Uitspraak ingezonden door Victor Bouman, Wieringa Advocaten.
Aantasting zuidgevel brengt geen nadeel aan de eer of naam van architect als maker van kantoorpand
Hof Amsterdam 31 oktober 2017, IEF 17232; ECLI:NL:GHAMS:2017:4431 (Architect D tegen De Vier Jaargetijden). Persoonlijkheidsrechten architect. Zie eerder: [IEF 16422]. D is als architect rechthebbende op de auteursrechtelijke persoonlijkheidsrechten in de zin van art. 25 Aw met betrekking tot het kantoorpand. D gaat in hoger beroep en vordert een staking van de sloopwerkzaamheden en de gevels terug te brengen in de oorspronkelijke toestand. Het hof is van oordeel dat de wijzigingen in de noordgevel dermate beperkt zijn dat daarmee het basisidee van het ontwerp ten aanzien van de gevelindeling gehandhaafd blijft. Het hof verwerpt het standpunt van D dat in geval van aantasting de mogelijkheid van reputatieschade reeds gegeven is, er is geen sprake van reputatieschade en de aantasting zal geen nadeel kunnen toebrengen aan de eer of goede naam. Een maker van een gebouw moet er rekening mee houden dat er in de loop van de tijd in verband met functionele wijzigingen van de bestemming veranderingen nodig zijn die zelfs tot aantasting van het werk kunnen leiden. De Vier Jaargetijden heeft aannemelijk gemaakt dat de aanpassingen aan de zuidgevel/achtergevel uitsluitend zijn gemaakt in het kader van de nieuwe woonfunctie. D heeft niet weersproken dat zijn werk goed is gedocumenteerd. De voorzieningenrechter is op basis van een objectieve toets op goede gronden tot het oordeel gekomen dat gevaar voor reputatieschade zich niet voordoet. Het hof bekrachtigt het vonnis waarvan beroep.
Uitspraak ingezonden door Theo Blomme, Hoyng Rokh Monegier
Inbreukverbod Sandoz voor voorgevulde spuit en gebod tot verwijdering uit G-standaard bekrachtigd
Hof Den Haag 31 oktober 2017, IEF 17231; LS&R 1529; ECLI:NL:GHDHA:2017:4157(Sandoz tegen AstraZeneca) Octrooirecht. AstraZeneca brengt onder meer het geneesmiddel FASLODEX op de markt wat wordt toegepast bij de behandeling van oestrogeenafhankelijke typen borstkanker. Ze is houdster van EP 1 250 138 B2. De voorzieningenrechter legt een inbreukverbod op Sandoz op en de plicht om de voorgevulde Fulvestrant spuit uit de G-standaard te verwijderen [IEF 16152]. Het Hof oordeelt dat het standpunt van Sandoz, dat het in EP 138 geclaimde technische effect, te weten dat een voor de behandeling van borstkanker therapeutisch significante bloedplasmaconcentratie gedurende tenminste twee weken wordt bereikt, in de aanvrage voor de gemiddelde vakman niet plausibel wordt gemaakt, onjuist is. Naar oordeel van het hof is er geen serieuze kans dat EP 138 in een bodemprocedure zal worden vernietigd en dienen de bestreden beslissingen te worden bekrachtigd.
Uitspraak ingezonden door Rutger van Rompaey en Iris Jansen, Van Benthem & Keulen.
Onvoldoende aannemelijk dat 'certificaat' synoniem is voor 'keurmerk'
Hof Amsterdam 31 oktober 2017, IEF 17230; RB 3023 ; ECLI:NL:GHAMS:2017:4436(Dyson Technology tegen Miele Nederland) Reclamerecht. Dyson is uitvinder van de 'zakloze stofzuiger', James Dyson. Dyson vordert staking van uitingen dat Mieles zakloze stofzuiger, de Blizzard CX1, een (IBR)keurmerk voor hygiënisch legen bezit, grof vuil en fijnstof volledig te scheiden, geen stof opdwarrelt tijdens het legen. De vorderingen worden afgewezen, zie [IEF 16682]. Dyson gaat in hoger beroep. Het hof oordeelt dat onvoldoende is gebleken dat het hanteren van het begrip 'gecertificeerd' onder de gegeven omstandigheden misleidend zou zijn of een oneerlijke handelspraktijk zou opleveren. Het systeem van Miele van gescheiden opvangbakken is een relatief nieuw systeem, er is nog geen objectieve norm vastgesteld voor het hygiënisch legen van afvalbakken van zakloze stofzuigers. Onvoldoende aannemelijk is dat het woord 'gecertificeerd' of 'certificaat' synoniem is aan het begrip 'keurmerk'. Miele maakt zich niet schuldig aan onrechtmatige vergelijkende reclame: de mededeling op haar website "in vergelijking tot andere stofzakloze systemen wordt het grove vuil consequent gescheiden van het fijne stof" ziet slechts op het systeem van gescheiden legen waarmee Miele zich onderscheidt van andere bestaande stofzakloze systemen. Het vonnis waarvan beroep wordt bekrachtigd.
CvTA had BUMA/Stemra om haar zienswijze moeten vragen
Rechtbank Amsterdam 26 oktober 2017, IEF 17229 (Buma/Stemra tegen CVTA) Buma/Stemra heeft een extern onderzoek laten verrichten naar hun financiële organisatie, waar na afronding van het onderzoek CVTA over heeft bericht. Vervolgens heeft CVTA Buma/Stemra geadviseerd nader onderzoek te laten verrichten naar haar financiële organisatie en ook hier een persbericht over gepubliceerd. Buma/Stemra maakt bezwaar tegen het advies en het daaraan gekoppelde persbericht. Het advies van het CVTA is aan te merken als een besluit in de zin van de Awb. Voorafgaand aan het advies had het CVTA Buma/Stemra om haar zienswijze moeten vragen. Nu deze zienswijze alsnog gevraagd is, is het advies zorgvuldig tot stand gekomen zodra de zienswijze toegevoegd is aan het advies. Daarnaast is het uitbrengen van een persbericht dat betrekking heeft op een advies waarvan de inhoud nog niet vaststaat prematuur. Nu ook het persbericht aangepast is, kan dit tegelijkertijd met het advies gepubliceerd worden.
Vragen aan HvJEU over gelijkstelling ABC-certificaat met handelsvergunning geneesmiddel
Prejudicieel gestelde vragen aan HvJEU 18 juli 2017, IEF 17226; IEFbe 2394; LS&R 1527; C-527/17 (Paclitaxel). Octrooirecht. Beschermingscertificaat. Geneesmiddel. Via MinBuZa: Verzoekster (LN) is houdster van het op 26.01.1994 aangevraagde (op 27.10.2010 verleende) Europese octrooi EP 0 681 475 B1 dat inmiddels door tijdsverloop is vervallen. Het octrooi omvat het gebruik van geneesmiddelen ter vermindering van restenose na een angioplastiek, een behandeling voor de verwijding van vaatvernauwingen. Daarna kan een hernieuwde vernauwing van de vaatwand ontstaan, restenose genoemd. Conclusie 8 van het basisoctrooi luidt: “Gebruik van taxol voor de productie van een geneesmiddel ter handhaving van een verwijd vaatoppervlak”. In het bijzonder werd ontdekt dat taxol voor dit doel geschikt is, een uit de kankertherapie bekende werkzame stof met de algemene internationale benaming Paclitaxel, die door het Europees Geneesmiddelenbureau (EMA) met gelding in de Europese Unie als geneesmiddel voor de behandeling van kanker werd toegelaten. Op 21.01.2003 werd aan verzoekster door de Technische Überwachungsverein (TÜV) Rheinland een EG-certificaat voor het medisch hulpmiddel TAXUS™ Express2 Paclitaxel-Eluting Coronary Stent System afgegeven. In het kader van de EG-certificeringsprocedure werd het geneesmiddelbestanddeel Paclitaxel van het medisch hulpmiddel door de Nederlandse geneesmiddelenautoriteit Medicines Evaluation Board in the Netherlands (CBG-MEB) overeenkomstig richtlijn 93/42 gecontroleerd. Op 29.03.2011 verzocht verzoekster bij het Duitse octrooi- en merkenbureau (hierna: DPMA) om afgifte van een aanvullend beschermingscertificaat op grond van het Duitse deel van het Europese octrooi en baseerde zich daarbij ten aanzien van de vereiste vergunning voor het als geneesmiddel in de handel brengen op een EG-certificaat uit het jaar 2007. Bij besluit van 19.02.2016 heeft DPMA het verzoek afgewezen en aangevoerd dat het product zoals omschreven in het verzoek niet beschikte over een vergunning als geneesmiddel in de zin van de ABC-verordening. Tegen dit besluit heeft verzoekster beroep ingesteld, waarmee zij vasthoudt aan haar verzoek tot afgifte van een aanvullend beschermingscertificaat voor het product Paclitaxel en onder vermelding van het door TÜV Rheinland aan haar afgegeven EG-certificaat van 21.01.2003.
Het Nationaal Mediarecht congres op 16 november in Amsterdam
Mediarecht experts belichten de (recente) geschiedenis van het mediarecht, bespreken het heden, kijken vooruit én gaan in gesprek over de betekenis voor de dagelijkse praktijk. Zo bespreekt Remy Chavannes (advocaat bij Brinkhof) de jurisprudentie op het gebied van mediarecht. Wat hebben we recent gezien en wat betekent dat voor de praktijk? Naast een overzicht van de actuele jurisprudentie uit Straatsburg, Luxemburg, Den Haag en Hilversum zullen ook de zaak Omroep Max en Avrotros tegen Pretium uitgebreid belicht worden. DeLex organiseert, in samenwerking met het Commissariaat voor de Media, het Nationaal Mediarecht congres.
Het thema: Mediarecht in tijden van verandering. Aanvang: 12:30 uur. Geef je hier op.
Vragen aan HvJEU over collectief beheer merkenrechten en over IP-adressen als dienst onder de Richtlijn Elektronische Handel
Prejudicieel gestelde vragen aan HvJEU 28 augustus 2017, IEF 17225; IEFbe 2395; IT2389; C-521/17 (SNB-REACT). Merkenrecht. Domeinnaamrecht. Via MinBuZa: Verzoekster (SNB-REACT) heeft op 13.02.2014 bij de rechter in eerste aanleg een vordering tegen verweerder (Deepak Mehta) ingesteld tot beëindiging van de inbreuk op merkrechten en tot schadevergoeding. Verzoekster is een instantie voor de vertegenwoordiging van merkhouders en vertegenwoordigt tien merkhouders. Verweerder heeft websites op zijn naam geregistreerd, waarop onlinewinkels onrechtmatig goederen te koop aanbieden die zijn voorzien van met merken identieke tekens. Bovendien bevatten enkele van de door verweerder geregistreerde domeinnamen tekens die identiek zijn met ingeschreven merken. Verzoekster heeft in de procedure betoogd dat de door haar genoemde websites allemaal in de aan verweerder toegewezen IP-gebieden zijn geregistreerd en dat verweerder houder van deze IP-adressen is. Verweerder betwist de vordering. Hij heeft geen enkele van de door verzoekster genoemde domeinnamen geregistreerd. Hij was vroeger enkel houder van de IP-adressen. Een IP-adres en een domeinnaam moeten evenwel van elkaar worden onderscheiden. De rechter in eerste aanleg heeft bij vonnis van 27 oktober 2016 de vordering in haar geheel afgewezen. Verzoekster betwist in hoger beroep het vonnis van de rechter in eerste aanleg, voor zover hij de vordering heeft afgewezen. Volgens verzoekster heeft de rechter in eerste aanleg ten onrechte beslist dat zij niet bevoegd was om een vordering in te stellen wegens een inbreuk op de rechten van merkhouders.
Uitspraak ingezonden door Lotte Rutgers en Marga Verwoert, Leeway.
Vrijgeven bewijsbeslag stuit af op verschillen tussen 'tekening' en 'kanttekening'
Vzr. Rechtbank Gelderland 26 juni 2017, IEF 17224; IT 2388 (Holonite tegen Composietsteen). Artikel 438 lid 4 Rv. Bewijsbeslag. Holonite is producent en distributeur van o.a. dorpels. Composietsteen is een bouwmaterialengroothandel en specialist op het gebied van (gegoten) composietsteen. Op enig moment heeft Composietsteen ook dorpels aan haar assortiment toegevoegd. Holonite heeft conservatoir bewijsbeslag gelegd op alle afschriften van documentatie en en kopieën van elektronische data. Bij vonnis [IEF 16779] is Composietsteen een gebod opgelegd om de deurwaarder toe te staan een definitieve selectie op te maken op basis van drie categorieën zoektermen en deze, na toestemming van Composietsteen, voor te leggen aan (de advocaat van) Holonite. Bij de daaropvolgende selectie heeft de deurwaarder één document geselecteerd. Composietsteen heeft kenbaar gemaakt dat er bezwaren bestaan tegen het vrijgeven van het document aan Holonite. Hierop is de deurwaarder een procedure ex artikel 438 lid 4 Rv gestart. In de zoektermen van het vonnis stond onder andere het woord 'tekening'. In het geselecteerde document staan naast woorden uit categorie A en B ook het woord 'kanttekening', dit woord komt niet overeen met het woord 'tekening'. Nu er in de eerdere procedure veel aandacht is besteed aan het vaststellen van de zoektermen, moet worden geconcludeerd dat het geselecteerde document buiten de context van het eerder gewezen vonnis valt.
Uitspraak ingezonden door Lotte Rutgers en Marga Verwoert, Leeway.
Teveel onduidelijkheden om ontwerper speaker/lamp/wijnkoeler vast te stellen
Vzr. Rechtbank Noord-Holland 11 oktober 2017, IEF 17223 (Nomenta tegen Nikki) Auteursrecht. Rechthebbende. Nomenta verhandelt een speaker/lamp/wijnkoeler, de Asserbo, die via een tussenpersoon bij Nikki zijn gekomen. Sinds juni 2017 koopt Nikki eenzelfde product in bij KIWA. Partijen zijn het eens dat de Lampion een verveelvoudiging van de Asserbo is. Nomenta stelt dat zij rechthebbende is nu haar werknemers ontwerper zijn. Nikki stelt echter dat haar leverancier, KIWA, ontwerper is. Nomenta heeft e-mails aan afnemers bijgevoegd, maar niet gezegd kan worden of deze bijvoorbeeld deel uitmaakten van het ontwerpproces van de Asserbo. Nikki heeft een brief overlegd van KIWA waaruit blijkt dat KIWA beschikt over technische tekeningen, terwijl niet is gebleken dat Nomenta hier over beschikt. De beschikking over technische tekeningen kan dienen ter ondersteuning van de stelling van Nikki. Aan een uitdraai waarvan Nomenta stelt dat deze afkomstig is van de Kamer van Koophandel van Hong Kong, komt maar beperkte betekenis toe nu uit niets blijkt dat dit een overzicht is van een officiële instantie. Eveneens is het onduidelijk of Ryan Leung, waarvan de brief van KIWA afkomstig is, en Ryan Liang, een ex-werknemer van Nomenta, dezelfde persoon zijn. Ook een kort voor de zitting door Nomenta ingediende onvertaalde Chinese productie bewijst niets over de leveranciers van Nomenta. De geleverde bewijsmaterialen van beider partijen bevatten te veel onduidelijkheden om het geschil te beslechten.
Uitspraak ingezonden door Patty de Leeuwe en Dirk Visser, Visser Schaap & Kreijger
Het aanbieden van verkorte hyperlinks naar illegale streams is een ongeoorloofde openbaarmaking
Vzr. Rechtbank Midden-Nederland 27 oktober 2017, IEF 17222; IT 2387; ECLI:NL:RBMNE:2017:5510 (Stichting BREIN tegen Moviestreamer International) Auteursrechtinbreuk door verkort hyperlinken naar beschermde werken. Moviestreamer biedt klanten tegen betaling toegang tot een online aanbod van IPTV-abonnementen. Stichting Brein vordert een staking van het aanbieden van hyperlinks die gebruikers toegang bieden tot illegale (live)streams of ander illegaal aanbod van beschermde werken. Moviestreamer voert aan dat zij slechts een rol heeft als bemiddelaar bij het tot bijeenbrengen van vraag en aanbod inzake IPTV-abonnementen, doordat zij de klant slechts een referral (verkorte url) verstrekt. Vaststaat dat de verkorte unieke hyperlink toegang geeft tot een .m3u bestand, welke toegang geeft tot andere hyperlinks. De voorzieningenrechter oordeelt dat het verstrekken van een unieke hyperlink aan klanten die leidt naar beschermde werken een 'mededeling aan het publiek' is. De content op de desbetreffende websites is aanwezig zonder toestemming van de rechthebbenden. Voldoende is komen vast te staan dat Moviestreamer van het illegale karakter weet of behoort te weten, aangezien zij daarop door Brein is gewezen. Er is sprake van een ongeoorloofde openbaarmaking in de zin van de Aw en de WNR.