Auteursrecht  

IEF 3805

Klepaandrijvingen

klepaandrijvingen.jpgRechtbank ‘s-Gravenhage, 11 april 2007, zaaknr./rolnr. 239273 / HA ZA 05-942. Rotork Plc. tegen Shanghai Autork Digital Apparatus Co. Ltd. (met dank aan Gitta van der Meer, Lovells Amsterdam).

Klepaandrijvingen. Inbreuk op Gemeenschapsmodel, Gemeenschapsmerk en auteursrechten (folders) van Rotork. Redelijk recht-door-zee-vonnis, waarbij wel veel rechtsgebieden aan de orde komen.

Beiden partijen in het geding zijn leverancier van klepaandrijvingen. Eiser, Rotork, is houdster van Gemeenschapsmodellen van klepaandrijvingen, alsmede van de Gemeenschapsmerken ROTORK en IQ. Autork biedt klepaandrijvingen aan van type IK en IKT en heeft in haar stand op de ‘Valve World 2004 Conference & Expo’ folders aanwezig gehad, waarvan de inhoud in grote mate zou overeenstemmen met de inhoud van folders van Rotork.

In de zomer van 2004 hebben partijen besprekingen gevoerd over een mogelijke overname van Autork door Rotork. Nadat de onderhandelingen zijn afgebroken heeft Rotork in China gevorderd Autork te verbieden inbreuk te maken op een haar toekomend (Chinees) modelrecht/octrooirecht. Rotork stelt dat Autork door het produceren en in de EU aanbieden van de modellen IK en IKT inbreuk maakt op haar modelrecht en auteursrecht op het ontwerp van haar modellen IQ en IQT. Zij stelt dat de modellen van Autork klakkeloze imitaties zijn van haar producten en dat tevens sprake is van slaafse nabootsing. Het gebruik van de tekens AUTORK, IK en IKT beschouwt Rotork als inbreuken op haar merkrechten. De inhoud van de folder van Autork zou inbreuk maken op het auteursrecht van Rotork.
Autork erkent dat haar klepaandrijvingen gelijkenis vertonen met die van Rotork, maar meent dat er duidelijke verschillen zijn aan te wijzen. De gelijkenissen zouden bovendien terug te voeren zijn op de technische eisen die aan dergelijke producten worden gesteld.
Modelrecht
De rechtbank oordeelt dat de modellen van Autork geen andere algemene indruk wekken dat die van Rotork; de verschillen zijn hiervoor te gering. Omdat er sprake is van modelinbreuk, hoeft de vordering op basis van slaafse nabootsing en inbreuk op auteursrecht op de modellen niet nader te worden onderzocht.
Auteursrecht
Vergelijking van de folders van Autork en Rotork leert dat de folders van gedaagde vrijwel geheel -inclusief afbeeldingen- overeenstemt. Het dient dan ook te gelden als een verveelvoudiging, waarmee Autork inbreuk maakt op het aan Rotork toekomende auteursrecht.
Merkinbreuk
De rechtbank stelt dat Autork de gewraakte tekens gebruik voor dezelfde waren als waarvoor de merken van Rotork zijn geregistreerd. De merken Autork en Rotork stemmen auditief en visueel overeen. Ook is er sprake van begripsmatige overeenstemming: ‘tork’ verwijst naar ‘torque’ en betekent moment (van kracht). Hierdoor wordt verwarringsgevaar aannemelijk geacht.

IEF 3804

Eerst even voor jezelf lezen

- Rechtbank ’s-Gravenhage, 11 april 2007, HA ZA 05-942. Rotork Plc. tegen Shanghai Autork Digital Apparatus Co. Ltd. (met dank aan Gitta van der Meer, Lovells Amsterdam).

Klepaandrijvingen. Inbreuk op Gemeenschapsmodel, Gemeenschapsmerk en auteursrechten (folders) van Rotork. 

Lees het vonnis hier.

- Rechtbank ’s-Gravenhage, 11 april 2007, HA ZA 05-583. Bakker Hydraulic B.V. tegen JKB Transporttechniek B.V. (met dank aan Leo Kooy, Vriesendorp & Gaade).

Europees octrooi voor een knijperbak. Geen bak voor knijpers, maar een grijper voor hijskranen. De rechtbank vernietigt het Nederlandse deel van het octrooi (niet nieuw) .

Lees het vonnis hier.

- Rechtbank ’s-Gravenhage, 11 april 2007, HA ZA 06-544. Single Buoy Moorings Inc. c.s. tegen Bluewater Energy Services B.V.

Gestelde inbreuk op Europees octrooi met betrekking tot turret mooring system. Partijen zijn elkaar al eerder in Den Haag tegengekomen.  De P-37 van gedaagde Bluewater,  zelfs als deze in een schip is ingebouwd, valt niet onder de conclusies van het, amper vernieuwende, octrooi. De rechtbank verklaart zich, in de geest van Gat/LuK, onbevoegd van de vordering in de hoofdzaak kennis te nemen, voor zover deze is gebaseerd op onrechtmatig handelen door Bluewater c.s. waarbij uitsluitend inbreuk op het buitenlandse maar niet tevens het Nederlandse deel van het Europese octrooi wordt verweten.

Lees het arrest hier.

IEF 3803

Voor zorg

m4c.gifRechtbank Amsterdam, 8 maart 2007,  LJN: BA2385. Market4Care Nederland B.V. tegen Tblox B.V.

Auteursrecht op video-opname van software-applicatie. Onrechtmatige mededelingen. Aanduiding TBlox4Care maakt inbreuk op beeldmerk Market4Care.

M4C houdt zich, heel kort, bezig met het ondersteunen van electronisch betalingsverkeer in de gezondheidszorg. M4C heeft een beeldmerk (afbeelding). Gedaagde TBlox levert eveneens software aan, onder andere, de gezondheidszorg.

M4C biedt haar diensten aan middels een (beveiligd) online platform (verder: de Applicatie). M4C eist dat TBlox de inbreuken op de auteursrechten van M4C (met name het verveelvoudigen en openbaar maken van video-opname van de Applicatie) en de inbreuken op het merk- en handelsnaamrecht van M4C staakt en gestaakt houdt. Bovendien eist M4C dat Tblox geen onrechtmatige uitingen meer te doet omtrent M4C.

De rechter neemt in dit geding het uitgangspunt dat op het computerprogramma van M4C, de Applicatie, auteursrecht rust. TBlox heeft op geen enkele wijze toegelicht waarom de Applicatie niet auteursrechtelijk beschermd zou zijn. TBlox heeft wel betwist dat TBlox door het maken van een video-opname van de Applicatie op dit auteursrecht inbreuk heeft gemaakt. Echter, TBlox heeft wel erkend de Applicatie op video te hebben opgenomen. Aldus moet voorshands worden aangenomen dat zij de Applicatie heeft verveelvoudigd met het doel deze openbaar te maken.

TBlox heeft voorts gesuggereerd dat de gegevens van M4C gebruikers (gebruikersnamen en wachtwoorden) wegens onvoldoende beveiliging door M4C voor iedereen via internet vrij toegankelijk zou zijn. Deze suggestie heeft TBlox echter niet aannemelijk gemaakt. Deze mededeling is dan ook jegens M4C onrechtmatig.

M4C heeft gesteld dat vergelijkende reclame of mededelingen met betrekking tot M4C en TBlox hoe dan ook onrechtmatig zijn, omdat de diensten van TBlox en die van M4C “in geen enkel opzicht, ook niet vanuit kostenoogpunt” met elkaar te vergelijken zouden zijn.

De rechter volgt M4C niet in deze stelling. TBlox heeft uiteengezet dat haar diensten en die van M4C in beginsel leiden tot hetzelfde resultaat. M4C heeft hiertegen onvoldoende ingebracht: “Voorshands is dan ook het uitgangspunt dat vergelijkende reclame of mededelingen in beginsel toelaatbaar zijn, waarbij TBlox dan wel gehouden is tot het maken van een volledige en juiste vergelijking. Dat nu heeft zij tot dusver niet gedaan. Uit de overgelegde stukken valt immers op te maken dat TBlox in haar vergelijkende mededelingen sinds april 2006 M4C in een slecht daglicht stelt, met tal van uitlatingen over M4C die voorshands, anders dan TBlox heeft aangevoerd, niet op juistheid blijken te berusten.”

De vorderingen van M4C worden grotendeels toegewezen. Ook de vorderingen om gegevens bekend te maken van diegenen jegens wie de litigieuze mededelingen zijn gedaan zal worden toegewezen. “Dat TBlox dan een deel van haar klantenbestand aan M4C zal moeten verstrekken komt voor haar risico, nu zij degene is die op onrechtmatige wijze over M4C heeft gecommuniceerd.”

Met betrekking tot het merkenrechtelijke vordering van M4C geldt dat het meest in het oog springende kenmerk van het beeldmerk van M4C, de tekst “Market4Care” is. “Onder deze omstandigheden moet het hanteren van de aanduiding TBlox4Care voor het promoten van dezelfde althans soortgelijke diensten als die van M4C, door TBlox als strijdig met de merkrechten van M4C worden aangemerkt. Met name vanwege de voorgenomen overname is voldoende aannemelijk dat de aanduiding TBlox4Care bij het relevante publiek tot verwarring kan leiden. Het feit dat TBlox wel vaker de term 4 hanteert (4restaurants, 4free) en dat het woord “Tblox” aan “4Care” voorafgaat doet daar niet aan af, evenmin als de omstandigheid dat het merk 4Care voor andersoortige diensten en/of bedrijven regelmatig wordt gebruikt. Ook de vordering van M4C met betrekking tot de merkinbreuk zal daarom worden toegewezen.”

Lees het vonnis hier.

IEF 3802

Doorpompen

kk2.gifKamiel Koelman (Bousie advocaten): Noot bij HvJ EG 7 december 2006, zaak C-306/05 (SGAE/Rafael Hoteles). Eerder gepubliceerd in AMI 2007, p. 50.

“Met de Auteursrechtrichtlijn is het recht van openbaar maken een Europese aangelegenheid geworden. Dit is de eerste uitspraak van het HvJEG over de inhoud van het recht van immateriële openbaarmaking van artikel 3 van de richtlijn. (…) In termen van Europees recht wordt openbaar maken ‘mededelen aan het publiek’ genoemd. Volgens het HvJEG moet dit begrip ruim worden opgevat, zodat snel sprake is van ‘mededelen’ en van ‘publiek’.

(…) Het HvJEG oordeelt dat het via tv’s aan de gasten doorgeven van het signaal daarentegen wel als een ‘mededeling’ kan worden gekwalificeerd en dat het hotel daarom openbaar maakt. Heeft het Hof hiermee de werking van het statement en de overweging uitgeschakeld voor internettussenpersonen? Van de apparatuur die zij hebben geïnstalleerd – bijvoorbeeld zogenoemde ‘routers’ – kan eveneens worden gezegd dat zij actief werken doorgeeft. Kunnen deze intermediairs daarom naar Europees recht voortaan wél als openbaarmakers worden beschouwd? Of zou een tussenpersoon op internet die met zijn apparatuur beschermd materiaal ‘doorpompt’ niet ‘mededelen’, terwijl een hotelexploitant die via tv-toestellen werken doorgeeft dat wel doet, ook al is op beide activiteiten dezelfde bepaling van de richtlijn van toepassing?”

Lees de gehele noot hier.

IEF 3786

Of toch wel

deschreeuw.JPGArtikel in de Stentor: Plagiaat of eigen ontwerp? “Toeval bestaat niet. Of toch wel? Laten we het er maar op houden dat het leven soms van toevalligheden aan elkaar hangt. Neem nu het monument voor Theo van Gogh, dat eind vorige maand in Amsterdam werd onthuld. Dat kunstwerk (linker beeldcitaat) van Jeroen Henneman lijkt verdacht veel op het beeld (rechter beeldcitaat) van de Zutphense kunstenaar Ami Bernard Zillweger. En laat ze nu beide dezelfde de naam hebben: De Schreeuw.

(…) Diverse mensen, onder wie zijn eigen kinderen, vinden dat Zillweger er een zaak van moet maken. Hij is daartoe niet te bewegen. ‘Hoe moet ik bewijzen dat het plagiaat is? Bovendien heb ik mijn beelden niet beschermd. Ik heb geen zin mijn tijd en energie te steken in een rechtszaak.’ (…) In Het Parool laat Henneman weten noch het beeld noch de maker te kennen. Hij noemt de combinatie van beeld en titel 'opmerkelijk' maar door 'de griezelige vormgeving en het gebruikte materiaal is het beeld meer iets voor het spookhuis op de kermis'.  Zillweger vindt deze reactie beneden peil. ‘Ik heb respect voor de kunstenaar Henneman maar ik ben teleurgesteld in de mens Henneman. Erg klein, zo'n reactie.''

Lees hier meer. Eerder bericht over De Schreeuw en Uriah Heep: IEF 1570 (1 februari 2006). 

IEF 3783

Eerst even voor jezelf lezen

Rechtbank Amsterdam, 08 maart 2007,  LJN: BA2385. Market4care Nederland B.V. tegen Tblox B.V.

Samengevat in de opgelegde rectificatie: “De voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam heeft TBlox bij vonnis van 8 maart 2007 veroordeeld tot het rectificeren van de door Tblox gedane onjuiste mededelingen over Market4Care. Daarnaast is het TBlox verboden dergelijke beweringen in de toekomst te doen. TBlox heeft ten onrechte gesuggereerd dat M4C niet te allen tijde de belangen van haar klanten en de daarbij behorende beveiliging van haar diensten in acht neemt. TBlox heeft deze suggestie niet aan de hand van feiten kunnen waarmaken. Daarnaast heeft TBlox in haar vergelijkende mededelingen over M4C geen volledige en juiste vergelijking toegepast.

Verder heeft de voorzieningenrechter bij vonnis van 8 maart 2007 beslist dat het aanbieden van een videopresentatie van de applicatie van Market4Care onrechtmatig was. Market4Care heeft auteursrecht op de applicatie en TBlox is niet gerechtigd op dit auteursrecht inbreuk te maken”

Lees het vonnis hier.

IEF 3780

Begrip voor auteursrecht

stam.JPGRapportage Stichting Auteursrechtmanifestaties. Onderzoek dat in opdracht van de Stichting Auteursrechtmanifestaties (STAM) is uitgevoerd. Dit onderzoek bestond uit een brede interviewronde en een rondetafelbijeenkomst met een select gezelschap. Tijdens dit onderzoek stond de vraag centraal hoe het begrip voor auteursrecht kan worden vergroot en wat de rol van voorlichting daarbij is. Het bestuur van STAM beraadt zich nu over de uitkomsten van het onderzoek en de rol van STAM in de toekomst. Fijn proza:
 
“Dat met communicatie alleen het imagoprobleem van auteursrecht niet is op te lossen, betekent volgens de deelnemers niet dat er in het geheel niet gecommuniceerd moet worden. Maar té vaak wordt een probleem volgens hen gereduceerd tot een communicatie-issue. Eerst iets doen, dan pas roepen, was het motto dat de deelnemers aan STAM meegaven. “We kunnen wel stellen ‘De boodschap moet duidelijker’, maar aan communiceren zijn we nog niet toe.”

De sector zou volgens een groot deel van de deelnemers meer moeten experimenteren en eerst met nieuwe businessmodellen moeten komen die beter ingesteld zijn op de wensen van de consument/eindgebruiker.

STAM-voorzitter Marieke Sanders sloot het rondetafelgesprek af met de vaststelling dat de stichting zich in de voorlichtingsactiviteiten tot nu toe wellicht iets te sterk op de eindgebruiker had gefocust en dat nu het vizier meer op de sector zelf zou moeten worden gericht door middel van conferenties, onderzoek, verzamelen van cases en modellen en benchmarking. Haar was zeer duidelijk geworden dat communicatie alleen niet volstaat om de auteursrechtproblematiek te tackelen en dat de bijeenkomst een aantal zeer bruikbare suggesties heeft opgeleverd waaruit een mix van mogelijkheden en oplossingen kan worden samengesteld.”

Lees het rapport hier.

IEF 3779

In een hoogoplopend conflict (2)

Persbericht SENA, in aansluiting op dit eerdere bericht over een geschil tussen SENA en de KHN: “KHN toont zich een onbetrouwbare partner. De sterk vereenvoudigde afdracht van SENA muziekrechten voor horeca ondernemers via Koninklijk Horeca Nederland (KHN) kan niet worden voortgezet. SENA, verantwoordelijk voor de rechten van artiesten en producenten, werd gedwongen de samenwerking met KHN te beëindigen toen bleek dat KHN een veel hogere vergoeding in rekening brengt bij haar leden dan nodig is op grond van de afspraken met SENA. SENA directeur Hans van Berkel: “Is dit nu samenwerken? Het is heel teleurstellend, wij voelen ons serieus misleid en in ons vertrouwen beschaamd.”
 
Recentelijk constateerde SENA dat KHN haar leden hogere tarieven in rekening brengt dan nodig is op grond van de regeling met SENA. Het geld dat KHN overhoudt, stopt KHN in eigen kas. SENA schat in dat het om tonnen per jaar gaat. SENA heeft KHN meerdere malen om openheid van zaken en uitleg gevraagd, maar kreeg slechts ontwijkende antwoorden. Ook afgelopen vrijdag meldde KHN dat het ‘pertinent onjuist’ is dat zij haar leden zou benadelen, maar ook nu weer zonder een enkel bewijs. Integendeel, uit de eigen jaarstukken blijkt duidelijk dat KHN tonnen overhoudt aan de regeling met SENA. Op die manier benadeelt KHN niet alleen haar eigen leden, maar ook de rechthebbenden van SENA.
 
Lees hier meer.

IEF 3777

De auteurswet aan te passen

mlv.gifNog niet gepubliceerde kamer vragen van het lid Vos (PvdA) aan de staatssecretaris van Economische Zaken over het verbod van de NMA op prijsafspraken door vertalers. (Met dank aan Rien Verhoef, literair vertaler).

Onder andere:

“7. Bent u er van op de hoogte dat  Duitsland een regeling in de Auteurswet heeft opgenomen die prijsafspraken voor schrijvers toestaat en dat Duitsland dus een andere interpretatie hanteert van de Europese mededingingsregels?

8. Bent u bereid om een wettelijke regeling te treffen of de auteurswet aan te passen, zodat freelancers wel minimumtarieven mogen afspreken?”

Lees alle vragen hier

IEF 3776

Eerste Leeuwarder Jurkjeszaak (HB)

jrk.JPGGerechtshof Leeuwarden, 4 april 2007, rolnr. 0600269. Van der Meulen Sneek B.V. & Interoys Holland B.V. tegen Lucky Locket Ltd (met dank aan Evert van Gelderen & Michael Gerrits, De Gier & Stam).

Hoger beroep in de eerste Leeuwarder Jurkjeszaak. Lucky Locket, een Engelse kinderkledingfabrikant, brengt in Nederland een kinderjurk (verkleedjurk) op de markt van het model “Dragonfly’. Van der Meulen, im- en export van speelgoed, heeft in Nederland een kinderjurk op de markt gebracht onder de naam “Who’s that girl?”. Ik kort geding heeft de voorzieningenrechter de auteursrechtelijke inbreukvorderingen van Lucky Locket toegewezen. Het Hof bekrachtigt het vonnis van de voorzieningenrechter met een arrest dat niet veel nieuws oplevert, maar een paar aardige passages bevat.

Over de gestelde verwatering van het auteursrecht stelt het hof dat het theoretisch eigenlijk niet kan, maar geeft vervolgens aan hoe het misschien toch wel zou kunnen: “Van der Meulen stelt in dit hoger beroep o.a. dat het auteursrecht van Lucky Locket is verwaterd. (…) voorzover in het auteursrecht al gesproken zou kunnen worden van verwatering, in die zin dat een in aanvang beschermd werk verworden is tot een onbeschermde stijl - hetgeen zich overigens moeilijk laat inpassen in de systematiek van het auteursrecht -, heeft te gelden dat Van der Meulen volstrekt onvoldoende heeft gemotiveerd en onderbouwd waarom daar in het onderhavige geval sprake van is. Het had op de weg van Van der Meulen gelegen om aan de hand van de auteursrechtelijk beschermde trekken van de Dragonfly jurk, als opgesomd door de voorzieningenrechter in no. 6 van het bestreden vonnis, aannemelijk te maken dat de genoemde trekken op grote schaal terug te vinden zijn in andere kinder(verkleed)jurken, en wel in die mate dat gezegd moet worden dat (inmiddels) sprake is van algemene stijlkenmerken van de karakteristieken van de Dragonflyjurk voor kinder(verkleed)jurken. Dit heeft zij echter nagelaten, zodat hierop haar verwateringsverweer, wat daar verder ook van zij, strandt.” (10-11)

Over de richtlijnconforme proceskostenveroordeling stelt het hof dat er, hoewel de procedure dateert van voor de implementatiedatum, wel ruimte is voor richtlijnconforme interpretatie, zij het dat het eerdere kort gedingvonnis daar niet voor in aanmerking komt: 

“De voorzieningenrechter heeft Van der Meulen volgens de gebruikelijke liquidatietarieven veroordeeld in de proceskosten. Het hof onderschrijft het standpunt van Lucy Locket, dat zij op grond van art. 14 van de Handhavingsrichtlijn aanspraak zou kunnen maken op een volledige proceskostenvergoeding. Voor een beperkte uitleg van art. 14, in die zin dat slechts recht zou bestaan op een volledige proceskostenveroordeling indien sprake zou zijn van grootschalige namaak of piraterij -, ziet het hof voorshands onvoldoende aanknopingspunten in tekst en doel van de richtlijn.

De vraag is echter of er plaats is voor toepassing van de richtlijn, nu deze thans nog niet in het nationale recht is omgezet. Naar het voorlopig oordeel van het hof dient deze vraag bevestigend te worden beantwoord, nu de richtlijn reeds op 29 april 2006 had moeten zijn geïmplementeerd. Op grond van de
gemeenschapstrouw dient het hof het nationale recht richtlijnconform te interpreteren. Dat de inleidende dagvaarding van vóór deze datum dateert, doet hieraan niet af. Niet gezegd kan worden dat zulks in strijd zou zijn met de rechtszekerheid, nu de Handhavingsrichtlijn gepubliceerd is en derhalve kenbaar was voor Van der Meulen. Ook overigens ziet het hof geen beletsel voor een richtlijnconforme interpretatie. Wel zal het hof de kostenveroordeling zoals uitgesproken door de voorzieningenrechter in stand laten, nu dit vonnis dateert van vóór 29 april 2006.”(22-23)

Lees het arrest hier. Eerder bericht + vonnis in kort geding: IEF 1721 (2 maart 2006). Eerder bericht 2e Leeuwarder jurkjeszaak: IEF 2413 (28 juli 2006).