Reclamerecht  

IEF 2547

Toeslagen

Luchtvaartmaatschappijen op Schiphol stoppen op 1 april met reclame waarin alleen de goedkope 'vanaf-prijzen' vermeld staat. De toeslagen worden vanaf dat moment ook genoemd. De maatregel valt volgens De Telegraaf samen met de oprichting van de Consumenten Autoriteit..

Lees hier meer. Eerder bericht hier.

IEF 2530

Grote beurzen

ncb.bmpRechtbank Amsterdam, 17 augustus 2006, KG 06-1188SR. Memory Productions Events B.V. tegen Nobiles Media B.V.  (Vonnis met dank aan Fulco Blokhuis, Boekx)

Uniek vonnis, met materiaal uit de ruimtevaarttechnologie.* 

Memory is een bedrijf dat zich bezighoudt met arbeidsmarktcommunicatie en organiseert o.a. de Nationale Carrierebeurs. Nohiles is een concurrent van Memory en organiseert de Nobiles Carrièredagen.

Memory stelt dat Nobiles onjuiste mededelingen doet over de omvang van haar evenementen en aantallen bezoekers en eist een rectificatie. Nobiles zou ten onrechte gebruik maken van de superlatief ‘grootste’. Nobiles, houder van het merk ‘Nobiles Carrieredagen’  vordert in reconventie de overdracht van de domeinnaam carrieredagen.nl. Ook eist zij dat Memory niet meer mag stellen dat haar carrièrebeurs uniek is. Memory heeft bezwaar tegen het gebruik van het superlatief  'de grootste' door Nobilis.

Voor wat betreft de mededeling dat de Nobiles Carrièredagen het grootste carrière-evenement in het najaar is, wordt geoordeeld dat niet aannemelijk is dat de bodemrechter zal oordelen dat die mededeling onrechtmatig is. Immers is de claim het grootste carrière-evenement te zijn in deze mededeling beperkt tot het najaar en heeft Memory niet bestreden dat de Nobiles Carrièredagen ook het grootste carrière-evenement in het najaar is.

Niet valt in te zien dat het publiek dc mededeling niet in deze zin zou opvatten of dat bij het publiek de suggestie zou kunnen worden gewekt dat de Nobiles Carrièredagen in het algemeen het grootste carrière-evenement in Nederland is. Bovendien gaat het hier om een reclame-uiting, waarbij in beginsel geldt dat overdrijvingen door toevoegingen als woorden als ‘grootste’ niet zonder meer ertoe leidt dat de mededeling misleidend en dus onrechtmatig is. Vooralsnog wordt daarom. op dit punt niet uitgegaan van een misleidende mededeling en onrechtmatig handelen van Nobiles jegens Memory.

De mededeling dat de Nationale Carrièrebeurs van memory een uniek evenement is leven vooralsnog onvoldoende grond voor het oordeel dat sprake is van een misleidende uiting. Het gebruik van het woord uniek’ moet naar het oordeel van de voorzieningenrechter worden gezien als een in reclame-uitingen gebruikelijke overdrijving waarmee wordt getracht het eigen product te onderscheiden van andere producten. In dit geval valt niet in te zien op welke wijze het gebruik van de toevoeging ‘uniek’ in de mededelingen van Memory kan leiden tot misleiding van het publiek omtrent de carrière-evenementen die partijen organiseren.

Vastgesteld moet worden dat niet Memory maar Memory Productions Publications houder is van de websjte wwwcarrieredagen.nl Indien geoordeeld zou moeten worden dat het gebruik van deze website een inbreuk op de handelsnaam of merkenrechten van Nobiles betekent kan dit daarom niet leiden tot de conclusie dat Memory onrechtmatig heeft gehandeld jegens Nobilea. Dit deel van de vordering is dan ook niet toewijsbaar.

Nobiles zal zich verder  moeten onthouden van het doen van de mededeling dat de Nobiles Carrièredagen door 10.500 bezoekers is bezocht dan wel dat de Nationale Carrièrebeurs jaarlijks door 10.500 bezoekers wordt bezocht. Gelet op artikel 6:194 BW heeft Memory belang bij rectificatie van deze mededeling(en).

De vordering om Nobiles te veroordelen tot afgifte van een lijst met alle relaties van Nobiles die de voorjaarsbrochure 2006 hebben ontvangen is niet toewijsbaar, omdat toewijzing ertoe zou leiden dat Nobiles bedrijfsgeheimen aan Memory, namelijk informatie omtrent (potentiële) standhouders, zou moeten prijsgeven en de voorzieningenrechter niet inziet dat Memory op dit punt een zodanig belang heeft dat het belang van Nobiles om baar bedrijfsgeheimen te bewaren daarvoor zou moeten wijken.

Lees het vonnis hier.

*Hof Den Bosch 19 juni 1991, Slankheidsgordel, IER 1991/4

IEF 2528

Nooit verder afgedaald

“Een snelle reclamejongen heeft mijn naam, en die van oppersmaakman Yvo van Regteren Altena, in een radiospotje voor de nieuwe Honda Accord verwerkt. Een slinkse streek, want zoals iedereen weet wil ik geen reclame maken voor een brave burgermannenauto. En Van Regteren Altena al helemaal niet. Die is nooit verder afgedaald dan een Peugeot 504 Coupé en een Fiat 500, wat ontelbaar veel chicquer is dan zo'n Vinex-locatiemodel van Honda.”

Lees hier meer (Jort Kelder op Quotenet.nl).

IEF 2527

Niet vooraf

Novum bericht dat: "Reclames van kredietverstrekkers hoeven niet vooraf te worden getoetst door de Autoriteit Financiële Markten. Minister van Financiën Gerrit Zalm (VVD) vindt dit 'onwenselijk', schrijft hij woensdag in een brief aan de Tweede Kamer. Het zou voorbijgaan aan de aangescherpte reclameregels die op 1 mei zijn ingegaan. Ook zou het de eigen verantwoordelijkheid van financiële instellingen uithollen en zorgen voor een stijging van de toezichtskosten."

Lees hier meer.

IEF 2523

In alle opzichten volwassen

Persbericht Ministerie van VWS: “De Stichting Code Geneesmiddelenreclame (CGR) moet beroepsbeoefenaren die de reclameregels overtreden, strenger aanpakken.

Dit schrijft minister Hoogervorst in een reactie op de tussentijdse evaluatie van de CGR, die hij vandaag naar de Tweede Kamer stuurt. De evaluatie is gedaan door de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ). Ook constateert de minister dat ‘er nog geen sprake is van een in alle opzichten volwassen toezicht door zelfregulering’. Toch wil hij de werkwijze van de CGR nog niet aanscherpen. Eerst wacht hij de evaluatie af van het handhavingsbeleid, die in 2007 plaatsvindt.

Ondertussen blijft de IGZ toezien op de naleving van de reclameregels in het veld. Zo werkt de IGZ momenteel aan een onderzoek naar de invloed van de farmaceutische industrie op de totstandkoming van behandelrichtlijnen. Dit gebeurt naar aanleiding van berichten in de internationale pers dat het voorschrijfgedrag van artsen wordt beïnvloed door de industrie.”

Lees hier meer.

IEF 2517

Het sigarettenmerk

Adformatie.nl  bericht dat de RCC heeft geoordeeld dat de vermelding van het sigarettenmerk Gauloises op de website van het Dakar-raceteam De Rooy, www.dakar-derooy.com, in strijd is met artikel 5 lid 1 van de Tabakswet (reclame en sponsoring).

IEF 2507

Claeryn niet meer nodig?

kpnupc.bmpVoorzieningrenrechter rechtbank Arnhem, 16 augustus 2006, KG ZA 06-433, Koninklijke KPN. c.s. tegen UPC Nederland BV.(Vonnis met dank aan Alexandra van Beelen, DLA SchutGrosheide)

UPC gebruikt in haar reclames teksten als ‘geen KPN mee nodig’ en ‘KPN opzeggen’. KPN maakt hiertegen bezwaar uit hoofde van art. 13A lid 1 sub d BMW (gebruik anders dan ter onderscheiding van waren) en art. 6:194a BW (ongeoorloofde vergelijkende reclame).

Voorts heeft UPC in haar reclames gezegd dat er al 750.000 bellers en internetters zijn overgestapt. Volgens KPN is dit niet waar en derhalve in strijd met art. 6:194 BW (misleidende reclame).

KPN wordt in het gelijk gesteld wat art. 13A lid 1 sub d en art. 6:194a betreft. Enkel de verbodsvordering wordt toegwezen. De vorderingen tot rectificatie (internet, televisie en kranten) worden afgewezen.

Art. 13A lid 1 sub d BMW

De discussie spitst zich toe op de vraag of UPC een geldige reden had om het merk KPN te gebruiken. Volgens UPC hoeft er geen sprake te zijn van de door het Benelux Gerechtshof in Klarein / Claeryn gestelde ‘noodzaak’ om het merk te gebruiken. Dit volgt volgens UPC uit de merkenrichtlijn.

De voorzieningenrechter zoekt – opvallend – aansluiting bij de uitleg van het Hof van Justitie van art. 6 lid 1 sub c van de richtlijn (gebruik ter aanduiding van de bestemming van een product, met name als accessoire of onderdeel) welke uitleg is gegeven in Gilette / La-Laboratories. Daarin had het Hof van Justitie geoordeeld dat gebruik ter aanduiding van de bestemming niet is geoorloofd wanneer dat gebruik kleinerend is. Volgens de voorzieningenrechter vereist art. 6 lid 1 sub c eveneens een noodzaak om het merk te gebruiken, welk gebruik vervolgens moet overeenstemmen met de eerlijke gebruiken in handel en nijverheid.

De vraag of de merkenrichtlijn überhaupt gebruikt moet worden voor de uitleg van ‘geldige reden’ in art. 13A lid 1 sub d, dat blijkens art. 5 lid 5 van de richtlijn geen geharmoniseerde bepaling is, wordt in het vonnis niet aan de orde gesteld.

Art. 6:194a BW

“4.12  Uit die overwegingen [preambule van de richtlijn vergelijkende reclame onder 14. en 15.] volgt dat het gebruik van het merk en de handelsnaam ‘KPN’ in een vergelijkende reclame geoorloofd is als dat voor de vergelijking van de producten en de diensten noodzakelijk is. De vergelijking moet daarom centraal staan en niet het vergeleken product of de vergeleken dienst.”

Art. 6:194 BW

Omdat UPC 503.000 internet abbonnees en 325.000 telefonie abbonnees heeft, acht de voorzieningenrechter de mededeling dat er al 750.000 bellers en internetters zijn overgestapt niet misleidend. De stelling van KPN dat daarmee wordt gesuggereerd dat er 750.000 telefonie abbonnees zijn, wordt verworpen.

Lees het vonnis hier.

IEF 2502

Gratis bier

perfdrft.bmpBeslissing van de Reclame Code Commissie Dossier 06.0299, Stichting Alcoholpreventie tegen : Kijkshop (Met dank aan Martin Hemmer, AKD Prinsen Van Wijmen).

Klaagster heeft bezwaar gemaakt tegen een reclamefolder waarin onder meer het volgende wordt aangeboden:  “Het eerste fust van uw favoriete bier gratis!” De aanbieding geldt bij aankoop van een Philips PerfectDraft HD3600 thuistap of een Krups Beertender 840 of IEF5.  De uiting zou in strijd met artikel 20 van de Reclamecode voor Alcoholhoudende Dranken (RVA) omdat een gratis fust bier wordt aangeboden.

Adverteerder verstrekt geen gratis bier en dat een koper het aankoopbedrag van zijn eerste fustje krijgt teruggestort, zal, volgens adverteerder  in redelijkheid niet leiden tot een verhoogde bierconsumptie. De Commissie oordeelt op formele gronden dat  Artikel 20 zich richt op situaties waar alcoholhoudende drank wordt aangeboden door een lid van de branche of met actieve medewerking van een lid van de branche. Nu adverteerster geen lid van de branche is en ook niet is gebleken van actieve medewerking van een lid van de branche, is artikel 20 hier niet van toepassing. De Commissie wijst de klacht dus af.

IEF 2458

Een molecuul in een cactus

Voorzieningenrechter Rechtbank Groningen, 9 augustus 2006, LJN: AY6043. Stichting Keuringsraad Aanprijzing Gezondheidsproducten (KAG) tegen Swiss B.V. c.s. 

Misleidende reclame voor afslankprodukt. Letter en strekking van onthoudingsverklaring. Statutaire belangenbehartiging. Buitengerechtelijke kosten.

Hoewel een zekere overdrijving, respectievelijk het overbelichten van positieve eigenschappen van een product inherent is aan (het wervende karakter van) reclame, moet men in beginsel op de juistheid van feitelijke mededelingen ter zake van een product kunnen vertrouwen.

Naar mate de eigenschappen van het aangeprezen product meer spectaculair zijn - zoals in het onderhavige geval - mogen strengere eisen worden gesteld aan de wijze waarop de omtrent het product gedane mededelingen feitelijk (kunnen) worden onderbouwd en verantwoord.

Ondanks het verzoek van de KAG aan Swiss om bewijs te leveren omtrent de juistheid van voormelde door Swiss gestelde feitelijkheden over de eigenschappen van het afslankmiddel is geenszins gebleken dat deze juist zijn, noch op voldoende wijze onderbouwd respectievelijk verantwoord.’

Dat sprake is van misleidende reclame-uitingen is door Swiss ten aanzien van de gevraagde verboden erkend door ondertekening van de onthoudingsverklaring. Er is sprake van een notoire veelpleger die weigert een onthoudingsverklaring versterkt door een boeteclausule te ondertekenen. Bedacht moet worden dat Swiss steeds nieuwe wegen inslaat om haar producten op misleidende wijze aan de consument voor te leggen, zodat de verboden zoals gevorderd gerechtvaardigd zijn.

Het had op de weg van Swiss gelegen haar reclame-uitingen niet alleen af te stemmen op de letter van de onthoudingsverklaring, maar ook op de strekking daarvan

Ingevolge artikel 3:305a BW kan een stichting een rechtsvordering instellen die strekt tot bescherming van gelijksoortige belangen van andere personen, voor zover zij deze belangen ingevolge haar statuten behartigt. Met het instellen van haar vorderingen behartigt de KAG het belang dat - kort gezegd - Swiss c.s. niet (meer) op mislijdende wijze in de zin van artikel 6:194 BW reclame maken voor het product. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is dit een belang dat de KAG ingevolge haar statuten behartigt. De KAG heeft bovendien een rechtstreeks eigen belang bij de door haar ingestelde vorderingen voortvloeiende uit een met gedaagde overeengekomen onthoudingsverklaring.

Buitengerechtelijke kosten. (…) Voorts geldt, dat de vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten slechts toewijsbaar is, indien deze kosten in redelijkheid zijn gemaakt en de omvang daarvan eveneens redelijk is. De vordering van de KAG gaat het in het Rapport Voor-werk II gehanteerde forfaitaire tarief, dat in zijn algemeenheid redelijk wordt geacht, in ruime mate te boven.

Uit de stellingen van de KAG kan niet worden afgeleid dat zij redelijkerwijs duidelijk meer buitengerechtelijke kosten heeft moeten maken dan in dit tarief is besloten. De stelling dat thans in IE-zaken de volledige proceskosten kunnen worden vergoed rechtvaardigt geen andere conclusie. De door de KAG gemaakte kosten moeten dan ook als onredelijk worden aangemerkt, voor zover zij het forfaitaire tarief overschrijden.

Lees het vonnis hier.

IEF 2456

Tentamenvraag


De Belastingdienst gebruikt het linker plaatje in een nieuwe campagne (hier). Rechts een affiche van de legendarische first-person-shooter-game Duke Nukem ("Prepare yourself for total meltdown!"). Welke juridische voorwaarden zijn er verbonden aan een dergelijke campagne? Beperkt u bij het antwoord tot het IE recht.