Auteursrecht  

IEF 13540

HvJ EU Svensson: Hyperlinken naar beschermde werken kan zonder toestemming

HvJ EU 13 februari 2014, zaak C-466/12 (Svensson e.a. tegen Retriever) - dossier - persbericht
Prejudiciële vragen gesteld door Svea hovrätt, Zweden. Veel besproken hier, zie IEF 12057 voor een introductie: Auteursrecht. Hyperlink-vragen. Mededeling aan een nieuw publiek wanneer een aanklikbare link wordt geplaatst. Relevantie van de openbaarheid van de locatie of beperkingen op toegang.

Uit het persbericht: De eigenaar van een website kan, zonder toestemming van de houders van het auteursrecht, via hyperlinks doorverwijzen naar beschermde werken die op een andere website vrij beschikbaar zijn. Dit geldt zelfs wanneer bij de internetgebruikers die op de link klikken, de indruk wordt gewekt dat het werk wordt getoond op de website waar de link zich bevindt. (...)

In het vandaag gewezen arrest oordeelt het Hof dat het plaatsen van aanklikbare links naar beschermde werken een handeling bestaande in een mededeling vormt. Er is immers sprake van een dergelijke handeling wanneer een werk op zodanige wijze voor het publiek beschikbaar wordt gesteld dat het voor dit publiek toegankelijk is (ook al maakt het geen gebruik van die mogelijkheid). Bovendien kunnen de potentiële gebruikers van de door Retriever Sverige geëxploiteerde website worden aangemerkt als een publiek, daar het gaat om een onbepaald en vrij groot aantal gebruikers.

Het Hof herinnert evenwel eraan dat de mededeling gericht moet zijn tot een nieuw publiek, dit wil zeggen een publiek dat door de houders van het auteursrecht niet in aanmerking werd genomen toen zij toestemming verleenden voor de oorspronkelijke mededeling. Volgens het Hof is er geen sprake van een dergelijk „nieuw publiek” in het geval van de door Retriever Sverige geëxploiteerde website. Aangezien de op de website van Göteborgs-Posten aangeboden werken vrij toegankelijk waren, moeten de gebruikers van de website van Retriever Sverige worden beschouwd als een onderdeel van het publiek dat door de journalisten reeds in aanmerking werd genomen toen zij toestemming verleenden voor de publicatie van de artikelen op Göteborgs-Posten. Aan deze vaststelling wordt niet afgedaan door het feit dat bij de internetgebruikers die op de link klikken de indruk wordt gewekt dat het werk wordt getoond op de website van Retriever Sverige, terwijl dit werk in werkelijkheid afkomstig is van Göteborgs-Posten.

Het Hof concludeert daaruit dat de eigenaar van een website, zoals die van Retriever Sverige, zonder toestemming van de houders van het auteursrecht via hyperlinks kan doorverwijzen naar beschermde werken die op een andere website vrij beschikbaar zijn.

Dit zou evenwel niet het geval zijn indien een hyperlink de gebruikers van de website waarop deze link zich bevindt, in staat stelt om beperkingsmaatregelen te omzeilen die op de website waar het beschermde werk zich bevindt zijn getroffen teneinde de toegang van het publiek te beperken tot de abonnees ervan, omdat in dit geval die gebruikers door de houders van het auteursrecht niet in aanmerking werden genomen als potentieel publiek toen zij toestemming verleenden voor de oorspronkelijke mededeling.

Ten slotte verklaart het Hof dat de lidstaten niet het recht hebben om de houders van een auteursrecht een ruimere bescherming te bieden door een uitbreiding van het begrip „mededeling aan het publiek”. Dit zou immers verschillen op het gebied van de wetgeving doen ontstaan en dus leiden tot rechtsonzekerheid, terwijl de betrokken richtlijn juist beoogt deze problemen te verhelpen.

Gestelde vragen:

1. Is sprake van mededeling aan het publiek in de zin van artikel 3, lid 1, van richtlijn 2001/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij, wanneer iemand anders dan de houder van het auteursrecht op een bepaald werk, op zijn website een aanklikbare link plaatst naar het werk?
2. Is het voor het antwoord op de eerste vraag relevant of het werk waarnaar de link verwijst, is geplaatst op een website op het internet waartoe iedereen zonder beperkingen toegang heeft dan wel of de toegang op enige wijze is beperkt?
3. Moet bij de beantwoording van de eerste vraag onderscheid worden gemaakt tussen gevallen waarin het werk, nadat de gebruiker op de link heeft geklikt, wordt getoond op een andere website, en gevallen waarin het werk, nadat de gebruiker op de link heeft geklikt, aldus wordt getoond dat de indruk wordt gewekt dat het op dezelfde website verschijnt?
4. Kan een lidstaat een ruimere bescherming bieden aan het uitsluitende recht van auteurs door onder het begrip "mededeling aan het publiek" een groter aantal handelingen te verstaan dan die welke zijn genoemd in artikel 3, lid 1, van richtlijn 2001/29?

Het HvJ EU verklaart voor recht:

1) Artikel 3, lid 1, van richtlijn 2001/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij moet aldus worden uitgelegd dat het plaatsen op een website van aanklikbare links naar werken die op een andere website vrij beschikbaar zijn, geen handeling bestaande in een mededeling aan het publiek vormt.

2) Artikel 3, lid 1, van richtlijn 2001/29 moet aldus worden uitgelegd dat het eraan in de weg staat dat een lidstaat een ruimere bescherming kan bieden aan de houders van een auteursrecht door te bepalen dat het begrip mededeling aan het publiek een groter aantal handelingen omvat dan die waarop deze bepaling betrekking heeft.

Op andere blogs:
1709blog (Svensson - it's all about the "new public")
1709blog (Hyperlinks, making available and the 'new public' -- or just a dead end?)
BirdBuzz
Hoogenraad & Haak (HvJ EU Svensson: linken naar content zonder toestemming mag)
IE-Forum.nl (IEF 13559 Hyperlinks naar ongeautoriseerde content zijn inbreukmakend)
IE-Forum.nl (IEF 13542 Hof van Justitie EU: linken en embedden geen auteursrechtinbreuk
IE-Forum.nl (IEF 13543 Svensson: Het internet gered, de rechthebbenden gered)
IE-Forum.nl (IEF 13705 Het Svensson-arrest; iedere link met het auteursrecht doorbroken?)
IPKat (Early thoughts on Svensson: communication/making available, 'new' public, altering the scope of exclusive rights)
Ius Mentis (Hyperlinks zijn geen auteursrechtinbreuk, ook niet als je embedt of framet)
Jurel (Copyright cannot regulate new economy where money depends on the volume of internet traffic – Comments on Svensson Case)
Thijs van den Heuvel - Storify
Kluwer Copyright Blog
Kluwer Copyright Blog II (The Svensson case and the act of communication to a new public)
MediaReport (Hof van Justitie EU: linken en embedden geen auteursrechtinbreuk)
SCL (CJEU Rules that Hyperlinks are OK! Unless there’s a ‘New Public’)
Time.Lex Linking and Embedding Not (always) Copyright Infringement

IEF 13526

Over studieboeken en waarom ze al jaren gekopieerd worden

Rubert Ganzer @ Flickr.comEen redactionele bijdrage van Raymond Snijders, LinkedIn-profiel.
Hoewel ook mijn aandacht al jaren uitgaat naar alle ontwikkelingen rondom digitale studieboeken – en daar zijn er genoeg van ook al schiet het niet erg op met het daadwerkelijke gebruik ervan – ben ik niet vergeten waar het de studenten uiteindelijk om gaat. En dat zijn niet de beloftes van minder zware tassen die meegezeuld worden, altijd al je studieboeken bij de hand hebben of het kunnen maken van aantekeningen in die boeken. Nee, studenten willen gewoon zo min mogelijk betalen als ze alle verplichte literatuur aanschaffen.

Afhankelijk van de opleiding die gevolgd wordt staan daar vaak voor vele honderden euro’s aan boeken op de literatuurlijsten die aangeschaft dienen te worden bovenop de kosten van het collegegeld. De Wet Gratis Schoolboeken geldt voor het voortgezet onderwijs en niet voor het hoger onderwijs, en dus gaan studenten al decennia lang op zoek naar de goedkoopste plekken om aan die studieboeken te komen.

Toen ik zelf mijn opleiding deed in de jaren 90 schafte ik braaf het eerste jaar alle boeken aan in de boekwinkel. Om er vervolgens achter te komen dat je lang niet alle boeken volledig nodig had. Ik werd een stuk selectiever in de jaren daarna. Door ze tweedehands over te nemen van andere studenten en de hoofdstukken uit boeken, die slechts voor een deel gebruikt werden, te kopiëren in een copyshop. Later, toen ik op de universiteit zat, werden er veel boeken voorgeschreven die niet eens meer te koop waren en spendeerden we de eerste weken van een nieuwe periode als klas in de bibliotheek. Bij het kopieerapparaat.

Wettelijk toegestaan
Ook al wist ik dat toen nog niet, dat was ook gewoon toegestaan in de Auteurswet. In artikel 16b staat: Als inbreuk op het auteursrecht op een werk van letterkunde, wetenschap of kunst wordt niet beschouwd de verveelvoudiging welke beperkt blijft tot enkele exemplaren en welke uitsluitend dient tot eigen oefening, studie of gebruik van de natuurlijke persoon die zonder direct of indirect commercieel oogmerk de verveelvoudiging vervaardigt of tot het verveelvoudigen uitsluitend ten behoeve van zichzelf opdracht geeft.

Hier staat dat je werken mag kopiëren voor eigen privé gebruik, zoals bijv. voor (zelf)studie zolang je er maar niets aan verdient. De laatste regel maakt het zelfs mogelijk dat je zo’n kopie ook door anderen mag laten maken. In het tweede lid van het wetsartikel worden echter boeken specifiek uitgezonderd van die brede mogelijkheid en wordt gesteld dat je slechts een deel van het boek mag kopiëren. Een volledige kopie, ook voor eigen gebruik, mag alleen gemaakt worden als er geen (nieuwe) exemplaren meer te verkrijgen zijn. Al die boeken die ik in de universiteitsbibliotheek heb staan kopiëren mocht ik ook gewoon kopiëren want ze waren niet meer in de boekwinkel verkrijgbaar. Ook die enkele hoofdstukken uit de boeken die nog wel te koop waren, bleken dus achteraf ook geen probleem te zijn. Ik mocht die kopieën zelfs zonder problemen laten maken door de copyshop.

Back to the future
Twintig jaar later is er nog verbazingwekkend weinig veranderd. Digitale studieboeken zijn nog steeds niet gearriveerd in het hoger onderwijs en ook al kun je ze wel degelijk aanschaffen als student, het levert je maar weinig financiële voordelen op. Te weinig in elk geval om te compenseren voor het feit dat je ze niet handig in de les kunt gebruiken, zeker als je opleiding nog steeds papieren boeken voorschrijft.

En dus blijft het papieren studieboek de norm. Studieboeken worden nog steeds overgenomen en gedeeld tussen studenten om geld te besparen, al dan niet gefaciliteerd door anderen. De verkoop van tweedehands studieboeken is ook verder geprofessionaliseerd en als je het al niet rechtstreeks via Bol.com kunt vinden, dan zijn er ook sites die aan de hand van (alle) boekenlijsten meteen de boeken tweedehands aanbieden.

Copywrong
Maar ook het kopiëren van studieboeken gaat onverminderd door. Twee jaar geleden kwamen diverse copyshops in het nieuws omdat ze op grote schaal studieboeken kopieerden en verkochten aan docenten en studenten. En daar waren wel problemen mee natuurlijk want de Auteurswet voorziet niet in het kopiëren van nog leverbare studieboeken en helemaal al niet met een “commercieel oogmerk”. Ongetwijfeld een praktijk die tot de dag van vandaag veel voorkomt bij copyshops, wat bevestigt wordt door een recente zaak van BREIN tegen een copyshop in het noorden des lands. Deze copyshop bleek de bulk van voorgeschreven studieboeken van zowel hbo als universitaire opleidingen gedigitaliseerd te hebben en vanaf een USB stick uitgeprinte exemplaren te verkopen. Uit de uitspraak (PDF) valt af te leiden dat de copyshop zelfs ingescande exemplaren uit de bibliotheek van de hbo-instelling als basis voor die dienst gebruikte. Je hoeft er niet eens de Auteurswet op na te slaan om te beseffen dat dit niet door de beugel kan.

Niet geleerde lessen
Maar ook al is het voor BREIN, die zo te zien zelf de uitspraak naar IE-forum opstuurde, ongetwijfeld puur een ‘succesverhaal’ om een copyshop te stoppen, het is uiteindelijk een analoge versie van een Pirate Bay blokkade: dweilen met de kraan open. Want er worden al tientallen jaren studieboeken gekopieerd, gedeeld en tweedehands verkocht en dat zou toch een signaal moeten zijn naar de educatieve uitgevers en het onderwijs toe. Uitgevers kunnen BREIN wel achter copyshops aansturen maar wat doe je tegen al die initiatieven om studieboeken op grote schaal tweedehands te gaan verkopen? En om studieboeken (georganiseerd) te laten verhuren en overnemen tussen studenten zelf? Daar is niks illegaals aan maar ook daar verliest men natuurlijk inkomsten mee.

En het hoger onderwijs dan? Natuurlijk wil een docent, een opleiding, goede studieboeken gebruiken voor het eigen onderwijs. Maar waarom blijven relatief dure boeken voorgeschreven worden in een tijd waar je ook over open leermaterialen kunt beschikken als docent en waar je ook qua onderwijsontwikkelingen mag verwachten dat een docent steeds vaker zijn of haar eigen materialen ontwikkelt. En dat terwijl een aanzienlijk deel van de voorgeschreven studieboeken in het hoger onderwijs – zeker in het hbo – notabene geschreven zijn door docenten uit datzelfde hoger onderwijs. Het is een gewoonte geworden, een vicieuze cirkel, om studieboeken voor te schrijven die door het onderwijs zelf – samen met educatieve uitgevers – zijn ontwikkeld. En waar de studenten dus voor moeten betalen. Het maakt het weliswaar mogelijk om kwalitatief goede studieboeken te ontwikkelen maar zou je je eigenlijk niet moeten afvragen hoe vreemd het is dat je studenten (extra) laat betalen voor zelf ontwikkeld onderwijsmateriaal ten behoeve van het zelf gegeven onderwijs? Of hoe vreemd het is dat er een semi-professionele marktplaats ontstaan is waar tweedehands exemplaren verkocht en gedeeld worden? Van iets dat essentieel zou moeten zijn voor het volgen van goed onderwijs.

Of hoe vreemd het is dat het Nederlands Uitgeversverbond (NUV) – waar de educatieve uitgevers in verenigd zijn – BREIN achter copyshops aanstuurt om de verkoop van gekopieerde studieboeken (terecht) een halt toe te roepen? Vreemd omdat docenten auteurs zijn bij die uitgevers en dus indirect ook belang hierbij hebben. Terwijl ze ook degenen zijn die middels het voorschrijven van dure studieboeken het probleem indirect veroorzaakt hebben. Op welk punt wordt er niet meer gekeken naar verkoop en prijzen van voorgeschreven studieboeken maar stellen onderwijsinstellingen het eigen onderwijs voorop? Dat onderwijs bepaalt welke studieboeken gebruikt moeten worden door studenten, bepaalt daarmee de markt voor educatieve uitgevers en levert ook nog eens auteurs voor de ontwikkeling van dat materiaal. Er lopen duidelijk belangen door elkaar.

Makkelijke oplossingen zijn er ook hier niet – hoewel het kritischer kijken naar de noodzaak van voorschrijven van studieboeken een goed begin zou zijn mijns inziens – maar je kunt pas in oplossingen gaan denken op het moment dat je het ook als een probleem ziet.

En ik vrees dat we zover nog niet zijn.

Raymond Snijders
@foto via Flickr door loop_oh

IEF 13523

Overeenkomst van opdracht impliceert exclusieve auteursrechtlicentie lesmateriaal

Vzr. Rechtbank Amsterdam 7 februari 2014, KG ZA 14-33 (Stichting Wetenschapsoriëntatie Nederland tegen Stichting WON Akademie, X, Y)
Uitspraak ingezonden door Jaap Versteeg, Versteeg Wigman Sprey advocaten.
Auteursrecht. Werkgeversauteursrecht/opdracht. Handelsnaamrecht. Domeinnamen. X en Y hebben op basis van een overeenkomst van opdracht werkzaamheden verricht voor Stichting Wetenschapsoriëntatie Nederland. Zij besloten verder te gaan onder de paraplu van de Stichting WON Akademie. Stichting Wetenschapsoriëntatie vordert succesvol Stichting WON Akademie te gebieden haar statutaire naam te wijzigen; het lesmateriaal zonder toestemming te gebruiken; en de domeinnamen over dragen.

De domeinnaam www.wonakademie.nl had Y geregistreerd op eigen naam. Het is voldoende aannemelijk dat Y deze domeinnaam niet voor zichzelf, doch voor eiser heeft geregistreerd. De werken (het lesmateriaal) zijn vervaardigd ten behoeve van Stichting Wetenschapsoriëntatie. Voldoende aannemelijk is dat hierbij aanwijzingen van het bestuur zijn gegeven, verantwoording is afgelegd en een vergoeding is ontvangen. De voorzieningenrechter leidt hieruit af dat de overeenkomst van opdracht zo moet worden uitgelegd dat er aan Stichting Wetenschapsoriëntatie een exclusieve licentie voor onbepaalde tijd is verleend.

5.1 Vaststaat dat Stichting Wetenschapsoriëntatie Nederland sinds januari 2012 naar buiten treedt onder de handelsnaam WON Akademie. Zij geniet dan ook bescherming op grond van de Handelsnaamwet tegen later gebruik door gedaagden van deze handelsnaam. Voorts is voldoende aannemelijk dat Y de domeinnamen www.wonakademie.nl en www.platformwon.nl niet voor zichzelf doch voor Stichting Wetenschapsoriëntatie heeft geregistreerd. De desbetreffende domeinnamen alsmede de daaraan gekoppelde website zijn dan ook eigendom van Stichting Wetenschapsoriëntatie Nederland. Op grond hiervan [..] liggen de vorderingen [..] in conventie voor toewijzing gereed. Gedaagden hebben weliswaar aangevoerd dat gezien hun toezeggingen een veroordeling [..] niet in de rede ligt, maar zij zullen hierin niet worden gevolgd. Naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter is het kapen door gedaagden van de handelsnaam van Stichting Wetenschapsoriëntatie Nederland (met de daarbij behorende website) dermate in strijd met de Handelsnaamwet en dermate onrechtmatig dat Stichting Wetenschapsoriëntatie Nederland -zolang aan de toezegging van gedaagden geen uitvoering is gegeven- een groot en spoedeisend belang houdt bij toewijzing van de hiervoor genoemde vorderingen.

5.5 [..] Centraal hierbij staat de vraag welke partijen gerechtigd zijn de door X vervaardigde werken (waarvan niet in geschil is dat het auteursrechtelijk beschermde werken betreft) te verveelvoudigen en/of openbaar te maken. De voorzieningenrechter is hierover voorshands van oordeel dat X als maker van de werken in de zin van artikel 1 van de Auteurswet (Aw) kan worden aangemerkt en dat de auteursrechten haar toekomen. Er is immers geen sprake van een overdracht van de auteursrechten aan Stichting Wetenschapsoriëntatie Nederland. [..] Evenmin is sprake van "werkgeversauteursrecht" als bedoeld in artikel 7 Aw; X was ten tijde van het vervaardigen van de werken niet in loondienst van Stichting Wetenschapsoriëntatie Nederland. Evenmin kan voorshands worden geoordeeld dat de auteursrechten Stichting Wetenschapsoriëntatie Nederland op grond van artikel 8 Aw toekomen; de naam van de natuurlijke persoon X is als maker vermeld op de werken.

5.6 [..] Zij heeft de werken vervaardigd ten behoeve van Stichting Wetenschapsoriëntatie Nederland, niet ten behoeve van zichzelf. Voldoende aannemelijk is dat zij hierbij (in enige mate) aanwijzingen van het bestuur ontving en dat zij aan het bestuur verantwoording diende af te leggen over haar werkzaamheden. Bovendien is haar door Stichting Wetenschapsoriëntatie Nederland een vergoeding betaald voor haar werkzaamheden. De voorzieningenrechter leidt hieruit voorshands af dat de overeenkomst van opdracht tussen Stichting Wetenschapsoriëntatie Nederland en X (zie 2.5), waarin is opgenomen "Daarnaast levert zij bijdragen  aan de ontwikkeling  van onderzoeksthema's "zo moet worden uitgelegd dat X (impliciet) een exclusieve licentie voor onbepaalde  tijd aan Stichting Wetenschapsoriëntatie Nederland heeft verleend voor het gebruik maken van de werken. Voor deze uitleg kan steun worden gevonden in de vermeldingen die zijn opgenomen in de werken van X (zie 2.8) waaruit volgt dat de werken uitsluitend zijn bestemd voor gebruik binnen de WON Akademie en de daarbij aangesloten scholen en dat voor anderen geldt dat toestemming van de WON Akademie is vereist voor (onder meer) het verveelvoudigen of openbaar maken van de werken. Indien X de exploitatie van haar werken exclusief voor zichzelf had willen behouden, had het op haar weg als auteursrechthebbende gelegen om hierover met Stichting Wetenschapsoriëntatie Nederland expliciete afspraken te maken. Zij heeft dit niet gedaan. Ter zitting heeft X het standpunt ingenomen dat zij haar werken aan Stichting Wetenschapsoriëntatie Nederland heeft verhuurd in de zin van artikel 12 lid 1 onder 3 en lid 2 Aw en dat aan deze verhuurrelatie een einde is gekomen nu ook de overeenkomst van opdracht is beëindigd. Ook hier geldt dat indien X een tijdelijke ter beschikking stelling van haar werken aan Stichting Wetenschapsoriëntatie Nederland zou hebben beoogd, zij dit expliciet had dienen af te spreken. Van een afspraak tot tijdelijke verhuur is in dit geding niet gebleken.

5.7 Uit het voorgaande vloeit voort dat de vordering [..] voor toewijzing gereed ligt.
IEF 13507

Het (definitieve) einde van de persexceptie?

Een bijdrage ingezonden door Bart Lukaszewicz, Houthoff Buruma.
Auteursrecht. Excepties. Afgaande op de huidige tekst van artikel 15 Aw (de persexceptie) mag - kort en enigszins vereenvoudigd weergegeven - het ene nieuwsmedium een nieuwsbericht of gemengd bericht kosteloos en zonder toestemming overnemen uit het andere nieuwsmedium. De toepassingsmogelijk-heden van deze regeling zijn echter minder eenduidig dan de tekst van artikel 15 Aw doet vermoeden. Het gerechtshof Arnhem oordeelde in juli 2011 dat de hiervoor weergegeven, ruime uitleg van de regeling zich niet laat rijmen met de Auteursrechtrichtlijn en de Berner Conventie, met name omdat de wet uitdrukkelijk bepaalt dat het overnemen van (auteursrechtelijk be-schermde) nieuwsberichten niet kan worden tegengegaan met een auteursrechtvoorbehoud en niet voorziet in de verplichting tot betaling van een billijke vergoeding ter compensatie [Hof Arnhem 26 juli 2011, ECLI:NL:GHARN:2011:BR3119, IEF 10002 (NDP c.s./Provincie Flevoland)].

Een en ander laat zich niet verenigen met het hoge beschermingsniveau dat rechthebbenden moet worden geboden, aldus het hof. De juistheid van dit oordeel lijkt nu te worden bevestigd door het op 11 november 2013 bij de Tweede Kamer ingediende wetsvoorstel strekkende tot afschaffing van de geschriftenbescherming en wijziging van de persexceptie [Wetsvoorstel tot wijziging van de Au-teurswet in verband met de afschaffing van bescherming van geschriften zonder oorspronkelijk karakter of persoonlijk stempel van de maker, Kamerstukken II 2013/14, 33 800].

Wat beoogt het wetsvoorstel te veranderen ten aanzien van de persexceptie? De belangrijkste wijziging is wel de schrapping van het thans in artikel 15 lid 2 Aw neergelegde verbod het auteursrecht op nieuwsberichten en gemengde berichten voor te behouden. Als het voorstel in zijn huidige vorm wordt aangenomen, kunnen rechthebbenden dus steeds het auteursrecht aan zich houden en kunnen zij op die manier nieuwsberichten buiten het bereik van de persexceptie brengen. Veruit de meeste nieuwsmedia maken een dergelijk voorbehoud, zo leert een korte rondgang op internet (nu.nl, NOS, landelijke dagbladen). De berichten afkomstig van deze media kunnen dus niet langer door andere nieuwsmedia op grond van de persexceptie (zonder toestemming en zonder betaling) worden overgenomen. Aangezien deze media verantwoordelijk zijn voor het merendeel van de nieuwsvoorziening in Nederland, lijkt de conclusie niet overdreven dat de persexceptie na aanvaarding van het wetsvoorstel feitelijk een dode letter wordt, uiteraard voor zover dat al niet het geval was als gevolg van de eerdergenoemde uitspraak van het Arnhemse hof.

Daar staat tegenover dat nieuwsberichten die niet het resultaat zijn van een eigen intellectuele schepping van de auteur - onpersoonlijke geschriften derhalve - na afschaffing van de geschriftenbescherming vrijelijk kunnen worden overgenomen. Dat gegeven biedt echter weinig soelaas. Nog los van het feit dat onpersoonlijke geschriften ook zonder een beroep op de persexceptie kunnen worden overgenomen, is het aantal nieuwsberichten dat als onpersoonlijk kan worden bestempeld relatief beperkt. Het Hof van Justitie heeft in zijn Infopaq-uitspraak nadrukkelijk overwogen dat zelfs een enkele zinsnede uit een nieuwsbericht al kan getuigen van voldoende oorspronkelijkheid [HvJEG 16 juli 2009, zaak C-5/08, IEF 8070 (Infopaq)]. In combinatie met het feit dat de lat voor auteursrechtelijke bescherming in Nederland traditioneel laag ligt, zal dus ook een een-voudig nieuwsbericht naar alle waarschijnlijk al snel de werktoets doorstaan. Veruit de meeste nieuwsberichten zijn om deze redenen onvatbaar voor de (nieuwe) persexceptie.

De vraag is of de free flow of information, die de persexceptie beoogt te bevorderen, door deze ontwikkelingen niet te veel onder druk komt te staan. Daar lijkt het wel op. Om te voorkomen dat de persexceptie haar waarde grotendeels verliest, zou naar mijn mening naar een andere oplossing moeten worden gezocht die het midden vindt tussen enerzijds het garanderen van de free flow of information en anderzijds het bewaken van de gerechtvaardigde belangen van auteurs. Waarom wordt het verbod op een auteursrechtvoorbehoud niet gehandhaafd en wordt dit niet gecombineerd met de verplichting tot betaling van een billijke vergoeding bij een beroep op de persexceptie? Het woord is aan de wetgever.

Bart Lukaszewicz

IEF 13506

Richtlijn voor collectief rechtenbeheer aangenomen door het Europees Parlement

Commissioner Michel Barnier welcomes the European Parliament vote on the Directive on collective rights management
European Commission - MEMO/14/80, 4 February 2014

Uit het persbericht: Commissioner Michel Barnier welcomes the European Parliament vote on the Directive on collective rights management. I congratulate the European Parliament on having today adopted the new Directive on collective rights management and multi-territorial licensing of musical works for online use. This Directive is a cornerstone of the digital single market. It will facilitate the entry of smaller innovative suppliers on the European market. It will also contribute to wider availability and better choice of offers of online music in Europe.

The Directive will modernise the functioning of collective management organisations (also referred to as ‘collecting societies’) which manage copyright and related rights on behalf of rightholders, such as authors or performers, across Europe. It will strengthen and improve the governance and transparency of these organisations. It will, for example, give rightholders the possibility to be more involved in the decision-making processes of their collective management organisations, set out minimum requirements relating to the governance structure of collective management organisations and ensure timely and accurate payments of royalties to rightholders.

In addition, the new rules will foster and improve multi-territorial licensing by collective management organisations for online music services (such as music download services or streaming services). Going forward, it will be easier for those services to cover a multitude of territories and a large catalogue of music, which in turn will increase the offer available in the EU. Today’s vote reflects the efficient and constructive inter-institutional work that has been done on this file. I am convinced the Council will approve the adoption of the Directive in the coming weeks. I am very satisfied with the results obtained. I would like to pay tribute to the work of the rapporteur, Marielle GALLO, and the shadow rapporteurs. Their commitment and spirit of compromise have resulted in a text which will benefit citizens and rightholders (authors, producers or performers, their representative organisations, as well as service providers offering innovative services online).

Background
In July 2012, as announced in its Communication A Single Market for Intellectual Property Rights, the Commission adopted its proposal on collective management of copyright and related rights and multi-territorial licensing of rights in musical works for online uses (IP/12/772). This proposal was important for the completion of the Digital Single Market. Collective management organisations act as intermediaries between rightholders in a variety of industries such as music, books and films, and the service providers intending to use their works. They license rights and collect and distribute royalties in circumstances where negotiating licences with individual creators would be impractical and entail high transaction costs. Cases of mismanagement of rights revenue and long-delayed payments have shown that there is a need to improve the functioning of collective management organisations.

Furthermore, the collective management of rights also plays a key role in the licensing of online music service providers (music download services or streaming services). Online service providers often want to cover a multitude of territories and a large catalogue of music. Many collective management organisations have not been able to meet these challenges, and service providers have faced difficulties when trying to obtain the licences necessary to launch online music services across the EU, resulting in fewer online music services available to consumers.

Leestips

IEF 13504

Madonna's Frozen is geen plagiaat

Cour d'appel de Mons 3 februari 2014, rôle nr. 2012/RG/933 (Warner/Chappell Music Publishing Belgium/EMI/Sony tegen Luppino en Acquaviva)
Uitspraak ingezonden door Fabienne Brison en Frédéric Lejeune, Hoyng Monegier.
Muziekrecht. Het geschil gaat over muziekplagiaat door het nummer "Frozen" van Madonna. Het zou, aldus gedaagden in deze beroepsprocedure, inbreuk maken op het nummer "Ma vie fout l'camp" [red. ter vergelijking: YouTube]. Effectief zou het niet gaan om een gelijkend compleet nummer, maar van enkele maten, meer specifiek van de eerste twee maten van het eerste gezongen couplet.

Het merendeel van de geraadpleegde experts zijn het eens dat de maten in het nummer van gedaagden die overeenstemmen met het nummer "Frozen", niet voldoende origineel zijn zodat deze maten (auteursrechtelijke) bescherming toekomt. Het hof kan slechts constateren dat de gelijkenissen over enkele maten gaan die worden herhaald. Behalve klassieke werken of oude liederen en folklore die in het publieke domein vallen, treft men ook varianten aan in eerdere, meer recente, blues en rock. Anders dan de rechter in eerste aanleg, is het hof van oordeel dat geen sprake is van plagiaat. Het werk van gedaagde ontbeert originaliteit en heeft een banaal karakter ten opzichte van oudere werken.

Leestips: pagina 8 t/m 10

IEF 13499

Kanttekening bij arrest HR Ryanair / PR Aviation

Peter Ras, Kanttekening bij arrest HR Ryanair / PR Aviation, IE-Forum.nl, IEF 13499.
Bijdrage ingezonden door Peter Ras, Van Doorne N.V..
1. Deze recente Hoge Raad-zaak heeft als tweeledig onderwerp de bescherming van databanken die mogelijk rust op de vluchtgegevens van Ryanair. Die vluchtgegevens gebruikte PR Aviation via de websites www.wegolo.nl en www.wegolo.com voor haar eigen dienstverlening als goedkope vluchten-vergelijker (zie r.o. 4.1 van Gerechtshof Amsterdam 13 maart 2012, ECLI:NL:GHAMS:2012:BW0096, IEF 13438 voor een gedetailleerde beschrijving van het betreffende vluchtinformatiesysteem).

2. In het bijzonder gaat de Hoge Raad in dit arrest op een tweetal onderdelen in:
a. de toepassing van de onpersoonlijke geschriftenbescherming op niet-oorspronkelijke databanken, mede in het licht van de Football Dataco/Yahoo-uitspraak , en
b. de 'reflexwerking' van rechten van de 'rechtmatige gebruiker' van een onbeschermde databank in het licht van de Databankenrichtlijn.
Het laatste punt zal ik aan het slot slechts kort bespreken, nu de Hoge Raad daaromtrent prejudiciële vragen heeft gesteld aan het Hof van Justitie.

 

(...)

Conclusie
19. Deze uitspraak zal – in elk geval voor wat betreft Onderdeel 1 – voor menigeen niet als verrassing komen. Dit te meer gelet op de pogingen van de wetgever de geschriftenbescherming in zijn geheel af te schaffen door het woordje 'alle' te verwijderen uit lid 1 onder 1º. Ik vraag mij overigens daarbij hardop af of die zo geringe wijziging nu daadwerkelijk tot gevolg heeft dat de onpersoonlijke (c.q. alle?) geschriften niet langer beschermd worden, of dat die wijziging in het kader van wetgevingstechniek is ingegeven om nieuwe toelichting te kunnen geven bij oude wetgeving.

20. Illustratief zijn de woorden van Dirk Visser: 'Het is al (te) vaak gezegd, maar dit is echt het einde van de geschriftenbescherming (voor gegevensverzamelingen). De wetwijziging is nauwelijks nog van belang. Geen sprake van interpretatie contra legem' (IT1403 / IEF13438).

Peter Ras

IEF 13491

Teruggave van papieren en digitale versies van dagboek Marianne Vaatstra

Vzr. Rechtbank Noord-Nederland 31 januari 2014, ECLI:NL:RBNNE:2014:480 (Moeder Marianne Vaastra)
Auteursrecht. Zie eerder IEF 13354, waarin het citeren uit het dagboek auteursrechtelijk niet werd toegestaan. Eiseres vordert succesvol teruggave van het dagboek. Gedaagde wordt bevolen opgave te doen van alle personen aan wie het dagboek is verstrekt en een verbod om het dagboek openbaar te maken. De voorzieningenrechter beveelt gedaagde om alle papieren en digitale versies van het dagboek aan (de advocaat van) [eiseres] ter hand te stellen.

4.1. Het gaat in deze zaak, met het oog op een doelmatige bespreking samengevat weergegeven, om het volgende. [eiseres] roept de bescherming in die haar als auteursrechthebbende toekomt tegen een inbreuk op haar auteursrecht met citatie uit en publicatie van haar dagboek. Te beoordelen staat of [eiseres] een spoedeisend belang heeft bij de door haar op grond van die inbreuk gevorderde voorzieningen.

4.2. De voorzieningenrechter oordeelt dat [eiseres] gelet op de door haar gestelde inbreuk op haar auteursrecht, mede in het licht van de door haar gestelde en onweersproken gebleven inbreuk op haar persoonlijke levenssfeer, voldoende spoedeisend belang heeft bij een vordering in kort geding.

De voorzieningenrechter

1. beveelt [gedaagde] om binnen twee dagen na betekening van dit vonnis alle papieren en digitale versies van het dagboek aan (de advocaat van) [eiseres] ter hand te stellen,

2. beveelt [gedaagde] om binnen twee dagen na betekening van dit vonnis per aangetekende post een opgave te doen van alle personen en adressen aan wie hij het dagboek - op welke wijze dan ook - ter beschikking heeft gesteld,

3. verbiedt [gedaagde] om de inhoud van het dagboek of delen daarvan, op enigerlei wijze te openbaren, en beveelt om de reeds gepubliceerde kopieën van (passages uit) het dagboek van zijn websites te verwijderen en verwijderd te houden,

4. beveelt [gedaagde] om binnen twee dagen na betekening van dit vonnis ieder artikel, bericht of melding waaruit het voornemen blijkt om de inhoud van het dagboek, of delen daarvan, te openbaren op zijn websites te verwijderen en verwijderd te houden,

5. beveelt [gedaagde] om binnen twee dagen na betekening van dit vonnis, bovenaan op de ‘homepage’ van de website [naam website], met lettertype Times New Roman, grootte 12, althans duidelijk leesbaar, melding te maken van de inhoud van dit vonnis,

6. veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseres] een dwangsom te betalen van € 2.500,-- (zegge: vijfentwintig honderd euro) voor iedere dag dat hij zich niet aan (één van) de hiervoor uitgesproken hoofdveroordelingen voldoet, tot een maximum van € 25.000,-- (zegge: vijfentwintig duizend euro) per hoofdveroordeling is bereikt,

7. veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van [eiseres] tot op heden begroot op € 6.375,80 te vermeerderen met de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op een bedrag van € 131,-- zonder betekening en, indien en voor zover betekening van dit vonnis heeft plaatsgevonden, te vermeerderen met een bedrag van € 68,-- en te vermeerderen met de wettelijke rente over de proceskosten vanaf veertien dagen na de dag waarop dit vonnis is betekend tot de dag waarop volledige betaling plaatsvindt,

8. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
9. wijst af wat meer of anders is gevorderd.

IEF 13485

Niet aannemelijk dat feather extensions originele producten zijn

Vzr. Rechtbank Den Haag 28 januari 2014, KG ZA 13-1397 (Sequoia Inc. & Dakota Hills tegen Rademaker B.V.)
Uitspraak ingezonden door Boris von der Assen en Remco Klöters, Van Kaam advocaten.
Merkenrecht. Auteursrecht. Sequoia heeft een productlijn voor 'feather extensions'. Rademaker exploiteert een groothandel in kappersbenodigdheden. Sequoia en Rademaker hebben een distributieovereenkomst gesloten voor de Benelux, die door Sequoia is beëindigd. Rademaker blijft het teken FEATHERHEADS en FINE FEATHERS gebruiken en blijft deze aanbieden via haar websites.

Sequoia vordert succesvol een bevel tot staking van het gebruik van het merk en de openbaarmaking en/of verveelvoudiging van de auteursrechtelijke werken. Het is niet aannemelijk geworden dat de feather extensions die Rademaker thans verkoopt originele producten zijn van Sequoia waarvoor Rademaker nog gebruik mag maken van het merk. Geldigheid van de ingeroepen auteursrechten zijn niet bestreden door Rademaker, daarmee staat auteursrechtinbreuk vast.

Beëindiging distributieovereenkomst:

4.6. [..] Het recht om na het einde van de distributieovereenkomst nog voorraad te verhandelen en daarvoor te adverteren met gebruikmaking van de rechten van intellectuele eigendom van Sequoia [..] ziet uitsluitend op van Sequoia afkomstige producten. [..] niet aannemelijk geworden dat de feather extensions die Rademaker thans verkoop originele producten zijn van Sequoia waarvoor Rademaker nog gebruik mag maken van het merk, de Fine Featherheads logo's, de foto's, en het verpakkings- en promotiemateriaal van Sequoia c.s.

4.7. [..] Uit genoemd artikel 2.2 onder c aanhef en onder (i) volgt dat Rademaker niet gerechtigd is om originele feather extensions afkomstig van Sequoia te verhandelen in een andere verpakking dan waarin deze door Sequoia aan haar is geleverd. Ook om die reden faalt een beroep op de distributieovereenkomst.

Inbreuk op het merk:

4.11. [..] De voorzieningenrechter is voorshands van oordeel dat voormeld gebruik door Rademaker van het teken Featherheads niet in overeenstemming is met de eerlijke gebruiken in handel en nijverheid nu zij dit teken aldus gebruikt dat het relevante publiek ten onrechte kan menen dat er nog steeds een economisch verband bestaat tussen Sequoia en Rademaker zoals hiervoor overwogen.

4.12 Het gebruik door Rademaker van de tekens Featherheads en Fine Feathers als vermeld in 3.2 levert derhalve inbrek op de merkrechten van Sequoia c.s. op.

Inbreuk op auteursrechten

4.13. Rademaker heeft de geldigheid van de ingeroepen auteursrechten niet bestreden. Nu Rademaker voorts niet bestrijdt dat zij na de beëindiging van de distributieovereenkomsst nog de Fine Featherheads logo's en foto's van Broussard openbaar heeft gemaakt en dit thans nog doet, staat daarmee auteursrechtinbreuk vast omdat toestemming voor openbaarmaking van de betreffende auteursrechthebbenden ontbreekt en Rademaker voor die toestemming ook geen beroep toekomt op de distributieovereenkoms zoals hiervoor overwogen.

IEF 13476

Oproep Kennisland tot aansluiten bij gezamenlijke reactie EU-consultatie

Uit het persbericht: Zoals eerder opgemerkt is er op dit moment een publieke consultatie over nieuwe auteursrechtelijke regels [red. IEF 13363] voor Europa gaande. Reageren op deze consultatie is nog tot en met woensdag 5 februari mogelijk. Wij hebben er eerder op gewezen dat deze consultatie een aantal voor erfgoedinstellingen zeer relevante vragen bevat en de erfgoedsector dus een unieke kans biedt om zijn stem te laten horen.

Vandaag heeft de werkgroep auteursrecht van Nederlandse erfgoedinstellingen een gezamenlijke reactie op deze consultatie gepubliceerd. Tot en met maandag 3 februari kunnen erfgoedinstellingen zich bij deze reactie aansluiten die vervolgens namens deze instellingen ingediend zal worden. Instellingen die zich bij deze reactie willen aansluiten kunnen dit via een e-mail naar info@kl.nl kenbaar maken.

De werkgroep vindt het echter belangrijk dat er in aanvulling op de gezamenlijke reactie zo veel mogelijk reacties van individuele instellingen komen. Om dit makkelijker te maken heeft de werkgroep een modelreactie gepubliceerd die door instellingen gebruikt kan worden om een eigen reactie op te stellen. Naast Engelstalige antwoordsuggesties bevat de modelreactie Nederlandstalige uitleg bij de antwoorden.