank dat gedaagde iedere belemmering staakt, waaronder het handhaven van zijn merk- en auteursrechten. Ook vordert eiseres dat zij de door gedaagde gebruikte handelsnaam krijgt overgedragen, als onderdeel van de gesloten overeenkomst. Gedaagde verweert zich met het argument dat de overeenkomst slechts is gesloten voor een periode van twee jaar. De overdracht van de kapsalon (met uitzondering van de handelsnaam) blijft ook daarna gelden, maar gedaagde hoeft eiseres daarbij niet meer te steunen in haar bedrijfsvoering, aldus gedaagde.

IEF 22205

Design Sanitair maakt inbreuk op wc-spoelknoppen van Geberit

Rechtbanken 22 aug 2024, IEF 22205; ECLI:NL:RBDHA:2024:13378 (Geberit tegen Design Sanitair), https://delex.nl/artikelen/design-sanitair-maakt-inbreuk-op-wc-spoelknoppen-van-geberit

Rb. Den Haag 22 augustus 2024, IEF 22205; ECLI:NL:RBDHA:2024:13378 (Geberit tegen Design Sanitair). Eiseres in deze zaak is Geberit. Geberit is houdster van een Europees octrooi met betrekking tot een “bedieningsplaat voor een bedieningsinrichting van een spoelinrichting” (de knop waarmee je een toilet kunt doorspoelen). Ook is Geberit houdster van een internationale modelregistratie (zoals afgebeeld). Geberit brengt in Europa een serie bedieningsplaten voor toiletten op de markt die zijn ontworpen volgens haar octrooi- en modelrecht. Gedaagde in deze zaak is Design Sanitair (hierna: Sanitair), een webshop in sanitaire producten. Via haar website biedt Sanitair onder andere de ‘Sigma bedieningsplaat voor Sigma’ (hierna: Sigma) aan. Geberit stelt dat Sanitair met de verkoop van haar Sigma het octrooi- en modelrecht van Geberit schendt. Na sommatie door Geberit heeft Sanitair de Sigma van haar website verwijderd, maar deze staat nog steeds aangeboden via Google links en Pinterest. Geberit vordert bij de rechtbank in kort geding een inbreukverbod en inzage in de productie en verkoopcijfers van de Sigma. Ook vordert zij een door Sanitair op haar website te plaatsen rectificatie en teruggave van alle Sigma-exemplaren door de zakelijke afnemers van Sanitair. Nu Sanitair de inbreuk niet inhoudelijk heeft betwist, wordt het inbreukverbod door de voorzieningenrechter toegewezen. Het verzoek tot inzage wordt toegewezen voor zover die ziet op de informatie waarmee Geberit de productenstroom van Sigma kan nagaan en verdere inbreuk door afnemers of leveranciers kan voorkomen. Tot slot acht de voorzieningenrechter ook de gevorderde recall en rectificatie passend en toewijsbaar, aangezien dit het opgelegde inbreukverbod versterkt en verdere inbreuken kan helpen voorkomen.

IEF 22200

Haviltex-criterium in actie: de licentie van Harbour Antibodies ziet alleen op de toepassing van octrooien in muizen

Rechtbanken 14 aug 2024, IEF 22200; ECLI:NL:RBROT:2024:7560 (Eiser tegen Harbour Antibodies c.s. en Erasmus MC), https://delex.nl/artikelen/haviltex-criterium-in-actie-de-licentie-van-harbour-antibodies-ziet-alleen-op-de-toepassing-van-octrooien-in-muizen

Rb. Rotterdam 14 augustus 2024, IEF 22200, LS&R 2251; ECLI:NL:RBROT:2024:7560 (Eiser tegen Harbour Antibodies c.s. en Erasmus MC). Eiser en Erasmus MC (hierna: Erasmus) hebben een platform ontwikkeld voor de productie van antilichamen voor medische toepassing. De antilichamen zijn afkomstig van zoogdieren, waaronder met name muizen. De vindingen van eiser en Erasmus zijn het onderwerp van een reeks Amerikaanse werkwijze-octrooien. De verdere ontwikkeling, toepassing en exploitatie van de geoctrooieerde werkwijzen is uitbesteed aan Harbour Antibodies B.V. (hierna: Harbour). Voor toepassing van de octrooien hebben eiser en Erasmus aan Harbour een exclusieve licentie verstrekt. Eiser, Erasmus en Harbour zijn het echter oneens over de uitleg van die licentie. Terwijl eiser van mening is dat de licentie is beperkt tot toepassing van de octrooien in muizen, vinden Erasmus en Harbour dat deze ook de toepassing in ratten omvat. Eiser vordert een verklaring voor recht om zijn gelijk te krijgen. Bovendien vordert hij dat Harbour haar octrooihandhavingsprocedure tegen TeneoBio Inc (hierna: Teneobio) voor de Amerikaanse rechter staakt, omdat zij daartoe niet bevoegd is. Harbour vordert in reconventie een verklaring voor recht dat haar uitleg van de licentieovereenkomst de juiste is, en dat zij bevoegd is om de handhavingsprocedure voort te zetten. Daarnaast vordert zij dat eiser zich als mede-eiser bij de procedure voegt en dat hij niet meer aan derden verklaart dat Harbour geen handhavingsbevoegdheid zou hebben. Ook Erasmus sluit zich bij die laatste twee vorderingen aan.

IEF 22201

Beroep op uitputting mislukt: verkoop van inbreukmakende (namaak)sjaals moet worden gestaakt

Rechtbanken 5 aug 2024, IEF 22201; ECLI:NL:RBAMS:2024:4874 (Eiseres tegen gedaagden), https://delex.nl/artikelen/beroep-op-uitputting-mislukt-verkoop-van-inbreukmakende-namaak-sjaals-moet-worden-gestaakt

Rb. Amsterdam 5 augustus 2024, IEF 22201; ECLI:NL:RBAMS:2024:4874 (Eiseres tegen gedaagden). Eiseres houdt zich bezig met het ontwerpen, maken en verkopen van sjaals, kleding en burkini´s. Zij exploiteert de ontwerpen via een door haar opgerichte vennootschap. Eiseres is van mening dat gedaagden op grote schaal namaakproducten verkopen die identiek zijn aan haar eigen producten, waardoor gedaagden inbreuk maken op de merk- en auteursrechten van eiseres. Via appgroepen en diverse ruilplatforms op Marktplaats en Facebook zouden gedaagden de sjaals en burkini´s van eiseres tegen lage prijzen aanbieden. Eiseres vordert in kort geding dat gedaagden worden veroordeeld deze verkoop te staken, op straffe van een dwangsom. Gedaagden stellen dat de sjaals van eiseres niet auteursrechtelijk beschermd zijn en beroepen zich op uitputting van de sjaals.

IEF 22196

Orchid Gardens maakt geen inbreuk op de octrooirechten van HE Licenties

Rechtbanken 14 aug 2024, IEF 22196; ECLI:NL:RBDHA:2024:12900 (HE Licenties tegen Orchid Gardens c.s.), https://delex.nl/artikelen/orchid-gardens-maakt-geen-inbreuk-op-de-octrooirechten-van-he-licenties

Rb. Den Haag 14 augustus 2024, IEF 22196, LSR 2252; ECLI:NL:RBDHA:2024:12900 (HE Licenties tegen Orchid Gardens c.s.). Eiser in deze zaak is HE Licenties, een partij die octrooirechten exploiteert waarvan een ander de houder is. Deze octrooirechten beschermen een werkwijze voor het kleuren van orchideeën. Gedaagden (hierna: Orchid Gardens c.s.) zijn een aantal partijen die actief zijn in de bloemen- en plantenwereld. HE Licenties stelt dat Orchid Gardens c.s. door het verhandelen van bepaalde gekleurde orchideeën inbreuk maakt op de octrooien die zij mag handhaven. Zij vordert primair dat gedaagden de inbreuk stopzetten. Orchid Gardens c.s. stelt hiertegenover dat de octrooien die HE Licenties inroept niet geldig zijn, omdat de daaraan onderhavige orchideeën niet nieuw zijn: deze zouden in het verleden al zijn gebruikt door derde partijen. Daarnaast stelt Orchid Gardens c.s. dat HE Licenties onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld, door de octrooien in te roepen tegenover afnemers van Orchid Gardens c.s. en door in kort geding conservatoire beslagen te laten leggen ten laste van Orchid Gardens c.s.