Auteursrecht  

IEF 3592

Enige activiteit

nir.gifRechtbank ’s-Gravenhage, 7 maart 2007, HA ZA 06-2844, Stichting NORMA tegen Vecai, Casema, Delta Comfort, UPC, Mutlikabel, Essent en Stichting IRDA.

Auteursrecht, naburige rechten en vertegenwoordiging van uitvoerend kunstenaars. Vonnis in incident omtrent voeging en uitleg art. 14 a WNR.

Eiseres NORMA stelt dat de gedaagde kabelaars grootschalig en langdurig de rechten van de bij haar aangesloten uitvoerende kunstenaars schendt. In het bijzonder gaat het om het in strijd handelen door de kabelaars met het exclusieve recht tot (her)uitzending van uitvoeringen via de kabel.

De kabelaars geven sinds de inwerkingtreding van de WNR in 1993 uitvoeringen door uitvoerend kunstenaars (van wie NORMA de  belangen behartigt) zonder de vereiste toestemming van NORMA door via de kabel. NORMA vordert een verbod op deze  kabeldoorgifte.

IRDA is, net als NORMA, een stichting met als doel de rechten en belangen van uitvoerende kunstenaars bij de collectieve exploitatie te behartigen en vordert daarom dat het haar is toegestaan in de zaak tussen te komen. IRDA betwist de stelling van NORMA dat, kort gezegd, NORMA ook de belangen behartigt van de uitvoerende kunstenaars die niet hun rechten aan NORMA hebben overgedragen en dat dit zou voortvloeien uit artikel 14a WNR.

NORMA stelt dat uit dit artikel volgt dat zij ook wèl de rechten en belangen van niet bij haar aangesloten kunstenaar behartigt. IRDA stelt dat bij haar aangesloten kunstenaars bij overeenkomst met uitsluiting van ieder ander IRDA hebben aangewezen om hun belangen en rechten te behartigen en dat NORMA niet bevoegd is.

NORMA voert nog aan de IRDA inactief is en daarom geen belang heeft. De rechtbank verwerpt dit verweer. "Naar oordeel van de rechtbank heeft NORMA onvoldoende gesteld om te concluderen dat IRDA zó inactief is dat zij geen eigen belang meer heeft en daarmee ook geen belang bij de tussenkomst. Reeds de omstandigheid dat IRDA zich als tussenkomende partij heeft gesteld duidt op enige activiteit ter handhaving van haar doelstelling".

Art 14a moet zo worden geïnterpreteerd dat meer dan één rechtspersoon de belangen van de uitvoerend kunstenaars kan verdedigen. IRDA mag zich dus voegen.

Lees het vonnis hier.

IEF 3587

Terugwerkende krachten

vkb.gifGerechtshof Arnhem, 13 februari 2007, rolnummer 2006/132 KG. Test & Drive V.O.F. c.s. tegen Veka Best Verkeersleermiddelen (met dank aan Arjan Maes, Dommerholt Advocaten).

Interessant executiegeschil in auteursrechtzaak. Procesrecht, dwangsommen, geen terugwerkende kracht verklaring 260 Rv. (“De voorlopige voorziening verliest haar kracht wanneer een eis in de hoofdzaak niet binnen die termijn is ingesteld en de gedaagde een daartoe strekkende verklaring bij de griffie indient.”)

Test & Drive is in 2005 veroordeeld tot het ontoegankelijk maken en drie maanden ontoegankelijk houden van haar internetproducten en de internetproducten waarbij zij betrokken is, met de bepaling dat deze producten niet weer toegankelijk  zullen zijn voordat het inbreukmakend materiaal (leerproducten en proefexamens) en aanvullend inbreukmakend werk uit de internetproducten is verwijderd. Test & Drive heeft aan deze eis onvoldoende gehoor gegeven (“het had op haar weg gelegen om “ontoegankelijk maken in zo absolute zin na te streven, hetgeen is nagelaten.”). Eiser Veka Best heeft geen eis in hoofdzaak ingesteld, waarop gedaagde Test & Drive de 260 Rv. verklaring heeft ingediend. 

Veka Best vordert dwangsommen van Test & Drive en Test & Drive start een executiegeschil tegen Veka Best. De Voorzieningenrechter Zwolle –Lelystad wijst de vordering van Test & Drive tot staken van executie af en in hoger beroep wordt Test & Drive door het Hof Arnhem opnieuw in het ongelijk gesteld. Het interessantste onderdeel van het arrest gaat over artikel 260 lid 2 Rv (Eiser Vekja Best heeft

Test & Drive heeft gesteld dat het eerder tussen partijen gewezen kort gedingvonnis haar kracht had verloren, omdat zij een verklaring had ingediend in de zin van artikel 260 lid 2 Rv. Test & Drive zou geen dwangsommen meer verschuldigd zijn, ook al waren deze dwangsommen al verbeurd vóór het moment dat zij de verklaring indiende.

Als deze stelling gevolgd zou worden, dan zou een verklaring ex artikel 260 Rv dus terugwerkende kracht hebben: achteraf zijn de verbeurde dwangsommen dan toch niet verschuldigd, omdat het vonnis haar werking met terugwerkende kracht verloren heeft.

Het Gerechtshof te Arnhem is het ook op dit punt niet met Test & Drive eens. De verklaring ex artikel 206 Rv heeft volgens het Hof géén terugwerkende kracht. De reeds verbeurde dwangsommen blijven verbeurd.

Lees het arrest hier (inclusief vonnis in eerste aanleg).

IEF 3585

Aanwijzing van de voorwerpen

Niet alleen advocaten werken door tijdens de wintersportvakantie: (Koninklijk) Besluit van 17 februari 2007, houdende aanwijzing van de voorwerpen, bedoeld in artikel 16c van de Auteurswet 1912, Lech, 17 februari 2007.

Met dit besluit worden, overeenkomstig artikel 16c, zesde lid, Auteurswet, de voorwerpen aangewezen die bestemd zijn voor de reproductie van beschermde werken, om deze ten gehore te brengen, te vertonen of weer te geven. (…) Fabrikanten en importeurs zijn over de aangewezen voorwerpen een billijke vergoeding aan Stichting De Thuiskopie verschuldigd. (…) . Het besluit is ingegeven door de omstandigheid dat, zowel in de brief van de minister van Justitie aan de Tweede Kamer van 31 januari 2006 als tijdens het mondelinge vragenuur op 10 oktober 2006, is aangegeven dat uitbreiding van het stelsel niet aan de orde kan zijn zolang niet duidelijk is waartoe de aangekondigde en door Nederland bepleite initiatieven van de Europese Commissie zullen leiden, en zolang het onderzoek van het College van Toezicht bij Stichting De Thuiskopie niet definitief is afgerond 

Op de volgende voorwerpen, bestemd om een werk ten gehore te brengen, te vertonen of weer te geven, rust een vergoeding, als bedoeld in artikel 16c van de Auteurswet 1912:

Audio analoog, Video analoog, Minidisk, Audio cd-r/rw, Data cd, DVD-R/RW, DVD+R/RW, DVD-RAM, HI MD, Losse geheugenkaarten/flash memory.

Lees het besluit en de toelichting hier. Eerder bericht hier.

IEF 3581

De Grosheide Tapes

'De implicaties voor het auteursrechtelijk werkbegrip van het Endstra-arrest'. CIER lezing Prof. Mr. F.W. Grosheide, woensdag 28 maart, 16:00 tot 18:00 uur, Molengraaff Instituut voor Privaatrecht, Drift 9 te Utrecht. Voor CIER lezingen worden 2 NOvA-punten toegekend. De lezing is voor een ieder gratis toegankelijk.

IEF 3563

Schoolkeuzeformulieren

Rechtbank Alkmaar 1 maart 2007, LJN AZ9731, School en Onderwijs Services B.V. tegen Stichting OBD Noordwest

Auteursrecht. Eiseres is niet-ontvankelijk in haar vordering, nu niet is gebleken dat de maker zijn auteursrecht heeft overgedragen.

Partijen verrichten onderzoeken van leerlingen op scholen ten behoeve van te maken (school)keuzes. Beiden maken voor rapportages - in de vorm van formulieren - gebruik van het computerprogramma Access. Sos vordert onder meer de stichting te verbieden om de formulieren te gebruiken die (vrijwel) gelijk zijn aan de door Sos gehanteerde formulieren en de nog in haar bezit zijnde formulieren te vernietigen.

Sos wordt niet-ontvankelijk verklaart in haar vordering aangezien Sos heeft nagelaten de juistheid van de stelling dat de maker van de formulieren zijn auteursrechten heeft overgedragen aan Sos te onderbouwen. Dat volgens de raadsman van Sos de auteursrechten ongetwijfeld als activa in de administratie van Sos terug te vinden zijn, doet hieraan niet af nu dit niet met stukken is onderbouwd.

Lees het vonnis hier.

 

IEF 3560

Handhaving

Kamerstukken  30392 , nr. D, Eerste Kamer. Implementatie Richtlijn nr. 2004/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten.

Eindverslag (teneinde als hamerstuk af te doen) van de vaste commissie voor justitie,  vastgesteld 27 februari 2007:

Na kennisneming van de memorie van antwoord acht de commissie de openbare behandeling van dit wetsvoorstel voldoende voorbereid.  

Lees alle relevante kamerstukken hier.  

IEF 3559

Het auteursrecht ten aanzien van de postcode

2k.bmpKamerstukken 30968, nrs. 2 en 3,  2e Kamer. Regels omtrent de basisregistraties adressen en gebouwen (Wet basisregistraties adressen en gebouwen); Voorstel van wet en MvT.

Het wetsvoorstel voorziet in een basisregistratie met gegevens over adressen en een basisregistratie met gegevens over enkele met gebouwen samenhangende objecten. Artikel 33 betreft het auteursrecht:

‘Artikel 33: Bij verstrekking van gegevens als bedoeld in artikel 32, eerste lid:
a. is het auteursrecht voorbehouden, en
b. zijn de rechten, bedoeld in artikel 2 van de Databankenwet, voorbehouden aan burgemeester en wethouders onderscheidenlijk de Dienst.’

MvT bij Artikel 33, onderdeel a:

‘Het auteursrecht ten aanzien van de postcode is, op de wijze die is voorgeschreven in artikel 15b van de Auteurswet 1912, uitdrukkelijk voorbehouden. De verstrekking van de postcode vanuit de adressenregistratie doet dus niets af aan het auteursrecht van Koninklijke TNT Post BV.’

Lees het voorstel hier. Lees de MvT hier.

IEF 3547

Zat

www.andrehazesfan.nl bericht over haar opheffing op auteursrechtelijke gronden: “Zeer slecht nieuws! Woensdagmiddag 21 februari jl. ontvingen we een brief van een advocaat namens R.F. Hazes-van Galen en Melvin Produkties B.V. In deze brief staan vele verwijten, waarvan er maar een paar waarheid zijn. Mocht je behoefte hebben om de brief te lezen, klik dan hier. Uiteraard hebben wij onderaan de brief een korte reactie geplaatst. Helaas heeft deze brief ons doen besluiten te stoppen met de website..We zijn het na twee jaar strijden zat!! Heel erg zat”.

Lees hier meer.

IEF 3533

Het toezicht op collectieve beheersorganisaties

nma.gifPersbericht: Het is niet goed mogelijk om te beoordelen of de tarieven van collectieve beheersorganisaties excessief zijn. Dit concludeert de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) na een kritische analyse van haar eigen instrumentarium. Zonder een meer specifieke vorm van toezicht zijn de tarieven niet op een zinvolle wijze te beoordelen.

“Wat het zo lastig maakt om toe te zien op tarieven van collectieve beheersorganisaties is dat je hier, in tegenstelling tot andere markten, moeilijk uit kunt gaan van een kostprijs. Bovendien is er in het geval van bijvoorbeeld een liedje geen directe relatie tussen de kostprijs en de waarde ervan. Daarom is het zeer moeilijk uitspraken te doen over de vraag of tarieven excessief zijn.

De NMa acht het wenselijk dat er een meer specifieke vorm van toezicht komt op de tarieven van CBO’s. Nader onderzoek zal moeten uitwijzen wat de beste manier van tarieftoezicht.

Lees het volledige persbericht hier. Lees het rapport hier.

IEF 3530

Eerst even voor jezelf lezen

- Gerechtshof Arnhem, 12 december 2006 (gepubliceerd 23 februari 2007),  gevoegde zaken 2005/196 en 2005/203, LJN: AZ9174. Juresta Nederland B.V. tevens h.o.d.n. Juresta Creditmanagement tegen Advex Financiële Diensten B.V. en vice versa.

Een aan dit recente arrest van de Hoge Raad verwant arrest van het Hof Arnhem.

“Uit het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 7 januari 1998 blijkt dat Juresta aan het door haar gevorderde verbod ten grondslag heeft gelegd dat Advex c.s. met het opnieuw redigeren van de incasso-overeenkomst(en) de incasso-overeenkomst(en) geheel of gedeeltelijk hebben bewerkt of nagebootst in gewijzigde vorm, welke niet is aan te merken als een nieuw, oorspronkelijk werk, een en ander als bedoeld in artikel 13 van de Auteurswet.

Voorts oordeelt het hof dat als ervan moet worden uitgegaan dat een dergelijk verbod alleen kan worden gevorderd door de auteursrechthebbende en niet door een licentienemer, Juresta, die een volmacht van B. had verkregen, bij de gewraakte handelingen (in elk geval mede) als vertegenwoordiger van B. is opgetreden, zodat, nu vaststaat dat de (dreiging met) executie door Juresta jegens Advex c.s. een fout opleverde, ook B. jegens Advex c.s. aansprakelijk is krachtens artikel 6:172 BW.”

Lees het arrest hier.

- Rechtbank Zutphen, 20 februari 2007, LJN: AZ8931. Cartridge World Benelux Gmbh & Co Kg tegen Ceewee Doetinchem B.V.

Voormalige franchisenemer mag bedrijf voortzetten, mits hij voorkomt dat deze zaak wordt verward met een vestiging van de franchiseorganisatie

“Vanzelfsprekend heeft Ceewee, nu partijen het erover eens zijn dat de franchiseovereenkomst is beëindigd, geen recht meer op deze Cartridge World Corporate Identity. Het ligt op de weg van Ceewee c.s. om na het einde van de franchiserelatie de associatie met Cartridge World-keten weg te nemen, zodat er géén gevaar bestaat dat het gemiddelde niet nauwlettend waarnemend winkelende publiek de vestiging van Ceewee aanziet voor een Cartridge World-vestiging.

Dat Ceewee c.s. een nieuwe merk-/handelsnaam en logo gebruikt is onvoldoende om een dergelijk verwarringsgevaar weg te nemen. De nieuwe naam van Ceewee Cartridge Point is vrijwel gelijkluidend aan Cartridge World. Voldoende aannemelijk is dat Cartridge World hiertegen op basis van de Handelsnaamwet met succes op kan komen. Mede gezien de keuze voor een vrijwel gelijkluidende naam, is bovendien voldoende aannemelijk dat de bodemrechter zal oordelen dat Ceewee door de overige bedrijfskenmerken van Cartridge World (zoals de kleurstelling) in stand te laten onnodig verwarringwekkend en derhalve onrechtmatig jegens Cartridge World heeft gehandeld. Bij het vorenstaande is tevens in aanmerking genomen dat gesteld noch aannemelijk geworden is dat voor het verwarringwekkend handelen een noodzaak bestond.”

Lees het vonnis hier.