DOSSIERS
Alle dossiers

Film  

IEF 7507

Zonder toestemming openbaar maakt of dreigt openbaar te maken

Rechtbank ’s-Gravenhage, Ex parte beschikking van 22 januari 2009, KG RK 09-132, Eredivisie N.V. & Eredivisie clubs tegen MYP2P B.V. (met dank aan Bastiaan van Ramshorst, Klos Morel Vos & Schaap).

Auteursrecht. Merkenrecht. Interessante beschikking van de Rechtbank Den Haag in een zaak over livestreams van Eredivisiewedstrijden. Het op een website ter beschikking stellen van (bittorrent-achtige)  links waarmee illegale streams kunnen worden gedownload (die met eerder gedownloade sopcast-software bekeken kunnen worden, maar dus niet op de litigieuze website zelf staan) is aan te merken als een openbaarmakingshandeling, vergelijkbaar met het doorgeven van een signaal door middel van televisietoestellen door een hotel aan de gasten die in zijn kamers verblijven (HvJ EG, Hoteles).

Uit het verzoekschrift: “Myp2p verricht zelfstandig openbaarmakingshandelingen.  (…) Het begrip openbaarmaken in de zin van artikel 12 Aw. dient te worden uitgelegd aan de hand van artikel 3 lid 1 van Richtlijn 2001/29 (Richtlijn auteursrecht in de informatiemaatschappij).

 (…) Het HvJEG heeft in zijn Hoteles-arrest (HvJEG 7 december 2006(C-306/05)) dit begrip nader uitgelegd. In die zaak ging het om de vraag of de distributie van een signaal door middel van televisietoestellen aan klanten die in hotelkamers logeren, een mededeling aan het publiek in de zin van artikel 3, lid 1, van richtlijn 2001/29 vormt, en of de installatie van televisietoestellen in de kamers van een dergelijke zaak op zich een handeling van dien aard vormt.

 (…) Het Hof (…) oordeelde vervolgens dat op de eerste en de derde vraag [moet] worden geantwoord dat, ook al vormt de loutere beschikbaarstelling van fysieke installaties als zodanig geen mededeling in de zin van richtlijn 2001/29, het doorgeven van een signaal door middel van televisietoestellen door een hotel aan de gasten die in zijn kamers verblijven, ongeacht de gebruikte techniek van doorgifte van het signaal, een mededeling aan het publiek in de zin van artikel 3, lid 1, van deze richtlijn vormt (r.o. 46-47).

Myp2p verricht vergelijkbare handelingen als het hotel in bovengenoemd arrest. Immers: Myp2p is een andere organisatie van wederdoorgifte dan de oorspronkelijke. Zij verricht haar handelingen ten behoeve van een ander, nieuw publiek. Het nieuwe publiek bestaat uit mensen die niet aan een van de officiële partners van Verzoeksters betaald hebben voor het zien van de wedstrijden. (…)”

De voorzieningenrecht oordeelt, heel kort, het is tenslotte een ex parte,  dat er inderdaad sprake is van openbaarmaken:

“2.2. De voorzieningenrechter constateert dat de op de website van gerekwestreerden aangebrachte tekens (vergelijk productie 2) gelijk zijn aan dan wel overeenstemmen met de aan verzoeksters sub 1 tot en met sub 17 en sub 19 toebehorende Gemeenschap- en/of  Beneluxmerkrechten en daarenboven in het economische verkeer worden gebruikt voor dezelfde of soortgelijke waren of dienste, waardoor bij het publiek verwarring omtrent de herkomst van de door gerekwestreerden aangeboden streams kan ontstaan. Daarenboven constateert de voorzieningenrechter dat gerekwestreerden live uitzendingen van Eredivisievoetbalwedstrijden van verzoeksters sub 2 tot en met sub 19 zonder toestemming openbaar maakt of dreigt openbaar te maken. Gelet op hetgeen in het verzoekschrift is aangevoerd is voldoende aannemelijk dar uitstel onherstelbare schade voor verzoeksters zal veroorzaken. Het verzoek zal bijgevolg worden toegewezen op de wijze zoals hierna is verwoord, met dien verstande dat het op het merkenrecht gebaseerde verzoek van verzoekster sub 18 bij gebreke van een overgelegde merkinschrijving zal worden geweigerd.”

Lees de beschikking hier.

IEF 7412

Wat is de waarde

Huisspotter.nlVzr. Rechtbank Arnhem, 12 december 2008, KG ZA 08-731, Team Forward B.V. tegen Vero Sales B.V. (met dank aan Hemke. de Weijs, Nysingh)

Merkenrecht, auteursrecht, handelsnaamrecht, ongeoorloofde mededinging en misleidende mededeling.
 
Team Fourward B.V., handelende onder de naam Carspotter, exploiteert een sms-dienst waarbij geïnteresseerden een nummerbord kunnen smsen en tegen betaling de waarde en de mogelijkheden van een auto per sms ontvangen. Vero Sales c.s., biedt onder de naam Huisspotter een vergelijkbare dienst aan, maar dan met betrekking tot huizen. Carspotter maakt onder andere bezwaar tegen het overnemen van en aanleunen tegen allerlei onderscheidingstekens van Carspotter door het gebruik van onder andere de naam Huisspotter, de huisstijl, waaronder de kleurencombinatie zwart-wit-rood, sterk gelijkende slogans en een televisiecommercial en het gebruik van het woord SPOT in een SMS.

De voorzieningenrechter van de Rechtbank Arnhem oordeelt dat Vero Sales c.s. inbreuk maken op de handelsnaam Carspotter (en dat zij het bestanddeel ‘spotter’ niet meer mogen gebruiken in hun nieuwe handelsnaam’) en auteursrechtinbreuk maken op de televisiecommercials en onrechtmatig handelen jegens Carspotter. De wijze waarop Vero Sales c.s. hun sms-dienst aanbieden, vormt een misleidende mededeling in de zin van artikel 6:194 sub i BW. De merkenrechtvorderingen gebaseerd op een beeldmerk worden afgewezen net als de auteursrechtvorderingen ten aanzien van de slogans. De voorzieningenrechter wijdt auteursrechtelijke opmerkingen aan de huisstijl (“look and feel”) en het format van de televisiecommercials. Vero Sales c.s. worden o.a. gelast te rectificeren in een landelijk dagblad en op hun website en de proceskosten ad 15.325,80 te betalen.

Ten aanzien van het auteursrecht oordeelt de voorzieningenrechter:

“4.11. Voorop wordt gesteld dat de zes televisiecommercials en de drie radiocommercials van Team Fourward zijn opgebouwd volgens een telkens terugkerend vast patroon zoals hiervoor onder 2.5 en 2.6 is weergegeven. Dit telkens terugkerende vaste patroon kan worden aangemerkt als een format. De commercials zijn te beschouwen als de uiterlijke verschijningsvorm van bet format. Om die reden worden de commercials en het format hier tezamen besproken.

4.12. Anders dan het format op zichzelf hebben de daaraan ontleende 'commercials naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter een eigen oorspronkelijk karakter en dragen zij het persoonlijk stempel van de maker. Er is sprake van een vorm die het resultaat is van scheppende menselijke arbeid en dus van creatieve keuzes. De commercials van Carspotter, die allen volgens een vast patroon zijn opgebouwd, zijn veelvuldig heeft uitgezonden. Bij de televisiecommercials gaat het daarbij met name om de volgende steeds terugkerende elementen:

(1) de opdringerige journalist die iemand overvalt;
(2) de prikkelende vraag die wordt gesteld naar de prijs;
(3) het nietszeggende antwoord dat daarop volgt;
(4) de harde voice over die vervolgens de oplossing aandraagt; en
(5) de afsluiting waarbij de door de voice over aangedragen oplossing nog eens met groteletters in beeld wordt gebracht, in combinatie met
(6) de wijze van filmen,
(7) de sfeer en
(8) de korte dialogen.

Gelet hierop kan niet worden geoordeeld dat de commercials van Team Fourward een vorm hebben die zo banaal of triviaal is, dat daarachter geen creatieve arbeid van welke aard ook valt aan te wijzen (vergelijk Hoge Raad 30 mei 2008, RvdW 2008, 567). Aan het voorgaande doet niet af dat de zes commercials van Team Fourward onderling niet identiek zijn. De hiervoor geschetste, van belang zijnde elementen komen immers wel in alle commercials terug. Dit betekent dat de televisie-commercials van Team Fourward voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking komen.
4.19 (…) De totaalindrukken die beide commercials maken verschillen te weinig om te oordelen dat de commercial van Vero als een zelfstandig werk kan worden aangemerkt.”

Ook oordeelt de voorzieningenrechter dat er inbreuk op de handelsnaam Carspotter wordt gemaakt: 

“4.25 De voorzieningenrechter stelt vervolgens vast dat de handelsnaam Huisspotter slechts in geringe mate afwijkt van de handelsnaam Carspotter. Het kenmerkende deel van beide namen lijkt te zijn ‘spotter’.

4.27 Voorshands geoordeeld doet zich in de onderhavige zaak niet de situatie voor dat een zuiver beschrijvend woord als handelsnaam wordt gebruikt. De handelsnaam van Team Fourward is samengesteld uit de Engelse woorden  ‘Car”en een vervoeging van “spotten”. Dit zijn weliswaar gewone Engelse woorden maar door de combinatie van deze woorden– met de vervoeging van ‘spotten’ tot ‘spotter’ is een niet zuiver beschrijvend en uniek woord ontstaan voor de door Team Fourward aangeboden dienst, te weten het per sms opvragen van informatie over een specifieke auto. Er is derhalve geen sprake van monopolisering door Team Fourward van een louter beschrijvende handelsnaam.

4.28. Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter is voldoende aannemelijk geworden dat er verwarring tussen de beide ondernemingen te duchten is in de zin van artikel 5 Hnw. Zoals hiervoor reeds is overwogen wijkt de handelsnaam Huisspotter slechts in geringe mate af van de handelsnaam Carspotter. Daarnaast richten beide ondernemingen zich via internet en televisie op geïnteresseerden in het gehele Nederlandse taalgebied, zodat niet van belang is dat partijen in verschillende plaatsen zijn gevestigd. Voorts is de aard van de ondernemingen identiek, te weten het aanbieden van een sms-dienst voor het opvragen van bepaalde specifieke informatie. Verder heeft Vero zelf een persbericht laten uitgaan met als kop "Carspotter maakt weg vrij voor Huisspotter", zodat het publiek al snel denkt dat Carspotter haar diensten heeft uitgebreid met informatie over huizen. Dat het verwarringsgevaar zich reeds daadwerkelijk heeft verwezenlijkt, heeft Team Fourward voldoende aannemelijk gemaakt met het overleggen van een aantal e-mailberichten van mensen die vragen/klachten hebben over de sms-dienst van Huisspotter en zich daarvoor hebben gewend tot de klantenservice van Carspotter. Ten slotte valt uit de website www.huisspotter.nl nergens af te leiden wie er schuilgaat achter Huisspotter. Dit leidt tot de conclusie dat Vero haar handelsnaam voert in strijd met het bepaalde in artikel 5 Hnw.”

De voorzieningenrechter concludeert dat Vero Sales c.s. onrechtmatig handelen jegens Carspotter.

“4.36 Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter kan met inachtneming van hetgeen hiervoor is overwogen, in onderlinge samenhang bezien, geen andere conclusie worden getrokken dan dat er sprake is van een in hoge mate overeenstemmende totaalindruk tussen de aangeboden sms-dienst van Carspotter en die van Vero. Daarbij is voldoende aannemelijk geworden dat Vero er welbewust voor heeft gekozen om de wervingskracht van ‘Carspotter’ aan te tasten, althans te gebruiken ten gunste van de wervingskracht van ‘Huisspotter’. Vero heeft daarmee nodeloos verwarring gesticht bij het publiek, althans heeft zij de uniforme uitstraling van Team Fourward doen verwateren. Dit terwijl Vero zonder afbreuk te doen aan de deugdelijkheid en de bruikbaarheid van de door haar aangeboden sms-dienst op de hiervoor geschetste punten evengoed een andere weg had kunnen inslaan. Dat het verwarringsgevaar zich reeds daadwerkelijk heeft verwezenlijkt, blijkt uit door Team Fourward overlegde e-mailberichten van mensen die vragen/klachten hebben over de sms-dienst van Vero en zich daarvoor hebben gewend tot de klantenservice van Team Fourward. De handelwijze van Vero kan dan ook als ongeoorloofde mededinging en daarmee als onrechtmatig jegens Team Fourward worden aangemerkt. Bovendien levert de wijze waarop Vero haar sms-dienst aanbiedt voorshands geoordeeld een misleidende mededeling op in de zin van artikel 6:194 sub i BW. Nergens valt uit af te leiden wie er daadwerkelijk schuilgaat achter 'Huisspotter', terwijl Vero met haar sms-dienst zeer nauw aanleunt tegen de sms-dienst van Team Fourward. De vermoedelijke verwachting van een gemiddeld geïnformeerde, omzichtige en oplettende gewone consument tot wie de sms-dienst zich richt is dan ook dat 'Huisspotter' een onderdeel is van 'Carspotter', dan wel daaraan gelieerd is.”

Lees het vonnis hier (inmiddels in de schone pdf van de Rechtbank Arnhem zelf).

IEF 7375

Voetbal kijken

ECVBeschikking Rechtbank ’s-Gravenhage, 25 november 2008, KG RK 08/2021, Eredivisie tegen www.davinciserver.nl.

Auteursrecht. Merkenrecht. Ex parte bevel tegen inbreukmakend live-streamen van  auteursrechtelijk beschermde (live) televisieprogramma's van wedstrijden gespeeld in de Eredivisie en het gebruik door gerekwestreerde van de gecombineerde woord/beeldmerken van ECV en de Voetbalclubs op de website www.davinciserver.nl en op webfora.

“De voorzieningenrechter: beveelt Gerekwestreerde om onmiddellijk na betekening van deze beschikking, de in het lichaam van het verzoekschrift omschreven inbreuken op Gemeenschaps en Benelux beeldmerkrechten en het auteursrecht van verzoeksters, met name door gebruik van beeldmerken en openbaarmaking van (live) eredivisiewedstrijden waarvan verzoeksters rechthebbenden zijn, via de door Gerekwestreerde geëxploiteerde website www.davinciserver.nl of enige ander website, te staken en gestaakt te houden. ”

Lees de beschikking hier. Lees de rectificatie hier.

IEF 7176

Gedraaid filmmateriaal

Gemeensch. Hof van Justitie v.d. Ned. Antillen en Aruba, 7 oktober 2008, LJN: BF9830, Eiser tegen Gedaagde (Filmmateriaal)

Auteursverordening 1913. “De vraag is of er inbreuk is gemaakt op het auteursrecht van geïntimeerde op door haar gedraaid filmmateriaal. Het auteursrecht komt toe aan maker van het werk. Door appellante is onvoldoende gemotiveerd dat geïntimeerde in dienst stond van de stichting. Uit stellingen van partijen volgt dat er sprake is van een gemeenschappelijk werk, dat zich niet laat scheiden door zijn aard. Beiden zijn mederechthebbende. Dat laat onverlet dat het appellante niet vrijstond om zonder toestemming het materiaal te bewerken en openbaar te maken. GEA heeft terecht geoordeeld dat appellante onrechtmatig handelde. Beschuldiging dat materiaal beschadigd of vernietigd is, wordt niet voldoende bewezen geacht.”

Lees het arrest hier

IEF 7142

Ex Parte Amstellodamensis

Rechtbank Amsterdam, 26 september 2008, LJN: BF6523, Argeweb B.V. tegen Online Breedband B.V.

Tweede Amsterdamse ex parte met wederhoor (nu ook mét proceskostenveroordeling). Bevel tot staken inbreuk auteursrecht commercial afgewezen. Proceskostenveroordeling voor verzoekster. 
 
“Verzoekster, verder Argeweb, heeft op 24 september 2008 een verzoekschrift ex  artikel 1019 e van het Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering (Rv) ingediend,  welk verzoekschrift aan deze beschikking is gehecht. Dit verzoek is behandeld ter  zitting van 26 september 2008, waarbij, naar aanleiding van de inhoud van het  verzoekschrift, behalve Argeweb ook verweerster, verder Online Breedband, is  gehoord. Na de zitting is direct mondeling uitspraak gedaan en aan partijen  meegedeeld dat de schriftelijke uitwerking zou volgen op 2 oktober 2008. Het  onderstaande bevat die uitwerking. Beide partijen hebben producties in het geding  gebracht, waaronder een DVD en een CD-rom, die ter zitting zijn bekeken. Van de  zijde van Online Breedband is tevens een pleitnota overgelegd.”

 (…) “4.2.  Niet in geschil is dat de commercial van Argeweb kan worden aangemerkt  als een werk in de zin van de Auteurswet. Na het bekijken van de beide spotjes,  heeft de voorzieningenrechter geconstateerd dat de commercial van Online  Breedband een aantal elementen bevat die overeenkomen met elementen uit de  reclame van Argeweb. Zo is bijvoorbeeld in beide reclames een meisje met een bal  te zien. Verder is in de commercials van beide partijen het begrip ‘online’ fysiek  in beeld gebracht in die zin dat mensen te zien zijn die over een lijn lopen. Online  Breedband zou dit idee ontleend kunnen hebben aan de reclame van Argeweb,  hoewel zij dat ten stelligste ontkent. Anderzijds valt ook niet uit te sluiten dat  partijen onafhankelijk van elkaar op het idee zijn gekomen om het begrip ‘online’  op deze wijze uit te beelden, aangezien een dergelijke ‘vertaling’ van het begrip  ‘online’ enigszins voor de hand ligt.

4.3.  Wat er ook zij van het voorgaande, Online Breedband heeft terecht aangevoerd dat niet een bepaald idee auteursrechtelijk beschermd is, maar alleen de uiting waarin dit idee nader is vorm gegeven. (…)

4.4.  Hoewel zeker sprake is van overeenstemmende elementen, zoals hiervoor vermeld onder 4.2, verschillen beide commercials aanzienlijk van elkaar. Anders dan Argeweb heeft betoogd, kan de reclame van Online Breedband zeker niet als een ‘100% nabootsing’ van die van Argeweb worden gekenschetst. (…) De totaalindruk bij Argeweb, waar de opvolgende figuren contact maken met hun directe voorganger is van een gemeenschap waar iets wordt gedeeld. De totaalindruk bij Online Breedband is dat een product wordt aangeboden dat voor een rij van uiteenlopende individuen interessant kan zijn.  Al met al springen de verschillen zodanig in het oog en is de totaalindruk van beide reclames dermate verschillend dat van een inbreuk op het auteursrecht niet kan worden gesproken.

4.7.  Als de in het ongelijk gestelde partij zal Argeweb worden veroordeeld in de kosten van dit geding, die aan de zijde van Online Breedband worden begroot op € 6.750,- aan salaris advocaat, nu deze kosten als redelijk en evenredig kunnen worden aangemerkt.

Lees de beschikking hier. Eerste ex parte met wederhoor hier.

IEF 7137

Minutenvergoeding

OfpactRechtbank Maastricht, 23 januari 2008 & 1 oktober 2008, resp. HA ZA 06-1003 & HA ZA 06-1003, PLC Ofpact Ltd tegen Cyborg (met dank aan Kees Berendsen, Croon Davidovich)

Auteursrecht. Tussen- en eindvonnis (schadeberekening) in Ofpact-zaak (belangenbehartiger erotische-filmindustrie) of het gebruik van filmfragmenten  op internetsite. Geen tentoonstelling ex artikel 23 Aw of citaat ex artikel 15 Aw. Geen belangenbehartiging van producenten ex 3:305a BW, wel in opdracht namens derde (cessie ter incasso). Schadeberekening op basis van minutenvergoeding: geen €46.000,- maar €1000,-. Dubbele matiging gevorderde werkelijke proceskosten: Redelijke en evenredige proceskosten worden door rechtbank in overeenstemming met de moeilijkheidsgraad en omvang van de procedure gesteld op €8000,-, welk bedrag weer wordt gematigd tot €5000,- vanwege de geringe ernst van de inbreuk. 

Tussenvonnis: “3.3 De rechtbank is van oordeel dat de bevoegdheid van Ofpact niet is te ontlenen aan art. 3:305a BW. Daaraan staat in de weg dat Ofpact de rechtsvorm voert van een onder Engels recht opgerichte private limited. Deze rechtsvorm is te vergelijken met een besloten vennootschap naar Nederlands recht en niet met een stichting of een vereniging. Voorts bepaalt lid 3 van art. 3:305a BW dat een collectieve actie niet kan strekken tot schadevergoeding te voldoen in geld, terwijl de onderhavige vordering uitsluitend daarop betrekking heeft. Het vorenstaande betekent niet dat een derde niet op eigen naam in opdracht van een derde namens die derde een vordering kan instellen. Deze rechtsfiguur, die in de rechtsliteratuur bekend staat onder de naam cessie ter incasso (zonder dat van een daadwerkelijke cessie sprake is), is door de Hoge Raad vanaf zijn arrest van 21 oktober 1983 (gepubliceerd in de Nederlandse Jurisprudentie (NJ) 1984,254 en geannoteerd door prof. Maijer) in constante jurisprudentie toegestaan. Het voorgaande betekent dat Ofpact ontvankelijk is in haar vordering.

3.6 De rechtbank is van oordeel dat de werking die Cyborg geeft aan het geciteerde arrest verder gaat dan de uitzondering die op basis ervan kan worden aangenomen. Ten eerste hebben de stills het primaire doel om reclame te maken voor de eigen, tegen betaling te raadplegen, website en worden zij niet rechtstreeks getoond in verband met de verkoop van de film zelf. Ten tweede beperkt Cyborg zich kennelijk niet tot het tonen van de verpakking of voorzijde van de betreffende DVD's, maar toont zij er fiagrnenten uit, hetgeen veel verder gaat dan voor de aanprijzing van het product nodig is. Uit het feit dat Cyborg voor het tonen van deze fiagrnenten betaling verlangt, mag afgeleid worden dat het tonen van deze fiagrnenten niet alleen dient als promotiemateriaal voor verkoop, maar ook tot daarvan losstaand doel hebben het kunnen bekijken van kleine delen van de betreffende films. Uit het voorgaande volgt dat het verweer van Cyborg op de in art. 23 Aw gegeven en in de jurisprudentie uitgebreide beperking van het auteursrecht faalt.

3.7 Cyborg beroept zich voorts voor wat betreft de stills op de beperking van de auteursrechtelijke bescherming op art. 15aAw. (…) Het betreffende artikel geeft derhalve een uitzondering op de bescherming die de Auteurswet biedt als daaruit geciteerd wordt in een aankondiging, beoordeling, polemiek of wetenschappelijke verhandeling of voor een uiting met een vergelijkbaar doel. De rechtbank is van oordeel dat het laten zien van een afbeelding uit de film als een citaat kan worden aangemerkt. Het doel waarmee dat door Cyborg gebeurt, namelijk het overhalen van de kijker van het plaatje om tegen betaling verder te kunnen kijken op de besloten website, is evenwel niet onder de in het wetsartikel genoemde doeleinden te plaatsen (aankondiging, beoordeling, polemiek of wetenschappelijke verhandeling) en ook niet onder een daarmee vergelijkbaar doel te brengen. Derhalve faalt ook dit verweer.”

Eindvonnis: “3.3 Qua licentievergoeding lopen de bedragen waarvan partijen bij de begroting van de schade willen uitgaan, sterk uiteen. De rechtbank acht de uitgangspunten van Cyborg in overeenstemming met de daadwerkelijk gederfde omzet dan die van Ofpact. Ofpact gaat er in haar berekening ogenschijnlijk ten onrechte van uit dat de door Media Investors gerealiseerde omzet bereikt wordt door licentie van de film(s) aan houder. Gelet op & bezettingsgraad per film (25% van de tijd dat de film beschikbaar is op internet) lijkt dit zeer onwaarschijnlijk. Overigens blijk uit de berekening dat Media Investors van de licentiehouders geen vergoeding per maand bedingt maar Kennelijk per minuut dat de films daadwerkelijk bekeken worden. Veronderstellende dat bij Cyborg een 30-seconden fragment in 4 ½ maand 1.350 keer bekeken wordt (circa 10 keer per dag), is in totaal sprake 675 minuten, hetgeen tegen een urenvergoeding van 5 tot 10 eurocent neerkomt op ongeveer €30 tot €60,= euro "gederfde omzet per film.  Daarbij moet worden bedacht dat bij genoemd minutentarief de kijker  de keus heeft uit fragmenten van de gehele film en zelf kan kiezen om door te kijken of k stoppen, terwijl het bij Cyborg ging om een vast fragment zonder de mogelijkheid om door te kijken. De door Cyborg met bescheiden onderbouwde licentievergoeding van € 500,- per film over een periode van vier jaar impliceert dat de licentiehouder elke maand meer dan € 10.- inkomsten op de film moet maken om (directe) kostendekkend te werken en dit bedrag lijkt gelet op het enorme aanbod (zie de films en fragmenten waarover Cyborg beschik) meer in overeenstemming met de realiteit van de bedragen waar Ofpact vanuit wil gaan. Het voorgaande voert de rechtbank tot vaststelling van de schade op een bedrag van € 1.000,- . De gevorderde immateriële schade en zogenaamde 'debiet' schade zal worden afegwezen omdat niet gebleken is dat die schade geleden is.”

Lees het tussenvonnis hier. Eindvonnis hier.

IEF 7094

Naakte schaatsers

Rechtbank Amsterdam. 17 september 2008, HA ZA 06-1242, Ofpact Ltd. tegen Stichting Men On-Line (Met dank aan Kees Berendsen, Croon Davidovich).

Auteursrecht. Eindvonnis in zaak over auteursrechtinbreuk op de films Cherries, The English Student, Greek Holiday part 1 en 2, XL Files, An American in Prague, Barebacking Across America en Bare Skaters. Fragmenten films zijn geen citaat. De producenten worden in deze zaak vertegenwoordigd door Ofpact, de rechtenorganisatie van de porno-industrie. Proceskosten volgens indicatietarief eenvoudige bodemzaak, maar toch (ongeveer) €25.000,- .

“2.9. Nu Ofpact is geslaagd in het haar onder 2.1 sub 1 en 2 opgedragen bewijs, liggen de vorderingen onder 3.1 sub 1 tot en met 5 voor toewijzing gereed, als hierna te melden. Dat betekent dat de producenten ook recht hebben op schadevergoeding van de schade die zij geleden hebben ten gevolge van het zonder hun toestemming openbaar maken en verveelvoudigen van (fragmenten) van bun films. Nu Ofpact ook het recht van de producenten heeft verkregen om ten behoeve van hen schadevergoeding te vorderen, is de vordering tot betaling van schadevergoeding eveneens toewijsbaar, zij het dat de omvang van de schade thans nog niet vaststaat. In dat kader is het - overeenkomstig hetgeen de rechtbank reeds heeft overwogen in 4.7 van het tussenvonnis -thans aan Men On-Line om door middel van geverifieerde gegevens inzicht te verschaffen in het aantal downlaads van (fragmenten van) de films dat heeft plaatsgevonden, en de omvang daarvan, en van het aantal gegevensdragers met de betreffende filmfragmenten dat zij heeft verstrekt. Verificatie van de gegevens dient door een accountant te geschieden.

(…) 2.11. Men On-Line heeft de door Ofpact opgevoerde proceskosten betwist, althans gesteld dat deze niet redelijk zijn. De rechtbank acht de gemaakte kosten inderdaad niet redelijk of evenredig aan het belang en de ingewikkeldheid van de zaak. Het zal de redelijke en evenredige kosten gemaakt tot aan het tussenvonnis derhalve naar billijkheid begroten overeenkomstig het indicatietarief voor eenvoudige bodemzaken met re- en dupliek op EUR 10.000,- en de kosten gemaakt na het tussenvonnis op EUR 10.829,51 zodat een totaalbedrag van EUR 20.829,51 zal worden toegewezen. De reden voor toewijzing van de gehele kosten gemaakt na het tussenvonnis is gelegen in het feit dat Ofpact voorafgaande aan het maken van de kosten na het tussenvonnis heeft aangeboden om van bewijslevering af te zien, maar Men On-Line hierop niet heeft gereageerd en deze kosten overigens niet onredelijk of onevenredig worden geacht. Bovendien ziet het indicatietarief enkel op advocaatkosten en de kosten gemaakt na het tussenvonnis zien grotendeels op andere kosten. Daarnaast komen tevens EUR 3.280,- aan vastrecht (3.365,- minus 85,- dat reeds is opgenomen in kostenstaat van kosten na tussenvonnis) en EUR 84,87 kosten dagvaarding voor toewijzing in aanmerking.

2.12. Er is daarnaast geen plaats meer voor toewijzing van de buitengerechtelijke advocaatkosten aangezien deze wel reeds zijn inbegrepen in hel indicatietarief. Gesteld noch gebleken is dat er daarnaast nog andere buitengerechtelijke kosten zijn gemaakt.”

Lees het eindvonnis hier, tussenvonnis hier, vonnis in incident hier.

IEF 7069

Eerst even voor jezelf lezen

ApneRechtbank ’s-Gravenhage, 11 september 2008, KG ZA 08-803, Stichting Indian Film and Music tegen Jewlal (met dank aan Stance Willems  DLA Piper Nederland).

Auteursrecht op Bollywoodfilm. Bepalingen in Indiaas recht stemmen overeen met Art. 45a Aw: producent is rechthebbende.

Stichting Indian Film and Music (SIFAM) heeft o.a. ten doel het bestrijden van onrechtmatige exploitatie van infomatiedragers en informatie, alsmede het behartigen van zowel de materiële als de immateriële belangen van auteurs en hun rechtverkrijgenden, uitgevers en uitgeversbedrijven. Gedaagde exploiteert een videotheek. SIFAM maakt bezwaar tegen de door gedaagde uitgebrachte editie van de Bollywoodfilm  APNE. Gedaagde betwist dat eiser de auteursrechthebbende vertegenwoordigt, maar slaagt niet in dat verweer.

Verbodsvordering toegewezen. Proceskostenveroordeling van €22.357,89. Geen matiging gelet op de achtergronden van de procedure en de procesopstelling van gedaagde. Voldoende aannemelijk dat de zaak ‘hors catégorie’ is, zodat het indicatietarief niet van toepassing is.

Lees het vonnis hier.

IEF 7063

Vermoedelijk de Auteurswet overtreden

Rechtbank Amsterdam, 11 september 2008, 13/993083-06, Strafzaak auteursrechtinbreuk (met dank aan Mr. D.M. Rupert, Teurlings & Ellens advocaten).

Opmerkelijke casus waarin medeverdachte computers plaatst in het plafond van studentenflat, om te profiteren van de snelle internetverbinding in de flat, en verdachte deze computers gebruikt om muziek te uploaden, 'zodat anderen die muziek weer konden downloaden.'

Diefstal

“3.5 Terzake de beschuldiging van diefstal is de rechtbank met de officier van justitie van oordeel dat “data(verkeer)” geen goed is in de zin van artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht (Sr).

3.6 De officier van justitie heeft tevens tot vrijspraak gerequireerd van de telastegelegde diefstal van “capaciteit van bandbreedte”, omdat verdachte niet bij het plaatsen van de computers betrokken is geweest en er verder geen aanwijzingen zijn dat hij hiervan anderszins op de hoogte was. De rechtbank komt ook tot dat oordeel. Bovendien geldt dat de rechtbank van oordeel is dat ook "capaciteit van bandbreedte", de hoeveelheid data die tegelijkertijd via een bepaalde verbinding kan worden overgebracht, niet als een goed in de zin van artikel 310 Sr is te kwalificeren. Door ongeoorloofd gebruik te maken van bandbreedte verliest de rechthebbende immers hierover niet noodzakelijkerwijs de feitelijke macht (vlg. HR 3 december 1996, NJ 1997, 574). Hoewel daar in deze zaak niet van is gebleken zal het illegale gebruik wellicht ten koste gaat van de snelheid van het internet. Deze snelheid - door de officier van justitie aangeduid als wezenskenmerk van een internetverbinding - kan evenmin als goed worden aangemerkt.

Inbreuk maken op auteursrechten

3.7 De rechtbank is van oordeel dat verdachte terzake de telastegelegde overtreding van de Auteurswet moet worden vrijgesproken. Uit hetgeen onder 3.4 is overwogen, volgt dat daarvoor geen bewijs is. De rechtbank merkt daarbij op dat verdachte geen toegang had tot de andere gevonden computers.

3.8 De door de officier van justitie voorgestelde bewezenverklaring van feit 2, waarbij alle muziek, films, artiesten en productiemaatschappijen zouden moeten worden weggestreept, levert naar het oordeel van de rechtbank een ontoelaatbare denaturering van de telastelegging op. Weliswaar heeft verdachte vermoedelijk, gelet op het onder 3.4 genoemde uploaden van radioprogramma's, de Auteurswet of de Wet op de naburige rechten overtreden, maar een beschuldiging terzake had voldoende feitelijk in de telastelegging moeten worden omschreven.

4. Beslissing

Verklaart het telastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.”

Lees het vonnis en de dagvaarding hier.

IEF 7023

Filmrechten

Rechtbank 's-Gravenhage, 28 mei 2008, LJN: BE9368, Cinéart S.A. c.s. tegen RCV 2001 Nederland B.V.

Voor de liefhebber: Geschil over de financiële afwikkeling na beëindiging van samenwerking filmdistributeurs met betrekking tot de gezamenlijke aankoop, exploitatie en distributie van filmrechten (o.a. Leaving Las Vegas, My Name is Joe, Central do Brasil) in onder meer België, Nederland, Luxemburg, Suriname en de ABC-eilanden. Tussenvonnis, bewijsopdracht. Vrijwel geen inhoudelijk IE-recht.
 
4.11. “Anders dan RCV betoogt, impliceert het enkele feit dat Cinéart RCV toestemming gaf voor verkoop van de tv-rechten aan een omroep die zowel in Nederland als België actief was, nog niet dat zij ook de aan België toe te rekenen opbrengst van die verkoop mocht behouden. In dit verband is mede van belang dat van een tegenprestatie van de zijde van RCV geen sprake was. Eventuele andere feiten of omstandigheden die die veronderstelling van RCV zouden kunnen rechtvaardigen, zijn gesteld noch gebleken. Nu van de zijde van RCV niet (gemotiveerd) is betwist dat het te dezen gaat om een aan België toe te rekenen bedrag van omgerekend € 14.175,-- per film, is de rechtbank van oordeel dat Cinéart tot dit bedrag per film gerechtigd is. RCV zal worden toegelaten tot het bewijs van haar stelling dat zij de bedoelde bedragen reeds aan Cinéart heeft betaald.”

Lees het vonnis hier