Auteursrecht  

IEF 3269

Een verlammende werking

sch.bmpTC Tubantie bericht over de gevolgen van de gestelde inbreuk op de gestelde inbreukmaker: “Drie jaar geleden werd de amateurschilder Jan Schiermeier ongewild hoofdrolspeler in een lange Twentse ‘plagiaatrel’ met de gevierde Ootmarsumse kunstenaar Schulten. De Nijverdaller had wat doeken van een foto nageschilderd. (…) Schulten vond het plagiaat en schadelijk voor zijn reputatie. Schiermeier moest ook een contract ondertekenen, waarin hij beloofde nooit meer een Schulten na te schilderen. En nooit iets over de affaire te vertellen. Maar die lekte uit door het afblazen van de expositie.

(…) De oud-metereoloog mocht natuurlijk wel blijven schilderen ‘in de stijl van’, met de blokkerige Twentse landschappen. Maar hij kon het gewoon niet. ‘Een ander zou er misschien overheen gestapt zijn. Maar op mij heeft het een verlammende werking gehad. Ik stond ermee op en ging ermee naar bed. Was gewoon bang. Ik probeerde eerst nog wel te schilderen, maar ik had steeds het gevoel dat Ton Schulten over mijn schouders meekeek: Stop, dat huis is van mij. Hé, dat is mijn boom. Ik wilde een eigen stijl ontwikkelen, maar aan dat proces kwam ik niet toe.’ De geest van de Ootmarsumse kunstenaar doolde zeker twee jaar door het huis, vindt zijn vrouw Ellen. ‘Het was alsof we hier met z’n drieën rondliepen’, zegt ze.(…) Korte tijd heeft Schiermeier zelfs contact gehad met Bureau Slachtofferhulp.

Vorig jaar kwamen daar de twee Hengelose kunstenaars Pier van Dijk en Rob von Piekartz bij, samen opererend als Meester de Laat. Om Schiermeier te steunen, organiseerden zij provocerend een cursus ‘Schulten-schilderen’ en een expositie van Schulten-achtige werken van een keur aan schilders. (…) Het spook van Schulten is uit zijn atelier verdwenen, gelooft hij. Hij is niet meer bang problemen te krijgen hij legt meer diepte in zijn werk, de horizon is breder...

,br>‘Ik was trots dat het me lukte. Zo ben ik verder gegaan. Als Ton nou een keer had gebeld, met: Hé, Jan, waar ben jij nou mee bezig? Dan had ik het toch meteen anders gedaan? Maar het was direct dreigende taal via een advocaat. Een taal die ik helemaal niet kende.’
Eigenlijk is hij in paniek maar akkoord gegaan met het contract. Zijn gelegenheidsadvocaat zei ook dat tekenen het beste was. Anders zou Schulten zijn schilderijen in beslag nemen. ‘Het zijn toch je kindjes.’


Lees het hele artikel hier.

IEF 3268

Rozenstraat (3)

Zeer korte reactie Dirk Visser op dit korte commentaar van Albert Ploeger  bij Rechtbank Amsterdam, KGZA 06-2115, J. Dijkman Architectenbureau B.V. tegen G.P.M. van Tiggelen, waarin hij onder andere het volgende stelt: “Vormen de persoonlijkheidsrechten een intellectueel eigendomsrecht? Het is in ieder geval geen auteursrecht.”

“Persoonlijkheidsrechten zijn wél onderdeel van het auteursrecht.”

IEF 3265

Bieb

Persbericht: Buma/Stemra presenteert Nederlandse onlinemuziekbibliotheek. Via dit virtueel podium kunnen componisten, tekstschrijvers en muziekuitgevers hun muziek gemakkelijk, veilig, goedkoop en vindbaar etaleren. De componist dan wel tekstdichter besluit zelf welke werken hij openbaar wenst te maken en draagt op die manier bij aan een unieke digitale muziekbibliotheek die, zonder tussenkomst van derden, het gehele Nederlandse copyright ontsluit, of het nu gaat om bekende muziekauteurs of minder bekende, van klassiek tot urban.

Lees hier meer.

IEF 3264

Drum- en pailwelder

drumwelder.bmpRechtbank Zutphen 19 oktober 2006, ALJN: AZ6046. Arplas Weldings tegen AWL-Techniek.

Produceren van een machine aan de hand van tekeningen verkregen van een oud-werknemer van de concurrent is onrechtmatig.

Arplas produceert en vermarkt drumwelders en pailwelders (waarmee metalen platen omgevormd kunnen worden tot cilinders). Arplas vordert dat AWL voor onbepaalde tijd verboden wordt zich te begeven op de markt voor drumwelders, met een beroep op inbreuk op haar toekomende auteursrecht en onrechtmatige gedragingen die als ongeoorloofde mededinging moeten worden aangemerkt. Relevant is dat de drumwelder van AWL is gebaseerd op de omstreeks 2000 ontworpen pailwelder van Arplas. Er is geen octrooi aangevraagd door Arplas.

Arplas heeft onvoldoende gesteld om te kunnen beoordelen of de pailwelder van Arplas een werk is in de zin van de auteurswet. De eerste vordering wordt derhalve afgewezen.

Ook het beroep op de slaafse nabootsing door Arplas wordt van de hand gewezen. Arplas heeft haar stelling dat de totaalindruk van de drumwelder van AWL en haar pailwelder zodanig identiek zijn van dat er sprake is van verwarring bij het publiek, onvoldoende onderbouwd. Hieraan doet niet af dat een aantal onderdelen van de machine van AWL identiek zijn aan de betreffende onderdelen van de door Arplas ontwikkelde pailwelder, noch de stelling van Arplas dat de afmetingen van de machine van AWL in veel gevallen op de millimeter gelijk zou zijn met de afmetingen van de machine van Arplas.


Arplas heeft er verder op gewezen dat AWL onrechtmatig handelt door te profiteren van het onrechtmatig handelen van A, die in dienst is geweest van Arplas en knowhow en bedrijfsgeheimen van zijn voormalige werkgever aan AWL beschikbaar heeft gesteld. AWL zou hiervan gebruik hebben gemaakt bij de ontwikkeling en de productie van de drumwelder. Nu de voormalig werkgever A van Arplas niet gebonden is door een contractuele geheimhoudingsverplichting of een non-concurrentiebeding, mag hij behoudens bijzondere omstandigheden zijn kennis en ervaring die hij in zijn eerdere dienstbetrekking had verworven aan AWL ter beschikking stellen. In dit geval heeft als bijzondere omstandigheid te gelden dat A de technische tekeningen van de pailwelder aan AWL ter beschikking heeft gesteld en dat AWL, die nog nooit eerder een drumwelder of pailwelder had ontwikkeld, erkend heeft dat zij deze tekeningen heeft gebruikt bij de ontwikkeling en productie van de drumwelder. Bovendien heeft AWL een aanzienlijk deel van de technische inhoud van de tekeningen van Arplas exact of nagenoeg exact overgenomen.


Het verstrekken van deze tekeningen is in het licht van deze omstandigheden in strijd met de door A ten opzichte van Arplas in acht te nemen zorgvuldigheid. "A had - te meer nu hij de machine zelf heeft ontworpen - moeten begrijpen dat de technische tekeningen van de machines bijzondere, vertrouwelijke informatie bevatten en dat het hem niet vrij stond deze tekeningen aan zijn nieuwe werkgever ter beschikking te stellen teneinde te worden gebruikt voor de ontwikkeling, fabricage en het op de markt brengen van een drumwelder/pailwelder. Hieraan dot niet af dat er geen sprake is van een geheimhoudings- of non-concurrentiebeding voor A."


AWL heeft door het gebruikmaken van de tekeningen onrechtmatig gehandeld jegens Arplas. De rechtbank stelt partijen in de gelegenheid om zich bij akte verder uit te laten over onder meer de schade en houdt iedere verdere beslissing aan.


Lees de uitspraak hier..

IEF 3259

Rozenstraat (2)

ap.gifKort commentaar Albert Ploeger (Houthoff Buruma) bij Rechtbank Amsterdam, KGZA 06-2115, J. Dijkman Architectenbureau B.V. tegen G.P.M. van Tiggelen.

In de Rozenstraat-uitspraak (eerder bericht en vonnis hier) wordt de aan Richtlijn 2004/48/EG conforme kostenveroordeling door de rechter toegepast. Al eerder wees ik er - naar aanleiding van een zaak over het zogeheten portretrecht (lees dat commentaar hier) - op, dat de Richtlijn slechts toepassing vindt bij de handhaving van een intellectueel eigendomsrecht.

De Rozenstraat-zaak betreft een vordering gebaseerd op artikel 25 Aw: de zogeheten persoonlijkheidsrechten. In dit geval het recht van een architect om zich te verzetten tegen de verminking van zijn ontwerp van een woonhuis. Hoewel eiser wel stelt dat inbreuk op zijn auteursrechten is gemaakt, speelt dit bij de beoordeling geen rol (en lijkt daarvan ook geen sprake te zijn: gedaagde had de toestemming overgedragen gekregen om het ontwerp van de architect te realiseren).

Vormen de persoonlijkheidsrechten een intellectueel eigendomsrecht? Het is in ieder geval geen auteursrecht. De aanhef van artikel 25 lid 1 Aw luidt immers: "De maker van een werk heeft, zelfs nadat hij zijn auteursrecht heeft overgedragen, de volgende rechten: …"  Artikel 25 Aw kent een recht toe om zich te verzetten tegen bepaalde handelingen. Dit 'zich verzetten' is te onderscheiden van het optreden tegen een inbreuk op auteursrecht. Ook hier laat de vraag zich stellen of de reikwijdte van de Richtlijn (de handhaving van IE-rechten) een beroep op deze bijzondere rechten (de persoonlijkheidsrechten) omvat.

Anders gezegd: het is de vraag of artikel 237 terecht richtlijnconform is geïnterpreteerd. De in de verklaring van de Commissie (2005/295/EG) gegeven opsomming van intellectuele eigendomsrechten die onder de Richtlijn vallen noemt de persoonlijkheidsrechten in ieder geval niet, maar daar kan weer tegenin gebracht worden dat deze opsomming niet limitatief bedoeld is (door over "ten minste" te spreken).


De persoonlijkheidsrechten liggen dichter tegen het auteursrecht aan dan het portretrecht (dat in wezen tégen de auteursrechthebbende wordt ingeroepen), zodat er veel voor te zeggen is dat het beroep dat de architect op zijn persoonlijkheidsrechten doet onder de reikwijdte van de Handhavingsrichtlijn valt. Hier was de architect ook auteursrechthebbende. Zou echter de uitkomst anders moeten zijn indien de architect niet tevens de auteursrechthebbende is? Bijvoorbeeld, de situatie waarin de maker zijn of haar persoonlijkheidsrecht inroept tegen de auteursrechthebbende? Denk bijvoorbeeld aan een schrijver die zijn auteursrecht aan de uitgever heeft overgedragen, en zijn naam (als auteur) van de kaft ziet verdwijnen. Ligt een richtlijnconforme kostenveroordeling dan minder voor de hand? Kan een dergelijk onderscheid (de maker is wel/geen autersrechthebbende meer) in dit kader wel gemaakt worden? Wie het weet, mag het zeggen


AP

 

Reacties zijn welkom.

IEF 3257

In doeken gewikkeld

lodgwrpper.gifGerechtshof Te Arnhem, 9 januari 2007, rolnumrner 2006/273 KG. Lodger B.V. tegen ID Plus N.V. (met dank aan Daniëlle van der Kolk van Houthoff Buruma).

Geen auteursrecht, modelrecht of slaafse nabootsing in vergelijk babywrappers.

Lodger en ID Plus zijn beide actief op de markt van baby artikelen, waaronder dekentjes van fleece stof waarin baby's kunnen worden gewikkeld. Deze wikkeldoeken worden door partijen aangeduid met het Engelse woord "wrapper". Het hof bekrachtigt het oordeel van de rechtbank van 23 december 2005 dat geen sprake is van auteursrechtinbreuk of slaafse navolging.

Voor de rechtbank bepleitte Lodger dat tevens sprake was van modelrechtinbreuk. De rechtbank oordeelde dat bij vergelijking van de totaalindrukken in onvoldoende mate is gebleken dat het dekentje van ID hetzelfde uiterlijk vertoont als de wrapper van Lodger dan wel bij de geinformeerde gebruiker geen andere algemene indruk wekt. Omdat Lodger de grondslag betreffende de modelrecht inbreuk heeft ingetrokken, oordeelt het hof alleen over de auteursrechtelijke en slaafse navolgings vordering.

In dit kader oordeelt het hof dat de verschillen tussen beide wrappers wezenlijk meer in het oog vallen dan de overeenkomsten. Indien de wrappers in een schap in een winkel liggen waarbij alleen de rand te zien is, lijken ze nog wel op elkaar, maar zodra ze uitgevouwen worden zijn de wezenlijke verschillen al bij eerste beschouwing duidelijk zichtbaar.

Lees het arrest hier.

IEF 3237

Rozenstraat

rs135onbebouwd.gifVoorzieningenrechter Rechtbank Amsterdam, KGZA 06-2115, J. Dijkman Architectenbureau B.V. tegen G.P.M. van Tiggelen e.a. (met dank aan Rob Zimmermann, Höcker Advocaten). 

Eigenaar pand wordt veroordeeld om zijn eigen huis te verbouwen en in overeenstemming te brengen met het ontwerp van de architect. Richtlijnconforme proceskostenveroordeling.

Architect Dijkman heeft in 2000, in opdracht van zijn toenmalige opdrachtgever Witteveen, een ontwerp gemaakt voor een gebouw aan de Rozenstraat 153 te Amsterdam. Op 10 juni 2005 is het perceel door Witteveen overgedragen aan Van Tiggelen, inclusief de rechten op grond van de inmiddels verkregen bouwvergunning. De bouwvergunning is verleend in overeenstemming met het ontwerp van Dijkman.

Toen een deel van het pand in mei 2006 uit de steigers kwam, heeft Dijkman geconstateerd dat Van Tiggelen op diverse punten van zijn ontwerp was afgeweken, zonder dat hij Van Tiggelen daarvoor toestemming had verleend of daarvan door Van Tiggelen vooraf op de hoogte was gesteld. In overleg is besloten dat Dijkman een gewijzigd ontwerp zou maken. Dijkman heeft vervolgens tevergeefs diverse pogingen gedaan om dit voorstel met Van Tiggelen te bespreken. Aan het voorstel van Dijkman is dan ook geen uitvoering gegeven. De werkzaamheden aan het pand zijn inmiddels voltooid en Van Tiggelen heeft het pand thans als woning in gebruik.


Dijkman verzoek de Voorzieningenrechter onder meer om Van Tiggelen c.s. te veroordelen het bouwwerk alsnog in overeenstemming te brengen en te houden met het oorspronkelijke ontwerp van Dijkman, althans om het bouwwerk, in overleg met Dijkman, in overeenstemming te brengen met het (herziene) schetsontwerp van Dijkman van juli 2006, op straffe van een dwangsom. Ook vraagt Dijkman een bouwstop en vergoeding van zijn volledige proceskosten op basis van de Handhavingsrichtlijn.


De Voorzieningenrechter beoordeelt eerst of Van Tiggelen verplicht was om een pand te bouwen overeenkomstig zijn ontwerp. Met de overdracht van het perceel en de bouwvergunning door Witteveen aan Van Tiggelen is weliswaar ook het gebruiksrecht op het ontwerp van Dijkman aan hem verleend, maar een verplichting voor Van Tiggelen om over te gaan tot de bouw van een pand conform het ontwerp kan daaruit, anders dan Dijkman betoogt, niet worden afgeleid. Aldus de Voorzieningrechter. Enige overeenkomst tussen partijen met betrekking tot het ontwerp en/of de bouw is, ook volgens Dijkman, niet gesloten, zodat deze grondslag de vordering niet kan dragen.


Dijkman wordt wel gevolgd in zijn stelling dat Van Tiggelen zijn auteursrechten en persoonlijkheidsrechten heeft geschonden. Hiertoe is het volgende redengevend. Van Tiggelen heeft niet betwist dat het ontwerp van Dijkman een werk in de zin van de Auteurswet vormt. Voorts staat, als niet door Van Tiggelen weersproken, dan wel door hem erkend, in deze procedure vast dat hij bij de bouw van het pand is afgeweken van het ontwerp op de door Dijkman genoemde punten, terwijl hij wist dat Dijkman daar bezwaren tegen had en Dijkman hem daarvoor geen toestemming had gegeven. De afwijkingen zijn, gelet op onder meer — het ontbreken van het stalen portaal, de ronde kap, de hijsbalk, de “teruggelegde” gevel, de erkers, de balustrades, de ramen in de zijbeuk en de gewijzigde glasindeling van de pui, van dien aard dat gesproken kan worden van een verminking van het werk van Dijkman in de zin van de Auteurswet.


Voorts is aannemelijk dat Dijkman hierdoor reputatieschade lijdt, dan wel zou kunnen lijden, doordat het publiek in het pand nog steeds een ontwerp van Dijkman zal herkennen, terwijl Dijkman aan het pand in zijn huidige vorm zijn naam niet wil verbinden.


De bouwstop wordt niet toegewezen, want de bouw was al klaar.


Wel worden nog de volledige proceskosten toegewezen: Op grond van de Richtlijn dienen alle redelijke en evenredige gerechtskosten en andere kosten die de in het gelijk gestelde partij heeft gemaakt door de verliezende partij worden gedragen, tenzij de billijkheid zich daartegen verzet. Met Dijkman is de voorzieningenrechter van oordeel dat een richtlijnconforme interpretatie van artikel 237 Rv. hier op zijn plaats is en dat deze er in de onderhavige zaak toe leidt dat Van Tiggelen dient te worden veroordeeld in de werkelijk door Dijkman gemaakte kosten.


Lees het vonnis hier. Lees hier meer over het pand.

IEF 3233

Vers van het IVIR:

ivir.gifThe Recasting of Copyright & Related Rights for the Knowledge Economy, P.B. Hugenholtz, M.M.M. van Eechoud, S.J. van Gompel et al., report to the European Commission, DG Internal Market, November 2006, 308 p.

Study carried for the European Commission (DG Internal Market). Heel kort: Alles over EU auteursrecht en naburige rechten. “Examination of the existing 'acquis communautaire' in the field of copyright and related (neighbouring) rights, with special focus on inconsistencies and unclarities (…) an overall assessment of the benefits and drawbacks of the fifteen years of harmonisation of copyright and related rights in the EU and dwells on regulatory alternatives.”

“On balance, the harmonisation process has produced mixed results at great expense, and its beneficial effects on the Internal Market remain largely unproven and are limited at best. This conclusion calls for caution and restraint when considering future initiatives of harmonisation by directive, even it were only a modest ‘recasting’ exercise. In the light of the renewed interest in the EC’s legislative competence and in view of the growing importance of the principles of subsidiarity and proportionality, the authors of this study advise the EC legislature not to undertake any new initiatives at harmonisation, except where a clear need for amendment of the existing acquis can be demonstrated..”

Lees the rapport hier. Website IVIR hier.

IEF 3229

CC-CD zonder De Buma's

cccd.gifPersbericht: “Vandaag publiceert Creative Commons Nederland haar eerste CD/DVD met dertien muziektracks en videocompilaties van Nederlands talent dat gekozen heeft voor een Creative Commons licentie. Uit de meer dan 130 inzendingen voor deze uitgave zijn onder andere Messier84 (winnaar 3Voor12 Plundert Musea) en We vs Death (finalist Grote Prijs van Nederland) geselecteerd. Alle nummers en video's op de CD en DVD zijn ook vrij te downloaden op de website van Creative Commons Nederland.

(…) Helaas kon op deze CD/DVD geen werk van bij Buma/Stemra aangesloten artiesten worden opgenomen. Deze collectieve rechtenorganisatie voor muziekauteurs in Nederland staat het niet toe dat leden delen van hun repertoire onder een Creative Commons licentie publiceren. "En dat is vreemd", zo stellen Keller en Groeneveld, "want precies een jaar geleden kondigde Buma/Stemra het project FlexCo aan op het Noorderslag Festival in Groningen. In dat project zouden ze onderzoeken in welke situaties het mogelijk is om af te wijken van hun collectieve systeem. Wij hebben een jaar lang gesprekken met Buma/Stemra gevoerd maar er lijkt nog immer weinig verandering in deze situatie te komen."

Lees hier meer.

IEF 3220

Onbeveiligd

De NVPI bericht op haar website dat “dat geen enkele platenmaatschappij op dit moment nog cd's uitbrengt die beveiligd zijn tegen het maken van digitale kopieën, nu ook de EMI Music Group is gestopt met het toepassen van kopieerbeveiligingen op nieuwe cd-releases. Het is nu duidelijk dat de kosten voor het gebruik van de technologie niet opwegen tegen de resultaten.

Lees hier meer.