Dat de kalender niet is gedrukt
Met gelijktijdige dank aan Diederik Stols, Boekx advocaten en Nico Beltman, Beltman Van Marle Zoutberg Advocaten.
In navolging van IEF 6597, IEF 9340 (bodem), IEF 9495 (eindvonnis).
Auteursrecht. Licentieovereenkomst. Persoonlijkheidsrechten van fotograaf.
De rechtbank oordeelde dat (her)gebruik van de foto’s (b.v. voor nieuwe campagnes) niet inhield kopieën van hergebruik: er is echter wel sprake van eenmalig hergebruik ook al wordt eenzelfde foto op verschillende wijze (formaat en plaats op de website) ingezet. Het kan niet aan Sapph worden toegerekend dat derden dezelfde afbeelding gebruiken.
Hof vernietigt het vonnis van 23 juli 2008 voor zover daarbij Saphh op vordering van De Deugd is veroordeeld tot betaling aan De Deugd van een schadeloosstelling. Slechts grief 1 slaagt.
3.2 In het onderhavige kort geding heeft De Deugd een bedrag van €31.894,- gevorderd als vergoeding voor de inkomsten die hij heeft gederfd doordat zijn jaarkalender in 2007 niet heeft kunnen verschijnen. Overwegende dat aannemelijk is dat de omstandigheid dat de kalender niet is gedrukt het gevolg is van een tekortkoming van Saphh, heeft de voorzieningenrechter een bedrag van € 5.000,- toegewezen. In de bodemprocedure heeft De Deugd vervolgens het restantbedrag (ad €26.894,-) gevorderd. De rechtbank was echter (in rechtsoverweging 4.31 van het tusenvonnis) van oordeel dat De Deugd, gelet ook op de betwisting zijdens Sapph, onvoldoende concreet heeft gesteld dat sprake is van causaal verband tussen hetgeen bij Sapph verwijt en de door hem geleden schade en zij heeft de vordering in het eindvonnis afgewezen. Dit oodeel van de bodemrechter brengt mee dat het bedrag van € 5.000,- met daarover (subsidiair) gevorderde wettelijke rent, in eerste aanleg ten onrechte is toegewezen, zodat grief 1 slaagt.
3.4 Van het door De Deugd gevorderde voorschot van € 10.000,- op de hem toekomende vergoeding wegens meerwerk heeft de voorzieningenrechter in het bestreden vonnis een bedrag van € 9.000,- toegewezen. Daartoe overwoog de voorzieningenrechter het in hoge mate aannemelijk te achten dat de bodemrechter (in elk geval) dit bedrag zou toewijzen, nu De Deugd in opdracht van Sapph negen extra achtergrondonderwerpen/locaties heeft vervaardigd, waarvoor een meerprijs geldt van € 1.000,- voor iedere locatie. In rechtsoverweging 4.28 van het tussenvonnis heeft de rechtbank dit bedrag inderdaad toewijsbaar geoordeeld, met dien verstande dat het niet tot een veroordeling is gekomen omdat Sapph het bedrag (uit hoofde van het bestreden kort geding vonnis) reeds had voldaan en De Deugd het niet in zijn vordering had betrokken. Dit betekent dat grief 3 faalt.
3.5 Grief 4 ziet op het in eerste aanleg aan Sapph opgelegde verbod om (verder) gebruik te maken van het fotomateriaal van De Deugd zonder diens toestemming, aan welk verbod een dwangsom was verbonden van € 2.000,- per overtreding en van € 500,- voor iedere dag dat de overtreding voortduurt, een en ander met een maximum van € 100.000,-. Dit verbod is inmiddels (op 16 maart 2010) vervallen met het uitbrengen van de onder 1.2 genoemde verklaring ex artikel 1019i Rv door de advocaat van Sapph c.s. Voor zover nog van belang overweegt het hof dat het verbod terecht is uitgesproken, gelet op de door Sapph gepleegde inbreuken op auteursrechten van De Deugd, zoals vastgesteld in het bestreden vonnis en in de bodemprocedure. Dit betekent dat ook deze grief vergeefs is voorgesteld.
3.6 Sapph c.s. zijn, ook bij het slagen van grief 1 en de daaruit voortvloeiende afwijzing van de vordering inzake de gederfde inkomsten uit de kalenderverkoop, te beschouwen als de in eerst aanleg overwegend in het ongelijk gestelde partij. Grief 5 leidt dan ook niet tot een wijziging van de in eerste aanleg uitgesproken proceskostenveroordeling.
3.7 Het door Sapph c.s. gedane bewijsaanbod wordt gepasseerd, reeds omdat dit kort geding zich, anders dan de bodemprocedure, niet leent voor bewijslevering.