DOSSIERS
Alle dossiers

Film  

IEF 8973

De veroorzaakte onmogelijkheid

Rechtbank Amsterdam, 7 juli 2010, HA ZA 10-401, Indies Film Rights B.V. tegen American Cinema International Inc. c.s.  (met dank aan Rogier Overbeek, Kennedy Van der Laan).

Auteursrecht. Bevoegdheidsincident. Stukgelopen samenwerking. Eiser, de Nederlandse filmdistributeur/licentienemer Indies Film Rights, ziet af van filmdistributie, nadat is gebleken dat  filmproducent/distributeur/  licentiegever ACI niet beschikt over de toestemming van alle oorspronkelijke rechthebbenden en vorder schadevergoeding. Indies stelt i.c. dat de arbitragebedingen in de distributieovereenkomst niet van toepassing zijn en dat de rechtbank Amsterdam bevoegd is,  aanegzien het geschil zou zien op onrechtmatige daad in plaats van wanprestatie. Vordering afgewezen. De rechtbank verklaart zich onbevoegd:

2.6. De vordering van Indies in de hoofdzaak komt er derhalve naar de kern genomen op neer dat Indies vergoeding wenst van schade die zij stelt te lijden vanwege de naar haar mening door ACI c.s. veroorzaakte onmogelijkheid om de rechten die haar in de distributieovereenkomst door ACI c.s. in licentie zijn gegeven, daadwerkelijk uit te oefenen.

2.7. Naar het oordeel van de rechtbank is deze vordering in wezen gebaseerd op een gestelde tekortkoming in de nakoming van de gesloten overeenkomst, maar in ieder geval zodanig verwant met de inhoud en rechtsgevolgen van de distributieovereenkomsten dat de daarin opgenomen arbitragebedingen, zoals hiervoor onder 2.4 weergegeven, geacht moeten worden mede op vorderingen als deze betrekking te hebben.

Lees het vonnis hier.

IEF 8958

Het (standaard) proces-verbaal Merkvervalsing/Piraterij

Gerechtshof Amsterdam, 17 juni 2010, LJN: BN0072, Strafzaak (invoer gepirateerde DVD’s Schiphol)
 
Strafrecht. Auteursrecht. Verstekvonnis. Invoer gepirateerde DVD's op Schiphol. Ontoereikend standaard proces-verbaal.

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat hij op of omstreeks 18 juli 2007 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, opzettelijk een of meer voorwerp(en), waarin met inbreuk op eens anders auteursrecht een werk is vervat, te weten zevenentwintig (27) datadragers bestaande uit althans één of meer dvd's voorzien van onder andere de titel(s) Burnout en/of Star Wars en/of God of War, heeft ingevoerd en/of doorgevoerd en/of uitgevoerd.

Het hof overweegt dat het, in het door de Belastingdienst/Douane West gebruikte (standaard) proces-verbaal Merkvervalsing/Piraterij, waarop slechts een aantal titels is vermeld, niet het bewijs kan vinden dat op de inbeslaggenomen DVD’s met inbreuk op eens anders auteursrecht werken zijn vervat. Dat bewijs kan evenmin worden gegrond op het proces-verbaal van bevinding van de verbalisant [verbalisant], omdat de daarin door de verbalisant vermelde constateringen daartoe naar het oordeel van het hof ontoereikend zijn.

Reeds op grond van het voorgaande is naar het oordeel van het hof niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte is ten laste gelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.

Lees het arrest hier.

IEF 8944

Of en zo ja, in hoeverre

Gerechtshof ’s-Gravenhage, 23 juni 2010, rolnr. 22-004285-07, Strafzaak Shareconnector (met dank aan Arnoud Engelfriet, Ius Mentis)

Auteursrecht. Tussenarrest in de strafzaak tegen beheerders Releases4u en Shareconnector (Rechtbank Rotterdam, 24 juli 2007, IEF 4427).

Het hof is van oordeel dat de officier van justitie ter terechtzitting moet worden gehoord met betrekking tot de vraag op basis van welke feiten en omstandigheden de officier van justitie heeft besloten om over te gaan tot het inzetten van strafvorderlijke bevoegdheden (in het licht van de verhouding tussen civielrechtelijke en strafrechtelijke handhaving). 

Het hof van oordeel dat een aanvullend rapport dient te worden opgemaakt door de deskundige dr. J. Pouwelse ten aanzien van de navolgende vragen:
a. Of en zo ja, in hoeverre de termen hashcode en hashlink synoniemen van elkaar zijn.
b. Zo nee, wat het verschil is tussen een hashcode en een hashlink.
c. In hoeverre het ten tijde van de tenlastegelegde periode mogelijk was om door het aanklikken dan wel dubbelklikken op een hashcode of een hashlink op de website www.shareconnector.com direct toegang te krijgen tot een daarop geplaatst en/of aangeboden bestand.

Lees het tussenarrest hier.

IEF 8910

Die handelswijze valt te billijken

Vzr Rechtbank Amsterdam, 11 juni 2010, KG ZA 10-601 WT/MB, VEVAM tegen NL Film Productie B.V. c.s.  (met dank aan Jacqueline Schaap en Dirk Visser, Klos Morel Vos & Schaap)

Auteursrecht. Collectief beheer filmauteursrecht. CBO VEVAM (collectieve heffingen t.b.v. regisseurs) maakt bezwaar tegen aanpassing algemene voorwaarden van filmproducent NL Film, die die aanpassing weer heeft doorgevoerd als bezwaar tegen het Addendum van de VEVAM, dat is opgesteld in het licht van het komende nieuw kabelcontract (waarbij de vraag wat als primaire en wat als secundaire openbaarmaking moet worden opgevat een belangrijke rol zal spelen).

NL Film stelt dat Vevam met het Addendum meer rechten overgedragen zou krijgen dan voorheen en dan nodig en gewenst. Door de nieuwe algemene voorwaarden van NL Film worden nu alleen de ‘oude’ rechten (leenrecht, thuiskopierecht, reprorecht en heffingen inzake secundaire openbaarmaking) aan Vevam overgedragen, de ‘overige’ rechten, dus ook die onder het Addendum vallen (zoals primaire doorgifte via kabel etc) worden overgedragen aan NL Film. Die constructie is niet onrechtmatig en de vorderingen van Vevam worden afgewezen. Een door de overdrager ondertekende overeenkomst, deels bestaand uit Algemene Bepalingen, kan als een akte van overdracht worden aangemerkt. De vergoeding op basis van artikel 45d AW kan in één keer worden afgekocht.

4.4. Evenmin kan voorshands worden aangenomen dat NL Film onrechtmatig handelt jegens VEVAM en haar leden door van (potentiële) bij NL Film aangesloten contractanten de overdracht van de desbetreffende (verbods- en vergoedings)rechten - niet zijnde de hiervoor bedoelde rechten - die blijkens het Aansluitcontract ook aan VEVAM overgedragen kunnen zijn, te verlangen. NL Film heeft met voldoende onderbouwing betoogd dat deze rechten voor haar van vitaal belang zijn om een project (rendabel) te kunnen produceren. Daar komt bij dat NL Film voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat een volledige acceptatie van de wijze waarop VEVAM de overdracht van huidige en toekomstige rechten heeft geregeld in de Aansluitovereenkomst (en met name in het Addendum) nadelige gevolgen zou kunnen hebben voor de positie van NL Film (en andere producenten) in het licht van de onderhandelingen tussen de omroepen en de kabelexploitanten over een nieuw Kabelcontract, dat per 1 januari 2011. zou moeten ingaan. Dit geldt met name met betrekking tot de vraag wat als primaire en wat als secundaire openbaarmaking moet worden opgevat en wat de gevolgen zijn op dit punt van een technische wijziging die eind 2006 heeft plaatsgevonden in de aanlevering van televisiesignalen. Ook in dit opzicht valt de handelwijze van NL Film te billijken.

4.7. Ingevolge artikel 2 van de Auteursrecht is voor de overdracht van auteursrechten een akte vereist. Anders dan VEVAM heeft betoogd is niet op voorhand uitgesloten dat een door de overdrager ondertekende overeenkomst, deels bestaand uit Algemene Bepalingen, als een zodanige akte kan worden aangemerkt. Bovendien wijkt artikel 45d Aw af van dit vereiste, door het introduceren van een rechtsvermoeden voor overdracht, juist met betrekking tot filmwerken. Daarnaast heeft NL Film ter zitting verklaard de overdracht van rechten te zullen overhevelen van de Algemene Bepalingen naar de overeenkomsten zelf.

4.8. Voor wat betreft de vergoeding die verschuldigd is op basis van artikel 45d van de Auteurswet, heeft NL Film terecht betoogd dat voorshands ook niet zonder meer kan worden aangenomen dat dit artikel eraan in de weg staat dat die vergoeding éénmalig kan worden afgekocht door een vast (forfaitair) bedrag, nu het genoemde artikel, zoals volg uit de laatste zin daarvan, alleen voor wat betreft de vergoeding van verhuurrechten als dwingend recht heeft te gelden. Ook op dit punt slaagt het betoog van VEVAM derhalve vooralsnog niet.

Lees het vonnis hier.

IEF 8881

Copyright: FTD BV vs Eyeworks

The Hague District Court, Judgment in Preliminary Proceedings of 2 June 2010, KG ZA 10-639, FTD BV vs Eyeworks Film & TV Drama BV (translated judgement)

Copyright. Facilitating the downloading of copyrighted content is considered ‘making available to he public’. “Instead it is important whether the behavior of FTD allows users to download copyrighted files (in an easier manner) and that it thus makes such files in fact available to the public. This is the case, provisionally judging.”

2.1. The issue of this case is the downloading from Usenet of copyrighted material and the role played by FTD in this. (…)

2.6. FTD provides a service by which users can find and download files on Usenet in an easy way. To that end it gives access to a computer application, referred to hereinafter as FTD Application, by which users can share information about files stored in Usenet servers. In the FTD Application users post so-called spots, data regarding files which are considered interesting by users. A spot comprises the name under which the file in question can be found on Usenet.

4.3. The present preliminary proceedings concern the question whether by its behavior FTD makes the work available to the public.

4.4. FTD argues that it does not make available, because the copyrighted files are not within its power at any time. The servers in which the files are stored are not controlled by it, nor does it have any influence on the downloading by users, so it argues. Be that as it may, provisionally judging it is not relevant whether the copyrighted files are actually in the power of FTD at any time. Instead it is important whether the behavior of FTD allows users to download copyrighted files (in an easier manner) and that it thus makes such files in fact available to the public. This is the case, provisionally judging.

Read the translated judgment here. Original judgment here.

IEF 8878

Ter beschikking stellen

Vzr. Rechtbank ‘s-Gravenhage, 2 juni 2010, KG ZA 10-639, FTD B.V. tegen Eyeworks Film & TV Drama B.V.

Auteursrecht.  Opheffings kortgeding na ex parte Vzr. Rb ’s-Gravenhage, 11 mei 2010,  IEF 8829. Downloaden via Usenet van auteursrechtelijk beschermd materiaal. Vorderingen afgewezen: inbreuk. FTD maakt door haar handelwijze het werk openbaar maakt, dat wil zeggen stelt het ter beschikking aan het publiek.

Van belang is of de handelwijze van FTD gebruikers in staat stelt auteursrechtelijk beschermde bestanden (eenvoudiger) te downloaden en zij daarmee die bestanden de facto ter beschikking stelt van het publiek. Feitelijke bemoeienis (actieve, inhoudelijke bemoeienis) FTD is daarbij van belang. Dat het publiek de auteursrechtelijk beschermde bestanden ook langs andere weg tot zijn beschikking kan krijgen, maakt het ter beschikking stellen door FTD niet minder onrechtmatig. Vergelijk met Mininova-zaak, aansluiting bij recente beslissing Engelse rechter. De vraag of downloaden uit illegale bron illegaal is komt in deze zaak niet aan de orde.

Openbaar maken: 4.4. FTD betoogt dat zij niet openbaar maakt, omdat de auteursrechtelijk beschermde bestanden op geen enkel moment in haar macht zijn. De servers waarop de bestanden zijn opgeslagen worden niet door haar beheerd en zij heeft geen invloed op het downloaden door gebruikers, zo stelt zij. Wat daar ook van zij, naar voorlopig oordeel is niet relevant of de auteursrechtelijk beschermde bestanden op enig moment daadwerkelijk in de macht van FTD zijn. Veeleer is van belang of de handelwijze van FTD gebruikers in staat stelt auteursrechtelijk beschermde bestanden (eenvoudiger) te downloaden en zij daarmee die bestanden de facto ter beschikking stelt van het publiek. Dit is naar voorlopig oordeel het geval.

Feitelijke bemoeienis: 4.5. Voor dit oordeel acht de voorzieningenrechter mede van belang dat aannemelijk is geworden dat FTD actieve, inhoudelijke bemoeienis heeft met de spots. Zo controleren de door FTD aangestelde moderatoren, al dan niet op eigen initiatief, de kwaliteit van de geplaatste spots, worden gebruikers – onder meer door middel van zogeheten kudo’s – gestimuleerd spots te plaatsen van bestanden waarvan FTD moet vermoeden dat ze auteursrechtelijk beschermd zijn, en heeft FTD – door uitvoering te geven aan het ex parte verbod – laten zien met een aanzienlijke mate van precisie te kunnen voldoen aan een bevel de inbreuk op specifieke auteursrechten te staken door spots die verwijzen naar een bepaald werk te verwijderen. Dit geheel van feitelijke bemoeienis leert dat FTD in de openbaarmaking een sleutelrol vervult. Zij is de maker, eigenaar en beheerder van een sleutel waarmee de individuele gebruiker toegang krijgt tot auteursrechtelijk beschermd materiaal. Zonder de sleutel van FTD is het voor de gebruiker aanzienlijk lastiger die toegang te verkrijgen en bovendien zou het materiaal dat hij dan ter beschikking krijgt van mindere kwaliteit kunnen zijn.

Mogelijkheid andere weg niet van belang: 4.6. Aan het voorgaande doet, anders dan FTD betoogt, niet af dat gebruikers ook zonder gebruik te maken van de diensten van FTD de film in kwestie kunnen downloaden, hetzij met behulp van een derde die vergelijkbare diensten aanbiedt, hetzij door de Usenetservers direct te doorzoeken. Dat het publiek de auteursrechtelijk beschermde bestanden ook langs andere weg tot zijn beschikking kan krijgen, maakt het ter beschikking stellen door FTD immers niet minder onrechtmatig.

4.7. Hieraan wordt ook niet afgedaan door het gegeven dat FTD het auteursrechtelijk beschermd materiaal niet zelf onder haar hoede heeft. Het materiaal wordt niet door haar geüpload naar de gebruiker die het downloadt. Het materiaal wordt niet als geheel of verdeeld in articles opgeslagen op haar servers. Aan de kwalificatie van FTD als partij die in auteursrechtelijke zin openbaar maakt doet dat niet af. Een vergelijking met de werkwijze van legale sites die na betaling content ter beschikking stellen dringt zich hier op. Voor dat soort sites geldt immers dat zij na betaling een sleutel (code) verstrekken waarmee toegang wordt verkregen tot veelal elders dan op de betaalserver gehoste content. Hoewel deze virtuele gang van zaken voor de gebruiker vrijwel geheel onzichtbaar blijft, is de gang van zaken bij FTD niet wezenlijk anders, behalve dat de toestemming van de auteursrechthebbende ontbreekt. Deze werkwijze blijft dan ook kwalificeren als een directe openbaarmaking.

Inbreuk: 4.8. De voorzieningenrechter oordeelt voorshands dat FTD door haar handelwijze het auteursrechtelijk beschermde werk “Komt een vrouw bij de dokter” zonder toestemming van Eyeworks openbaar heeft gemaakt en dat opnieuw dreigt te gaan doen als het op 11 mei gegeven bevel zou worden opgeheven. Er is dan ook geen aanleiding het bevel op te heffen of de beschikking te herzien en de vorderingen van FTD zullen worden afgewezen. Beslissingen in vergelijkbare procedures

Beslissingen in vergelijkbare procedures: 4.9. De rechtbank Utrecht heeft op 26 augustus 2009 in een zaak tussen Stichting Brein en Mininova BV geoordeeld dat de in die procedure ter discussie gestelde handelingen van Mininova moeten worden gekwalificeerd als onrechtmatige daad en niet als auteursrechtinbreuk. De rechtbank achtte daarbij van belang het feit dat Mininova niet direct betrokken was bij het up- en downloaden van de auteursrechtelijk beschermde werken en dus niet op enig moment over die werken heeft beschikt. De handelingen van Mininova zijn tot op zekere hoogte vergelijkbaar met die van FTD. Uit het voorgaande blijkt dat de voorzieningenrechter in deze zaak de handelingen van FTD voorshands als zonder toestemming ter beschikking stellen van auteursrechtelijk beschermd materiaal kwalificeert.

4.10. De voorzieningenrechter zoekt aansluiting bij een recente beslissing van de Engelse rechter. In een uitvoerig gemotiveerd vonnis oordeelt Justice Kitchin dat Newzbin, een onderneming die opereert op een wijze die op belangrijke punten overeenkomt met de handelwijze van FTD, auteursrechtinbreuk pleegt, ondanks de omstandigheid dat op de site van Newzbin geen auteursrechtelijk beschermde werken zijn geplaatst. Net als FTD biedt Newzbin een platform voor de uitwisseling van informatie over onder meer de exacte locatie van auteursrechtelijk beschermde werken op Usenetservers. Daardoor maakt Newzbin het voor haar gebruikers mogelijk die werken (eenvoudiger) te downloaden. inhoudelijke bemoeienis met de door gebruikers geplaatste informatie, onder meer door het categoriseren van die informatie en het – al dan niet op verzoek van gebruikers – verwijderen van onbruikbare spots. Daarenboven waren de activiteiten van Newzbin naar het oordeel van de Engelse rechter gericht op (het mogelijk maken van) grootschalige auteursrechtinbreuk.

Lees het vonnis hier. Engelse vertaling hier.

IEF 8654

Het uitblijven van de vervolgopdracht

Gerechtshof Amsterdam, 2 maart 2010, zaaknr. 200.015.797/01, Proctor Media Projects B.V.  tegen Dullaert & Dumas Film & TV Producties B.V. (met dank aan Marcel de Zwaan, Bremer & De Zwaan).

Mediarecht. Scenario-opdracht. Hof stelt Proctor alsnog in het gelijk in geschil over schade na uitblijven vervolgopdracht.

Proctor ontwikkelt in opdracht een scenario voor de kindertelevisieserie Spetter, geproduceerd door D&D voor het Dolfinarium Harderwijk. D&D deed een aan Proctor verleend right of first refusal (de mogelijkheid om af te zien van het schrijven van scenario’s voor vervolgseries) niet gestand, omdat het Dolfinarium niet tevreden zou zijn geweest met de kwaliteit van de scripts. De Rechtbank Amsterdam (7 mei 2008, niet gepubliceerd) wees de vorderingen van Proctor aanvankelijk af, bij gebreke van een causaal verband tussen de schade en de  niet gestand gedane optie.

Het Hof vat de verplichtingen van de producent jegens de scenarioschrijver ruimer op. Proctor had redelijkerwijs kunnen begrijpen dat het in beginsel de vervolgopdracht zou worden verstrekt en de producent had de scenarioschrijver over de bezwaren, het Dolfinarium was aanvankelijk wel tevreden,  moeten informeren en de scenarist in de gelegenheid stellen die bezwaren weg te nemen en producent had met de opdrachtgever de bezwaren nader moeten onderzoeken. Causaal verband tussen de toerekenbare niet nakoming van deze verplichtingen en de door Proctor geleden schade wordt wel aanwezig geacht.

Lees het arrest hier.

IEF 8515

De inhoud daarvan had hem niet gerustgesteld

Gerechtshof Amsterdam, 12 januari 2010, zaaknr. 200007.894/01, IJswater films B.V. tegen Tommy Wieringa (met dank aan Jacqueline Schaap, Klos Morel Vos & Schaap)

Auteursrecht. Hoger beroep tegen Rechtbank Amsterdam, 19 maart 2008, IEF 5867. Hof Amsterdam bekrachtigt het vonnis waarvan beroep. Eiser IJswater heeft naar oordeel van het hof geen optie verkregen voor de verfilming van de roman Joe Speedboot van Tommy Wieringa: er is geen overeenkomst tot stand gekomen.

Het in het geding gebrachte faxbericht van De Bezige Bij was niet bedoeld om de optieovereenkomst te sluiten, maar op verzoek van IJswater opgesteld en verzonden ten einde IJswater in de gelegenheid te stellen tegenover het Nederlandse Fonds voor de Film te laten blijken dat IJswater de beoogde filmproducent van de roman was en aldus voor de verfilming van de roman bij genoemd fonds subsidie aan te vragen. “Aldus is niet komen vast te staan dat Wieringa mondeling, dan wel schriftelijk dan wel anderszins bij IJswater het gerechtvaardigde vertrouwen heeft gewekt dat hij instemde met de optieovereenkomst.”

2.4 Geen van de stellingen van partij en bevat toereikende grond om te aanvaarden dat Wieringa heeft ingestemd met de optieovereenkomst.. Het gaat erom te onderzoeken of Wieringa door zijn gedrag en zijn uitlatingen bij IJswater het vertrouwen heeft gewekt dat hij met de optieovereenkomst instemde. De rechtbank heeft in rechtsoverweging 4.3 van het vonnis waarvan beroep geoordeeld dat dit het geval is geweest. Zij heeft in het bijzonder overwogen dat De Bezige Bij over de optieovereenkomst in contact stond met Wieringa en daarover, berichten zond aan IJswater. Daaraan heeft de rechtbank ontleend dat IJswater mocht menen dat tussen De Bezige Bij, Wieringa en haar de optieovereenkomst was totstandgekomen. Terecht hebben Wieringa en De Bezige Bij in hoger beroep aangevoerd dat hetgeen tussen De Bezige Bij en IJswater is voorgevallen niet zonder meer toereikende grond oplevert om te aanvaarden dat IJswater op instemming van Wieringa met de optieovereenkomst mocht vertrouwen. Dat geldt ook, als Wieringa pas in een laat stadium zou hebben laten weten dat hij niet met de optieovereenkomst instemde.

2.5 (…) Vanaf medio juli 2006 moet het IJswater zonder meer duidelijk zijn geweest dat Wieringa niet instemde met de optieovereenkomst. Wieringa beschikte toentertijd over het eerste deel van het scenario. De inhoud daarvan had hem niet gerustgesteld, met als gevolg dat hij zich niet wilde binden aan een mogelijke verfilming van zijn roman door IJswater. Aldus is niet komen vast te staan dat Wieringa mondeling, dan wel schriftelijk dan wel anderszins bij IJswater het gerechtvaardigde vertrouwen heeft gewekt dat hij instemde met de optieovereenkomst. De conclusie is dan ook dat het ervoor moet worden gehouden dat er geen optieovereenkomst tot stand is gekomen.

(…)

2.6 Voor zover IJswater zich erop beroept dat de optieovereenkomst ook met Wieringa reeds op 8 november 2005 is gesloten, en wel door het hiervoor deels geciteerde faxbericht van die datum van De Bezige Bij aan IJswater, kan het hof IJswater daarin niet volgen. Weliswaar staat in dit faxbericht dat De Bezige Bij "namens Wieringa" de optie tot verfilming van de roman aan IJswater verleent, maar uit het vervolg van het faxbericht blijkt dat partijen hebben afgesproken dat “[e] en ander" moet worden "uitgewerkt in een optieovereenkomst". Dit vormt een sterke aanwijzing dat het niet de bedoeling van De Bezige Bij was om door middel van dit faxbericht de optieovereenkomst met IJswater reeds te sluiten. Deze aanwijzing wordt ondersteund door het feit dat partijen het erover eens zijn dat dit faxbericht op verzoek van IJswater door De Bezige Bij was opgesteld en verzonden ten einde IJswater in de gelegenheid te stellen tegenover het Nederlandse Fonds voor de Film te laten blijken dat IJswater de beoogde filmproducent van de roman was en aldus voor de verfilming van de roman bij genoemd fonds subsidie aan te vragen.

Lees het arrest hier.

IEF 8367

Grenspost (arrest)

Hoge Raad, 20 november 2009, LJN: BI6320, Stichting De Thuiskopie tegen Opus Supplies Deutschland GmbH, (met dank aan Tobias Cohen Jehoram, De Brauw Blackstone Westbroek)

Auteursrecht. Thuiskopievergoeding ex art. 16c Aw. Duitse aanbieder verkoopt vanuit Duitsland via internet blanco-gegevensdragers aan Nederlandse consumenten. Vraag wie dan als ‘importeur’ (op wie de verplichting tot betaling van de thuiskopievergoeding rust) in de zin van art. 16c lid 2 Aw moet worden aangemerkt. Prejudiciële vragen aan HvJ EG over uitleg van art. 5 lid 2 en lid 5 Richtlijn 2001/29/EG (‘Auteursrecht in de informatiemaatschappij’).
 
Lees het arrest hier en inmiddels ook hier (Rechtspraak.nl).
 

IEF 8125

Naast het aanbieden van saunadiensten

Vzr. Rechtbank ’s-Hertogenbosch, 11 augustus 2009, LJN: BJ5342, Güfa Gesellschaft Zur Übernahme Und Wahrnehmung Von Filmaufführungsrechten Mbh tegen Sauna Tibet B.V.

Auteursrecht. Güfa, auteursrechtenorganisatie erotische films, stelt dat sauna inbreuk maakt  door het zonder toestemming vertonen van films uit het Güfa-repertoire. Geëiste werkelijke proceskosten in ‘routine zaak’ ‘buitensporig’ en sterk gematigd. 

4.1. Sauna Tibet heeft niet betwist dat zij tot het Güfa repertoire behorende films vertoont, terwijl zij daarvoor geen toestemming heeft gekregen van Güfa. De vorderingen kunnen daarom worden toegewezen als na te melden. Dat Sauna Tibet al een bedrag van € 1.200,00 per jaar aan stichting Buma Stemra betaalt maakt dit niet anders, nu Buma Stemra niet (ook) de auteursrechten bezit van de door Sauna Tibet vertoonde films en voor het openbaar maken daarvan dan ook geen toestemming kan verlenen aan Sauna Tibet.

4.2. Dat Sauna Tibet reeds bij de aanschaf voor de betreffende films heeft betaald laat onverlet dat sprake is van een inbreuk op de auteursrechten van Güfa. Het staat Sauna Tibet vrij de aangeschafte films binnen de besloten familie-, vrienden of daaraan gelijk te stellen kring te vertonen (artikel 12, lid 4, Auteurswet), maar daar buiten is sprake van “openbaarmaking” waarvoor Sauna Tibet de toestemming van de auteursrechthebbende (Güfa) behoeft. Sauna Tibet heeft niet weersproken dat zij de films vertoont in een aparte ruimte voor de (betalende) bezoekers van de sauna. Zonder toestemming van Güfa is deze openbaarmaking in strijd met artikel 1 Auteurswet.

Lees het vonnis hier.