Uitspraak ingezonden door Syb Terpstra en Hans Bousie, Porterfield.
Artiest mocht muziek-exploitatieovereenkomst opzeggen
Rb. Den Haag 14 augustus 2024, IEF 22192; ECLI:NL:RBDHA:2024:12910 (Violent Publishing tegen [naam 1]). [naam 1] is een artiest die met muziekuitgeverij Violent Publishing drie overeenkomsten heeft gesloten voor de exploitatie van zijn muziek. Ruim twintig jaar later is [naam 1] van mening dat Violent Publishing niet voldoet aan de op haar rustende exploitatieverplichtingen. Als gevolg hiervan heeft [naam 1] de overeenkomst geprobeerd te ontbinden, of op te zeggen. Dit heeft geleid tot een geschil tussen de twee partijen. Violent Publishing vordert in de hoofdzaak een verklaring voor recht dat de ontbinding en opzegging door [naam 1] ongeldig zijn. Zij meent dat de overeenkomsten niet rechtsgeldig ontbonden zijn omdat er geen sprake was van een tekortkoming in de nakoming van haar verplichtingen. Over de opzegging stelt Violent Publishing dat de overeenkomsten niet opzegbaar zijn. [naam 1] stelt dat hij de overeenkomsten wel rechtsgeldig heeft beëindigd, primair door ontbinding wegens tekortkoming, subsidiair door ontbinding op grond van artikel 25e AW, met als reden het onvoldoende exploiteren van het auteursrecht op de werken. Meer subsidiair stelt [naam 1] dat de overeenkomsten zijn beëindigd door opzegging. In reconventie vordert [naam 1] dan ook een verklaring voor het recht van deze beweringen.
Aanpassing van memorie van antwoord na afwijzing van verzoek tot vertrouwelijkheid
UPC CoA 26 juli 2024, IEF 22193, IEFbe 3770; UPC_CoA_301/2024 (ICPillar tegen ARM). Appellant in deze zaak, ICPillar, heeft verzocht dat bepaalde delen uit bijlage 4 van haar beroepschrift alleen ter beschikking worden gesteld aan vertegenwoordigers van ARM en aan niet meer dan twee van alle ARM-vennootschappen die verweerder zijn in deze zaak. Dit is door het Hof van Beroep afgewezen. Hier maakt ICPillar geen bezwaar tegen. Het Hof van Beroep geeft ARM de mogelijkheid om haar memorie van antwoord aan te passen, want nu heeft niet alleen de vertegenwoordiger van ARM, maar ook ARM, toegang tot de volledige versie van bijlage 4. In tegenstelling tot wat ICPillar beweerde, oordeelt het Hof van Beroep dat dit geen kwestie van equality of arms oproept, want in haar memorie van beroep kon, en moest, ICPillar al argumenten naar voren brengen die zijn gebaseerd op de onbewerkte versie van bijlage 4. Het Hof van Beroep geeft ARM de mogelijkheid om haar memorie van antwoord aan te passen.
Uitspraak ingezonden door Walter Blansjaar, Wildenberg Advocaten.
Inbreuk op auteursrecht op haakpatronen
Rb. Midden-Nederland 31 juli 2024, IEF 22191; ECLI:NL:RBMNE:2024:4472 (Eiseres tegen gedaagde). Eiseres heeft in opdracht van gedaagde (handelend onder [handelsnaam]) een aantal haakpatronen ontworpen. In deze zaak twisten de partijen over de vraag bij wie het auteursrecht van de haakpatronen ligt en of eiseres recht heeft op een vergoeding voor de exploitatie. Het gaat hierbij om de geschreven patronen concept 20215, concept 2016 en concept 2022. Eiseres vordert een verklaring voor het recht dat er sprake is van inbreuk op haar auteursrecht en een billijke vergoeding, beide op straffe van een dwangsom.
Rechter werpt licht op de licentieovereenkomst tussen EIC c.s. en Reflexy c.s.
Rb. Noord-Holland 22 mei 2024, IEF ; ECLI:NL:RBNHO:2024:7175 (EIC c.s. tegen Reflexy c.s.). Eisers in deze zaak zijn Ucelli Holding B.V. en Great Horizon B.V. (samen hierna: EIC c.s.). EIC c.s. is aandeelhouder in EIC, een vennootschap die als doel heeft de octrooirechten van gedaagde en zijn bedrijf Reflexy Nederland B.V. ((samen) hierna: Reflexy (c.s.)) te exploiteren. Ook gedaagde is aandeelhouder in EIC, namelijk via Spectrum Energy Holding B.V. (hierna: Spectrum) en Reflexy (Spectrum is de enig aandeelhouder van Reflexy). De exploitatie door EIC vindt plaats op basis van een licentieovereenkomst. Reflexy heeft aan EIC c.s. laten weten dat zij een beroep doet op de opzegging van de overeenkomst. In reactie hierop heeft EIC c.s. verlof verkregen tot het leggen van conservatoir beslag ten laste van Reflexy c.s., waarna Reflexy heeft bevestigd dat de opzegging geen rechtsgevolg heeft gehad. EIC c.s. vordert bij de rechtbank onder andere dat Reflexy wordt veroordeeld tot nakoming van de licentieovereenkomst en tot betaling van de boetes die Reflexy op grond van de overeenkomst verbeurt. Reflexy c.s. vordert in reconventie onder andere dat een verklaring voor recht wordt gegeven dat de nieuwe, niet geoctrooieerde uitvindingen van gedaagde niet onder de reikwijdte van de licentieovereenkomst vallen en dat de tussen Reflexy en EIC c.s. gesloten licentieovereenkomst opzegbaar is.
Restaurants gaan de strijd aan: rechter constateert verwarrende handelsnaam
Rb. Amsterdam 17 juli 2024, IEF 22190; ECLI:NL:RBAMS:2024:4410 (Eiseres tegen gedaagde). Eiseres in deze kort geding procedure is de exploitant van een (pizza)restaurant in Nederland. Gedaagde exploiteert een restaurant met een internationale keuken. Voor de exploitatie van zijn restaurant heeft gedaagde verschillende handelsnamen geregistreerd, waaronder sinds kort een handelsnaam die volgens eiseres inbreuk maakt op haar (oudere) handelsnaam. Eiseres vordert daarom dat gedaagde wordt veroordeeld tot het wijzigen van deze handelsnaam. Ter onderbouwing voert eiseres onder andere een aantal bij haar door klanten ingediende recensies aan, waarvan duidelijk is dat deze eigenlijk aan gedaagde gericht zijn. Bovendien zou eiseres regelmatig worden gebeld door klanten die met gedaagde te maken hebben gehad. De rechter stelt voorop dat eiseres spoedeisend belang heeft bij haar vorderingen, ondanks het feit dat eiseres ook eerder naar de rechter had kunnen stappen. Verder stelt de rechter vast dat eiseres de handelsnaam in kwestie al langere tijd hanteert dan gedaagde. Het verweer van gedaagde hiertegen dat er geen “handelsnaamrechtelijk relevante verwarring” te duchten zou zijn, slaagt volgens de rechter niet. Allereerst is de gebruikte handelsnaam niet beschrijvend van aard: deze bezit onderscheidend vermogen. Bovendien liggen de restaurants van eiseres en gedaagde op fietsafstand van elkaar. Ook komt de aard van de ondernemingen overeen, nu partijen restaurants exploiteren waar onder andere Italiaans eten wordt geserveerd. Kortom, er is wel degelijk sprake van verwarringsgevaar tussen de twee restaurants, wat uit de praktijk ook al is gebleken. Zowel leveranciers als klanten halen beide ondernemingen door elkaar en/of denken dat zij aan elkaar zijn gelieerd. Dat gedaagde maatregelen kan treffen om de verkeerd geplaatste recensies tegen te gaan doet niet af aan het feit dat verwarring zich al heeft voorgedaan. De vordering van eiseres wordt dan ook toegewezen; een belangenafweging leidt niet tot een andere uitkomst.
Alternatieve visolie-behandeling voor kanker is octrooieerbaar
EOB 24 april 2024, IEF 22188, LS&R 2250; ECLI:EP:BA:2024:T105722.20240424 (Smartfish tegen Nutricia). Appellant is Smartfish AS (hierna: Smartfish), de exploitant van Nutrifriend: een mengsel van onder andere visolie dat kan worden gebruikt voor de behandeling van kanker. Hiervoor heeft appellant een octrooi verkregen. De oppositieafdeling van het Europees Octrooibureau (hierna: EOB) heeft dat octrooi later weer ingetrokken wegens gebrek aan nieuwheid, op verzoek van opponent N.V. Nutricia (hierna: Nutricia). Daartegen gaat Smartfish in beroep. Smartfish gebruikt deze mogelijkheid om de omvang van haar octrooi in te perken: Nutrifriend zou nu enkel nog dienen voor de behandeling van alvleesklierkanker en neurologische kanker. Nutricia stelt dat Smartfish te laat is met haar wijziging, maar de Kamer van Beroep (hierna: KvB) van het EOB staat de wijziging toe en zal haar oordeel daarop baseren. Verder voert Nutricia aan dat niet is bewezen dat Nutrifriend de door Smartfish beweerde effecten heeft. Al zou het mengsel die effecten wel hebben, dan is onduidelijk of dat door de beschermde substantie van Smartfish komt of door de tal van andere (bioactieve) stoffen die zich in het mengsel bevinden.
IE-klassieker: Football Dataco/Yahoo
HvJ EU 1 maart 2012, IEF 22187; ECLI:EU:C:2012:115 (Football Dataco/Yahoo)
Onderwerp:
Auteursrecht op databanken
Feiten:
Football Dataco maakt een voetbalwedstrijdkalender, gebonden aan specifieke vereisten, en is van mening dat dit onder het auteursrecht valt. Immers zijn er intellectuele en deskundige inspanningen verricht.
Rechtsregel (rechtsoverweging 45):
Auteursrecht vereist een eigen intellectuele schepping van de maker. Ten aanzien van databanken kan dit zien op de keuze van de gegevens in de databank of de rangschikking, niet op de inhoud van de gegevens zelf. Er komt geen auteursrecht tot stand wanneer er beperkingen zijn die geen ruimte meer laten tot creatieve vrijheid.
In hoeverre speelt creativiteit een rol in het modellenrecht?
Juzgado de lo Mercantil Número 1 de Alicante 23 december 2023, IEF 22186; Case C-323/24 (Deity Shoes S.L. tegen Mundorama Confort S.L. en Stay Design S.L.). Een Spaanse rechtbank heeft prejudiciële vragen ingediend bij het Europese Hof van Justitie om inzicht te krijgen in de omvang van het Gemeenschapsmodelrecht. Aanleiding hiertoe is een inbreukzaak tussen Deity Shoes S.L. (hierna: Deity Shoes) enerzijds en Mundorama Confort S.L. en Stay Design S.L. (hierna gedaagden) anderzijds. Deity Shoes en gedaagden zijn beide aanbieders van schoenen in Spanje. Deity Shoes beschuldigt gedaagden ervan dat zij met het aanbod van hun schoenen inbreuk maken op de geregistreerde en ongeregistreerde Gemeenschapsmodellen van Deity Shoes. Gedaagden beroepen zich ter verweer op de invaliditeit van de modelrechten van Deity Shoes. Zij stellen dat er geen enkele innovatie te pas is gekomen aan de schoenen waarop de modelrechten zijn gevestigd.
eOx International c.s. en verweerders in het nauw gedreven: het hof veronderstelt onterechte ontlening aan ATSSE-mengsel
Hof Den Haag 25 juli 2023, IEF 22185, LS&R 2249; ECLI:NL:GHDHA:2023:2922 (eOx International c.s. tegen ATSSE en ATSSE tegen verweerders). Het hof behandelt hier gelijktijdig twee zaken die, kort samengevat, als volgt in elkaar steken. ATSSE heeft een formule ontwikkeld voor het maken van een chloordioxideoplossing. Deze formule heeft zij onder een geheimhoudingsverplichting in licentie gegeven aan een zustervennootschap van eOx International. De Belgische rechter heeft de zustervennootschap onherroepelijk veroordeeld tot betaling van contractuele boetes aan ATSSE, vanwege schending van de geheimhoudingsplicht. De boetes zijn echter nooit betaald en de zustervennootschap is inmiddels ingebracht in eOx International via een activa-/passivatransactie. ATSSE houdt appellanten in de eerste zaak (hierna: eOx International c.s.) en verweerder 1 en 2 (tezamen hierna: verweerders) in de andere zaak aansprakelijk voor het niet kunnen incasseren van de boetes. Bovendien verwijt zij eOx International c.s. en verweerders onrechtmatige betrokkenheid bij de verkoop van een chloordioxideproduct, dat ontleend zou zijn aan de formule van ATSSE. ATSSE eist hiervoor schadevergoeding en een verbod op verdere verkoop van het chloordioxideproduct. De vorderingen van ATSSE zijn in eerste aanleg door de rechtbank deels toegewezen [zie IEF 20357]. Zowel ATSSE als eOx International c.s. gaan daartegen in hoger beroep.
Virtueel aangeboden parfum stemt niet automatisch overeen met fysiek aangeboden equivalent - geen verwarringsgevaar
EUIPO 8 juli 2024, IEF 22182, IEB 3769 (Artessence FZC tegen Vinicio SRL). Artessence FZC (hierna: Artessence) is houdster van het (beeld)merk Initio. In juli 2023 voert zij oppositie tegen het door Vinicio SRL (hierna: Vinicio) ingeschreven (beeld)merk Vinicio. Artessence vindt dat het merk van Vinicio verwarringsgevaar schept ten opzichte van het relevante publiek voor haar producten. Zij heeft haar merk ingeschreven met betrekking tot de goederen in klasse 3 (parfum, cosmetica, etc.) en 4 (kaarsen en geurkaarsen) onder de Nice classificatie. Vinicio heeft haar merk ingeschreven met betrekking tot de goederen van klasse 3 en de diensten van klasse 35 (het samenbrengen van goederen, ten behoeve van anderen). Vinicio heeft gespecificeerd dat haar diensten onder andere betrekking hebben op (de verkoop van) virtuele goederen, waaronder de goederen in klasse 3.