Alle rechtspraak  

IEF 12018

Om als stoel te kunnen fungeren

Rechtbank 's-Hertogenbosch 14 november 2012, LJN BY3465 (eisers tegen Maxfurn c.s.)

Afwijzing vorderingen op basis van auteursrecht. Slaafse nabootsing.

Eiser is van 1 oktober 1986 tot 1 juni 2007 in dienst geweest van Maxfurn c.s., eerst als marketingmanager en later als Directeur Verkoop. Maxfurn is sinds 1986 actief in de meubelbranche. Oud-werknemer (eisers) vordert van oud-werkgeefster (gedaagden) nakoming van de vaststellingsovereenkomst. Maxfurn c.s. stellen in reconventie dat eisers inbreuk maken op haar auteursrecht op de stoelen Elvis, Elise, Kappa, Paddy, Cordo en Bari c.q. haar slaafs navolgt alsmede dat hij haar onrechtmatig beconcurreert en handelt in strijd met post-contractuele verplichtingen.

Per stoel noemen Maxfurn c.s. om welke auteursrechtelijk beschermde trekken het met name gaat en met welke stoel eisers inbreuk maken op het auteursrecht.

Naar het oordeel van de rechtbank komt aan geen van de litigieuze stoelen van Maxfurn (...) auteursrechtelijke bescherming toe. Maxfurn (...)  hebben op geen enkele wijze onderbouwd wat er nieuw en origineel zou zijn aan de ontwerpen en de daaraan ten grondslag liggende filosofie. Het mag zo zijn dat stoelen in het algemeen een aantal functionele kenmerken (vier poten, een zitting, een rugleuning (en armleuningen)) hebben om als stoel te kunnen fungeren, dat neemt niet weg dat de vrijheid om die functionele kenmerken op originele wijze vorm te geven zeer ruim is.

Vast staat dat de stoelen van eiser, behalve de Rosa en de Oris, op meerdere onderdelen verschillen vertonen met de stoelen van Maxfurn c.s.. Nu de vormgeving van de volgens Maxfurn met de Rosa en de Oris nagebootste stoelen Cordo en Bari banaal te noemen is, zoals hiervoor overwogen, kan niet gezegd worden dat de Cordo en de Bari onderscheidend vermogen hebben. De reconventionele vorderingen van Maxfurn c.s. hebben onvoldoende aangevoerd om verwarringsgevaar aan te nemen.

4.3.  De rechtbank stelt het volgende voorop. Wil een voortbrengsel voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking komen, dan is vereist dat het een eigen intellectuele schepping van de maker betreft die de persoonlijkheid van deze laatste weerspiegelt en tot uiting komt door de vrije creatieve keuzen bij de totstandkoming van dat voortbrengsel. Daartoe behoort in elk geval niet al hetgeen een vorm heeft die zo banaal of triviaal is, dat daarachter geen creatieve arbeid van welke aard ook valt aan te wijzen. Ook is van bescherming uitgesloten datgene wat noodzakelijk is voor het verkrijgen van een technisch effect.

Naar het oordeel van de rechtbank komt aan geen van de litigieuze stoelen van Maxfurn en [gedaagde 2] auteursrechtelijke bescherming toe. Maxfurn en [gedaagde 2] hebben op geen enkele wijze onderbouwd wat er nieuw en origineel zou zijn aan de ontwerpen en de daaraan ten grondslag liggende filosofie. Het mag zo zijn dat stoelen in het algemeen een aantal functionele kenmerken (vier poten, een zitting, een rugleuning (en armleuningen)) hebben om als stoel te kunnen fungeren, dat neemt niet weg dat de vrijheid om die functionele kenmerken op originele wijze vorm te geven zeer ruim is, zoals uit de vormgevingsgeschiedenis (maar niet uit de ontwerpen van (Maxfurn en) [gedaagde 2]) blijkt.
Blijkens door [eisers] in het geding gebrachte foto’s zijn alle door [gedaagde 2] toegepaste vormgevingselementen al ooit eerder door anderen toegepast. Het enkele feit dat de ontwerpen van [gedaagde 2] ontstaan door het combineren van verschillende vormgevingselementen en dat daarbij keuzes worden gemaakt, maakt nog niet dat sprake is van oorspronkelijkheid en/of een intellectuele schepping van de maker. Van geen van de stoelen van Maxfurn en [gedaagde 2] kan gezegd worden dat zij ten opzichte van oudere modellen opvallen door originaliteit of een eigen karakter. De vormgeving van de stoelen Cordo en Bari, waarvan Maxfurn stelt dat zij de auteursrechten heeft verworven van IBG Nederland BV, is zelfs banaal te noemen. Voorts hebben Maxfurn en [gedaagde 2], gelet op de betwisting van de zijde van [eisers] onvoldoende onderbouwd dat sprake is van “makerschap” in de zin van het auteursrecht.
Dit betekent dat alle vorderingen van Maxfurn en [gedaagde 2] die zijn gebaseerd op de gestelde inbreuk op hun auteursrechten zullen worden afgewezen.

Slaafse nabootsing
4.5.  De rechtbank overweegt het volgende. Ten aanzien van nabootsing van een product dat niet wordt beschermd door een absoluut recht van intellectuele eigendom geldt dat nabootsing van dit product in beginsel vrijstaat. Dit beginsel lijdt uitzondering wanneer door die nabootsing verwarring bij het publiek valt te duchten en de nabootsende concurrent tekortschiet in zijn verplichting om bij dat nabootsen alles te doen wat redelijkerwijs, zonder afbreuk te doen aan de deugdelijkheid of bruikbaarheid van zijn product, mogelijk en nodig is om te voorkomen dat door gelijkheid van beide producten gevaar voor verwarring ontstaat (HR 20 november 2009, NJ 2011, 302, Lego-arrest, r.o. 3.3.2).

Vast staat dat de stoelen van [eiser 1], behalve de Rosa en de Oris, op meerdere onderdelen verschillen vertonen met de stoelen van Maxfurn en [gedaagde 2]. Aldus hebben [eisers] voldoende afstand genomen van de niet door originaliteit of een eigen karakter opvallende stoelen van Maxfurn en [gedaagde 2]. Nu de vormgeving van de volgens Maxfurn en [gedaagde 2] met de Rosa en de Oris nagebootste stoelen Cordo en Bari banaal te noemen is, zoals hiervoor overwogen, kan niet gezegd worden dat de Cordo en de Bari onderscheidend vermogen hebben. Maxfurn en [gedaagde 2] hebben onvoldoende aangevoerd om verwarringsgevaar aan te nemen.

Dit betekent dat alle vorderingen van Maxfurn en [gedaagde 2] die zijn gebaseerd op de gestelde slaafse nabootsing zullen worden afgewezen.

IEF 12006

Memorandum van accountant is geen beschermd werk

Ktr. Rechtbank Maastricht 14 november 2012, zaaknr. 463152 CV EXPL 12-614 (RSM tegen curator h.o.d.n. Vivant)

Numbers And FinanceUitspraak ingezonden door Laurens Thissen, Adelmeijer Hoyng Advocaten.

Geen auteursrecht op waarderingsrapport, dat door accountant is opgesteld.

RSM is een accountantskantoor en heeft in opdracht van Vivant een participatiememorandum opgesteld met een waardering van de onderneming. RSM stelt dat dit waarderingsrapport auteursrechtelijk is beschermd en dat het verstrekken van het document aan derden in strijd is met artikel 1 en conform artikel 27 tot schadeplichtigheid van de curator leidt.

De kantonrechter overweegt dat het Participatiememorandum bestaat uit twee onderdelen, het memorandum en een waarderingsrapport van de aandelen Vivant. Dit laatste kan niet worden beschouwd als een werk. De waardering heeft immers plaatsgevonden aan de hand van algemeen aanvaarde richtlijnen, op basis van feitelijke informatie en met behulp van in de wetenschap ontwikkelde methoden. Dergelijke waarderingsrapporten zijn naar hun aard verstoken van eigen, oorspronkelijk karakter en een persoonlijk stempel van de maker.

Het waarderingsrapport zal ontleend zijn aan andere Participatiememoranda die door RSM, maar waarschijnlijk door accountantskantoren over de hele wereld, worden vervaardigd. De inhoud van het memorandum is niet meer dan een droge opsomming van feiten door Vivant aan RSM verstrekt en bezit geen eigen, oorspronkelijk karakter. In het tweede onderdeel In iedere opgeschreven zin zijn keuzes te maken, maar wil een werk worden beschouwd als een auteursrechtelijk beschermd werk dan zal er toch op een of andere manier sprake moeten zijn van enigszins creatieve keuze, en daarvan is in het memorandum niets gebleken.

3.1.5. De kantonrechter is dan ook van oordeel dat het memorandum te beschouwen is als een zakelijke opsomming van door Viviant aangeleverde feiten dat geen eigen, oorspronkelijk karakter bezit en niet voorzien is van een persoonlijk stempel van de maker. Het is daarom niet auteursrechtelijk beschermd, zodat van enig inbreukmakend handelen van de curator geen sprake kan zijn. Gelot op dit oordeel dienen alle vorderingen van RSM, die immers alle zijn gegrond op de stelling dat er wel sprake is van schending van enige auteursrecht, te stranden.

 

IEF 11991

Onvolmaakte bolvormige vormgeving is oorspronkelijk

Rechtbank van Koophandel Antwerpen 25 september 2012, A/11/10734 (JOHNSTONE Finnbar en BVBA XL tegen BVBA Alterego)

Uitspraak ingezonden door Dieter Delarue, Allen & Overy.

Auteursrecht op meubel. Vervalst Chinese modelregistratie. Publicatievordering.

Johnstone ontwerp meubelen en andere objecten in glasvezel en polyethyleen, waaronder de BALL CHAIR. Alterego verkoopt meubelen waaronder het model BUDA dat een slaafse kopie is, aldus eiser, van de Ball Chair. Daarop heeft Alterego de zeteltjes niet meer te koop aangeboden, de eerdere catalogus niet meer verdeeld, uit de toonzalen gehaald en voorraad teruggezonden.

De onvolmaakte bolvormige vormgeving met afgeplatte onderkant en de uitsnijding van het kenmerkende zitvlak met vloeiende lijnen maken de BALL CHAIR oorspronkelijk en deze elementen zijn overgenomen in het BUDA-model. Alterego legt een document voor waaruit zou blijken dat er reeds een certificaat van een modelregistratie in het Chinees octrooiregister is van vóór 1995 (waarbij eisende partijen wijzen op de vermeend vervalste foto aan een onbestaand modelnummer).

De inbreuk wordt aanvaard en de stakingsvordering wordt gegrond beschouwd. De vordering tot publicatie of bekendmaking, met als doel beëindiging van de inbreuk dan wel de uitwerking ervan, wordt niet nuttig geacht in het licht van het wettelijk doel.

Op andere blogs:
Meubelrecht (Als je als verkoper niet weet dat een product nagemaakt is, maak jij dan toch auteursrechtinbreuk?)

IEF 11978

BREIN en internetproviders: Samenhang en belang

Rechtbank 's-Gravenhage 31 oktober 2012, zaaknr. 420586 / HA ZA 12-682 (Stichting BREIN tegen internetproviders)

Incidenten bevoegdheid en aanhouding afgewezen. UPC c.s. verlenen net als Ziggo en XS4ALL, aan welke partijen bij vonnis van 11 januari 2012 [IEF 10763] van deze rechtbank een bevel is opgelegd tot het blokkeren en geblokkeerd houden van de toegang tot The Pirate Bay, diverse communicatiediensten aan hun abonnees. Brein heeft UPC c.s. verzocht tot een blokkade van de toegang tot The Pirate Bay over te gaan, waarop UPC c.s. heeft aangegeven niet aan dit verzoek te zullen voldoen.

Brein vordert – kort samengevat – dat de rechtbank UPC c.s. beveelt de toegang tot de domeinnamen/(sub)domeinnamen en IP-adressen via welke The Pirate Bay conform de door Brein overgelegde lijst opereert, voor haar abonnees te blokkeren en geblokkeerd te houden.

Zeelandnet vordert de onbevoegdheidsverklaring van deze rechtbank en verwijzing naar de bevoegde rechter in het arrondissement Middelburg. Er is - aldus Zeelandnet - geen sprake van voldoende samenhang zoals bedoeld in artikel 107 Rv en het gesteld schadebrengende feit doet zich enkel voor in het arrondissement Middelburg.

4.2. De rechtbank is met Brein van oordeel dat er voldoende samenhang bestaat tussen de vorderingen jegens de verschillende gedaagden dat het uit een oogpunt van doelmatigheid wenselijk voorkomt om deze gezamenlijk te behandelen, zodat zij reeds op grond van artikel 107 Rv bevoegd is om ook van de vorderingen jegens Zeelandnet kennis te nemen.

KPN vordert aanhouding van iedere beslissing in de hoofdzaak totdat Gerechtshof ’s-Gravenhage (hierna ook: het Hof) arrest heeft gewezen in het hangende appel tegen het vonnis van deze rechtbank in de zaak tussen Brein en Ziggo/XS4ALL (zaaknummer 200.105.418/01). BREIN stelt dat zij nog geen bevel jegens Zeelandnet heeft verkregen en om die reden belang heeft bij een vonnis in de bodemprocedure. Tevens is er een belang omdat de gevorderde uitbreiding van het bevel met IP-adressen is afgewezen en BREIN om die reden belang heeft bij een beoordeling in de bodemprocedure. Dat in een andere zaak vergelijkbare problematiek speelt tussen andere partijen geen grond is voor aanhouding. De vorderingen worden afgewezen.

6.1. Naar het oordeel van de rechtbank heeft Brein terecht gesteld dat het feit dat vergelijkbare vorderingen thans onderwerp van appel zijn in een andere zaak op zichzelf geen grondslag vormt voor aanhouding. Het enkele feit dat de mogelijkheid bestaat dat het oordeel in de onderhavige bodemzaak niet dezelfde zal zijn als die in het te verwachten arrest, is daarvoor eveneens onvoldoende.

6.2. Daar komt bij dat KPN heeft nagelaten aan te geven wanneer, bij benadering, een arrest verwacht kan worden, zodat geen inschatting kan worden gemaakt van de vertraging die een aanhouding met zich zal brengen. Vooralsnog acht de rechtbank het belang van Brein bij voortprocederen in de hoofdzaak, mede in het licht daarvan zwaarder wegen dan het belang van KPN bij de verzochte aanhouding.

IEF 11971

Het Assyrische volk bestaat niet meer

Rechtbank Almelo 5 november 2011, LJN BY2287 (Cozzmoss B.V. tegen de Stichting Arameeërs van Aram-Naharaim Organisatie)

Als randvermelding. Geen journalistieke verwerking en daarom geen bescherming conform art. 10 Auteurswet.

In het Nederlands Dagblad (hierna: ND) zijn artikelen geschreven waar steeds gerefereerd wordt aan Assyriërs. Stichting Arameeërs heeft een eigen website: www.aramnahrin.org. Op deze website zijn zonder toestemming van ND een paar artikelen gepubliceerd. Het woord Assyriërs is vervangen door Arameeërs. Bij de publicaties op internet zijn door Stichting Arameeërs de namen van de auteurs vermeld en voorts is steeds aangegeven dat het artikel te vinden is op www.nd.nl, de website van het ND. Na sommatie van Cozzmoss zijn de artikelen van de website www.aramnahrin.org verwijderd. Cozzmoss vordert schadevergoeding. De Stichting Arameeërs is van mening dat de vordering moeten worden afgewezen.

De Stichting Arameeërs legt uit waarom ze wijzigingen in het artikel hebben gemaakt: het Assyrische volk bestaat niet meer. De Kantonrechter beslist dat zich hier geen uitzondering voordoet als bedoeld in art. 15 Aw. Het zonder toelichting consequent schrappen van de woorden die refereren aan Assyriërs is geen journalistieke verwerking van de artikelen. De schadevergoeding wordt toegewezen.

4.2 Het Assyrische volk bestaat niet meer. De christenen in het Midden-Oosten zijn in een diaspora geraakt. Het kolonialisme van de westerse landen heeft de diaspora veroorzaakt. Door te doen voorkomen, zoals het Nederlands Dagblad doet, dat er één Assyrisch volk is, wordt onrecht gedaan aan de Arameeërs. De gewraakte artikelen dragen bij aan de “geestelijke genocide”op het Aramese volk. Stichting Arameeërs wil dat met alle haar ten dienste staande middelen een dergelijke genocide voorkomen. De plaatsing van de artikelen op de website van Stichting Arameeërs moet worden gezien als een protest tegen de handelwijze van het Nederlands Dagblad. Stichting Arameeërs heeft meermalen het Nederlands Dagblad verzocht te stoppen met het in artikelen refereren aan Assyriërs. Op de verzoeken is niet adequaat gereageerd.
5.1 De kantonrechter stelt voorop dat Stichting Arameeërs niet heeft bestreden dat de artikelen in het Nederlands Dagblad auteursrechtelijke bescherming genieten en hij stelt vast dat, gelet op de doelstellingen van de Stichting Arameeërs, zich niet de uitzondering voordoet als bedoeld in artikel 15 van de Auteurswet. Daaraan doet niet af dat volgens de parlementaire geschiedenis een individuele website binnen de reikwijdte van artikel 15 van de Auteurswet kan vallen (Nota n.a.v. het verslag bij w.v. 28.482 blz. 27). Er is dan naar het oordeel van de kantonrechter een journalistieke verwerking vereist. Het zonder toelichting consequent schrappen van de woorden die refereren aan Assyriërs is geen journalistieke verwerking van de artikelen.

5.2 Hetgeen hiervoor is overwogen leidt ertoe dat de gevorderde verklaringen voor recht zullen worden toegewezen. Er is geen aanleiding deze verklaringen uitvoerbaar te verklaren bij voorraad. De omvang van de door Nederlands Dagblad B.V. geleden schade als gevolg van de publicaties op de website van de Stichting Arameeërs zal worden vastgesteld op € 0,31 per woord, hetgeen overeenkomt met het tarief dat het Nederlands Dagblad B.V. hanteert als publicatie op internet is toegestaan. Het gaat hier om een redelijke gebruiksvergoeding, waarbij in aanmerking is genomen dat de publicaties inmiddels door de Stichting Arameeërs van de website is verwijderd. Stichting Arameeërs zal derhalve worden veroordeeld aan Cozzmoss een schadevergoeding te betalen van € 869,55. De gevorderde administratiekosten zullen worden afgewezen. Dergelijke kosten worden geacht te zijn begrepen in de kosten als bedoeld in artikel 1019h Rv. 
Beslissing:

Verklaart voor recht dat de Stichting Arameeërs inbreuk heeft gemaakt op de auteursrechten die rusten op de in het geding zijnde artikelen in het Nederlands Dagblad en dat Stichting Arameeërs door deze artikelen te plaatsen op haar website onrechtmatig jegens het Nederlands Dagblad heeft gehandeld waardoor zij gehouden is na te melden schadevergoeding aan Cozzmoss te betalen.

Op andere blogs:
Nederlands Juridisch Dagblad (Auteursrecht gaat boven 'juiste' vermelding naam volk)
Internetrechtspraak (Rechtbank Almelo 30 oktober 2012 (Arameeërs))

IEF 11954

Boek van de week illustratie

Ktr. rechtbank Amsterdam 30 oktober 2012, LJN BY2617, Rolnr. 1323814 CV EXPL 12-4617 (A.de Jong, h.o.d.n. 'Guus de Jong Photography' tegen W.)

Uitspraak ingezonden door Kitty van Boven, I-ee.

Professioneel fotograaf Guus de Jong vordert schadevergoeding, omdat een foto van Jan Wauters die Jan Mulder interviewt driemaal zijn gebruikt op twee websites (redhetvoetbal.nl en oppa.site90.com) ter illustratie van een bespreking van een biografie over Jan Mulder. De kantonrechter oordeelt dat er door het driemaal gebruiken van zijn foto op twee websites van W. inbreuk op de auteurs- en persoonlijkheidsrechten wordt gemaakt en kent schadevergoeding toe ad 200% de gederfde licentie inkomsten inclusief volledige proceskostenveroordeling.

27. Vaststaat dat de naam van De Jong niet bij de publicatie was vermeld. Het door de Jong gestelde biedt gelet op artikel 25 lid Auteurswet voldoende aanknopingspunt om aan te nemen dat W door de foto op zijn websites te plaatsen tevens inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijkheidsrechten van De Jong. De kantonrechter volgt De Jong in zijn stelling dat er sprake is van verlies aan exclusiviteit en vermindering van zijn exploitatiemogelijkheden. Als slechts een bedrag ter hoogte van de licentievergoeding zou worden toegewezen, zou het derden vrij staan om de toestemming pas te kopen op het moment dat de auteursrechthebbende de gebruiker daarop aanspreekt. Bij het toewijzen van immateriële schade wordt aangesloten bij de algemene voorwaarden van de Nederlandse Fotografenfederatie die, ondanks dat er geen contractuele relatie tussen partijen bestond, wel een aanvaardbaar uitgangspunt vormen om de schade op te baseren. Een verhoging van de schadevergoeding met 100% van gederfde licentie inkomsten is in beginsel redelijk. W heeft echter gesteld te goeder trouw te hebben gehandeld omdat hij dacht met de toestemming van de uitgeverij voor publicatie van de tekst ook toestemming voor publicatie van de foto te hebben toestemming. Bovendien heeft W. foto's na sommatie direct van de site gehaald. Onder die omstandigheden wordt ten aanzien van de inbreuk op de persoonlijkheidsrechten een schadevergoeding van € 225, 00 toegewezen. 

De kantonrechter veroordeelt W tot betaling aan Jong van: €1.020,00 aan hoofdsom vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 23 november 2011.

Lees de grosse hier Rolnr. 1323814 CV EXPL 12-4617, LJN BY2617.

IEF 11933

Vastlegging door een zelfontspanner waar ook fotograaf op staat

Ktr. Amsterdam 24 oktober 2012, LJN BY0834 (eiser tegen KRO)

Uitspraak mede ingezonden door Michiel Ellens, Teurlings & Ellens.

Auteursrecht. Portretrecht. Schadevergoeding. Alomvattende (licentie)vergoeding voor website KRO en Uitzending Gemist. De omstandigheid dat voor de uiteindelijke vastlegging door hem een zelfontspanner is ingesteld, maakt daarom niet dat de foto niet zijn persoonlijk stempel draagt. Artikel 16a Auteurswet. Er bestaat ook in dit geval geen grond voor toekenning van de gevorderde additionele vergoeding van 300%. Aantasting persoonlijkheidsrecht door weggeretoucheerde middelste persoon op de foto, is geen nadeel aan eer en goede naam van eiser als maker. De kantonrechter is dan ook van oordeel dat, nu het belang van de KRO bij openbaarmaking zwaarder weegt dan het privacybelang van [eiser] (art. 21 Aw), de beperking in dit geval niet noodzakelijk is.

Rechtspraak.nl: De KRO heeft zonder toestemming van de fotograaf twee van zijn foto’s (waaronder één foto gemaakt met de zelfontspanner waar ook de fotograaf zelf op staat) gebruikt in een reportage over de liquidatiedossiers en heeft nagelaten de naam van de fotograaf daarbij te vermelden. De foto met de zelfontspanner is aan te merken als een beschermd werk in de zin van de Auteurswet. Wegens de inbreuk op zijn auteursrechten heeft de fotograaf schade geleden.

Voor het begroten van de schade is aangeknoopt bij de vergoeding die de fotograaf bedongen zou kunnen hebben als hem vooraf toestemming zou zijn gevraagd. De kantonrechter begroot de schade voor beide foto’s in totaal op € 1.800,-, welk bedrag lager is dan de fotograaf had gevorderd, onder meer omdat de kantonrechter geen aanleiding ziet de vergoeding te verdrievoudigen op grond van de algemene voorwaarden van de Fotografen Federatie. De KRO wordt ook op straffe van een dwangsom geboden het gebruik van de foto’s te staken. De gevorderde schadevergoeding wegens de inbreuk op het portretrecht van de fotograaf wordt afgewezen.

6.  Niet in geschil is dat [eiser] auteursrechthebbende is van de foto van [C] en dat deze foto zonder zijn toestemming is gebruikt in de reportage. Vast staat dan ook dat de KRO inbreuk heeft gemaakt op het auteursrecht van [eiser]. De werkelijke schade van [eiser] als gevolg van de auteursrechtinbreuk is niet exact vast te stellen en zal daarom moeten worden begroot.

Artikel 16a Auteurswet
14.  De KRO heeft tenslotte nog een beroep gedaan op artikel 16a van de Auteurswet. Daartoe heeft de KRO aangevoerd dat de foto noodzakelijk was om een gedegen reportage te maken en de bron indertijd niet bekend was, althans dat [eiser] bij de terbeschikkingstelling niet had laten weten auteursrechten op de foto te hebben. De kantonrechter verwerpt dit beroep omdat in dit geval geen sprake is van het weergeven van een actuele gebeurtenis. Bovendien is geen sprake van een situatie waarin van de KRO (of de producent) niet verlangd mocht worden dat zij vooraf toestemming had gevraagd voor de weergave in de reportage, temeer niet nu de producent zelf contact had gezocht met [eiser] voor een foto.

15.  Uit het voorgaande vloeit voort dat de KRO inbreuk heeft gemaakt op het auteursrecht van [eiser] door de foto zonder zijn toestemming en zonder naamsvermelding te gebruiken in de reportage.

Portretrecht:
24. De kantonrechter is van oordeel dat [eiser] zich niet met succes op de artikelen 19 en 20 van de Auteurswet kan beroepen. [eiser] heeft immers zelf gesteld dat hij de foto zelf met de zelfontspanner heeft gemaakt, zodat geen sprake is van een in opdracht gemaakt portret.

Portretrecht artikel 21
26. (...) De kantonrechter is dan ook van oordeel dat, nu het belang van de KRO bij openbaarmaking zwaarder weegt dan het privacybelang van [eiser], de beperking in dit geval niet noodzakelijk is. De gevorderde schadevergoeding wegens inbreuk op zijn portretrecht zal daarom worden afgewezen.

Staken gebruik
27.  Voor zover de KRO tegen de vordering tot, kort gezegd, het staken van het gebruik van de foto’s, een beroep heeft gedaan op artikel 10 EVRM, wordt dit beroep verworpen. Anders dan hiervoor ten aanzien van het portretrecht is overwogen is in geval van inbreuk op het auteursrecht alleen in zeer uitzonderlijke gevallen plaats voor een geslaagd beroep op artikel 10 lid 2 EVRM. De wetgever heeft binnen de Auteurswet immers al een afweging gemaakt tussen vrije toegang tot informatie enerzijds en bescherming van informatie anderzijds. Alleen in zeer uitzonderlijke omstandigheden, die hier niet zijn gesteld of gebleken, kan aanleiding worden gevonden voor het verleggen van de reeds in de Auteurswet verdisconteerde grenzen met een beroep op buiten het auteursrecht zelf gelegen correcties, zoals de informatievrijheid.

28.  Voor zover de KRO als verweer heeft gevoerd dat [eiser] geen belang heeft bij het gevorderde verbod omdat de KRO de reportage begin mei 2012 geheel heeft geblokkeerd en heeft besloten deze geblokkeerd te houden, wordt dit verweer eveneens verworpen. Nu is geoordeeld dat de KRO inbreuk heeft gemaakt op de auteursrechten van [eiser] en [eiser] terecht heeft gesteld dat de reportage in de toekomst weer actueel kan worden, kan niet worden geoordeeld dat hij geen belang bij zijn vordering heeft. De vordering van [eiser] tot het staken van het gebruik van die foto’s is dan ook toewijsbaar als na te melden. De gevorderde boete zal worden toegewezen in die zin dat aan het gebod een dwangsom wordt verbonden. Deze dwangsom zal worden gematigd en gemaximeerd als hierna in het dictum vermeld.

Wettelijke handelsrente
29.  De gevorderde wettelijke handelsrente op grond van artikel 119a BW is niet toewijsbaar. De daar bedoelde rente is alleen van toepassing op de niet-nakoming van betalingsverplichtingen voortvloeiende uit handelsovereenkomsten. Een vordering strekkende tot schadevergoeding wegens auteursrechtinbreuk is niet als zodanig te beschouwen en valt daarom onder het gewone regime van artikel 6:119 BW. Daarom zal alleen de wettelijke rente worden toegewezen. Ten aanzien van de gevorderde ingangsdatum heeft de KRO aangevoerd dat uitgegaan moet worden van de datum van de dagvaarding, aangezien de vertraging die is opgetreden tussen de briefwisseling en tussen de laatste reactie van de KRO en de dagvaarding aan [eiser] is te wijten. Nu [eiser] hierop niet meer heeft gereageerd, zal de kantonrechter de wettelijke rente toewijzen vanaf de datum van de dagvaarding, derhalve 17 april 2012.

Op andere blogs:
Internetrechtspraak (Sector kanton Rechtbank Amsterdam 24 oktober 2012 (KRO Reporter))

IEF 11916

Weigerachtige hosting provider aansprakelijk voor schade

Rechtbank 's-Gravenhage 24 oktober 2012, zaaknr. 412217/ HA ZA 12-153 (Stichting BREIN tegen XS Networks B.V.)

Uitspraak ingezonden door Paul Tjiam en Tobias Cohen Jehoram, De Brauw Blackstone Westbroek.

Uit't persbericht van BREIN. De rechtbank oordeelt dat de hosting provider onrechtmatig handelde jegens BREIN door de evident onrechtmatige site Sumotorrent niet direct te verwijderen en niet prompt alle identificerende gegevens van de houders van de site aan BREIN te verstrekken. De hosting provider moet de illegale website verwijderd houden en is aansprakelijk voor de schade die is ontstaan door het online houden van de site ondanks waarschuwingen en sommaties van BREIN. Ook moet de hosting provider naast NAW (naam-, adres- en woonplaatsgegevens) alsnog alle identificerende gegevens waarover zij beschikt aan BREIN verstrekken. Dit alles op verbeurte van een dwangsom van EUR 10.000 per dag met een maximum van EUR 500.000.

XSnetworks was tot februari dit jaar de hosting provider van een aantal evident illegale websites waarvan Sumotorrent de grootste is. Een hosting provider geeft onderdak aan sites en verbindt die met het internet. Sumotorrent is een anoniem opererende website met 4.5 miljoen torrentlinks waarvan verreweg de meeste -en meest gebruikte- toegang geven tot bestanden met illegale kopieën van auteursrechtelijk beschermde bestanden zoals films, muziek, boeken en games.

Ondanks dat XSnetworks wist dat Sumotorrent een evident illegale site is, weigerde zij alle medewerking en liet na adequate maatregelen te treffen om de schade te beperken, zoals het afsluiten van de site en het afgeven van identificerende gegevens van haar klant. In plaats daarvan hield zij de site willens en wetens online en verdiende daar geld aan. Ook nadat XSnetworks door BREIN werd gedagvaard, gaf zij Sumotorrent ruimschoots de tijd haar bedrijf naadloos bij een hosting provider in de Oekraïne door te zetten. Daarna gaf zij BREIN identiteitsgegevens van haar voormalige klant die duidelijk vervalst waren en hield nadere identificerende gegevens achter.

XSnetworks is nu door de rechter aansprakelijk bevonden voor de schade die is ontstaan door haar onrechtmatige weigering mee te werken. Zij moet de schade die sindsdien door Sumotorrent is veroorzaakt aan BREIN vergoeden. De rechter oordeelde dat Sumotorrent een evident onrechtmatige site is. Daarom had de professionele hosting provider de site onverwijld ontoegankelijk moeten maken en prompt alle bij haar bekende identificerende gegevens moeten verstrekken.

4.15 (..) BREIN heeft een concreet en reeël belang bij verkrijging van de identificerende gegevens van de houders van Sumotorrent, omdat zij daarmee houders van deze website kan aanspreken op hun onrechtmatige gedrag en zo kan trachten verdere schade van inbreukmakend handelen, al dan niet via andere websites (...) te voorkomen.

Lees hier het afschrift, hier de schone pdf.

Op andere blogs:
BREIN (Uncooperative hosting provider liable for damages)
DeBrauw (Hosting provider found liable for damages caused by hosted website)
DomJur 2012-912 (Brein – XS Networks B.V.)
IE-Forum (Verschuiving van de aansprakelijkheid naar de onwillige host)
CNET (Antipiracy group wins damages against torrent site's host)

IEF 11911

Drukproef geruime tijd in zijn bezit

Vzr. Rechtbank Amsterdam 23 oktober 2012, LJN BY0934 zaaknr. 528207 / KG ZA 12-1436 SP/JWR (Schafthuizen tegen Uitgeverij Van Oorschot)

Uitspraak ingezonden door Remco Klöters, Bertil van Kaam, Van Kaam advocaten en Jaap Spoor.

In navolging van IEF 9793 en hoger beroep IEF 11486. Contractenrecht. Toestemmingsvereiste wanneer geestvermogen blijvend of tijdelijk is gestoord. Uitgever. Bescherming persoonsgegevens. De voorzieningenrechter weigert de gevraagde voorzieningen.

Een beroep op 3:34 BW wordt afgewezen. De depressie van Schafthuizen wordt als nieuw feit gepresenteerd, maar was ten tijde van de vorige procedure reeds bekend. Het is niet aannemelijk dat de voorwaarden waaronder toestemming is verleend zijn geschonden nu de drukproef geruime tijd in het bezit is van Schafthuizen. Er is niet nogmaals toestemming nodig voor reeds openbaargemaakt materiaal waaruit wordt geciteerd. Dat er sprake is van onrechtmatige verwerking van persoonsgegevens in de zin van de Wet Bescherming Persoonsgegevens en dat de persoonlijke levenssfeer "onderbelicht" is gebleven in de eerdere procedure, wordt eveneens verworpen.

4.16 (...) Voor zover het al gaat om verwerking van persoonsgegevens die in een bestand zijn opgenomen of die bestemd zijn om daarin te worden opgenomen, geldt, gezien de in artikel 1 van die wet gegeven definitie van het begrip "bestand" dat het boek hieraan uitsluitend kan voldoen door de toevoeging van een persoonsregister. Dat persoonsregister is, zoals ter terechtzitting is gebleken, eerst na de drukproef toegevoegd, zodat deze stelling van Schafthuizen is gebaseerd op een feit  dat zich na  de eerdere procedure heeft voorgedaan.

4.17 Artikel 8 WBP bepaalt dat verwerking van persoonsgegevens is toegestaan ingeval de betrokkenen daarvoor ondubbelzinnig zijn toestemming heeft veleend. Voor zover er vanuit moet worden gegaan dat de toestemming waartoe het gerechtshof (...) heeft geconcludeerd niet ondubbelzinnig is gegeven geldt het volgende. Nu alleen Schafthuizen eiser is in deze procedure kunnen uitsluitend de op hem betrekking hebbende persoonsgegevens in de beoordeling worden betrokken. Schafthuizen heeft niet aannemelijk gemaakt dat de verwerking van zijn persoonsgegevens een zodanig nadelig gevolg voor hem heeft dat dit, na weging van de wederzijdse belangen, tot een maatregel als door hem gevorderd zou moeten leiden.

Lees de grosse KG ZA 12-1436 SP/JWR, LJN BY0934.

Op andere blogs:
Nederlands Juridisch Dagblad (Rechter wijst vordering Joop Schafthuizen derde deel boek Gerard Reve (biografie) af)

IEF 11893

Gelast bekendmaking van de bron

Ktr. Rechtbank Utrecht 17 oktober 2012, zaaknr. 817550 AC EXPL 12-3709 (h.o.d.n. Guus de Jong Photography tegen Stichting de Goeie Ouwe Tijd.nl)

Uitspraak ingezonden door Kitty van Boven, I-ee..

De Jong is fotograaf en heeft een foto gemaakt van enkele Ajax-spelers kort na het winnen van de Europese Supercup in 1974 . Tussen Supportersvereniging Ajax (SVA) en De Jong is een vaststellingsovereenkomst gesloten, waarin onder meer werd opgenomen dat er een lijst met "discutabele dia's" is en dat de foto's in deze lijst aan De Jong toekomen. DGOT heeft de foto op haar website openbaargemaakt zonder toestemming. Bewijswaardering: "De enkele stelling dat printscreens en uitdraaien van webpagina's kunnen worden gemanipuleerd en dat de informatie op www.archive.org niet als een betrouwbare bron kan worden aangemerkt, is namelijk niet als een voldoende onderbouwd verweer te beschouwen.

De schade, nu de foto twee jaar op de website heeft gestaan is twee maal een jaarlicentie ad €255,00. Er volgt een schadetoewijzing van eenzelfde bedrag voor het ontbreken van de naamsvermelding. De kantonrechter gelast DGOT kenbaar te maken op welke wijze zij in het bezit is gekomen van de foto door bekendmaking van de bron waaruit de foto is overgenomen dan wel de naam en adresgegevens van de (rechts)persoon van wie DGOT de foto heeft verkregen.

3.5. (...) Tussen partijen is niet in geschil dat De Jong de maker van de foto is. Dit betekent dat De Jong in beginsel kan optreden tegen een inbreuk op de auteursrechten van die foto. Dit is alleen anders als De Jong die auteursrechten niet (meer) bezit. Anders dan DGOT stelt, is de kantonrechter van mening dat uit de tekst van de ontvangstverklaring van 31 oktober 2011 voldoende duidelijk blijkt dat de auteursrechten op de foto in het bezig zijn van De Jong. In die ontvangstveerklaring i immers vermeld dat de discutabele dia's, waarvan de foto in kwestie deel uitmaakt, aan De Jong toekomen. met andere woorden: De Jong en SVA hebben ter beëindiging van hun geschil afgesproken dat de foto in kwestie eigendom is van De Jong (en dus niet van SVA). Het is voldoende aannemelijk dat deze partijen hiermee ook hebben afgesproken respectievelijk hebben willen afspr[e]ken dat de auteursrechten op de foto aan De Jong toekomen.