Domeinnaamrecht  

IEF 11952

PSV heeft geen alleenrecht op domeinnaam met het woord PSV

Rechtbank 's-Gravenhage 31 oktober 2012, zaaknr. 412843/ HA ZA 12-189 (PSV n.v. tegen Geretti Sports b.v.)

Uitspraak ingezonden door Luc Tacx, Goorts & Coppens advocaten.

PSV is houdster van verschillende merken voor waren in klasse 25 (kledingstukken, schoeisel en hoofddeksels) onder het Benelux-woordmerk PSV. Onder deze PSV-merken worden met toestemming van PSV diverse producten op de consumentenmarkt gebracht waaronder wedstrijdshirts voor de voetbalclub, casual kleding en badartikelen. Daarnaast exploiteert PSV een website voor PSV artikelen, www. psvfanstore.nl.

Geretti Sport exploiteert een sportwinkel te Helmond. Zij verkoopt offiële PSV artikelen. Naast de winkel, exploiteert Geretti verschillende webwinkels, waaronder psvshop.nl. Op naam van Geretti Sports staan meerdere domeinnamen geregistreerd waarin de naam PSV is verwerkt. PSV stelt dat Geretti met het gebruik van de domeinnamen inbreuk heeft gemaakt op het merk van PSV. PSV  vordert dat Geretti Sports iedere inbreuk op het merk en de handelsnaamrechten van PSV staken en gestaakt te houden en dat de domeinnamen van Geretti worden overgedragen aan PSV. De rechtbank wijst de vorderingen af, PSV heeft onvoldoende onderbouwd aangevoerd dat er sprake is van verwarring.

4.11. De rechtbank is van oordeel dat indien en voor zover hier al sprake is van handelsnaamgebruik en nog geen sprake van is van verwarring in handelsnaamrechtelijke zin, althans PSV heeft daarvoor onvoldoende onderbouwd aangevoerd. Er is onvoldoende onderbouwd aangevoerd dat tot de conclusie leidt dat de gemiddelde internetgebruiker bij een bezoek aan de webshop van Geretti Sports zal (kunnen) denken dat hij bij de webshop van PSV is beland, of daaromtrent in verwarring kan zijn. Daarvoor is de vermelding van Geretti Sport duidelijk genoeg. Verwarring omtrent de herkomst van de van op de website aangeboden artikelen, is niet door PSV gesteld en ligt niet voor de  hand aangezien de aangeboden artikelen door of met toestemming van PSV op de markt zijn gebracht. Bezoekers zullen dan ook terecht denken dat de aangeboden artikelen originele PSV-artikelen zijn, hetgeen derhalve evenmin tot verwarring leidt. De op het handelsnaamrecht gegronde vorderingen zullen dan ook worden afgewezen.

De rechtbank

5.1. wijst de vorderingen af.

Lees de grosse HA ZA 12-189, schone pdf HA ZA 12-189.

Op andere blogs:
DeGierStam (PSV krijgt van de rechter geen verbod tegen psvshop.nl)
DirkzwagerIEIT (Domeinnaam psvshop.nl niet naar PSV)
DomJur 2012-911 (PSV N.V. – Geretti Sports B.V.)
Webwinkelrecht (Een merk in een domeinnaam)

IEF 11951

Webshop Streetone.nl mag niet bestaan zonder voorafgaande toestemming franchisegever

Rechtbank 's-Gravenhage 19 september 2012, LJN BY1753 ([A] Street One Barneveld / Wijchen tegen Street-one Modehandel b.v.)

Merkenrecht. Franchiseovereenkomst. Domeinnaam. Geen onjuiste prognoses franchisegever. Franchisegever Street One Modehandel B.V. heeft op haar rustende zorgplicht om advies en bijstand te geven om tot een succesvolle exploitatie te komen nageleefd. Geen schuldeisersverzuim franchisegever. Tekortkoming in de nakoming van de franchiseovereenkomsten door franchisenemer door ontoelaatbaar gedrag en het maken van inbreuk op de merk- en handelsnaamrechten door zonder de daarvoor vereiste schriftelijke toestemming een domeinnaam te laten registreren en via de website met die domeinnaam een webshop te openen. Ontbinding van de franchiseovereenkomsten door de franchisegever en schadeplichtigheid franchisenemer.

4.29 Uit de inhoud van de overeenkomsten en de zin die partijen daar in de gegeven omstandigheden aan mochten toekennen en wat zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten, volgt dat samenwerking een essentieel onderdeel is van de contractuele relatie tussen partijen. Dit staat met zoveel woorden in de POS-overeenkomsten en volgt ook meer in het algemeen uit het gegeven dat in de gangbare verschijningsvorm van franchising sprake is van een systeem een hechte en voortdurende samenwerking tussen de betrokken partijen.
De uitingen van [A] getuigen van weinig respect, zijn niet constructief en zijn niet gericht op samenwerking. [A] heeft zich gedurende een langere periode zo geuit in de contacten met Street One en is daarmee doorgegaan nadat Street One hem erop had gewezen dat hij daarmee moest stoppen. De onder 4.25 geciteerde e-mailberichten van 25 december 2011 bevestigen dit beeld.
Van Street One kon niet worden gevergd dat zij het voortduren van dit gedrag van [A], ook na herhaalde verzoeken om dat na te laten, zou (blijven) billijken en de samenwerking met [A] zou voortzetten. Dit leidt tot de conclusie dat [A] met zijn gedrag de (verdere) samenwerking onmogelijk heeft gemaakt. Hij is daarmee toerekenbaar tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomsten.

ad v) registreren domeinnaam www.streetone.nl en gebruik domeinnaam voor webshop
4.30Met het registreren van de domeinnaam en het gebruik daarvan voor de door hem gelanceerde website heeft [A] gebruik gemaakt van de merk- en handelsnaam STREET ONE. [A] heeft daar nooit met zoveel woorden toestemming voor gekregen van Street One.

4.32 Uit het voorgaande volgt dat [A] zonder recht of toestemming van Street One gebruik heeft gemaakt van de merk- en handelsnaam STREET ONE door het registreren van de domeinnaam en voor de door hem gelanceerde website. Voor de webshop geldt bovendien dat [A] niet heeft bestreden dat zijn activiteiten dienaangaande niet voldoen aan de daaraan door Street One gestelde en aan hem kenbaar gemaakte eisen.
Ook in dit opzicht is [A] dus toerekenbaar tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomsten. Dat Street One niet meteen heeft geageerd tegen de registratie van de domeinnaam door [A], maakt het voorgaande niet anders, net zo min als het voorkomen van de naam Street One in domeinnamen van andere franchisenemers, die kleding van Street One zouden verkopen via webshops. Of deze stellingen van [A] juist zijn kan dus in het midden blijven.

De rechtbank
in conventie
5.1.wijst de vordering af;

in reconventie
5.2 verklaart voor recht dat de POS-overeenkomsten op 7 november 2011 buitengerechtelijk zijn ontbonden;

5.3 veroordeelt [A] tot betaling van schadevergoeding aan Street One op te maken bij staat en te vereffenen bij wet;

Op andere blogs:
DomJur 2012-909 (Street One – Street-One Modehandel B.V.)
Sprout (Webwinkel beginnen met de naam van je franchisegever? Eerst even kijken of dat wel mag!)
Internetrechtspraak (Rechtbank 's-Gravenhage 19 september 2012 (Street One))

IEF 11879

WIPO-selectie september 2012

Domeinnaamrecht. We beperken ons tot een doorlopende selectie van WIPO-geschillenbeslechtingsprocedures die wellicht interessant zijn. Hier een overzicht van de in de laatste weken gepubliceerde procedures. Ditmaal over: een obiter dictum over "Respondent Consent”, Cyberflight (overdracht eigendom/registrar hangende UDRP procedure),  Het Panel zet de criteria uiteen voor het rechtvaardigen van een herhaalde klacht, in een concurring opinion wordt voorgesteld om ambtshalve domeinname hijacking te toetsen.

D2012-1437 conversbank.com / konversbank.com > Complaint denied
Indien het Panel dit had geoordeeld als "“Respondent Consent”, dan zou het oordeel anders uitvallen.

In light of the decision below, it is noteworthy that if the Panel had treated this case as a “Respondent Consent” and had adopted the short-cut route favoured by the panel in Merck KGaA v. c/o whoisproxy.com Ltd / Galib Gahramanov, G Domains, WIPO Case No. D2011-1271, the result would have been very different, but not in line with this Panel’s reading of the requirement of paragraph 4(a) of the Policy.

D2012-1153 viedemerde.com > Transfer with concurring opinion
Over "cyberflight".

The Complainant also provided sufficient evidence to prove that the disputed domain name was used to direct Internet users to a parking webpage containing pay-per-click links that direct users to websites that offer various goods and services. This constitutes bad faith registration and use of the disputed domain name as Complainant’s trademark was being used in it for commercial gain. (See Schur International A/S v. Jorge Massa, WIPO Case No. D2009-0450). The disputed domain name currently appears to be parked and not actively used. UDRP panels have found that such “use” of a website may not prevent a finding of bad faith, having regard to the totality of the circumstances. (See WIPO Overview 2.0, paragraph 3.2)

Also, as established above, Respondent 1’s transfer of the disputed domain name after it was informed of the Complaint constitutes cyberflight. UDRP panels have ruled that cyberflight is indicative of bad faith registration and use under paragraph 4(b)) (See Fifth Third Bancorp v. Secure Whois Information Service, WIPO Case No. D2006-0696).

Concurring opinion
“Cyberflight” is an attempt to delay a UDRP proceeding by changing the domain name registration details or registrar after learning of the complaint (See PREPADOM v. Domain Drop S.A. (PREPADOM-COM-DOM), WIPO Case No. D2006-0917). Transferring the disputed domain name during a pending proceeding is considered cyberflight and is in direct violation of the Policy paragraph 8(a). As was asserted by the UDRP panel in Humana Inc. v. CDN Properties Incorporated, WIPO Case No. D2008-1688, “there is no bright line rule regarding what constitutes a “pending proceeding”, prior cases have found that process starts from the filing of the complaint rather than from the formal commencement of the proceedings. See PREPADOM v. Domain Drop S.A., WIPO Case No. D2006-0916 or Imperial Chemical Industries, PCL. v. Oxford University, WIPO Case No. D2001-0292.”

D2012-1149
publicstoragephoenix.com > Complaint denied
Het Panel zet de criteria uiteen voor het rechtvaardigen van een herhaalde klacht

These criteria were followed and supplemented in Creo Products Inc. v. Website In Development, WIPO Case No. D2000-1490 where the panel, also following general principles applicable to re-litigation, required an UDRP complainant to demonstrate that its re-filed complaint should be considered, based on clearly identified grounds, proceeding to a decision on the merits only where the complainant made out aprima facie case to justify re-filing. See also, in accord, Sensis Pty Ltd., Telstra Corporation Limited v. Yellow Page Marketing B.V., WIPO Case No. D2011-0057 where the panel permitted re-filing of a complaint in view of material, credible results of an investigation conducted by an Australian competition and law enforcement authorities which were simply not available at the time of the prior decision. Paragraph 4.4 ofWIPO Overview of WIPO Panel Views on Selected UDRP Questions, Second Edition (“WIPO Overview 2.0”), specifies the criteria justifying a re-filed complaint as being:

a) relevant new actions which have occurred since the original decision;
b) a breach of natural justice or of due process has occurred, or other serious misconduct in the original case (such as perjured evidence); or
c) newly presented evidence that was reasonably unavailable to the complainant during the original case.

Given the criteria set forth above, the Complainant here has not met its burden.

First, the Panel views the existence of potentially inconsistent decisions as insufficient to justify re-filing. As discussed, apparent inconsistencies can and do arise between otherwise seemingly similar decisions, which can be justified on a more careful examination of the specific underlying facts and governing law. Such a situation simply does not rise to the high level demanded by the Grove/Creo andWIPO Overview 2.0, paragraph 4.4 criteria above.

This Panel will not substitute its view for those of the panel in Public Storage 1. The Complainant had a full, fair and complete opportunity to be heard before that panel. While the Complainant basically points to alleged procedural errors inherent in that panel’s decision and fervently disagrees with the result, we will not entertain its disagreement nor opine on the propriety of that decision.

Second, the Panel finds that the additional fact advanced by the Complainant that the registration for one of the domain names in dispute inPublic Storage 1, which is not before the Panel in the present matter, i.e.

D2012-0614
legoego.com
> Met enige twijfel van het panel omtrent het onderdeel "ter kwader trouw", omdat de verweerder geen bevredigende verklaring heeft voor de keuze van de domeinnaam vertaald uit het Chinees, wordt de klacht toch afgewezen. LEGO is niet in haar belangen geschaad.

On the other hand, the Respondent has not provided a completely satisfactory explanation for the choice of the domain name. To this panel, “Legoego” is not the most obvious choice for an online shop trading under the name “Le-Yi-Gou”. It does not seem to the Panel to be a transliteration as submitted by the Respondent. If the Respondent’s transliteration submission was correct, it seems to this Panel that, “乐易购” should be “le-e-go”, but not “le-go-e-go”. There is the addition of an additional syllable “go”. The Respondent stated it did not respond to correspondence from the Complainant because it did not understand the correspondence. This may be true, but the correspondence from the Centre was sent to the Respondent in Chinese and English.

In this case, on the evidence before the Panel it appears the Respondent is running a legitimate business and not selling any products which compete with the Complainant or are likely to damage the Complainant’s brand; there is no use of the trademark LEGO by itself on the website; and there is no other evidence of any likely damage to the interests of the Complainant or to its trademark LEGO.

The Panel therefore finds that, on the evidence before it, it cannot conclude that the Respondent has been using the disputed domain name in bad faith. Having reached its conclusion, the Panel does not need to decide if the Respondent registered the disputed domain name in bad faith or has rights and legitimate interests in the disputed domain name.

Accordingly, somewhat reluctantly, the Panel has determined to deny the Complaint.

D2012-1326
altom.com > Complaint denied
In de concurring opinion wordt voorgesteld om ambtshalve domeinname hijacking te toetsen.

There was never any prospect of proving any of the three elements in the Policy as the facts clearly do not exist to prove them and the Complainant seemed to acknowledge this by not even attempting to prove them. It did not submit that it had a registered or common law trademark or adduce any facts that, even on the most charitable interpretation, showed that it had such an entitlement. Its case on the other two elements was a series of formal assertions and reliance on the fact that the disputed domain name was for sale. It also overlooked the main point about this case which is that the disputed domain name was registered 6 years before the Complainant was incorporated, requiring that for the Respondent to be liable, even in a layman’s sense, it must have had what were referred to in Success Bank v. ZootGraphics c/o Ira Zoot, NAF Claim No. 1259918 as “psychic powers” to predict that the Complainant would be incorporated several years later.

All of this might be put down to inexperience rather than bad faith. But what has swayed me is that instead of dealing with the evidence, the Complainant chose to attack the Respondent’s bona fides and to allege, before it saw the Response and the Respondent’s version of events, that it was guilty of bad faith and that it was “predatory and parasitical”, apparently because it had registered a domain name that the Complainant, 10 years later, now wanted, but which is for sale at a price it does not want to pay.

Such allegations can always be made, but they should not be made unless there seem on reasonable grounds to be facts to support them. Moreover, those who make such allegations run the risk of an examination of their own bona fides, for allegations of bad faith made without supporting facts are themselves a form of bad faith and that is the feature that the Rules require to be in evidence before a finding of Reverse Domain Name Hijacking may be made. When it is then seen on such an examination that its own case, complete with accusations of bad faith and of other allegedly improper behaviour, is not only without merit but entirely baseless, a finding of Reverse Domain Name Hijacking is open and should be made in an appropriate case. This case, on the totality of the evidence is such a case and it is by no means a borderline one.

D2012-1329
youi.com > Complaint denied with dissenting opinion
In de dissenting opinion wordt uitleg gegeven over de ter kwader trouw registratie van de domeinnaam door de verweerder.

It is true that the Complainant did not prove that the Respondent had actual knowledge of the Complainant or its trademark rights at the time it purchased the disputed domain name. As other panelists have recognized, this is not surprising, because

“… in a Policy proceeding, without provision for discovery and live testimony, a complainant has little or no opportunity to obtain evidence routinely available in civil litigation but ordinarily within the control of the respondent. For this reason bad faith may be proven inferentially.” Public Service Electric & Gas Company v. Definitive Sports Management LLC, WIPO Case No. D2012-0617 (“the PSEG Decision”).

The PSEG Decision’s discussion of bad faith is instructive. In that case, the Panel found that the Respondent’s conduct did not amount to bad faith registration or use. But is also recognizes the concept of “willful blindness”, where the respondent is a professional domain name registrant who turns a blind eye to third party trademark rights.

Here, the Respondent is a well-known professional domain name registrant that purchases domain names and operates pay-per-click websites. It has been involved in a number of prior disputes under the Policy, including disputes where the complainant was successful (, , ) and disputes where the Respondent was successful (...).

It is true that the Complainant did not prove that the Respondent had actual knowledge of the Complainant or its trademark rights at the time it purchased the disputed domain name. As other panelists have recognized, this is not surprising, because

“… in a Policy proceeding, without provision for discovery and live testimony, a complainant has little or no opportunity to obtain evidence routinely available in civil litigation but ordinarily within the control of the respondent. For this reason bad faith may be proven inferentially.” Public Service Electric & Gas Company v. Definitive Sports Management LLC, WIPO Case No. D2012-0617 (“the PSEG Decision”).

The PSEG Decision’s discussion of bad faith is instructive. In that case, the Panel found that the Respondent’s conduct did not amount to bad faith registration or use. But is also recognizes the concept of “willful blindness”, where the respondent is a professional domain name registrant who turns a blind eye to third party trademark rights.

Here, the Respondent is a well-known professional domain name registrant that purchases domain names and operates pay-per-click websites. It has been involved in a number of prior disputes under the Policy, including disputes where the complainant was successful (, , ) and disputes where the Respondent was successful (...).

IEF 11854

Domeinnaam neemt volledige tekstuele componenten over

WIPO 26 September 2012, Case No. DNL2012-0047 (Altro Limited of Letchworth Garden City tegen H.M.S. B.V.) , WIPO-site

Uitspraak ingezonden door Matthijs Marel, Bird & Bird.

Altro heeft een bekend merk genaamd: AUTOGLYM. H.M.S. B.V. heeft een domeinnaam geregistreerd: www.autoglym.nl. Altro komt op tegen het gebruik van H.M.S. B.V.. Het WIPO panel oordeelt dat vanwege de gelijkenis van het woordmerk autoglym en autoglym.nl er verwarringsgevaar kan ontstaan. Daarnaast is er geen aantoonbaar legitiem recht of belang van H.M.S. B.V. voor het gebruik van de domeinnaam. Zodoende komt het panel tot de beslissing dat H.M.S B.V. de domeinnaam zal moeten worden overdragen aan Altro. Ook op DomJur 2012-902.

A. Identical or Confusingly Similar.
Numerous .nl panels have found that a domain name that wholly incorporates a complainant’s registered mark may be sufficient to establish confusing similarity for the purpose of the Regulations (see, e.g., Stichting VVV Groep Nederland v. C. Henriquez, WIPO Case No. DNL2008-0040 and LEGO Juris A/S v. Nick Terlouw, WIPO Case No. DNL2011-0023).

The Domain Name incorporates the entirety of the textual components of the Trade Mark.

The Panel finds that the Domain Name is confusingly similar to the Complainant’s Trade Mark within the
meaning of article 2.1(a) of the Regulations. Therefore the first requirement is met.

B. Rights or Legitimate Interests
In this case, the Panel finds that the Respondent does not comply with these requirements. From the
facts as stated by the Complainant, and not contested by the Respondent, the Respondent is no longer
an authorized reseller of the Complainant’s products in the Netherlands. Notwithstanding that fact,
the Respondent refers (see website “www.autoglym.nl”, submenu “contact”) to itself as “Importeur van
AUTOGLYM onderhouds produkten sedert 1974” (in English: “importer of AUTOGLYM maintenance
products since 1974”). This means that the absence of a relationship with the Trade Mark owner is not
clearly indicated on the website that is linked to the Domain Name.

7. Decision
For all the foregoing reasons, in accordance with articles 1 and 14 of the Regulations, the Panel orders that
the Domain Name <autoglym.nl> be transferred to the Complainant.
IEF 11839

Voormalig distributeur maakt inbreuk op gezonde chocoladeproducten

Rechtbank Arnhem 19 september 2012, LJN BX9289 (MXI Corp., tegen gedaagde)

Merkenrecht. Domeinnaamrecht. Portretrecht. Voormalig distributeur.

MXI verkoopt gezonde chocolade producten en is houdster van een aantal Benelux en Europese merkregistraties XOCAI en XOVITA. Gedaagde is distributeur van de Choconat-producten (gezonde chocolade), derhalve zijn producten van Choconat concurrerend met die van MXI. De gedaagde heeft een verzameling domeinnamen laten registeren waarbij vermelde merken van MXI zijn opgenomen. MXI vordert dat gedaagde inbreuk op de merken staakt en gestaakt houdt en te staken de onrechtmatige handelingen, welke bestaan uit het creëren van verwarring tussen de producten van MXI en Choconat door middel van het gebruik van het portret van de exclusief aan Choconat verbonden Dr. X in combinatie met de producten van Choconat.

In't kort: De slotsom is dat gedaagde met de vermelde domeinnaamregistraties inbreuk maakt op de merkrechten van MXI en daarmee onrechtmatig handelt. Voor enige vergoeding aan gedaagde voor de overhandigen van enkele domeinnamen aan MXI is daarom geen sprake.

2.4.  Onder de hiervoor vermelde domeinnamen zijn, met uitzondering van www.xovita.nl websites te bereiken met daarin informatie over c.q. reclame voor de producten van Choconat. Via de domeinnaam www.xovita.nl is een website te bereiken met daarin informatie c.q. reclame voor de producten van MXI. 

2.5.  Naast de vermelde websites, heeft [gedaagde] een website onder de naam www.acaichoco.blogspot.com. Tot voor kort was daarop een portret van Dr. [X] te zien in combinatie met de producten van Choconat. Dr. [X] is een arts die zich exclusief aan MXI heeft verbonden. Na eerste aanschrijving door MXI, heeft [gedaagde] het portret van Dr. [X] verwijderd. 

4.6.  De slotsom van het voorgaande is dat gedaagde met de onder 2.3. vermelde registraties inbreuk maakt op de merkrechten van MXI en daarmee onrechtmatig handelt. Hij zal daarom de registraties aan MXI moeten overdragen. Wat betreft de registraties van www.xovita.eu en www.xovita.nl was [gedaagde] daartoe al bereid, echter alleen tegen een vergoeding. Gelet op de onrechtmatigheid van de registraties is er geen aanleiding voor een vergoeding. [gedaagde] zal daarom tot de overdracht van de registraties worden veroordeeld, zoals gevorderd binnen twee dagen na betekening van het in deze te wijzen vonnis

Rechtbank:
5.1.  beveelt [gedaagde] binnen twee dagen na betekening van dit vonnis de onder 2.3. vermelde domeinnamen aan MXI over te dragen en al datgene te doen wat noodzakelijk is om te bewerkstelligen dat de vermelde domeinnamen om niet en zonder restricties op naam van MXI worden gezet. Dit met gebruikmaking van de adresgegevens.

Op andere blogs:
DomJur (MXI CORP)

IEF 11834

Webadres met priv&eacute;naam medicus voor beschuldigingen onrechtmatig

Hof Arnhem 18 september 2012, LJN BX9224 ([A] tegen [B] en Stichting Slachtoffers Iatrogene Nalatigheid-Nederland)

Domeinnaamrecht. Handelsnaamrecht. "Privépersoon". In navolging van IEF 9803 en IEF 8954, en IEF 9902 waarin onder meer is geoordeeld dat naar het voorlopige oordeel van de voorzieningenrechter een persoon in de uitoefening van een hoge (medische) functie ten aanzien van het openlijk uiten van kritiek meer zal moeten dulden dan als privépersoon.

Het registreren van de domeinnamen www.[domeinnaam 1] en [domeinnaam 2] en het lanceren van de onderhavige websites, met als kennelijk doel om onder een groot publiek, waaronder – zo valt uit de keuze van de naam van de website af te leiden – met name relaties en patiënten van [A], lichtvaardige, ongefundeerde en ernstige beschuldigingen ten aanzien van [A] bekend te maken, is voorshands eveneens onrechtmatig.

Vanwege de onrechtmatige inhoud is er sprake van onrechtmatige publicatie op websites, waaronder sites waar in de domeinnaam de naam van de wederpartij wordt vermeld. Geïntimeerden worden gelast om gebruik van de domeinnaam te staken en gestaakt te houden, alsmede alle mogelijke denkbare variaties hierop, al dan niet in combinatie met zijn functie als arts of een van zijn nevenfuncties. Tevens dient de domeinnaam te worden overgedragen. En tevens om gedurende minimaal een half jaar bovenaan de startpagina van de website van de stichting een rectificatie te publiceren op een voor de bezoekers van de website overduidelijke wijze.

4.16  [geïntimeerden] hebben de beschuldigingen nu geplaatst op de website [domeinnaam 2]. Vaststaat dat deze website bij gebruik van de diverse internet-zoekmachines bovenaan de lijst met ‘hits’ verschijnt wanneer de achternaam van [A] wordt ingetypt. Zowel privé- als zakelijke relaties van [A], en (eventuele toekomstige) patiënten worden bij een eerste zoektocht naar informatie over dan wel gegevens van [A] derhalve met deze beschuldigingen geconfronteerd. Het is dan ook aannemelijk dat [A] aanzienlijke hinder ondervindt van de door [geïntimeerden] in de lucht gehouden website [domeinnaam 2] met de daarop geuite ongefundeerde en diffamerende beschuldigingen en de beide andere websites (www.[domeinnaam 1] en www.sin-nl.org) die verwijzen naar de website [domeinnaam 2].

4.18  Naar het voorlopig oordeel van het hof maakt het voorgaande, in samenhang bezien, – waarbij het hof met name gewicht toekent aan de ernst van de ongefundeerde beschuldigingen, het gebrek aan feitelijke onderbouwing, en het feit dat de beschuldigingen staan op websites onder de domeinnaam waarin [A]’ achternaam voorkomt – dat het belang van [A] bij verwijdering van de beschuldigingen zwaarder weegt dan het belang van [B] om aandacht te vragen voor (het verzwijgen van) medische fouten.

4.19  In het verlengde hiervan acht het hof het registreren van de domeinnamen www.[domeinnaam 1] en [domeinnaam 2] en het lanceren van de onderhavige websites, met als kennelijk doel om onder een groot publiek, waaronder – zo valt uit de keuze van de naam van de website af te leiden – met name relaties en patiënten van [A], lichtvaardige, ongefundeerde en ernstige beschuldigingen ten aanzien van [A] bekend te maken, voorshands eveneens onrechtmatig. De websites zijn enkel gewijd aan verdachtmakingen jegens [A] en niet is gesteld noch aannemelijk is geworden dat [geïntimeerden] de websites voor enig ander doel wensen te gebruiken en dat de relaties en patiënten van [A] daarbij niet zullen worden blootgesteld aan lichtvaardige en ongefundeerde verdachtmakingen die afbreuk doen aan zijn integriteit, geloofwaardigheid, eer en goede naam.

4.20  Ook wanneer ervan moet worden uitgegaan dat de stichting thans rechthebbende op de beide domeinnamen is, maakt dat het voorgaande niet anders ten opzichte van [B]. Vaststaat dat [B] de domeinnamen steeds heeft geregistreerd: www.[domeinnaam 1] aanvankelijk op haar eigen naam, maar later overgedragen aan de stichting, en [domeinnaam 2] door haar als enig bestuurder van de stichting, zodat zij uit dien hoofde als enige bij machte is om de websites te doen verwijderen. Ook [B] valt persoonlijk een ernstig verwijt te maken van het voortduren van het onrechtmatig gebruik van de beide domeinnamen en websites. In wezen gebruikt zij de stichting om de consequenties van het vonnis van 23 juni 2010 te ontgaan.

Op andere blogs:
Internetrechtspraak (Hof Arnhem (Iatrogene Nalatigheid))
DomJur 2012-894

IEF 11753

Websites ten tijde van de mondelinge behandeling

Vzr. Rechtbank Rotterdam 11 september 2012, zaaknr. 406267 / KG ZA 12-609 (Finstral AG tegen Maurice)

Domeinnaamrecht. Verwijzing naar WIPO bona fide refererend merkgebruik (Oki Data).

Finstral voert sinds 1969 de handelsnaam voor kunststof kozijnen en heeft sinds 2011 een internationaal beeld/woordmerk. Als sinds 2008 hebben gedaagden domeinnamen zoals finstralkozijn.com, finstralkunststofkozijn.nl. Alle domeinnamen leiden naar dezelfde website. De website vermeldt ten tijde van de mondelinge behandeling "SALES Nederland levert Finstral", "Wij maken geen onderdeel uit van het Finstral Concern" en "Deze website is geen eigendom van Finstral. Wij zijn uitsluitend leverancier van Finstral".

4.9. (...) Uitgaande van de feitelijke situatie met betrekking tot de websites zoals die was ten tijde van de mondelinge behandeling, is de voorzieningenrechter voorshands van oordeel dat op grond van voormelde omstandigheden geen sprake is van handelsnaamgebruik. De domeinnamen worden aldus immers niet gebruik als aanduiding van de onderneming en ook niet als zodanig door het relevante publiek opgevat. De vordering, voor zover gegrond op artikel 5 HNW stuit reeds hierop af.

Er kan geen sprake zijn van verwarring aangezien er sprake is van refererend merkgebruik. De criteria voor bonafide refererend merkgebruik conform WIPO louislatour.nl [IEF 11137] worden aangehaald, Er is niet op onrechtmatige wijze geprofiteerd van de aantrekkingskracht en reputatie van de Finstral producten.

 

4.11. (...) Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter is ter zitting genoegzaam gebleken dat gedaagden de producten van Finstral bij Finstral Duitsland inkopen en via parallelimport middels België daadwerkelijk op de Nederlandse markt verkoper, waarmee aan de eerste voorwaarde is voldaan (...). Dat de website nauwkeurig aangeeft wat de relatie met de merkhouder is, is naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter - zij het sedert kort - genoegzaam gebleken uit de op de website vermeldt de teksten [zoals geciteerd], zodat eveneens aan de derde voorwaarde is voldaan. Mitsdien moet worden vastgesteld dat gedaagden niet op onrechtmatige wijze profiteren van de aantrekkingskracht en reputatie van de Finstral producten.

Op andere blogs:
DomJur 2012-891 (Finstral AG – [X] en [Y])

IEF 11744

Against All Dots

WIPO Panel Decision (Christopher J. Pibus) 9 augustus 2012, D2012-1117 (Dotmed.com tegen Hexap c.s.)

Met een analyse door Thijs van den Heuvel, Bird & Bird LLP.

Domeinnaamrecht. Ter promotie van de kandidatuur voor de gTLD zijn de registraties van de verwarringwekkend overeenstemmende dotmed-aanvragen toegestaan.

Ruim een maand geleden schreef ik over de aanstaande introductie van de nieuwe generieke topleveldomeinnamen (“gTLDs”) IEF 11623 [titel: Meer .love dan .sex....]. In een recente WIPO-procedure staat DOTMED.COM INC. (hierna: Dotmed) tegenover Hexap en Promopixel SARL (hierna Hexap), één van de aanvragers van een nieuwe gTLD. Dotmed handelt in nieuwe en gebruikte medische apparatuur en onderhoudt hiervoor een veiling website (zie dotmed.com). Dotmed is onder meer houdster van de merken DOTMED en DOTMED.COM.

Hexap is verbonden aan het webhosting bedrijf Promopixel en heeft recentelijk bij het ICANN een aanvraag gedaan voor het generieke topleveldomein (gTLD) < .med >. Zij heeft voor deze gTLD concurrentie van drie andere aanvragers. Hexap heeft naast deze aanvraag de volgende domeinnamen geregistreerd: < aboutdotmed.com >, < thedotmed.com > en < supportdotmed.com >.

Dotmed klaagt dat deze domeinnamen verwarringwekkend overeenstemmend zijn met haar merk DOTMED. De geschillenbeslechter van het WIPO is het op dit punt met Dotmed eens. De enkele toevoeging van “about”, “the” en “support” aan het merk DOTMED maakt geen relevant verschil. Hexap stelt echter dat zij een legitiem belang heeft bij de geregistreerde domeinnamen. Zij heeft de domeinnamen namelijk geregistreerd om haar aanvraag voor de gTLD <.med> te promoten. Op < aboutdotmed.com > wordt gedetailleerd uitleg gegeven over het “.med Project” en de kandidatuur van Hexap voor deze gTLD.

Hexap stelt verder dat gezien het feit dat op dit moment geen enkele domeinnaam een <.> (dot) kan omvatten als deel van de naam, zij wel gedwongen was om de fonetische variant te gebruiken, te weten “dotmed”. Het WIPO gaat hier in mee en overweegt dat het voor Hexap niet mogelijk was om de domeinnamen <about.med.com>, <support.med.com> en <the.med.com> te registreren, en dat het daarom redelijk is dat zij de punt <.> voluit schreef als <dot>.

Dit is enigszins opmerkelijk, omdat het wel degelijk mogelijk is om de domeinnamen < about.med.com > etc. te gebruiken. Dat Hexap hiertoe niet in staat was komt niet doordat domeinnamen geen <.> kunnen omvatten - zoals Hexap had gesteld en door het WIPO werd geaccepteerd - maar doordat het (second level) domein <med.com> al in handen is van een derde partij (Trentville Corporation N.V).

De geschillenbeslechter van het WIPO komt uiteindelijk tot de conclusie dat Hexap de domeinnamen inderdaad heeft geregistreerd om het publiek te kunnen informeren over haar <.med> gTLD project en dat zij daarbij een legitiem belang heeft. Hierbij speelt het feit dat Hexap drie concurrenten heeft voor de betreffende gTLD ook een rol. De klacht van Dotmed wordt afgewezen, en zij moet - in ieder geval voorlopig – met lede ogen toezien dat Hexap de drie domeinnamen blijft gebruiken.

IEF 11724

WIPO-selectie augustus 2012

Domeinnaamrecht. We beperken ons tot een doorlopende selectie van WIPO-geschillenbeslechtingsprocedures die wellicht interessant zijn. Hier een overzicht van de in de laatste weken gepubliceerde procedures. Ditmaal over: een verlopen registratie die te koop wordt aangeboden (niet per se bad faith), legitiem belang als men opteert voor een nieuwe gTLD, handelsnaam mét USA erachter voor de Amerikaanse markt (niet overgedragen), opdracht tot het online promoten van een productlijn van eiser (geen overdracht), een onvoldoende gericht marktonderzoek om recht vast te stellen (geen overdracht), bekritiserende websites over een persoon en een bank (geen overdracht) en het doorlinken van .nl-domeinnaam na eindigen van de reseller-relatie naar concurrende producten leidt wel tot overdracht. De vorige editie: WIPO-selectie juli 2012 of via dossier domeinnaamrecht (linkerkolom).

De selectie is (deels) samengevat door Sara Biersteker, Van Till advocaten.

D2012-1246 risingstar.com > Complaint denied

Ongelukkige situatie. Eiser heeft sinds 2007 de merkrechten op Rising Star, bestaat al onder die naam sinds 2001. In 2006 een derde (G.S.) opdracht gegeven om de domeinnaam risingstar.com te kopen voor 5.000 dollar. G.S. laat de registratie verlopen en de domeinnaam komt weer vrij beschikbaar. Momenteel staat er een website op die verwijst naar online casino’s en werd de domeinnaam actief te koop aangeboden via een veiling. De geschilbeslechter oordeelt dat er een eigen recht en/of legitiem belang aanwezig is en dat er geen sprake van kwader trouw is. Eiser heeft o.a. onvoldoende bewezen dat de verweerder de domeinnaam heeft gekocht en thans te koop aanbiedt met eiser in het achterhoofd.

“As far as the contention of the Complainant goes, that the additional offering of the disputed domain name by the Respondent for sale indicates a non-legitimate use, the Panel shares the opinion of the Respondent that the offering of a domain for sale per se is not necessarily improper and does not make its use illegitimate (Trans Continental Records, Inc. v. Compana LLC, WIPO Case No. D2002-0105 (). Finally, the Complainant has not shown, nor is it in any way obvious that the Respondent with its use of the website under the disputed domain name is targeting the Complainant. This could only be assumed, possibly, if the website would display pay-per-click links related to the financial services industry, which is not the case here.”

“In particular, given the circumstances of the loss of the disputed domain name by the Complainant at an unspecified point of time after 2006, and the mere information that the disputed domain name was bought at an auction in 2010, and to infer from this meager information that “it seems obvious” that the Respondent bought the disputed domain name for the purpose of selling the disputed domain name to the Complainant, and to infer additionally that “these circumstances are indicating that the domain name was registered or acquired primarily for the purposes of selling the domain name to its former owner”, are conclusions that are entirely unwarranted in the absence of further evidence. Besides that, it is not obvious or conceivable that the Respondent, who according to the Response is based in Canada and Hong Kong, went to the auction with the Complainant in mind and to see if it could get a domain name that reflected the trademark or the company name of the Complainant.”

D2012-1117 aboutdotmed.com / supportdotmed.com / thedotmed.com > Complaint denied

Merk Dotmed tegen verweerder die voor de nieuwe gTLD heeft geopteerd voor .med. Legitiem belang wordt aangenomen.

 

The Panel accepts that Respondents’ purpose in registering the disputed domain names was to enhance its ability to communicate about its “.med Project”, in the face of competition from 3 other applicants seeking the gTLD. As it was not possible to register the precise domain name (and the related domain names and ) it was reasonable for the Respondents to adopt the textual equivalent (e.g., ), without compromising their claim to legitimate rights or interests.

 

 


D2012-1217 cloudprovider.com > Complaint denied

 

IT-bedrijf XXL Webhosting uit Leeuwarden. Opereert in de VS onder cloudproviderusa.com. Er is geen sprake van een merk, noch van overeenstemming. De domeinnaam is daarnaast ouder dan de naam van de eiser. In de media: hier.

“The Panel notes that local reputation might be sufficient for the purpose of establishing rights in a common law mark. However, the evidence before the Panel does not on the balance of probabilities establish that in the Netherlands alone the terms have the necessary secondary meaning. The Complainant’s statement to the effect that its name is protected by Dutch law is a bold assertion that is not substantiated. The evidence of consumer awareness and perception of the distinctiveness of “CloudProvider” or “Cloud Provider” in that country that the Complainant provides is very limited. Further, many references are to Cloudprovider.nl, and to “CloudProvider” plus device. It may be that the latter has acquired considerable distinctiveness, but the Panel is of the view that this is not sufficient for the Complainant to establish that it has relevant rights in the terms “Cloud Provider” as such.

In conclusion, because: of the inherent descriptiveness of the terms at issue; of the insubstantial nature of the evidence of secondary meaning provided; of the absence of historical data concerning the volume and extent of the service offerings of the Complainant, or of its use of the terms “Cloud Provider”; of the fact that establishing distinctiveness of a particular representation of descriptive terms is not by itself enough to establish distinctiveness of the terms not so represented; the term “CloudProvider” was commonly used by the Complainant in a particular colour and script and in combination with a particular device; and because there is no evidence before the Panel of the volume of advertising, consumption or broad consumer perception of the Complainant’s services even in the Dutch market, the Panel is not persuaded that the Complainant has established sufficient rights in the terms “Cloud Provider” for purposes of satisfying the first element of the Policy in this proceeding.”

D2012-1000 airbak.com > Complaint denied

Verweerder heeft van eiser in 2009 de opdracht gekregen om domeinnaam te registreren en website daaronder de verkoop van eisers productlijn te promoten. Ruzie tussen oprichters van eiser. Thans is er een procedure aanhangig bij de gewone rechter over rechten op de naam van eiser en rechten op de website en de domeinnaam. Er was ten tijde van de registratie sprake van goeder trouw, derhalve geen overdracht.

After careful consideration of the totality of facts and circumstances in the record, the Panel concludes that the Complainant has not satisfied its burden of demonstrating that the Respondent registered the disputed domain name in bad faith in November 2009. That is to say, the Panel is not persuaded from the record before it that the Respondent’s registration of the disputed domain name was motivated by bad faith intent to exploit or profit from the Complainant’s prospective trademark rights.

Although the Respondent’s more recent behavior, and in particular the refusal to transfer the disputed domain name to the Complainant unless paid the sum of $50,000, could be viewed as opportunistic bad faith use of the disputed domain name, the Panel is mindful that the circumstances in which the Respondent recently has found itself (namely drawn into what has become a contentious dispute between the original members of Air Bak Technologies, LLC) appear to bear little resemblance to the more collegial circumstances in which the Respondent agreed in November 2009 to provide marketing and website services for the newly formed company.

 

D2012-0702 bladelessfansmall.com > Complaint denied

[vergelijk D2012-0701, zie ook IEF 11669] Ventilator zonder bladen (“bladeless fan”) van Dyson. Dyson heeft echter geen rechten in de naam “bladeless fan”. Dyson heeft een tweetal retailers gevraagd wat ‘mensen’ bedoelen wanneer ze het hebben over een “bladeless fan”. Onduidelijk wat zij met ‘mensen’ bedoelen. Niet voldoende. Zaak loopt stuk op het eerste vereiste.

Although unsworn, it is open to the Panel to accept such statements as having some probative value. However, they are essentially statements of opinion as to what “people” mean when they use the term “bladeless fan” and it is far from clear just what is meant by the word “people” – whether this is a reference to other staff members in the stores, to customers, or to the public at large. Lack of clarity on this important issue makes it difficult for the Panel to assess whether the words “bladeless fan” have, and are being used with, a trade mark connotation. Both the persons providing these declarations clearly have the experience and expertise to provide meaningful opinion evidence, but for such opinion to carry weight it needs to be clear what the factual basis for it is. Furthermore, in a case such as this, opinion evidence also needed to be supplemented by evidence of actual usage by the Complainant itself, that is, evidence as to the way in which the Complainant’s products actually enter the marketplace and how they are advertised and promoted. On the material before it, however, the Panel is unable to determine whether the words “bladeless fan” have been used as a trade mark by the Complainant, rather than just as a general description of the product which is usually identified by reference to the registered trade marks DYSON or AIR MULTIPLIER.”

D2012-1295 fredelsberry.com > Complaint denied

Domeinnaam is gemaakt om Fred Elsberry (fredelsberry.org) te bekritiseren. Fred Elsberry is naam en merk. Merk is alleen niet op onderscheidendheid beoordeeld. Eiser heeft onvoldoende aangetoond dat daar sprake is van is. Derhalve loopt het stuk op het eerste punt van het UDRP.

Registration of a mark by a complainant is typically presumptive evidence that the complainant has trademark or service mark rights in the mark. See WIPO Overview 2.0, paragraph 1.6;Beyoncé Knowles v. Sonny Ahuja, WIPO Case No. D2010-1431. However, since the Georgia Secretary of State does not examine mark registrations for distinctiveness, Complainant’s registration does not give rise to this customary presumption. See Trademarks and Service Marks: Frequently Asked Questions, Georgia Secretary of State, https://sos.georgia.gov/corporations/tmfaq.htm (last visited July 23, 2012); Ga. Code Ann. § 10-1-441; WIPO Overview 2.0, paragraph 1.6; Displays Depot, Inc. v. GNO, Inc., WIPO Case No. D2006-0445. Absent an examined registration, the Policy recognizes service mark rights in a personal name if Complainant can prove that the personal name has acquired secondary meaning by being used in commerce as an indicator of source to a degree sufficient to have become associated with Complainant in the minds of the consuming public. See WIPO Overview 2.0, paragraphs 1.1, 1.6; Advance News Service Inc. v. Vertical Axis, Inc. / Religionnewsservice.com, WIPO Case No. D2008-1475.”

D2012-1230 bbvabogota.com > Complaint denied

Geschillenbeslechter is – wegens gebrek aan bewijs - zelfstandig op onderzoek uitgegaan. Eigen recht/legitiem belang is aanwezig. Bekritiserende website.

As past UDRP panel decisions have demonstrated, it is not enough to merely rely on the stated strength of a company or the international recognition of a trademark.3 The Complaint is full of bare assertions and assumptions. The evidence adduced by Complainant in support of its substantive allegations is limited to copies of the trademark registrations on which the Complaint is based, nothing else. Complainant did not even submit a screenshot of the website at the disputed domain name in order for this Panel to be able to evaluate the merits of the Complaint. On his part, Respondent makes reference to some of the specific contents of the website at the disputed domain name without supplying any evidence thereof.

As set forth in other UDRP cases, this Panel reiterates that it is not its role to look for evidence not supplied by the parties.4 Notwithstanding the aforesaid, due to the lack of evidence adduced by the parties and the lack of the corresponding certification in the Response, in this particular case this Panel decided, reluctantly, to quickly access the website at the disputed domain name.5”

.nl-domeinnamen
DNL2012-0014 swobbit.nl > Transfer

Eiser heeft het merk ‘Swobbit’. Verweerder is vroeger reseller geweest van de producten van eiser. Na eindigen relatie werd de domeinnaam www.swobbit.nl doorgelinkt naar de eigen website van verweerder waarop concurrerende producten werden verkocht. Deels om de eiser ertoe te dwingen de bij verweerder overgebleven voorraad van Swobbit terug te kopen. Dit neemt niet de kwader trouw weg. Daarom: geen eigen recht of legitiem belang en gebruik van de domeinnaam te kwader trouw.

Even so, the Panel does find that there is proof that the Respondent has used the disputed domain name in bad faith, because the Respondent has linked the disputed domain name to its website at “www.wicbv.nl” which offers products that compete with the Complainant’s products. The Respondent has also indicated that it has used the disputed domain name in order to try to force the Complainant to take back its remaining stock of SWOBBIT products, as the Complainant had allegedly breached the former distribution agreement between the parties. If the Respondent is of the opinion that the Complainant has breached the parties’ agreement and should therefore take back the remaining stock, it should make a case before a regular court. In the context of cyber squatting, the Panel is of the opinion that using the disputed domain name to enforce contractual rights unrelated to such domain name, does not take away the bad faith found to exist in using the disputed domain name for a website which offers competing products.

IEF 11703

Nederlandse consultatie nieuwe internetnamen van start

Het ministerie van Economische Zaken, Landbouw & Innovatie (El&I) biedt bedrijven, organisaties en particulieren de mogelijkheid om tot en met 21 september 2012 te reageren op de voorgenomen uitbreiding van het internet met 1.930 nieuwe topleveldomeinnamen (TLDs), zoals .overheidnl, .sport,.love, .media, .amsterdam en .bank.

ICANN
ICANN (Internet Corporation for Assigned Names and Numbers), de organisatie die wereldwijd internetadressen uitgeeft, heeft besloten het aantal TLDs drastisch uit te breiden. Doel hiervan is internetgebruikers meer keus en nieuwe mogelijkheden voor innovatie te bieden.

Meer keuzevrijheid, meer concurrentie
'Met de uitbreiding van nieuwe domeinnamen komt er meer keuzevrijheid en concurrentie, naast nieuwe mogelijkheden voor innovatie en betere zichtbaarheid op het internet. Zo verwacht de gemeente Amsterdam dat het .amsterdam-domein veel toegevoegde waarde zal hebben voor ondernemingen en instellingen in de stad. En voor bedrijven geldt als voordeel dat de nieuwe domeinnamen hoger uitkomen in de zoekmachines', aldus minister Verhagen.


Reageren
ICANN is inmiddels gestart met de beoordeling van de binnengekomen 1.930 aanvragen. Iedereen die vindt dat een bepaalde aanvraag direct zijn of haar belangen schaadt, kan rechtstreeks bezwaar aantekenen bij ICANN. Informatie hierover is ook te vinden op de website van de consultatie.

Standpunt bepalen

Nederland moet, net zoals alle andere landen aangesloten bij ICANN, haar standpunt bepalen en indienen. Daarbij zal rekening worden gehouden met het publieke belang en eventuele bezwaren in dit verband tegen bepaalde aangevraagde domeinnamen. Om te kunnen achterhalen of en zo ja, welke bepaalde aangevraagde topleveldomeinnamen ongewenst of juist wel gewenst zijn, biedt het ministerie van EL&I aan iedereen de mogelijkheid om via https://nieuweinternetnamen.ning.com te reageren op de aanvragen.

Reacties uit deze consultatieronde zullen worden meegewogen bij het bepalen van het Nederlandse standpunt ter voorbereiding van de ICANN-bijeenkomst van 14-19 oktober 2012 in Toronto. De verwachting is dat in de tweede helft van 2013 ICANN een besluit zal nemen over de aangevraagde domeinnamen. Een overzicht van alle aangevraagde domeinnamen is op de site te vinden.