Auteursrecht  

IEF 8173

Infopaq in Utrecht aan land gekomen

Rechtbank Utrecht, 9 september 2009, LJN: BJ7300, DMO Marketing B.V. tegen Fa-Med B.V

Auteursrecht. Eerste toepassing van het  Infopaq werk-criterium in Nederlandse rechtspraak. Stukgelopen samenwerking. Geen auteursrechtelijke bescherming aangenomen op aanduidingen ‘Factotaal’ en ‘Faktotaal’. 
 
Eiser ontwikkelt een nieuwe labelnaam alsmede een nieuw(e) logo/huisstijl ten behoeve van gedaagde Fa-Med . Hierbij is gesproken over de aanduidingen Factotaal en Faktotaal. Fa-Med maakt hier geen gebruik van en de samenwerking wordt beëindigd. DMO stelt i.c. dat Fa-Med, met de door Fa-Med al voor de beëindiging van de samenwerking verrichte domeinnaam- en merkregistraties m.b.t. tot Factotaal en Faktotaal, inbreuk maakt op het auteursrecht van DMO op de aanduidingen Factotaal en Faktotaal. De rechtbank Utrecht ziet dat anders: 

4.3.  De rechtbank zal eerst beoordelen of de aanduidingen “Factotaal” en “Faktotaal” werken zijn in de zin van de Aw en overweegt daartoe als volgt.
Op grond van het bepaalde in artikel 1 juncto artikel 10 Aw komen voor auteursrechtelijke bescherming die werken in aanmerking die voldoende oorspronkelijk zijn en een eigen karakter hebben en bovendien het persoonlijk stempel van de maker dragen. Dat het voortbrengsel een eigen, oorspronkelijk karakter moet bezitten, houdt in dat de vorm niet ontleend mag zijn aan het werk van een ander. Om te voldoen aan de eis dat het werk het persoonlijk stempel van de maker moet dragen, zal sprake moeten zijn van een vorm die het resultaat is van scheppende menselijke arbeid en dus van creatieve keuzes, en die aldus voortbrengselen zijn van de menselijke geest (Hoge Raad, 30 mei 2008, LJN BC2158). Recentelijk heeft het Hof van Justitie der Europese Gemeenschappen (hierna: HvJ EG) voorts bepaald dat het auteursrecht slechts kan gelden met betrekking tot materiaal dat oorspronkelijk is, in die zin dat het gaat om een eigen intellectuele schepping van de auteur ervan (HvJ EG 16 juli 2009, C-5/08 Infopac).

4.4.  DMO Marketing heeft gesteld dat het woord “Factotaal” een nieuw woord betreft dat het resultaat is van een samentrekking van de woorden “factoring” en “totaal” en het gevolg is van creatieve arbeid van de heer [A.], werkzaam bij DMO Marketing. De rechtbank heeft de stellingen van DMO Marketing aldus begrepen dat deze tevens zien op het woord “Faktotaal”. DMO Marketing heeft niet nader gemotiveerd waarom deze aanduidingen een eigen, persoonlijk karakter bezitten en het persoonlijk stempel van de maker dragen, of meer in het bijzonder gemotiveerd welke creatieve keuzes aan de totstandkoming van de aanduidingen ten grondslag liggen (of op welke wijze de auteur uitdrukking heeft gegeven aan zijn creatieve geest). Anders dan DMO Marketing stelt, leveren de aanduidingen “Factotaal” en “Faktotaal” naar het oordeel van de rechtbank - zonder nadere motivering die ontbreekt - niet een zodanig creatieve prestatie op dat zij kunnen worden aangemerkt als een eigen intellectuele schepping en derhalve als oorspronkelijk. Weliswaar is juist dat - zoals DMO Marketing stelt - in de literatuur wordt aangenomen dat erkenning van het auteursrecht op een enkel woord niet ondenkbaar is, maar dan zal het moeten gaan om woorden die in se uitdrukking geven aan een eigen intellectuele schepping van de auteur. Te denken valt hierbij aan een origineel neologisme of een originele spellingswijze (vgl. Spoor/Verkade/Visser, Auteursrecht p. 3.36). Hiervan is in het onderhavige geval geen sprake. Het betreft hier een samentrekking van twee gangbare woorden uit de Engelse/Nederlandse taal die - gelet op de activiteiten van Fa-Med waarvoor deze aanduiding bedoeld was, te weten een labelnaam voor alle ondernemingen van Fa-Med die zich bezig houden met factoring - voor de hand ligt en daardoor oorspronkelijkheid mist. Dat er geen sprake is van de vereiste oorspronkelijkheid valt overigens ook af te leiden uit de door Fa-Med in het geding gebrachte uitdraai van een website van een Chileens bedrijf dat - en wellicht al eerder, hetgeen niet door DMO Marketing is betwist - gebruik maakt van de naam “Factotal”. DMO Marketing heeft gesteld dat dit gebruik in de onderhavige kwestie niet van belang is omdat het een andere taal betreft, maar de rechtbank kan DMO Marketing in dit verweer niet volgen. Uit deze uitdraai blijkt immers dat de term “factoring” ook in Chili wordt gebruik als aanduiding van een dienst terwijl voorts het woord “total” het Spaanse equivalent van het Nederlandse woord “totaal“ is en gesteld noch gebleken is dat het hier niet om een soortgelijke samentrekking van bestaande woorden gaat.

4.5.  Het hiervoor vermelde leidt tot de conclusie dat DMO Marketing niet als auteursrechthebbende op de aanduidingen “Factotaal”en “Faktotaal” kan worden aangemerkt. Dit betekent dat de overige verweren van Fa-Med geen bespreking meer behoeven en de vorderingen van DMO Marketing zullen worden afgewezen.

Lees het vonnis hier

IEF 8172

Tenminste 272.400 blanco informatiedragers

Rechtbank ’s-Gravenhage, 9 september 2009, HA ZA 07-3583, Stichting De Thuiskopie tegen gedaagden.

Auteursrecht. Thuiskopievonnis. Gestelde import van tenminste 272.400 blanco informatiedragers. Bewijsopdracht misbruik van bedrijfsgegevens.

4.4. Gelet op het verweer van [A] waar het de door de Thuiskopie gestelde import van blanco informatiedragers betreft, rust op grond van de hoofdregel van artikel 150 Rv de last tot het leveren van bewijs van die stelling op de Thuiskopie. De rechtbank is voorshands, behoudens door [A] te leveren tegenbewijs, van oordeel dat de Thuiskopie in het leveren van bewijs van die stelling is geslaagd. (…)

4.8. Naast zijn poging het door de Thuiskopie aangedragen bewijs te ontkrachten, voert [A] aan – en dat is in essentie de rode draad in zijn verweer – dat kwaadwillende derden misbruik hebben gemaakt van zijn bedrijfsgegevens. (…) Ofschoon deze verklaring van [E] vooralsnog ongerijmd voorkomt – zo is niet heel wel begrijpelijk welk belang de in Duitsland en aldaar handelende [D] daarbij zou hebben nu deze in Duitsland niets te maken heeft met de Nederlandse stichting de Thuiskopie, en is evenmin begrijpelijk dat [D], de lezing volgend dat deze misbruik zou maken van de bedrijfsgegevens van [A], aan Direkt Supplies ook het vaste telefoonnummer van [A] zou geven, nu zulks immers heel wel zou kunnen leiden tot ontdekking van het misbruik door [A], en wel op het moment dat Direkt Supplies naar bedoeld nummer zou bellen – ziet de rechtbank niettemin aanleiding [A], die staande houdt dat hij geen blanco informatiedragers heeft geïmporteerd en er misbruik is gemaakt van zijn bedrijfsgegevens, overeenkomstig zijn bewijsaanbod tot tegenbewijs van de voorshands bewezen geachte stelling van de Thuiskopie toe te laten. [A] heeft ter zake voldoende gesteld en tegenbewijs staat op grond van artikel 151 lid 2 Rv vrij.

5.1. laat [A] toe tot het leveren van tegenbewijs van de voorshands bewezen stelling dat hij 272.400 blanco informatiedragers in Nederland heeft geïmporteerd zonder daarover aan de Thuiskopie opgave te doen en zonder daarover thuiskopievergoeding te betalen.

Lees het vonnis hier.

IEF 8166

Internetconsultatie over voorgenomen besluit Volgrecht

“De uitzondering voor erfgenamen op een volgrecht-vergoeding wordt verlengd tot 1 januari 2012. Deze uitzondering voor erfgenamen geldt nu tot 1 januari 2010. De uitzondering is bedoeld voor landen zoals Nederland die nog geen volgrecht kenden voordat de Europese richtlijn in werking trad. Hiermee wordt de markt gelegenheid geboden om zich aan te passen aan de invoering van het volgrecht. In de voorgenomen AMvB wordt ervoor gekozen om deze overgangsperiode met twee jaar te verlengen. Hierbij speelt een rol dat de precieze effecten van de invoering van het volgrecht nog niet duidelijk zijn.

Tot 15 september kan gereageerd worden op dit voorgenomen besluit via internetconsultatie.nl. (informatie over wet- en regelgeving die door het kabinet wordt voorbereid en waarover via internet wordt geconsulteerd. Twee jaar lopende rijksbrede experiment"

Lees hier meer (Voi©e).

IEF 8164

Een vrijheid die normaal kan worden geacht

Rechtbank ’s-Hertogenbosch, sector kanton, 3 september 2009, znr. 629990, Guus de Jong Sportsphotography tegen gedaagden (via Arnoud Engelfriet, Ius Mentis) .

Auteursrecht. Inbreuk op auteursrecht door minderjarige. Aansprakelijkheid ouders ex 6:169 lid 2 BW. Vervolg op eerder vonnis waarin de zoon wel is veroordeeld voor het plaatsen van sportfoto’s van eiser op zijn website, maar de vader niet, omdat deze niet zelf aansprakelijk was. I.c. is de vordering van eiser gegrond op de aansprakelijkheid van de vader als ouder. Die vordering wordt afgewezen.

3.4. (…) Van de ouders van een kind van 15 jaar kan niet worden verwacht dat zij permanent toezicht op zijn doen of laten uitoefenen. (…) De ouders zullen in het algemeen niet behoeven aan te tonen dat zijn geen schuld hebben aan het niet beletten van een schadeveroorzakende onrechtmatige daad van hun kind van 15 jaar, als het een vrijheid genoot die normaal kan worden geacht. (…) Stelplicht en bewijslast (…) berusten bij degene die schade heeft geleden.

3.5. In het onderhavige geval betreft het een jongen van 15 jaar die, samen met enkele anderen, een website over voetbal runt, waarop zij berichten en wetenswaardigheden over voetbal plaatsen. Het gaat kennelijk om een handige jongen, zoals zoveel kinderen tegenwoordig zeer handig zijn in het omgaan met internet en alles wat  met computers te maken heeft, die op deze wijze zijn liefhebberij mede vorm geeft. (…) nergens blijkt dat het gaat om een commerciële site. (…) De sponsoring, voor een paar tientjes per maand,  wordt gedaan omdat de desbetreffende vriend van gedaagde sub 1 het een leuk initiatief vindt. Louter om die reden was een inschrijving bij de Kamer van Koophandel nodig, aldus gedaagden. (…) Verder heeft de zoon verklaard dat zijn vader geen bemoeienis had met de website, dat hij de site runt met enkele andere jongens, die ieder als redacteur berichten op de site kunnen plaatsen en dat de foto waar het thans over gaat niet door hem, maar door een van de andere redacteuren op de site is geplaatst. (…) Gedaagde sub 1 heeft verklaard dat zijn zoon veel meer van computers afweet dan hij en hij geen bemoeienis met de site had en heeft.

3.6. Er is geen reden om te twijfelen aan de juistheid van de verklaringen van gedaagden en hun zoon. De kantonrechter is van oordeel dat B. een vrijheid genoot die, voor iemand van 15 jaar, normaal kan worden geacht en dat Vermeulen c.s. niet zijn tekort geschoten in hetgeen in de gegeven omstandigheden redelijkerwijze van hen kon worden gevergd. (…) De conclusie is dat Vermeulen c.s. geen verwijt treft dat de inbeuk op het auteursrecht niet is belet.

Lees het vonnis hier.

IEF 8160

A changing world

Uit de Commission Communication " Reviewing Community Innovation in a changing world:

"An adequate legal framework to protect knowledge properly is a precondition for an innovative society. In the area of Intellectual Property Rights, among other things as a result of the failure to introduce a Community patent, the EU is still not providing favourable conditions for the development and diffusion of innovation. The European patent system is costly and fragmented, discouraging innovation compared to the US and Japan20. The difference in patenting costs in comparison to these countries is significant and is not being reduced. It is high time to change this situation.

Commission efforts on copyright policy have been aiming to further develop the emerging EU cross-border market for the dissemination of knowledge. The development of new digital products, services and business models, which thrive on openness, needs a supportive and predictable legal framework."

Lees hier meer.

IEF 8151

Voorzien van een onjuiste noot

Rechtbank Zwolle, 23 juni 2009, LJN: BJ6116, Eiseres tegen Gedaagde (uitgeefovereenkomst)

Auteursrecht. Uitgever schendt verplichtingen uit uitgeefovereenkomst. Wijzigen door redacteur uitgeverij gaan auteur veel te ver, maar uitgever geeft boek toch uit. Eiseres ziet haar vordering tot een verbod op de uitgave toegewezen.

2.8.  [gedaagde] heeft half juni 2009 het originele, ongeredigeerde manuscript gepubliceerd. In het colofon van het boek is de volgende tekst geplaatst:

“Noot van de uitgever: Na de ondertekening van de uitgeefovereenkomst bleek de auteur er geen prijs op te stellen dat er structurele, normale redactionele wijzigingen op het geleverde manuscript werden uitgevoerd. De structurele aanpassingen waren nodig om de tekst overzichtelijker en beter leesbaar te maken. Omdat de materie op zich te veel van belang en te interessant is om niet te worden uitgegeven, zijn wij nu helaas genoodzaakt de ongeredigeerde manuscripttekst te publiceren.”

(…) 4.4.  Het gaat in deze zaak om de vraag of [gedaagde] gerechtigd is het door [eiseres] aangeleverde originele manuscript zonder redactionele wijzigingen, en dus met alle spelfouten, grammaticale fouten én opmaakfouten, uit te geven.

4.4.1.  (…)  Op grond van de uitgeefovereenkomst rustte derhalve op [gedaagde] de taak om het boek te redigeren. Bovendien hebben partijen bij het sluiten van de uitgeefovereenkomst uitdrukkelijk besproken dat het boek in opdracht van [gedaagde] door de redacteur zou worden geredigeerd. Door toch een niet geredigeerde versie van het boek uit te geven heeft [gedaagde] derhalve gehandeld in strijd met artikel 3 lid 3 van de uitgeefovereenkomst.

4.4.2.  In dit verband is tevens van belang dat [eiseres], middels de hiervoor in rechtsoverweging 2.6. deels geciteerde brief van haar raadsman, [gedaagde] heeft gesommeerd niets uit te geven dan nadat [eiseres] de definitieve kopij heeft goedgekeurd. [gedaagde] wist derhalve dat [eiseres] niet wilde dat het boek ongeredigeerd werd uitgebracht. Zijn verweer dat hij ervan mocht uitgaan dat er overeenstemming was over het uitgeven van een ongecorrigeerd manuscript, snijdt dan ook geen hout.

4.4.3.  Uit de overgelegde stukken, met name de overgelegde (delen) van de emailcorrespondentie van partijen, blijkt dat [eiseres] duidelijk te kennen heeft gegeven aan [gedaagde] dat zij wenste dat haar manuscript qua grammatica en structuur werd geredigeerd. Het opnemen van een noot in het boek waarin is vermeld dat [eiseres] haar werk niet geredigeerd wenste te zien, is derhalve in strijd met de waarheid en onrechtmatig jegens [eiseres].

4.4.4.  Uit het voorgaande volgt dat [gedaagde] onrechtmatig en in strijd met de uitgeefovereenkomst heeft gehandeld door het boek ongeredigeerd en voorzien van een onjuiste noot op de markt te brengen. De aanvullende werking van de redelijkheid en billijkheid brengt mee dat [gedaagde] zich in dat geval niet kan beroepen op zijn uit de overeenkomst voortvloeiend recht om het werk uit te geven. (...)

Lees het vonnis hier.

IEF 8147

Of (het voortzetten van) deze procedure wel nodig was

Hoe herken je echte uggsRechtbank Dordrecht, 2 september 2009, LJN: BJ6515, Deckers Outdoor Corporation tegen La Cheapa V.O.F.

Eindvonnis in IE zaak, met louter overwegingen betreffende proceskostenveroordeling (artikel 1019h Rv). Buitenlandse cliënt, dubbele advocaatkosten, stoppen met inbreuk voor de dagvaarding is uitgebracht, geen inspanning om de zaak buiten rechte te regelen. Zie tussenvonnis over merkenrecht en auteursrecht UGG Laarzen: Rechtbank Dordrecht, 24 december 2008, IEF 7458.

2.3.  De rechtbank kwalificeert deze zaak niet als een eenvoudige bodemzaak, zoals La Cheapa wil. Weliswaar is de zaak juridisch gezien niet erg ingewikkeld, maar daar staat tegenover dat Deckers een buitenlandse onderneming is. Het ligt voor de hand dat de communicatie tussen de Nederlandse advocaat en buitenlandse cliënt omslachtiger is, en dus van beide zijden meer tijd kost, dan tussen een advocaat en een Nederlandse cliënt. Voorts heeft La Cheapa volledig verweer gevoerd. Weliswaar was een aantal verweren bij conclusie van antwoord nogal beknopt, maar het is begrijpelijk dat Deckers er – door bewijs te verzamelen - op anticipeerde dat die verweren tijdens de comparitie na antwoord nader uitgewerkt zouden kunnen worden. Daarbij telt wederom mee dat het bewijs, zoals uit de producties blijkt, vooral in het buitenland verzameld moest worden.

2.4.  Deckers stelt dat de kosten van de Nederlandse advocaat € 9.206, 10 bedragen, de kosten van de Amerikaanse advocaat € 8.342, 20 en dat de Amerikaanse advocaat daarnaast facturen a € 6.412, 71 aan Deckers heeft gestuurd waarin de kosten van de Nederlandse advocaat zijn begrepen. Zonder nadere uitleg van Deckers (die zij niet heeft gegeven) kan hier niet anders uit worden afgeleid, dan dat de kosten van de Nederlandse advocaat (voor een deel) dubbel bij Deckers in rekening zijn gebracht. Dubbele advocaatkosten kunnen niet als redelijk en evenredig in de zin van artikel 1019h Rv worden aangemerkt. La Cheapa wijst daar terecht op. Daarom zal het bedrag van € 6.412, 71 verder buiten beschouwing worden gelaten. De totale advocaatkosten komen daarmee op € 17.548, 30.

2.5.  De rechtbank ziet in de omstandigheden van deze zaak aanleiding om niet dat volledige bedrag, maar 2/3 daarvan (€ 11.699, 00 dus) voor rekening van La Cheapa te laten komen. Dit op grond van de volgende overwegingen.  La Cheapa was al gestopt met inbreuk maken voordat de dagvaarding werd uitgebracht. Dit roept de vraag op of (het voortzetten van) deze procedure wel nodig was. Deckers heeft geen feiten naar voren gebracht waaruit blijkt dat zij zich daadwerkelijk heeft ingespannen om deze zaak buiten rechte te regelen. Tijdens de comparitie is daar ook geen helderheid over verkregen.
De rechtbank ziet geen aanleiding om meer dan 1/3 deel voor Deckers te laten. La Cheapa heeft immers ook geen feiten naar voren gebracht die de conclusie rechtvaardigen dat zij zich er op serieuze wijze voor heeft ingespannen dat buiten rechte een regeling tot stand kwam, zij heeft geen serieuze, met dwangsom versterkte, toezeggingen gedaan en zij heeft tegen alle vorderingen verweer gevoerd.

Lees het vonnis hier

IEF 8144

Betreffende tarieven

Rechtbank Rotterdam, sector bestuursrecht , 27 augustus 2009, LJN: BJ6328, Stichting Commerciële Omroep Exploitatie Zuid-Holland tegen de Raad van Bestuur van de NMA. Aan het geding heeft mede als partij deelgenomen Vereniging Bureau voor Muziekauteursrecht (BUMA)

Auteursrecht. Eerst even voor jezelf lezen. Klacht van eiseres betreffende tarieven die Buma in rekening brengt aan radio-omroepen. Eiseres meent dat Buma, door tariefdiscriminatie en excessieve tarieven, misbruik maakt van haar economische machtspositie, en daarmee art. 24 Mw overtreedt. Voorts klaagt eiseres dat de door Buma met buitenlandse collectieve beheersorganisaties gesloten wederkerigheidsovereenkomsten in strijd zijn met art. 6 Mw. Klacht is afgewezen. Bezwaar ongegrond, beroep ongegrond.
 
Lees de uitspraak hier.

IEF 8135

Niet uitblinken in helderheid

Rechtbank Rotterdam, 5 augustus 2009, LJN: BJ5612, TGS Solutions B.V. tegen Geopposeerde

Auteursrecht. Niet nakomen vaststellingsovereenkomst m.b.t. website met online gamestore. “De rechtbank merkt op dat de standpunten van beide partijen niet uitblinken in helderheid.”Verbintenissenrecht met vooralsnog onopgeloste IE-component:  

E  [geopposeerde] aansprakelijk voor schade wegens inbreuk op auteursrechten? 4.25 TGS Solutions heeft aangevoerd dat zij schade heeft geleden als gevolg van het onrechtmatig handelen door [geopposeerde] omdat hij de door hem voor TGS Solutions gemaakte website heeft gekopieerd en aan een derde (The Game Syndicate) heeft verkocht. 
Hierover wordt overwogen dat uit het tussen partijen gevoerde debat niet volgt dat [geopposeerde] de website van TGS Solutions heeft verkocht aan The Game Syndicate. TGS Solutions heeft weliswaar aanvankelijk aangevoerd dat The Game Syndicate de website één op één heeft overgenomen, maar dit is door [geopposeerde] bestreden en TGS Solutions heeft dit later genuanceerd door aan te geven dat de applicaties nagenoeg hetzelfde waren en door dezelfde partij gemaakt. Dat [geopposeerde] in opdracht van The Game Syndicate een vergelijkbare website heeft gebouwd, kan echter niet worden beschouwd als het verkopen van de website van TGS Solutions. Dit deel van de gevorderde verklaring voor recht is derhalve niet toewijsbaar.

4.26 TGS Solutions heeft verder aangevoerd dat zij schade heeft geleden als gevolg van de inbreuk op haar auteursrecht ter zake van de sourcecode en de website met toebehoren. De rechtbank merkt hieromtrent allereerst op dat van een inbreuk op auteursrechten pas sprake kan zijn als de intellectuele eigendomsrechten op de sourcecode en de website aan TGS Solutions toebehoren. Partijen zijn het erover eens dat deze op grond van de vaststellings¬overeenkomst aan TGS Solutions toebehoren. Indien in conventie na bewijslevering zal worden geoordeeld dat TGS Solutions de vaststellingsovereenkomst ten onrechte heeft ontbonden, staat derhalve vast dat de intellectuele eigendomsrechten op de sourcecode en website aan TGS Solutions toebehoren en dat [geopposeerde] schadeplichtig is als hij inbreuk heeft gemaakt op het auteursrecht van TGS Solutions.

4.27 Indien echter in conventie na bewijslevering zal worden geoordeeld dat TGS Solutions de vaststellingsovereenkomst op goede gronden heeft ontbonden, dan kan zij zich niet langer op deze overeenkomst beroepen voor wat betreft de intellectuele eigendomsrechten. Immers, door een geslaagde ontbinding worden partijen bevrijd van de daardoor getroffen verbintenissen en voor zover deze reeds zijn nagekomen, ontstaan ongedaan¬makings¬verplichtingen. Indien TGS Solutions van oordeel is dat zij ook na uitvoering van deze ongedaanmaking rechthebbende is/blijft van de sourcecodes (en dus schadevergoeding kan vorderen wegens inbreuk hierop), dient zij dit nader bij conclusie na enquête te onderbouwen.

4.28 Uit efficiencyoverwegingen zal de rechtbank reeds thans ingaan op hetgeen door TGS Solutions is aangevoerd omtrent de door haar geleden schade als gevolg van de gestelde inbreuk op het auteursrecht. Indien er veronderstellenderwijs van wordt uitgegaan dat de intellectuele eigendomsrechten aan TGS Solutions zijn overgedragen, is de te beantwoorden vraag of [geopposeerde] inbreuk heeft gemaakt op het auteursrecht. TGS Solutions heeft daartoe onder meer aangevoerd dat de website die [geopposeerde] heeft gebouwd voor The Game Syndicate vrijwel identiek is aan haar website. [geopposeerde] erkent dat beide websites sterk op elkaar lijken. Voor de gestelde inbreuk is echter onvoldoende dat twee websites (sterk) op elkaar lijken. TGS Solutions geeft zelf al aan dat de gelijkenis een gevolg is van de omstandigheid dat de websites door dezelfde persoon zijn gemaakt en hetzelfde doel hebben. Vast moet komen te staan dat [geopposeerde] (delen van) de software die eigendom zijn/is van TGS Solutions tevens heeft gebruikt in de website die hij heeft gebouwd voor The Game Syndicate. De bewijslast hiervan rust op TGS Solutions op grond van de hoofdregel van artikel 150 Rv. TGS Solutions zal tot dit bewijs worden toegelaten nadat geoordeeld zal zijn over de ontbinding van de vaststellingsovereenkomst (zie hierna onder F).

Lees het vonnis hier.

IEF 8132

Midifiles

Rechtbank Arnhem, 29 juli 2009, HA ZA 09-1095, Younique Music Group B.V. tegen gedaagden (met dank aan Fulco Blokhuis, Boekx)

Auteursrecht. Muziekpiraterij. Kort verstekvonnisje. “3.1. verbiedt S en D na 12 uur na betekening van dit vonnis de in het lichaam van de dagvaarding omschreven midifiles van YMG in nagebootste en/of bewerkte vorm openbaar te maken en/ofte verveelvoudigen, waaronder tevens wordt begrepen het (doen) kopiëren, publiceren, te koop aanbieden, adverteren, leveren, in gebruik of in voorraad hebben.”

Lees het vonnis hier.