Auteursrecht  

IEF 3334

Een vermoeden van ontlening

jag.gifRechtbank Rotterdam, 20 december 2006, HA ZA 04-423. Eiser tegen Unifruit B.V.

Auteursrecht op logo. Artikel 8 Auteurswet. Bewijsopdracht met betrekking tot openbaar maken van een werk door een rechtspersoon. Onderscheidend vermogen beeldmerk. Gevaar voor associatie. Bekendheid in één lidstaat van de Benelux volstaat.

Deze zaak spitst zich toe op de vraag naar het onderscheidend vermogen van het ‘Jaguar’-beeldmerk van eiser (afbeelding). De rechter geeft een goed inzicht in de manier waarop zij haar oordeel over een vermeende inbreuk op een auteursrecht opbouwt.

Alvorens in te gaan op het onderscheidend vermogen van het logo van eiser, stelt zij zich de vraag of er sprake is van een werk in de zin van art. 1 jo. art. 10 lid 1 Auteurswet (Aw). Zij oordeelt dat dit het geval is nu het logo een voldoende eigen oorspronkelijk karakter bezit en het persoonlijk stempel van de maker draagt.

Verder oordeelt de rechtbank dat het ‘Poema’-logo van verweerder (helaas geen afbeelding in vonnis) en eiser dusdanig overeenstemmen dat een vermoeden van ontlening gerechtvaardigd is. Verweerder is er niet in geslaagd om dit vermoeden te weerleggen.

Dan art. 8 Aw. Verweerder stelt zich op het standpunt dat eiser geen rechten kan doen gelden ter zake van de gestelde inbreuk nu zij niet de maker van het werk is. De rechtbank geeft eiser de gelegenheid te bewijzen dat zij rechthebbende is op grond van art. 8 Aw. en verwijst de zaak daartoe naar de rol. Slechts indien zij hierin slaagt kan zij rechten doen gelden ten aanzien van het litigieuze logo.

Vervolgens gaat de rechter in op de merkenrechtelijke aspecten van deze zaak. De rechtbank stelt vast dat het beeldmerk Jaguar, eye for quality, als een bekend beeldmerk kan worden aangemerkt. Zij baseert dit onder meer op de door eiser overgelegde merkbekendheidsonderzoek.

Deze rechtbank stelt dat de bekendheid in één lidstaat van de Benelux volstaat. Ter onderbouwing van haar oordeel dat er sprake is van inbreuk op het Jaguar beeldmerk haakt de rechtbank aan bij haar eerdere overwegingen ten aanzien van de ontlening in de zin van de Auteurswet.

"In het oordeel van de rechtbank betreffende de vraag of in het onderhavige geval sprake is van inbreuk op de op het beeldmark rustende auteursrechten, ligt reeds besloten dat gevaar voor associatie in merkenrechtelijke zin aanwezig moet worden geacht."

In zoverre vallen de respectievelijk de inbreukvraag op grond van Auteurwet en het Merkenrecht samen. Nu de rechter heeft geoordeeld dat de deelvorderingen voor zover gebaseerd op het merkenrecht in beginsel voor toewijzing vatbaar zijn, zal de vordering gebaseerd op de Auteurswet naar aller waarschijnlijkheid worden toegewezen, wanneer eiser slaagt in haar bewijsopdracht. Wordt vervolgd.

Lees het vonnis hier.

IEF 3332

Woontoren

wntrn.gifHet Dagblad van het Noorden bericht dat “de strijd tussen belanghebbenden en tegenstanders van de woontoren in Hoogeveen zich aan het verharden is. De ontwerper van de toren, architectenbureau B+O in Ansen, heeft een advocatenbureau in de arm genomen om het beeldmateriaal van de beoogde toren van de website https://woontoren.web-log.nl van de tegenstanders te krijgen, omdat de foto's zonder toestemming van de website van de architect zijn gehaald.

De afbeeldingen zijn inmiddels verwijderd, hoewel de actiegroep Woontoren Nee! het maar een vreemde actie vindt van het architectenbureau. "Het beeldmateriaal is overal op internet te zien. Op de site van de architect zelf dus, op architectenweb.nl en op sites van dagbladen. Het gaat hier om een publieke zaak met een grote nieuwswaarde. Volgens mij kan het auteursrecht waar de advocaat mee schermt dan opgerekt worden ten behoeve van vrije meningsuiting."

Lees hier meer. Lees de sommatiebrief hier.

IEF 3325

Eerst even voor jezelf lezen.

- Rechtbank Rotterdam, 20 december 2006, HA ZA 04-423. Eiseres tegen Unifruit B.V.

Auteursrecht & logo’s. Samenvatting Rechtspraak.nl: “Gebruik logo's. Het Jaguar-logo is een werk in de zin van de Auteurswet. Het Poema-logo stemt dermate overeen met het Jaguar-logo dat een vermoeden van ontlening gewettigd is. De als tegenbewijs in het geding gebrachte verklaring van de ontwerper van het Poema-logo is onvoldoende om dit vermoeden te ontzenuwen. Bewijsopdracht met betrekking tot het openbaarmaken als bedoeld in artikel 8 Auteurswet. Het Jaguar-logo is tevens een bekend beeldmerk met onderscheidend vermogen. Gevaar voor associatie door gebruik van het Poema-logo aanwezig geacht.” 

Lees het vonnis hier.

Rechtbank Rotterdam, 17 januari 2006, KG ZA 01-1183. Sanofi-Aventis B.V. tegen Euro Registratie Collectief B.V. (Met dank aan Edmon Oude Elferink van Houthoff Buruma).

Ompakken geneesmiddelen. Parallelimport. “Met betrekking tot de buitenverpakking is het enige verschil dat het woord “Eye” door de andere parallelimporteurs is afgeplakt met een klein stickertje Dit is onvoldoende om tot het oordeel te komen dat de presentatie van de door ECR geheretiketteerde Sofiadex producten dermate slordig is dat afbreuk wordt gedaan aan de reputatie van het merk Ook met betrekking tot de primaire verpakking is het plakken van een sticker over het merk Sofiadex onvoldoende om tot dit oordeel te komen Het merk is immers op meerdere plaatsen op de verpakking zichtbaar Het is voldoende duidelijk dat het gaat om Sofradex oor druppels.”

Lees het vonnis hier.

IEF 3324

Hee Hoo

"Lingo presentatrice Lucille Werner wordt door componist en tekstschrijver Peter Groenendijk beschuldigd van plagiaat. Volgens Groenendijk is het door Lucille geschreven Lingo-lied 'Hee Hoo Lingo' al een jaar geleden door hem gecomponeerd. De componist denkt erover om stappen te nemen tegen Lucille."

Lees hier iets meer.

IEF 3322

Auteursrechtelijke nul tolerantie

cp2.JPGDiverse media berichten dat de politie een 16-jarig meisje uit Hellevoetsluis op de bon heeft geslingerd, omdat zij op de rug van haar jas een afbeelding droeg van de stripfiguur Calvin (van Calvins & Hobbes) die over het logo van de politie urineert (bovenste beeldcitaat). De jas is in beslag genomen.

“’We hebben heus wel gevoel voor humor,' reageert politiewoordvoerder Ger de Jong, ‘maar dit gaat te ver. Dit is belediging. Bovendien is het politielogo ook nog eens auteursrechtelijk beschermd, dus je mag het niet zomaar gebruiken.'”

Tip voor wederpartijen: Google leidt al snel naar stickersites waar de sticker in diverse uitvoeringen kan worden besteld (onderste beeldcitaat). 

Lees hier iets meer (AD).

IEF 3292

Een vogeltje, een eekhoorn en vlindertjes

vlinders.gifVoorzieningenrechter Rechtbank Amsterdam, 18 januari 2007, KG ZA 06-2162 P/MB: Hema B.V.tegen Action Non Food B.V. (met dank aan Daniëlle van der Kolk, Houthoff Buruma).

Vonnis over inbreuk op auteursrecht op afbeeldingen op ballonnen.Het vogeltje, de eekhoorn en de vlinders moeten worden aangemerkt als werken in de zin van de Auteurswet

Hema ontwikkelt haar assortiment grotendeels zelf en heeft een ontwerpafdeling die de vormgeving van haar producten verzorgt. Els Snik heeft op 20 december 2004 ontwerptekeningen gemaakt voor ballonnen, met onder meer afbeeldingen van een vogeltje, eekhoorn en vlindertjes (zie de zwart/wit afbeeldingen in het vonnis). Hema heeft deze ballonnen vervolgens verkocht. De eerste ontwerptekeningen van het vogeltje en de eekhoorn voor een kussensloop dateren van 11 februari 2004 en zijn van de hand van Petra Coumans. De afbeeldingen zijn onderdeel van een serie “party goods”  en worden ook gebruikt op kadozakjes, bekers, servetten, tafelkleden, slingers en ansichtkaarten.

Action is een onderneming die in tientallen filialen non-food artikelen verhandelt, waaronder ballonnen met afbeeldingen van een vogeltje, eekhoorn en vlindertjes. De ballonnen worden verkocht in zakjes van 12, waarvan de overige 9 ballonnen een andere opdruk hebben (zie de afbeeldingen in het vonnis).

Op 2 november 2006 heeft Hema Action gesommeerd en bij akte van 15 december 2006 heeft Petra Coumans haar auteursrechten op de voor Hema gemaakte werken met de dierfiguurtjes aan Hema overgedragen.

De Voorzieningenrechter oordeelt dat het vogeltje, de eekhoorn en de vlinders moeten worden aangemerkt als werken in de zin van de Auteurswet. De afbeeldingen hebben een eigen en oorspronkelijk karakter en dragen het persoonlijk stempel van de maker (zie voor de beschrijving daarvan het vonnis, r.o. 4.1). Het verweer dat Snik de maker is wordt niet gevolgd, omdat ter zitting is verklaard dat zij al jarenlang in loondienst is van Hema. “De omstandigheid dat de mogelijkheid bestaat om in individuele arbeidsovereenkomsten af te wijken van de hoofdregel dat de werkgever rechthebbende is op auteursrechten van werknemers is onvoldoende om aan te nemen dat daarvan in deze zaak sprake is, zodat niet Hema, maar Els Snik rechthebbende zou zijn op haar ontwerpen.”


De inbreuk op de auteursrechten van Hema wordt vervolgens aangenomen omdat de totaalindruk van de door Action gehanteerde afbeeldingen zodanig overeenstemt met de afbeeldingen op Hema producten, dat aannemelijk is dat van ontlening sprake is. “Action heeft alle onder 4.1 vermelde karakteristieke elementen van de in het geding zijnde afbeeldingen overgenomen, waarbij het enige verschil is dat de eekhoorn in spiegelbeeld is afgebeeld en dat de kleuren anders zijn.” De omstandigheid dat afbeeldingen van eekhoorns, vogeltjes en vlinders in zijn algemeenheid geschikt zijn om producten voor met name kinderen aantrekkelijk te maken doet daaraan niet af. De door Action overgelegde andere afbeeldingen laten volgens de voorzieningenrechter immers een hele andere totaalindruk achter. Dat de ballonnen deel uitmaken van een pakketje neemt de inbreuk ook niet weg. Irrelevant is dat Hema thans geen ballonnen met de in het geding zijnde afbeeldingen verkoopt.


Ook een beroep op de algemene voorwaarden van Action, waarin voor wat betreft haar leverancier een garantie- en vrijwaringsbepaling is opgenomen, kan haar volgens de voorzieningenrechter niet baten omdat zij niet afdoen aan de eigen verantwoordelijkheid van Action om zelf geen inbreukmakende artikelen te verhandelen.


De vordering tot winstafdracht wordt afgewezen: “Een geldvordering is in kort geding alleen toewijsbaar, indien voldoende aannemelijk is dat de vordering in een eventuele bodemprocedure zal worden toegewezen en van de eiser niet gevergd kan worden dat hij de afloop van de bodemprocedure afwacht. Met betrekking tot de door Hema gevorderde winstafdracht is niet aan dit criterium voldaan. Voorshands is onvoldoende duidelijk of Action met de be[ver?, IEF]handeling van de inbreuk makende ballonnen (een substantiële) winst heeft gemaakt, noch heeft Hema nader gemotiveerd wat haar spoedeisende belang is bij deze vordering.”


Naast de overige nevenvorderingen, worden de volledige proceskosten worden wél toegewezen: “Hiervoor is van belang dat Action ook na de sommatie van 2 november 2006 niet bereid is geweest de inbreuk te staken, maar slechts de verkoop van de ballonnen heeft opgeschort in afwachting van de uitkomst van dit geding. Hierdoor heeft zij Hema genoodzaakt tot het voeren van dit geding. Ook deze vordering van Hema zal dan ook worden toegewezen, waarbij de door Hema in het geding gebrachte specificatie van deze kosten tot uitgangspunt zal worden genomen, aangezien deze niet onredelijk voorkomt.”


Lees het vonnis hier.

IEF 3291

Eerst even voor jezelf lezen

- Rechtbank Amsterdam 18 januari 2007, KG ZA 06-2162, HEMA tegen Action Non Food

"De voorzieningenrechter veroordeelt Action om zich, onmiddelijk na de betekening van dit vonnis, te onthouden van iedere inbreuk op de auteursrechten van Hema met betrekking tot de in het lichaam van de dagvaarding omschreven ballonnen met afbeeldingen van een vogel, een eekhoorn en vlinders (...)".

Lees het vonnis hier.

- Rechtbank Amsterdam, 18 januari 2007, KG ZA 06-2202 OdC/JdS. Memory Productions Events B.V. tegen Smart Events B.V. (Met dank aan Matthijs Kaaks, Boekx).

Vergelijkende en misleidende reclame.

Lees het vonnis hier.

IEF 3289

Collectief grensoverschrijdend

Vorig jaar deed de Europese Commissie de aanbeveling over collectief grensoverschrijdend  beheer van auteursrecht en naburige rechten voor legitieme on-line muziekdiensten. In deze aanbeveling (Recommendation 2005/737/EC) stelde de Europese Commissie drie opties voor Om online muziekwinkels in staat te stellen op eenvoudiger wijze een licentie te verkrijgen die dan gelijk voor de hele EU van toepassing is: 1) niets doen, 2) het verbeteren van de samenwerking tussen collecting societies en, 3) het aanwijzen van 1 organisatie door rechthebbenden welke organisatie dan het werk kan licentiëren in de hele EU.

Inmiddels is het tijd om de impact van de aanbeveling te monitoren. De Commissie roept daarom alle stakeholders op om hun ervaringen met de aanbevelingen kenbaar te maken en om aan te geven hoe de online muziek sector zich heeft ontwikkeld.

Lees de call for comments hier. Lees de recommendation hier. Eerder bericht hier.

IEF 3284

Rozenstraat (5)

Reactie Dirk Visser op deze iets minder korte reactie Albert Ploeger op de zeer korte reactie van Visser (eerder bericht plus links naar nog eerdere berichten hier) op het commentaar van Albert Ploeger  bij Rechtbank Amsterdam, KGZA 06-2115, J. Dijkman Architectenbureau B.V. tegen G.P.M. van Tiggelen.

“Natuurlijk kan je je afvragen of de handhavingsrichtlijn bedoeld was voor kwestie over morele rechten. Antwoord nee, natuurlijk. Die richtlijn was namelijk bedoeld voor piraterij bestrijding en evidente en massale inbreuk. Maar nu de Nederlandse rechtbanken art. 14 rl. toepassen op alle IE-geschillen, ook die niets met piraterij te maken hebben, is er weinig reden om het niet ook op inbreuken op morele rechten toe te passen. Zodra de richtlijn is geïmplementeerd kan de volledige proceskosten veroordeling m.i. in ieder geval in zaken over morele rechten, omdat het voorgestelde artikel 1019 Rv zegt:

“Deze titel is van toepassing op de handhaving van rechten van intellectuele eigendom ingevolge de Auteurswet 1912, de Wet op de naburige rechten [etc.]”

Morele rechten staan in de Aw 1912, dus klaar ben je. (Via die redenering kan je ook de portretrechten eronder brengen, zoals al is gebeurd, zie hier).

Over de billijkheid in individuele gevallen kan en moet je natuurlijk altijd blijven twisten. Maar dat geldt voor veel meer zaken waarin nu wel of niet volledige proceskosten veroordelingen worden uitgesproken.

Is het gek dat bij een (sterk met een IE-inbreuk vergelijkbare) art. 6:162 BW grondslag volledige proceskosten veroordeling niet mogelijk is? Ja natuurlijk is dat gek. (zie dit recente vonnis, Brein/KPN). Het is systematisch sowieso knettergek dat in de IE wel en in de rest van het civiele (proces)recht geen volledige proceskosten veroordelingen worden uitgesproken (zie dit stukje van Albert Ploeger op website van de Orde)

Maar ja, het staat nu eenmaal in de richtlijn en die geldt alleen voor de IE. En Justitie lijkt absoluut niet van plan om deze mogelijkheid naar de rest van het civiele (proces)recht uit te breiden. We gaan hier binnen de IE-wereld ongetwijfeld nog heel lang tot op de vierkante millimeter over donderjagen, net als destijds over art. 50 lid 6 TRIPS.”

IEF 3281

Rozenstraat (4)

rs135onbebouwd.gifIets minder korte reactie Albert Ploeger op zeer korte reactie van Visser (eerder bericht plus links naar nog eerdere berichten hier) op commentaar van Albert Ploeger  bij Rechtbank Amsterdam, KGZA 06-2115, J. Dijkman Architectenbureau B.V. tegen G.P.M. van Tiggelen.

“Het spreekt voor zich dat de persoonlijkheidsrechten in art. 25 Aw in een auteursrechtelijk kader vallen. Ik citeer Spoor/Verkade/Visser (derde druk), par. 7.1: 'Naast de openbaarmakings- en verveelvoudigingsrechten, in de wandeling ook wel aangeduid als de exploitatierechten, heeft de auteur ook zgn. persoonlijkheidsrechten. De exploitatierechten zijn aan de auteur toegekend met primair het oog op diens zakelijke belangen. De persoonlijkheidsrechten zien daarentegen op de aanspraken die de auteur kan maken ten aanzien van de integriteit van zijn werk, en van zichzelf als maker van dat werk." De persoonlijkheidsrechten hebben een ander rechtskarakter dan de exploitatierechten en zijn als zodanig niet overdraagbaar. Persoonlijkheidsrechtelijke aanspraken kunnen ook voortvloeien uit anderen hoofde, "al dan niet door 'invalspoorten' als art. 6:2, 6:248 en 6:162 BW." (Spoor/Verkade/Visser, par. 7.5).

Discussie bestaat overigens over de vraag of de krachtens wetsbepaling als maker aangewezen rechtspersoon of werkgever (artt. 8 en 7 Aw) een aanspraak op persoonlijkheidsrechten toekomt. Dit illustreert dat persoonlijkheidsrechten, hoewel daarmee ook een financieel belang mee gemoeid kan zijn, niet op één lijn met de vermogensrechtelijke exploitatierechten te stellen zijn.

Gelet op de ratio van de Handhavingsrichtlijn kan mijns inziens de vraag gesteld worden of de verwijzing naar "auteursrecht" ook de zgn. persoonlijkheidsrechten omvat. Of moet het antwoord zijn: wél als de aanspraak terug te voeren is op art. 25 Aw, maar niet als de persoonlijkheidsrechtelijke aanspraak gebaseerd is op art. 6:162 BW? Is dit 'zoeken naar spijkers op laag water'? Mogelijk. Maar het lijkt mij niet primair in het belang van, bijvoorbeeld, een 'eenvoudige' kunstenaar die een persoonlijkheidsrechtelijke aanspraak jegens een kapitaalkrachtige opdrachtgever wil inroepen, dat deze kunstenaar het risico loopt alle kosten te moeten vergoeden verbonden van de door de opdrachtgever ingeschakelde (dure) advocaat. Een dergelijke zaak lag ook niet in de gedachten van de Europese wetgever bij het opstellen van de Handhavingsrichtlijn. Of wordt dit risico voor de 'eenvoudige' kunstenaar beperkt doordat het voorgestelde artikel 1019h Rv de mogelijkheid van een billijkheidscorrectie bevat ("tenzij de billijkheid zich daartegen verzet")?

Wat ik wil signaleren is dat er meer over te zeggen is dan dat 'de persoonlijkheidsrechten onderdeel van het auteursrecht zijn', en daarmee uit.”