DOSSIERS
Alle dossiers

Onrechtmatige mededinging  

IEF 7412

Wat is de waarde

Huisspotter.nlVzr. Rechtbank Arnhem, 12 december 2008, KG ZA 08-731, Team Forward B.V. tegen Vero Sales B.V. (met dank aan Hemke. de Weijs, Nysingh)

Merkenrecht, auteursrecht, handelsnaamrecht, ongeoorloofde mededinging en misleidende mededeling.
 
Team Fourward B.V., handelende onder de naam Carspotter, exploiteert een sms-dienst waarbij geïnteresseerden een nummerbord kunnen smsen en tegen betaling de waarde en de mogelijkheden van een auto per sms ontvangen. Vero Sales c.s., biedt onder de naam Huisspotter een vergelijkbare dienst aan, maar dan met betrekking tot huizen. Carspotter maakt onder andere bezwaar tegen het overnemen van en aanleunen tegen allerlei onderscheidingstekens van Carspotter door het gebruik van onder andere de naam Huisspotter, de huisstijl, waaronder de kleurencombinatie zwart-wit-rood, sterk gelijkende slogans en een televisiecommercial en het gebruik van het woord SPOT in een SMS.

De voorzieningenrechter van de Rechtbank Arnhem oordeelt dat Vero Sales c.s. inbreuk maken op de handelsnaam Carspotter (en dat zij het bestanddeel ‘spotter’ niet meer mogen gebruiken in hun nieuwe handelsnaam’) en auteursrechtinbreuk maken op de televisiecommercials en onrechtmatig handelen jegens Carspotter. De wijze waarop Vero Sales c.s. hun sms-dienst aanbieden, vormt een misleidende mededeling in de zin van artikel 6:194 sub i BW. De merkenrechtvorderingen gebaseerd op een beeldmerk worden afgewezen net als de auteursrechtvorderingen ten aanzien van de slogans. De voorzieningenrechter wijdt auteursrechtelijke opmerkingen aan de huisstijl (“look and feel”) en het format van de televisiecommercials. Vero Sales c.s. worden o.a. gelast te rectificeren in een landelijk dagblad en op hun website en de proceskosten ad 15.325,80 te betalen.

Ten aanzien van het auteursrecht oordeelt de voorzieningenrechter:

“4.11. Voorop wordt gesteld dat de zes televisiecommercials en de drie radiocommercials van Team Fourward zijn opgebouwd volgens een telkens terugkerend vast patroon zoals hiervoor onder 2.5 en 2.6 is weergegeven. Dit telkens terugkerende vaste patroon kan worden aangemerkt als een format. De commercials zijn te beschouwen als de uiterlijke verschijningsvorm van bet format. Om die reden worden de commercials en het format hier tezamen besproken.

4.12. Anders dan het format op zichzelf hebben de daaraan ontleende 'commercials naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter een eigen oorspronkelijk karakter en dragen zij het persoonlijk stempel van de maker. Er is sprake van een vorm die het resultaat is van scheppende menselijke arbeid en dus van creatieve keuzes. De commercials van Carspotter, die allen volgens een vast patroon zijn opgebouwd, zijn veelvuldig heeft uitgezonden. Bij de televisiecommercials gaat het daarbij met name om de volgende steeds terugkerende elementen:

(1) de opdringerige journalist die iemand overvalt;
(2) de prikkelende vraag die wordt gesteld naar de prijs;
(3) het nietszeggende antwoord dat daarop volgt;
(4) de harde voice over die vervolgens de oplossing aandraagt; en
(5) de afsluiting waarbij de door de voice over aangedragen oplossing nog eens met groteletters in beeld wordt gebracht, in combinatie met
(6) de wijze van filmen,
(7) de sfeer en
(8) de korte dialogen.

Gelet hierop kan niet worden geoordeeld dat de commercials van Team Fourward een vorm hebben die zo banaal of triviaal is, dat daarachter geen creatieve arbeid van welke aard ook valt aan te wijzen (vergelijk Hoge Raad 30 mei 2008, RvdW 2008, 567). Aan het voorgaande doet niet af dat de zes commercials van Team Fourward onderling niet identiek zijn. De hiervoor geschetste, van belang zijnde elementen komen immers wel in alle commercials terug. Dit betekent dat de televisie-commercials van Team Fourward voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking komen.
4.19 (…) De totaalindrukken die beide commercials maken verschillen te weinig om te oordelen dat de commercial van Vero als een zelfstandig werk kan worden aangemerkt.”

Ook oordeelt de voorzieningenrechter dat er inbreuk op de handelsnaam Carspotter wordt gemaakt: 

“4.25 De voorzieningenrechter stelt vervolgens vast dat de handelsnaam Huisspotter slechts in geringe mate afwijkt van de handelsnaam Carspotter. Het kenmerkende deel van beide namen lijkt te zijn ‘spotter’.

4.27 Voorshands geoordeeld doet zich in de onderhavige zaak niet de situatie voor dat een zuiver beschrijvend woord als handelsnaam wordt gebruikt. De handelsnaam van Team Fourward is samengesteld uit de Engelse woorden  ‘Car”en een vervoeging van “spotten”. Dit zijn weliswaar gewone Engelse woorden maar door de combinatie van deze woorden– met de vervoeging van ‘spotten’ tot ‘spotter’ is een niet zuiver beschrijvend en uniek woord ontstaan voor de door Team Fourward aangeboden dienst, te weten het per sms opvragen van informatie over een specifieke auto. Er is derhalve geen sprake van monopolisering door Team Fourward van een louter beschrijvende handelsnaam.

4.28. Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter is voldoende aannemelijk geworden dat er verwarring tussen de beide ondernemingen te duchten is in de zin van artikel 5 Hnw. Zoals hiervoor reeds is overwogen wijkt de handelsnaam Huisspotter slechts in geringe mate af van de handelsnaam Carspotter. Daarnaast richten beide ondernemingen zich via internet en televisie op geïnteresseerden in het gehele Nederlandse taalgebied, zodat niet van belang is dat partijen in verschillende plaatsen zijn gevestigd. Voorts is de aard van de ondernemingen identiek, te weten het aanbieden van een sms-dienst voor het opvragen van bepaalde specifieke informatie. Verder heeft Vero zelf een persbericht laten uitgaan met als kop "Carspotter maakt weg vrij voor Huisspotter", zodat het publiek al snel denkt dat Carspotter haar diensten heeft uitgebreid met informatie over huizen. Dat het verwarringsgevaar zich reeds daadwerkelijk heeft verwezenlijkt, heeft Team Fourward voldoende aannemelijk gemaakt met het overleggen van een aantal e-mailberichten van mensen die vragen/klachten hebben over de sms-dienst van Huisspotter en zich daarvoor hebben gewend tot de klantenservice van Carspotter. Ten slotte valt uit de website www.huisspotter.nl nergens af te leiden wie er schuilgaat achter Huisspotter. Dit leidt tot de conclusie dat Vero haar handelsnaam voert in strijd met het bepaalde in artikel 5 Hnw.”

De voorzieningenrechter concludeert dat Vero Sales c.s. onrechtmatig handelen jegens Carspotter.

“4.36 Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter kan met inachtneming van hetgeen hiervoor is overwogen, in onderlinge samenhang bezien, geen andere conclusie worden getrokken dan dat er sprake is van een in hoge mate overeenstemmende totaalindruk tussen de aangeboden sms-dienst van Carspotter en die van Vero. Daarbij is voldoende aannemelijk geworden dat Vero er welbewust voor heeft gekozen om de wervingskracht van ‘Carspotter’ aan te tasten, althans te gebruiken ten gunste van de wervingskracht van ‘Huisspotter’. Vero heeft daarmee nodeloos verwarring gesticht bij het publiek, althans heeft zij de uniforme uitstraling van Team Fourward doen verwateren. Dit terwijl Vero zonder afbreuk te doen aan de deugdelijkheid en de bruikbaarheid van de door haar aangeboden sms-dienst op de hiervoor geschetste punten evengoed een andere weg had kunnen inslaan. Dat het verwarringsgevaar zich reeds daadwerkelijk heeft verwezenlijkt, blijkt uit door Team Fourward overlegde e-mailberichten van mensen die vragen/klachten hebben over de sms-dienst van Vero en zich daarvoor hebben gewend tot de klantenservice van Team Fourward. De handelwijze van Vero kan dan ook als ongeoorloofde mededinging en daarmee als onrechtmatig jegens Team Fourward worden aangemerkt. Bovendien levert de wijze waarop Vero haar sms-dienst aanbiedt voorshands geoordeeld een misleidende mededeling op in de zin van artikel 6:194 sub i BW. Nergens valt uit af te leiden wie er daadwerkelijk schuilgaat achter 'Huisspotter', terwijl Vero met haar sms-dienst zeer nauw aanleunt tegen de sms-dienst van Team Fourward. De vermoedelijke verwachting van een gemiddeld geïnformeerde, omzichtige en oplettende gewone consument tot wie de sms-dienst zich richt is dan ook dat 'Huisspotter' een onderdeel is van 'Carspotter', dan wel daaraan gelieerd is.”

Lees het vonnis hier (inmiddels in de schone pdf van de Rechtbank Arnhem zelf).

IEF 7331

Op een buitensporig hoog niveau

HvJ EG, 27 november 2008, conclusie A-G Mengozzi in zaak C-425/07 P AEPI (Elliniki Etaireia pros Prostasian tis Pnevmatikis Idioktisias AE) tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen

Mededinging. Auteursrecht. Auteursrechtenorganisaties. Afwijzing van klacht door Commissie wegens gebrek aan communautair belang.

Het Griekse AEPI, belast met het gezamenlijk beheer van auteursrechten op muziek, heeft bij de Commissie een klacht ingediend tegen de Helleense Republiek en tegen drie Griekse organisaties voor het gezamenlijk beheer van de naburige rechten van zangers, musici en producenten van geluids- en/of beelddragers. In deze klacht heeft AEPI aangevoerd dat deze organisaties de artikelen 81 EG en 82 EG hadden geschonden door de vergoeding voor de naburige rechten op een buitensporig hoog niveau, tot 5 % van de bruto-inkomsten van de Griekse radio- en televisiestations, vast te stellen, en dat de Helleense Republiek artikel 81 EG had geschonden door hun de mogelijkheid te bieden dienaangaande overeenkomsten te sluiten en deel te nemen aan onderling afgestemde feitelijke gedragingen. Doordat de ondernemingen die muziekwerken gebruiken, buitensporige lasten dienen te dragen, hebben zij de auteursrechten die AEPI van hen wilde innen, niet kunnen betalen.

A-G Mendozzi stelt voor het arrest van het GvEA te vernietigen en de beschikking van de Commissie waarin de klacht van AEPPi wordt afgewezen nietig te verklaren.

“74. Ook al zouden de gevolgen van de gelaakte inbreuk op het grondgebied van andere lidstaten – zoals de Commissie in haar verweerschrift in eerste aanleg heeft gesteld – miniem zijn, waarvan overigens mijn inziens niet kan worden uitgegaan op basis van het loutere feit dat de organisaties waartegen rekwirantes klacht is gericht, slechts bevoegd zijn in Griekenland, zou dit niets afdoen aan het feit dat bovengenoemde vaststelling kennelijk onjuist is en dus, om de hierboven in de punten 63 tot en met 66 uiteengezette redenen, aan de onwettigheid van de litigieuze beschikking.”

Lees de conclusie hier.

IEF 7276

Omzeilen

ANP NovumRechtbank Amsterdam, 12 november 2008, HA ZA 04-3620, B.V. Algemeen Nederlands Persbureau ANP tegen Novum Nederlands Nieuws B.V. (met dank aan Arnout Groen, De Brauw Blackstone Westbroek).

Eerst even voor jezelf lezen. Vonnis  in de langlopende zaak tussen ANP en Novum (zie IEF 698). De vorderingen worden toegewezen op basis van ongeoorloofde mededinging.

“4.15. Novum B.V. heeft een deel van haar nieuwsgaring en nieuwsvoorziening gebaseerd op werk dat door inspanningen van het ANP, haar directe concurrent, tot stand was gekomen en (nog) niet publiekelijk toegankelijk was. Dit terwijl Novum B.V. wist dat ANP haar geen toegang tot die gegevens had gegeven. Novum B.V. heeft met gebruikmaking van niet aan haar toegekende inloggegevens technische beschermingsmaatregelen omzeild en is zodoende opzettelijk en wederrechtelijk binnengedrongen in de ARTOS-Nieuwsserver. Het op deze wijze profiteren van de inspanningen van een ander bedijf is een vorm van ongeoorloofde mededinging en onrechtmatig wegens handelen in strijd met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt.”

Lees het vonnis hier.

IEF 7083

Een onderneming met een machtspositie

HvJ EG, 16 september 2008, In de gevoegde zaken C-468/06 tot en met C-478/06, Sot. Lélos kai Sia EE c.s. tegen GlaxoSmithKline AEVE Farmakeftikon Proïonton, voorheen Glaxowellcome AEVE. Verzoeken om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 234 EG, ingediend door het Efeteio Athinon (Griekenland)

Parallelexport. Mededinging. Weigering om groothandelaren die zich met parallelexport bezig houden te bevoorraden.

“Het Hof van Justitie (Grote kamer) verklaart voor recht: Artikel 82 EG moet aldus worden uitgelegd dat een onderneming met een machtspositie op de relevante geneesmiddelenmarkt die, ter voorkoming van de parallelexport door bepaalde groothandelaren van een lidstaat naar andere lidstaten, weigert om normale bestellingen van deze groothandelaren uit te voeren, misbruik maakt van haar machtspositie. Het staat aan de verwijzende rechter om te bepalen of die bestellingen normaal zijn, gelet op de omvang van deze bestellingen uit het oogpunt van de behoeften van de markt van die lidstaat en op de vroegere commerciële relaties tussen die onderneming en de betrokken groothandelaren.”

Lees het arrest hier.

IEF 7080

De gegevens op de chip

Punch Telematix JamaVzr. Rechtbank Zutphen, 15 september 2008, Punch Telematix Nederland B.V. tegen Jama B.V. (Met dank aan Arnout Groen, De Brauw Blackstone Westbroek).

Eerst even voor jezelf lezen. Auteursrecht. Over het gebruik van RFID chips in vuilniscontainers en de vraag of de toegangscode tot die chips gekraakt mag worden. Beroep op auteursrecht en ongeoorloofde mededinging afgewezen. Veel is onvoldoende aannemelijk of gebleken. Het gestelde intellectuele eigendomsrecht maakt slechts een summier deel uit van de procedure: liquidatietarief.

“4.3. De voorzieningenrechter acht de stelling van Punch, dat zij met Rd4 een gebruiksbeperking ten aanzien van de chips is overeengekomen op grond waarvan Rd4 geen recht heeft op het password van de chips, onvoldoende aannemelijk geworden, aangezien Jama die stelling gemotiveerd heeft betwist en Punch onvoldoende bewijs heeft overgelegd van haar stelling. (…) Nu niet gebleken is van een overeengekomen gebruiksbeperking, Punch ter zitting heeft erkend dat niet kan worden uitgesloten dat niet Jama maar Rd4 het password heeft gekraakt en Punch onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat Jama Rd4 heeft uitgelokt tot het kraken van het password van de Punch-chips, is onvoldoende gebleken dat Jama door het beschikken over het password onrechtmatig handelt jegens Punch.

4.4. Ook is onvoldoende aannemelijk geworden dat er sprake is van inbreuk op de door Punch ontwikkelde programmatuur, aangezien niet gesteld is dat Jams gebruik maakt van de programmatuur van Punch, maar slechts de chip gebruikt. Punch heeft gesteld dat de structuur van de gegevens op de chip uniek is, maar Jama heeft deze stelling betwist en aangevoerd dat op eenvoudige wijze toegang tot de gegevens kan worden gekregen. Ten aanzien van de gegevens op de chip is niet gebleken van een Punch toekomend auteursrecht, omdat door Punch onvoldoende is gesteld en aannemelijk gemaakt op grond waarvan ten aanzien van de gegevens op de chip sprake is van een eigen oorspronkelijk karakter en een persoonlijk stempel van Punch. Onvoldoende is gebleken dat Jama door het lezen van de Punch-chips onrechtmatig handelt jegens Punch.”

Lees het vonnis hier.

IEF 6524

Even voor jezelf lezen

Voorzieningenrechter Rechtbank Utrecht 30 juli 2008, LJN BD8862, KG ZA 08-619. Market Food Group B.V. c.s. tegen De Broodpiraat c.s.

Samenvatting Rechtspraak.nl: "Bakkerij 't Stoepje, een franchiseketen van marktbakkers, heeft in kort geding gevorderd dat concurrent De Broodpiraat en een franchisenemer van De Broodpiraat (een voormalig franchisenemer van Bakkerij 't Stoepje) stoppen met het prominente gebruik van de kleur geel bij de inrichting van hun marktkramen. De voorzieningenrechter van de rechtbank Utrecht heeft die vordering toegewezen. Volgens de rechter handelt De Broodpiraat in strijd met de vaststellingsovereenkomst die zij in het verleden met Bakkerij 't Stoepje heeft gesloten, door dit prominente gebruik van de kleur geel door haar franchisenemers toe te staan. De gedagvaarde franchisenemer heeft zich door het voortzetten van het prominent gebruik van de kleur geel in zijn marktkraam naar het oordeel van de voorzieningenrechter schuldig gemaakt aan ongeoorloofde mededinging jegens Bakkerij 't Stoepje. Door zijn handelwijze heeft de franchisenemer er welbewust voor gekozen om de wervingskracht van 't Stoepje aan te tasten ten gunste van de wervingskracht van zijn eigen marktkraam en de formule van De Broodpiraat, en daarmee nodeloos verwarring gesticht bij het publiek, althans de uniforme uitstraling van 't Stoepje doen verwateren. Daarnaast is het De Broodpiraat niet meer toegestaan SMS-berichten met commerciële inhoud te sturen aan bepaalde franchisenemers van Bakkerij 't Stoepje."

Lees het vonnis hier.

Rechtbank Amsterdam 10 juli 2008, KG ZA 08-993. High Fashion Music B.V. tegen Gelderblom (Met dank aan Maarten Leopold, Leopold Law Office)

Auteursrecht. Vordering in kort geding tot onder meer ondertekening van de concept aktes tot overdracht van Gelderblom's aandeel als componist c.q. tekstschrijver in de werken 'The Catwalk', 'Respected', 'Take it down' en 'Insane' toegewezen.

Lees het vonnis hier.

IEF 6397

Het verwateringproces

mos.gifRechtbank Middelburg, 2 juli 2008, LJN: BD6027, Se Zee-Land B.V. tegen Prins & Dingemanse B.V. c.s. (diverse mosselverwerkingsbedrijven).

Ongeregistreerd herkomstaanduidingenrecht, soortnaam, ongeoorloofde mededinging, misleidende reclame. Zeeuwse Mosselen moeten ‘een band’ met Zeeland moeten hebben. Die band met Zeeland ontstaat niet exclusief door verwerken, verwateren en verpakken in Zeeland, maar mosselen hoeven nou ook weer niet van alle vreemde smetten vrij te zijn om zich Zeeuws genoemd te mogen worden.

Eiser heeft mosselen met het etiket ‘Zeeuwse moddelen’ geleverd aan een Belgische supermarkt. Die mosselen waren (grotendeels) niet in Zeeland volgroeid en gevangen, maar afkomstig uit Denemarken en daar ook verwaterd, verwerkt en verpakt. Gedaagden brengen ook mosselen op de markt niet in Zeeuwse wateren, maar elders in het Noord-Oostelijk Atlantisch gebied, zijn volgroeid en gevangen onder de aanduiding ‘Zeeuwse mosselen’ op de markt. Maar deze mosselen worden wel in Zeeland verwaterd, verwerkt en verpakt. Eiser vraagt nu een verklaring voor recht dat het onderscheid dat de al dan niet in Zeeland zijn verwaterd, verwerkt en verpakt niet relevant is end at gedaagden niet meer rechten kunnen claimen dan eiser. Kortom, is de aanduiding ‘Zeeuwse mosselen ’vogelvrij’? Zowel Nederlands als Belgisch recht is toepasselijk.

Geen soortnaam, wel herkomstaanduiding. 4.6 (…) Het enkele feit dat [alle gedaagden] mosselen die niet in Zeeland zijn opgevist, maar daar alleen zijn verwaterd, verwerkt en verpakt, als ‘Zeeuwse mosselen’ verkoopt, is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende om de conclusie dat van een soortnaam sprake is, te rechtvaardigen. Deze omstandigheid maakt nog niet dat alle mosselen die aan de onder 3.1.4. genoemde eigenschappen voldoen door de gemiddelde consument als ‘Zeeuwse mosselen’ worden beschouwd en ook als zodanig kunnen worden beschouwd.

4.7.  Nu er niet van kan worden uitgegaan dat de ‘Zeeuwse mossel’ een soortnaam is geworden, is dit dus een herkomstaanduiding en dienen mosselen die als ‘Zeeuwse mossel’ op de Nederlandse markt worden gebracht tenminste een band met Zeeland te hebben. Daarbij kunnen diverse factoren een rol spelen, waaronder de vraag of de mosselen in kwestie (ook) in Zeeland zijn verwerkt, verwaterd en/of verpakt.

(…) De mosselen die [eiser] SE Zee-land op de markt heeft gebracht hebben in het geheel geen relatie met Zeeland, terwijl die benaming dat wel suggereert. De benaming is daarom misleidend voor het gemiddelde publiek zodat het SE Zee-land niet vrij staat deze mosselen op die wijze op de markt te brengen.

4.8.  Dat voor de benaming ‘Zeeuwse mossel’ tot op heden nog geen bescherming is aangevraagd en verkregen op grond van de verordeningen 509/2006 en 510/2006 van de Raad, betekent niet dat het een ieder vrijstaat om zijn producten onder die benaming op de markt te brengen. Het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen heeft bepaald dat verordening 2081/92 (thans 510/2006) niet in de weg stond aan toepassing van een nationale regeling die het mogelijkerwijs misleidende gebruik verbiedt van een geografische herkomstaanduiding waarbij geen verband bestaat tussen de kenmerken van het product en de geografische herkomst ervan (zie HvJEG 7 november 2000, NJ 2001, 358) . Nu ook hier de kenmerken van de door SE Zee-land verhandelde mosselen geen verband houden met de aangeduide herkomst, kan aan SE Zee-land de gevraagde verklaring voor recht worden onthouden. Ook de artikelen 28-30 van het EG verdrag staan daar niet aan in de weg. Voor zover van een maatregel van gelijke werking sprake zou zijn, geldt dat het gaat om een proportionele en doeltreffende maatregel ter bescherming van de consument tegen misleiding, die zonder onderscheid wordt toegepast op alle mosselen waarbij iedere relatie met Zeeland ontbreekt.De maatregel is dan ook gerechtvaardigd.

Dat de Nederlandse en Belgische warenautoriteiten bij hun bezoeken geen normoverschrijdingen hebben geconstateerd, betekent ook niet dat het gebruik van de benaming ‘Zeeuwse mosselen’ door SE Zee-land rechtmatig was. Het is immers aan de rechter om hierover te oordelen.

Miseliding & Zeeuwse kwaliteitseisen. 4.9.  (…) Dat het gemiddelde publiek eveneens misleid zou kunnen worden door het gebruik van de benaming ‘Zeeuwse mosselen’ op verpakkingen van mosselen die uitsluitend in Zeeland zijn verwerkt, verwaterd en verpakt, maar overigens geen band met Zeeland hebben, is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende onderbouwd. Het feit dat de mosselen in biologische zin geen Zeeuwse mosselen zijn geworden door het verwateringproces, betekent nog niet dat in dit geval ook sprake is van misleiding van het publiek. Het staat immers vast dat bij deze mosselen in elk geval een deel van het consumptiegereed maken in Zeeland heeft plaatsgevonden. Hieruit kan de consument afleiden dat de mosselen in Zeeland aan bepaalde kwaliteitseisen zijn getoetst. Het belang van een herkomstaanduiding is met name gelegen in de veronderstelling dat het product aan een bepaalde kwaliteitsnorm voldoet. Of de mosselen die SE Zee-land op de markt heeft gebracht wellicht (ten minste) aan de zelfde kwaliteitsnormen voldoen, is in dit verband niet relevant. Het gaat bij de vraag of mededelingen misleidend zijn in de zin van artikel 6:194 BW immers om de subjectieve beleving van het publiek. Er kan dus evenmin voor recht worden verklaard dat het Prins & Dingemanse c.s. niet vrijstaat hun mosselen onder die benaming op de markt te brengen.

De rechtbank geeft echter nog geen eindoordeel maar houdt de zaak aan. “Partijen hebben echter ter onderbouwing van hun stellingen uitsluitend verwezen naar Nederlands recht en zich niet over de consequenties van de toepasselijkheid van Belgisch recht uitgelaten. De vraag naar het toepasselijke recht is ook pas in een laat stadium van de procedure naar voren gebracht. De rechtbank zal partijen in de gelegenheid stellen zich bij nadere conclusie over de gevolgen van de toepasselijkheid van het Belgisch recht uit te laten.”

Lees het vonnis hier.

IEF 4399

Geen fishing expedition

eosreb.gifRechtbank Utrecht 11 juli 2007, zaaknr./rolnr. 209421 / HA ZA 06-488, Canon Kabushiki Kaisha en Canon Europa N.V. tegen Crown International B.V. en Crown Holding B.V. (Met dank aan Dirk Straathof, Brinkhof)

Bodemprocedure over parallelimport, uitputting, fishing expeditions en ongeoorloofde mededinging. De procedure volgt op een kort geding tussen partijen waarin Crown is veroordeeld tot een inbreukverbod met betrekking tot de camera Canon Digital Rebel en enkele andere Canon-producten.

Op grond van de veroordeling in kort geding heeft Crown aan Canon opgave gedaan van de in- en verkoop van in totaal 19 Digital Rebels in het jaar 2005. Canon meent dat deze opgave onvolledig is en vordert een inbreukverbod en een onderzoek van de volledige administratie van Crown door een door de rechter aan te wijzen forensische registeraccountant.

Crown stelt in reconventie dat Canon zich op de Nederlandse markt schuldig maakt aan ongeoorloofde mededinging door het opleggen van niet toegestane verticale beperkingen aan Canon dealers en misbruik maakt van haar economische machtspositie. Canon zou daarmee onrechtmatig handelen jegens Crown.

Crown vordert derhalve in reconventie onder meer afschriften van stukken met betrekking tot contractuele verhouding tussen Canon en diverse Nederlandse Canon dealers en een verklaring voor recht dat Canon op de Nederlandse markt in strijd handelt met het mededingingsrecht.

Crown stelt dat de merkrechten van Canon met betrekking tot de Canon Digital Rebels zijn uitgeput in de zin van artikel 2.23 lid 3 BVIE.

In dat kader moet volgens de rechtbank de vraag worden beantwoord of Crown Canon-producten binnen de EER op de markt heeft gebracht die niet voor deze markt bestemd waren en, zo ja, of Canon zich daartegen kan verzetten omdat die producten niet door of met toestemming van Canon binnen de EER in het verkeer zijn gebracht. De rechtbank stelt onder verwijzing naar het arrest Van Doren/Lifstyle (HvJ EG, 8 april 2003) dat de bewijslast terzake rust op Crown, alleen al omdat tussen partijen vaststaat dat fotocamera’s met typeaanduiding Digital Rebel in beginsel niet voor verhandeling binnen de EER bestemd zijn (in de EER is de typeaanduiding van deze camera’s namelijk EOS 300D).

De rechtbank overweegt dat Crown onvoldoende heeft gesteld om tot deze bewijslevering te worden toegelaten en concludeert dat Crown zonder toestemming van Canon producten van het merk Canon heeft verhandeld die bestemd waren voor de markt buiten de EER en dat Canon zich tegen deze handelswijze kan verzetten. Het gevorderde inbreukverbod wordt grotendeels toegewezen.

Ook het door Canon gevorderde administratieonderzoek wordt grotendeels toegewezen, omdat is vastgesteld dat de opgave van de aankoop en verkoop van 19 Digital Rebels door Crown in 2005 op grond van het vonnis in kort geding onvolledig was. Ook in 2003 en 2004 heeft Crown in deze camera’s gehandeld.

De vorderingen van Crown in reconventie worden afgewezen. De vordering tot het verschaffen van afschriften van bescheiden met betrekking tot de contractuele verhouding tussen Canon en diverse Nederlandse Canon dealers betreft een vordering op grond van artikel 843a Rv. De vordering is volgens de rechtbank onvoldoende bepaald en derhalve te beschouwen als een “fishing expedition”, waarvoor dit artikel niet is bedoeld. Ter zake van de gevorderde verklaring voor recht dat sprake zou zijn van ongeoorloofde mededinging en misbruik van machtspositie heeft Crown volgens de rechtbank niet aan haar stelplicht voldaan c.q. zijn de door Crown overgelegde bewijsmiddelen onvoldoende.

Lees het vonnis hier

 

IEF 4300

18etcetera

Rechtbank Zwolle, 28 juni 2007, KG ZA 07-259. 1850 B.V. c.s. tegen KPN B.V. (met dank aan Michael Kellog, KPN)

Wel gemeld, nog niet samengevat. Ongeoorloofde concurrentie. KPN schendt in haar hoedanigheid van netwerkexploitant de zorgplicht jegens 1850 B.V. c.s. door te verwijzen naar haar eigen informatienummer 1888 bij storing van het KPN-netwerk waarvan 1850 B.V. c.s. afhankelijk is.

Het informatienummer 118 bestaat niet meer en daarvoor in de plaats zijn nummers gekomen die beginnen met 18, gevolgd door twee andere cijfers (de zogenaamde '18xy nummers'). Eiseres 1850 B.V. c.s. exploiteert het nummer 1850 en gedaagde KPN exploiteert het nummer 1888. Voor de bereikbaarheid van het informatienummer 1850 maakt 1850 B.V. c.s. gebruik van het platform van Verizon. Verizon maakt op haar beurt weer gebruik van het netwerk van KPN. Tussen KPN en 1850 B.V. c.s. bestaat geen contractuele relatie.

In de periode van 17 tot 24 mei 2007 was het informatienummer 1850 niet bereikbaar voor KPN-prepaid bellers. Zij kregen de tekst te horen: “Dit nummer is niet in gebruik. We helpen u graag bij het vinden van het juiste nummer. Het nummer is 1888. Ik herhaal 1888.”  Volgens 1850 B.V. c.s. wordt door KPN opzettelijk de aankiesbaarheid van de informatienummers van 1850 B.V. c.s. verstoord. Volgens de voorzieningenrechter kan van het opzettelijk veroorzaken van storingen niet worden uitgegaan zonder nadere bewijsvoering, waarvoor een kort geding zich niet leent.

De rechter is echter wel van oordeel “dat het onrechtmatig geacht moet worden dat tijdens een storing in het door het KPN BV geëxploiteerde netwerk bellers met de xy-nummers van 1850 B.V. c.s. geconfronteerd worden met een bandje met de mededeling dat het nummer van 1850 B.V. c.s. niet in gebruik is en dat de beller wordt opgeroepen het KPN informatienummer 1888 te bellen. (…)” 4.7.

“(…) Het door KPN B.V. in haar hoedanigheid van exploitant van een netwerk verwijzen naar het eigen informatienummer schendt in die omstandigheid dan ook de op haar rustende en jegens 1850 B.V. c.s. in acht te nemen zorgplicht.” 4.9.

“4.10. Dit leidt echter niet tot toewijzing van (een van) de vorderingen. De gevraagde voorzieningen zijn daarvoor – nu niet van het door 1850 B.V. c.s. gestelde opzettelijk handelen van KPN B.V. c.s. kan worden uitgegaan, niet gebleken is van de door 1850 B.V. c.s. gestelde onrechtmatige wijze van oplossen en afhandelen van de klachten (…) – te verstrekkend dan wel kan er niet van uit worden gegaan dat zij feitelijk uitvoerbaar zijn.(…)”

Lees het vonnis hier.

IEF 4299

Geen prioriteit

Nederlanse Mededingingsautoriteit, 10 mei 2007. Fresh FM tegen Buma (met dank aan Anja Kroeze, Buma/Stemra).

Het verzoek van Fresh FM om te verklaren dat Buma misbruik maakt van haar economische machtspositie door het hanteren van prijsdiscriminatie tussen verschillende radio-omroepinstellingen en/of het hanteren van een excessief tarief ten opzichte van Fresh FM wordt afgewezen.

Fresh FM verzoekt de Raad te verklaren dat Buma misbruik maakt van haar economische machtspositie door verschillende tarieven te hanteren voor dezelfde commerciële omroepinstellingen, door verschillende tarieven te hanteren voor publieke en commerciële omroepinstellingen, en door extreem hoge tarieven te berekenen in vergelijking met andere collectieve beheersorganisaties in de EG. Daarnaast zouden de wederkerigheidscontracten tussen Buma en de buitenlandse zusterorganisaties nietig zijn op basis van art. 6 Mw.

De Raad geeft aan dat zij in november 2005 een algemeen onderzoek is gestart naar collectieve beheersorganisaties. In februari 2007 concludeerde de Raad dat er thans geen bevredigende methode is om op basis van de Mededingingswet te kunnen beoordelen of collectieve beheersorganisaties excessieve tarieven hanteren.

Met betrekking tot de discriminatie en excessieve tarieven, neemt de Raad een aantal kanttekeningen in acht, te weten het onderhandelde tarief, het niet rivaliserend aspect van auteursrechten en de niet eenduidige welvaartseffecten van prijsdiscriminatie. De Raad onderscheidt vervolgens twee vormen van misbruik van een economische machtspositie: uitsluiting en uitbuiting. 

De Raad acht uitsluiting niet aannemelijk. Zolang Buma namelijk een wettelijke monopoliepositie heeft, kan zij geen rechtstreekse concurrenten benadelen of uitsluiten door het hanteren van prijsdiscriminatie. Daarnaast is Buma niet actief op de downstreammarkt, in casu de markt waarop Fresh FM actief is. Hierdoor is het zeer aannemelijk dat Buma geen prikkel heeft om afnemers van een licentie uit te sluiten of een afnemer te benadelen ten opzichte van een ander.

Er is eveneens geen sprake van uitbuiting door middel van het hanteren van excessieve tarieven. Hoewel uit de voorgenoemde Raad rapportage bleek dat zowel kostenoriëntatie, een internationale tariefsvergelijking en het achterhalen van welvaartseffecten geen bevredigende methoden zijn om te beoordelen of er sprake is van excessieve tarieven in het kader van collectieve beheersorganisaties, past de Raad de methode van vergelijking toe. De Raad baseert de vergelijking op de tarieven die collectieve beheersorganisaties in 2006 hanteerden, en concludeert dat er geen sprake is van een zodanige hoge vergoeding dat sprake is van misbruik van een economische machtspositie.

Met betrekking tot de wederkerigheidscontracten, overweegt de Raad dat de Europese Commissie op basis van gelijksoortige klachten heeft onderzocht of een overtreding van artikel 81 EG Verdrag heeft plaatsgevonden. De Commissie heeft in deze zaken tot nog toe geen overtreding kunnen vaststellen en de klachten afgewezen. Gelet hierop acht de Raad de kans op vaststelling van overtreding van de Mededingingswet zeer gering en acht het niet doeltreffend en doelmatig om deze overeenkomsten nader te onderzoeken. Het verzoek van Fresh FM wordt op grond van prioriteit afgewezen.

Lees het besluit hier en lees hier meer over de Nma rapportage.